The Digital Academia Power Struggle: Mark Hahnel, Figshare FounderCASRAI
According to the Scholarly Kitchen Chefs, one of the things to have the biggest impact on scholarly publishing in 2015 is the publication of data and objects (like multimedia, application code). While we have seen the launch of ‘data journals’ from the like of Elsevier and Nature in the past 12 months, we have also seen the pressure from funders for institutions to be better managing the digital products of research carried within their walls. Funders are increasingly requiring grantees to deposit their raw research data in appropriate public archives or stores in order to facilitate the validation of results and further work by other researchers. According to the JISC and RLUK funded Sherpa Juliet site, globally there are now 34 funders who require data archiving and 16 who encourage it. So are we on course for a collision between publishers and institutions over who has control over the digital products of research? Previous attempts by institutions to retake control of printed scholarly output through institutional repositories have been beneficial, but have not stemmed the profit margins or reach of the big publishers. This is mainly due to the culture of academia, where for 350 years papers have been the currency and for the last 50, impact factor has been the value. The recent influx of digital-based data and other outputs is, however, creating a culture shift. This session will explore how the web enabled world of multiple digital outputs is playing out and predict what could happen in the next 12-60 months. Either way, it’ll be an interesting journey!
The Digital Academia Power Struggle: Mark Hahnel, Figshare FounderCASRAI
According to the Scholarly Kitchen Chefs, one of the things to have the biggest impact on scholarly publishing in 2015 is the publication of data and objects (like multimedia, application code). While we have seen the launch of ‘data journals’ from the like of Elsevier and Nature in the past 12 months, we have also seen the pressure from funders for institutions to be better managing the digital products of research carried within their walls. Funders are increasingly requiring grantees to deposit their raw research data in appropriate public archives or stores in order to facilitate the validation of results and further work by other researchers. According to the JISC and RLUK funded Sherpa Juliet site, globally there are now 34 funders who require data archiving and 16 who encourage it. So are we on course for a collision between publishers and institutions over who has control over the digital products of research? Previous attempts by institutions to retake control of printed scholarly output through institutional repositories have been beneficial, but have not stemmed the profit margins or reach of the big publishers. This is mainly due to the culture of academia, where for 350 years papers have been the currency and for the last 50, impact factor has been the value. The recent influx of digital-based data and other outputs is, however, creating a culture shift. This session will explore how the web enabled world of multiple digital outputs is playing out and predict what could happen in the next 12-60 months. Either way, it’ll be an interesting journey!
Phoenix Contact, Themadag draadloze netwerken in de industrieCito Benelux
Draadloze netwerken in de industrie – betrouwbaar werken met WiFi, Bluetooth en Trusted Wireless
Draadloze netwerken evolueren in een hoger tempo dan PC’s: van enkele Kbit/s naar meerdere Gbit/s in 15 jaar. Dat biedt mogelijkheden voor toepassingen waar we tot voor kort nog vast zaten aan bekabelde technieken. Maar draadloze netwerken zijn wel iets anders dan een traditioneel netwerk maar zonder kabels.
Omdat industrieel WiFi in veel opzichten hetzelfde is als het gewone WiFi, profiteert uw netwerk thuis ook van de op deze dag opgedane kennis.
Doelen
Na afloop van deze themadag is de deelnemer bekend met de mogelijkheden van de draadloze technieken WiFi, Bluetooth en Trusted Wireless. Er is voldoende kennis opgedaan om een keuze voor een technologie te maken bij een industriële toepassing.
Inhoud
-inleiding
-engineering van draadloze netwerken: antennes, vermogensbudgettering
-storingsbronnen, foutdetectie en foutreparatie
-specifieke mogelijkheden en kenmerken van Bluetooth, WiFi en Trusted Wireless
-cybersecurity van draadloze netwerken
-afsluiting met overzicht draadloze technieken
5G op jouw campus? - Maurice van den Akker - Netwerkdag 2019SURFevents
SURF onderzoekt samen met instellingen nut en noodzaak van inpandige connectiviteit op campussen in de toekomst. We praten je bij over recent onderzoek en pilots, en de toekomstige mogelijkheden die we zien. Daarbij belichten we verschillende aspecten: techniek, architectuur, maar ook financiële consequenties.
FIGO is een draadloos en mobiel netwerk voor bedrijfskritische toepassingen. Daarmee wordt uitval van communicatie door o.a. storing, dekkingsproblemen of congestie voorkomen.
Phoenix Contact, Themadag draadloze netwerken in de industrieCito Benelux
Draadloze netwerken in de industrie – betrouwbaar werken met WiFi, Bluetooth en Trusted Wireless
Draadloze netwerken evolueren in een hoger tempo dan PC’s: van enkele Kbit/s naar meerdere Gbit/s in 15 jaar. Dat biedt mogelijkheden voor toepassingen waar we tot voor kort nog vast zaten aan bekabelde technieken. Maar draadloze netwerken zijn wel iets anders dan een traditioneel netwerk maar zonder kabels.
Omdat industrieel WiFi in veel opzichten hetzelfde is als het gewone WiFi, profiteert uw netwerk thuis ook van de op deze dag opgedane kennis.
Doelen
Na afloop van deze themadag is de deelnemer bekend met de mogelijkheden van de draadloze technieken WiFi, Bluetooth en Trusted Wireless. Er is voldoende kennis opgedaan om een keuze voor een technologie te maken bij een industriële toepassing.
Inhoud
-inleiding
-engineering van draadloze netwerken: antennes, vermogensbudgettering
-storingsbronnen, foutdetectie en foutreparatie
-specifieke mogelijkheden en kenmerken van Bluetooth, WiFi en Trusted Wireless
-cybersecurity van draadloze netwerken
-afsluiting met overzicht draadloze technieken
5G op jouw campus? - Maurice van den Akker - Netwerkdag 2019SURFevents
SURF onderzoekt samen met instellingen nut en noodzaak van inpandige connectiviteit op campussen in de toekomst. We praten je bij over recent onderzoek en pilots, en de toekomstige mogelijkheden die we zien. Daarbij belichten we verschillende aspecten: techniek, architectuur, maar ook financiële consequenties.
FIGO is een draadloos en mobiel netwerk voor bedrijfskritische toepassingen. Daarmee wordt uitval van communicatie door o.a. storing, dekkingsproblemen of congestie voorkomen.
Op een aantal bedrijventerreinen in Cranendonck wordt een glasvezelnetwerk aangelegd. Bent u gevestigd op een van deze bedrijventerreinen, dan kunt u zich nu nog aanmelden voor een goedkope glasvezel aansluiting. Men hanteert het principe dat u nooit meer betaald dan momenteel.
1. Het netwerk staat centraal in Nederland
Visies, feiten en cijfers
ONAFHANKELIJK VAKBLAD OVER TELECOMMUNICATIE EN NETWERKEN
29e jaargang ◦ nummer 7 2014 ◦ www.telecommagazine.nl
7
Alles over Skype for Business
Zie pagina 26 en verder
2. 2 ◦ ◦ 3
NETWERKEN CENTRAAL IN NEDERLAND
Straalverbindingen in Nederland een serieus alternatief?
Stel u gaat uw bedrijf uitbreiden met een tweede locatie en u wilt een LAN-LAN-
verbinding tot stand brengen. Of stel u hebt een nieuw bedrijfspand op het oog,
maar op het bedrijventerrein waar het ligt, is men voorlopig nog verstoken van
glasvezel. Zou in dat soort situaties een straalverbinding uitkomst kunnen bieden?
In veel gevallen wel, luidt de conclusie van salesmanager Erik van der Made.
Door Dick Schievels
Erik van der Made heeft ruim vijftien jaar ervaring op
gebied van draadloze netwerken en aanverwante zaken.
Tegenwoordig houdt hij zich voor het Letse SAF Tehnika
bezig met point-to-point transmissiesystemen in de
vorm van straalconnecties. Hij fungeert voor deze Letse
fabrikant van carrier-class straalverbindingsapparatuur als
‘salesconsultant in de Benelux’, zoals hij het zelf uitdrukt.
Van der Made draagt ons gespreksonderwerp een warm
hart toe, wordt mij snel duidelijk als ik hem ontmoet.
Zelf ben ik wat sceptischer gestemd. Ik werkte een jaar
of vijftien geleden in Haarlem op de redactie van een
uitgeverij van computertijdschriften en we hadden net
een tweede dependance geopend even verderop. Om de
LAN’s op beide locaties met elkaar te verbinden, gingen
we in zee met een gerenommeerde leverancier en legden
we een straalverbinding aan. Dat experiment was, mild
uitgedrukt, geen groot succes. Van der Made herkent de
situatie: “In die tijd werd er vaak van alles beloofd, maar
meestal gewoon niet geleverd”, beaamt hij. “Daardoor
is in brede kring de indruk ontstaan dat het niet goed
werkt. Maar we zijn nu vijftien jaar verder. De producten
zijn aanmerkelijk beter geworden. Er is beveiliging aan
toegevoegd. Er zijn nu allerlei vormen van redundantie,
waardoor de betrouwbaarheid van het signaal enorm is
toegenomen. De prijzen van de apparatuur zijn verlaagd.
En niet in de laatste plaats zijn de kosten die je moet
betalen aan Agentschap Telecom om een licentie aan te
schaffen, veel lager dan in het verleden. Dus het is allemaal
een stuk laagdrempeliger geworden.”
Kansen
Tweeënhalf jaar geleden is men vanuit SAF Tehnika
serieus gaan kijken naar kansen voor straalverbindingen
in de Benelux. “Zelf dacht ik in eerste instantie:
straalverbindingen in de Benelux?, er ligt overal kabel
in de grond!”, herinnert Van der Made zich. Nadere
beschouwing bracht echter nader inzicht. “Vijf jaar
geleden zag men een 2 Mbit/s-verbinding nog als een
breedbandconnectie, maar tegenwoordig kun je pas
spreken van breedband internet als je minimaal 30
Mbit/s tot je beschikking hebt. Als je dat als criterium
neemt, is zelfs in Nederland 5 procent van het oppervlak
te bestempelen als buitengebied. Daar bevinden zich
bedrijven, boerderijen, campings, jachthavens en
afgelegen industrieterreinen waar nog niet op een normale
manier een breedbandconnectie mogelijk is. En daar ligt
natuurlijk een grote kans voor straalverbindingen.”
Vrije frequenties
Je hebt vrije frequentiebanden en frequentiebanden waar
je licentierechten voor betaalt. De kosten voor die laatste
liggen rond de zeshonderd euro per jaar, éénmalig, zo leer
ik. En afhankelijk van de frequentie en de bandbreedte
die je nodig hebt, betaal je daarnaast nog tussen de 50 en
450 euro op jaarbasis. “Vind je dat toch te duur, dan kun
je nog altijd gebruikmaken van een vrije frequentieband”,
oppert Van der Made. Hij schetst dat er In Nederland
steeds meer stukjes spectrum zijn aangewezen die vrij van
licentierechten kunnen worden gebruikt. Dat begon met
de 2,4 GHz-band (onder meer Bluetooth) en later is daar
in het 5GHz-gebied nog een heel stuk bijgekomen. “In dat
5 GHz-gebied vind je, zeg tot zo’n 100 Mbit/s, heel veel
toepassingen, zowel point-to-point als point-multipoint.
Tegenwoordig zie je dat 5 GHz ook gebruikt wordt voor de
snelle varianten van WiFi: 802.11n en 802.11ac. Dus die
band heeft een hele vlucht genomen.”
Maar elk succes heeft zijn keerzijde. De keerzijde van 5
GHz is dat iedereen er gebruik van maakt, waardoor de
kans op interferentie toeneemt. Daarom is er gezocht
naar een alternatief en dat is in Nederland nu voorhanden
in de 24 GHz-band. “Dat is nu het nieuwste kavel, om
het zo maar even te zeggen, waarop je zonder licentie
radioverbindingen tot stand kunt brengen.”
Licentiebanden
SAF Tehnika levert met name oplossingen voor die
banden waar je wél een licentie voor nodig hebt.
De belangrijkste gebruikers van oplossingen voor
gelicentieerde straalverbindingen zijn telecomoperators.
En dan moeten we als toepassing vooral denken aan
de zogenoemde ‘backhaul’ van ‘base station sites’ in
GSM-, 3G- en 4G-netwerken, omdat die zich vaak op
afgelegen locaties bevinden. Onder backhaul verstaat
men het spraak- en dataverkeer dat samenkomt in de
base stations van zendmasten, en dat moet worden
teruggeleid (‘gebackhauld’) naar het vaste netwerk. Dat
moet een verbinding zijn van aanzienlijke capaciteit,
want zo’n base station is een soort trechter waar heel
veel verkeer in terecht komt. Van der Made schat dat in
waarde gemeten (dus niet in volume) zo’n 80 procent van
alle straalverbindingen wordt gebruikt voor de backhaul
van cellulaire netwerken. “Ook in Nederland maken de
meeste operators in meer of mindere mate gebruik van
gelicentieerde straalverbindingen om het verkeer van base
stations terug te leiden naar de bekabelde infrastructuur.
De wereld migreert naar IP, dus dit soort verbindingen zijn
pure IP-bridges die nu maximaal een capaciteit van wel 1
Gbit/s Full Duplex (in beide richtingen) kunnen hebben.
Dat maakt de draadloze straalverbinding in veel gevallen
tot een serieus alternatief voor glasvezel.”
Betrouwbaarheid
Wat voor factoren liggen er op de loer die de
betrouwbaarheid van een straalverbinding negatief
kunnen beïnvloeden? Eerste voorwaarde voor een goed
functionerende straalverbinding is zichtverbinding tussen
de beide units. Heb je eenmaal een stabiele
verbinding opgezet, dan is de enige variabele
die nog roet in het eten kan gooien, het
weer, in de vorm van mist, regen, sneeuw, et
cetera. Heftige tropische regenbuien konden
er tot enige tijd geleden nog voor zorgen
dat een verbinding volledig wegviel. “Daar
heeft men echter iets op gevonden”, zegt
Van der Made. “Dat heet ACM, Adaptive
Coding & Modulation.” Het mechanisme
waarop Van der Made doelt, schroeft als
de omstandigheden dat vereisen de wijze
waarop het signaal wordt gemoduleerd
automatisch terug naar een lager niveau.
Dat terugschakelen kan zelfs tot zes keer
plaatsvinden. Het gaat ten koste van de
bandbreedte maar verhoogt de robuustheid
van de verbinding. De kans dat de verbinding
volledig uitvalt, is daarmee gereduceerd tot
nagenoeg nihil. Door middel van Qualitiy
of Service-mechanismen kan daarbij aan
een bepaald type verkeer, of aan verkeer van
bepaalde klanten voorrang worden gegeven.
Van der Made durft de stelling aan
dat straalverbindingen in bepaalde
omstandigheden een hogere betrouwbaarheid
hebben dan glasvezelverbindingen. “Een KPN
SAF-salesconsultant voor de Benelux Erik van der Made:
“Ook in Nederland maken de meeste operators in meer of
mindere mate gebruik van gelicentieerde straalverbindingen
om het verkeer van base stations terug te leiden naar de
bekabelde infrastructuur.”
3. 4 ◦
NETWERKEN CENTRAAL IN NEDERLAND
biedt maximale uptime van 99,8 procent, terwijl als
je praat over een straalverbinding van het ene naar
het andere dak wij al gauw een betrouwbaarheid
van 99,99 procent kunnen afgeven.” Dat komt
vooral doordat een glasvezelverbinding normaal
gesproken over meer schakels verloopt, die stuk
voor stuk uitval kunnen veroorzaken.
Latency
Ook qua latency zijn de prestaties van
straalverbindingen vergelijkbaar of beter dan
die van de bekabelde infrastructuur, stelt Van
der Made. “Dat hangt van heel veel factoren af,
maar ook hier speelt het aantal schakels in de
verbinding een belangrijke rol.” Als voorbeeld
van een project waar SAF Tehnika de apparatuur
voor leverde, schildert hij de realisering van
een straalverbindingstraject tussen Londen en
Frankfurt voor een bedrijf dat actief is in ‘electronic
trading’, een gebied waarop het succes vaak letterlijk
bepaald wordt door dataverbindingen die net even
een fractie sneller zijn, of net even minder latency
vertonen, dan die van de concurrent. “Het gaat
om supercomputers die met behulp van allerlei
algoritmes honderd keer per seconde of nog vaker
transacties doen op basis van prijsverschillen tussen
de beurs van Londen en Frankfurt. Je hebt over
de te overbruggen afstand van ruim 600 kilometer
zo’n dertien à veertien relay stations nodig, die zich
zoveel mogelijk in een rechte lijn bevinden tussen
Londen en Frankfurt. Met straalverbindingen
ingericht met SAF-apparatuur kon een latency
(heen-en-terugsignaal) van minder dan vijf
milliseconde behaald worden. Dat is een factor 3 à
4 keer beter dan bij glasvezel over dit traject.”
Dit project toont aan dat een straalverbinding niet
meer alleen van A naar B hoeft te lopen. Zo zou
je bijvoorbeeld een ring kunnen bouwen, zoals
dat ook bij glasvezel gebeurt, zodat je in geval van
storingen de zendrichting kan omdraaien. Zo bouw
je redundantie in.
Samenvattend
Beknopt samengevat luidt Van der Made’s
boodschap: De producten zijn aanmerkelijk beter
geworden dan vijftien jaar geleden. Er zijn nu
allerlei vormen van redundantie mogelijk. De
capaciteit, betrouwbaarheid en het bereik van de
verbinding is tegenwoordig in veel gevallen
vergelijkbaarbaar of hoger dan bij glasvezel. De
prijzen van de apparatuur zijn verlaagd. En de
kosten die je moet betalen aan Agentschap Telecom
voor een licentie zijn alleszins acceptabel. Tijd om
die straalverbinding weer eens serieus een kans te
geven, zou ik adviseren indien ik vandaag weer bij
die uitgeverij in Haarlem zat.