Het aantal aangeboden producten met beter reflecterende
eigenschappen groeit gestaag, maar waarom
worden deze nog niet op grote schaal toegepast?
Dat is een goede vraag.
De huidige rekenmethoden voor verblinding in de buitenruimte zijn niet meer toepasbaar voor ledverlichtingsinstallaties en missen essentiële onderdelen om tot een goed oordeel te komen.
Grenswaarden led billboards en luminicerende vlakken april 2014.
Dit rapport geeft een compleet beeld van het plan van aanpak om tot uiteindelijk nieuwe regelgeving te komen. De huidige regelgeving stamt uit de periode waar het publiekelijk toepassen van led schermen nog geen algemeen goed was. De hinder werd destijds met name veroorzaakt door sportveldverlichting en installaties met hoog vermogen-schijnwerpers voor parkeerterreinen of voor het aanlichten van gebouwen.
Het aantal aangeboden producten met beter reflecterende
eigenschappen groeit gestaag, maar waarom
worden deze nog niet op grote schaal toegepast?
Dat is een goede vraag.
De huidige rekenmethoden voor verblinding in de buitenruimte zijn niet meer toepasbaar voor ledverlichtingsinstallaties en missen essentiële onderdelen om tot een goed oordeel te komen.
Grenswaarden led billboards en luminicerende vlakken april 2014.
Dit rapport geeft een compleet beeld van het plan van aanpak om tot uiteindelijk nieuwe regelgeving te komen. De huidige regelgeving stamt uit de periode waar het publiekelijk toepassen van led schermen nog geen algemeen goed was. De hinder werd destijds met name veroorzaakt door sportveldverlichting en installaties met hoog vermogen-schijnwerpers voor parkeerterreinen of voor het aanlichten van gebouwen.
De G-klasse voor het beperken van de hoeveelheid licht ter vermindering van lichtvervuiling en verblinding wordt vaak, in de huidige contracten, opgenomen als eis. Maar is deze eis nog wel zinvol? Met de komst van de led verlichting zijn namelijk alle mogelijke uitstralingsvormen en karakteristieken realiseerbaar! Leidt het eisen van een bepaalde G-klasse wel tot minder lichthinder of juist tot meer? Hoe zit het met de neveneffecten van het stellen van deze eis? In deze presentatie geven wij u hier antwoord op. Door Nico de Kruijter
Het rekenen aan daglicht is helemaal ingeburgerd in de binnenverlichting en wordt in het ontwerp van nieuwe gebouwen op grote schaal toegepast. De universiteit van Tokyo, heeft het hemelpatroon en helderheid bij diverse bewolkingstypen gemeten en vastgelegd. Deze informatie kan weer worden gebruikt in de vorm van weather files in highend simulatie software. Door het scannen en 3d modelleren van de bestaande tunnelingang met rooster kunnen de situaties in alle weertypen en zonnestanden worden onderzocht.
Het verlichten van korte tunnels en onderdoorgangen. Wat komt er kijken bij het vervaardigen van een verlichtingsplan voor korte tunnels en onderdoorgangen
Een aanzet tot nadenken of we op de goede weg zijn. Er veranderd veel in de inrichting van de weg en het gebruik ervan heeft de norm een nieuwe update nodig
De G-klasse voor het beperken van de hoeveelheid licht ter vermindering van lichtvervuiling en verblinding wordt vaak, in de huidige contracten, opgenomen als eis. Maar is deze eis nog wel zinvol? Met de komst van de led verlichting zijn namelijk alle mogelijke uitstralingsvormen en karakteristieken realiseerbaar! Leidt het eisen van een bepaalde G-klasse wel tot minder lichthinder of juist tot meer? Hoe zit het met de neveneffecten van het stellen van deze eis? In deze presentatie geven wij u hier antwoord op. Door Nico de Kruijter
Het rekenen aan daglicht is helemaal ingeburgerd in de binnenverlichting en wordt in het ontwerp van nieuwe gebouwen op grote schaal toegepast. De universiteit van Tokyo, heeft het hemelpatroon en helderheid bij diverse bewolkingstypen gemeten en vastgelegd. Deze informatie kan weer worden gebruikt in de vorm van weather files in highend simulatie software. Door het scannen en 3d modelleren van de bestaande tunnelingang met rooster kunnen de situaties in alle weertypen en zonnestanden worden onderzocht.
Het verlichten van korte tunnels en onderdoorgangen. Wat komt er kijken bij het vervaardigen van een verlichtingsplan voor korte tunnels en onderdoorgangen
Een aanzet tot nadenken of we op de goede weg zijn. Er veranderd veel in de inrichting van de weg en het gebruik ervan heeft de norm een nieuwe update nodig
3. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
Colofon
Project: Lichtreflectieonderzoek van ZOAB wegdekken ten
behoeve van de openbare verlichting.
Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Directoraat Generaal Rijkswaterstaat
Bouwdienst Rijkswaterstaat, Utrecht
Projectleider opdrachtgever: ir. J.W. Huijben
Opdrachtnemers: De Kruijter Openbare Verlichting, Doorn
Spectra Partners, Consultancies en Meettechniek,
Aerdenhout
Onderzoek en advies: N.J. de Kruijter
F. van der Meij
D.A. Schreuder
Coördinatie & redactie: L. de Kruijter
Status document: Definitief
Datum: 28 november 2005
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 2
4.
5. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
Inhoudsopgave
Colofon..............................................................................................................2
Inhoudsopgave .................................................................................................3
1 Verantwoording..........................................................................................4
2 Inleiding......................................................................................................5
3 Samenvatting en conclusies .....................................................................6
4 De metingen...............................................................................................7
5 Controlemetingen ....................................................................................15
6 Conclusie .................................................................................................23
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 3
6.
7. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
1 Verantwoording
Dit project is een vervolg op het onderzoek naar de reflectie-eigenschappen van moderne
asfaltwegen ten behoeve van optimalisatie van de openbare verlichting, november 2004.
De behoefte aan actuele informatie over de reflecterende eigenschappen van de moderne
wegdekken en de consequenties hiervan voor het ontwerpen van openbare verlichting is
door de werkgroep wegdekreflectie vertaald in een bruikbare onderzoeksmethode.
Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat,
Directoraat Generaal Rijkswaterstaat, Bouwdienst Rijkswaterstaat te Utrecht. Voor het
organiseren van de meetplaatsen en het uitvoeren van de metingen hebben we dankbaar
gebruik gemaakt van de loyale medewerking van de wegbeheerders Arthuro Aartsen en
John van Rutten. Daarnaast is gebruik gemaakt van informatie over onderhouds - en
afzettingswerkzaamheden aan snelwegen van de heren G.G. van Bochove van
Aannemingsbedrijf Heijmans en F. Peeters van M+P raadgevende ingenieurs.
Figuur 1 De meetopstelling voor het meten van wegdekreflectie
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 4
8. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
2 Inleiding
Om in het verkeer bij het invallen van de duisternis en in het donker medeweggebruikers en
objecten op doorgaande wegen adequaat te kunnen waarnemen moet de installatie voor
openbare verlichting voorzien in voldoende luminantie van het wegdek. De luminantie wordt
bepaald door het aandeel van het uitgestraalde licht van de verlichtingsinstallatie dat wordt
gereflecteerd door het wegdek in de richting van de weggebruiker.
Reeds meerdere jaren wordt vanuit de verlichtingswereld de behoefte gevoeld om de
lichtreflecterende eigenschappen van wegdekken te actualiseren. Verlichtingsontwerpen
kunnen dan aan de hand van actuele informatie qua verkeersveiligheid en kosten worden
geoptimaliseerd. De verkeersveiligheid wordt er mee gediend en normen en richtlijnen
kunnen worden aangescherpt.
Aan ZOAB zijn in de jaren ’90 wel enige metingen verricht maar niet op een zodanig grote
schaal dat deze gegevens als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt. Met het vorige
onderzoek is een eerste verkenning gedaan naar de actuele wegdekeigenschappen van
asfalt met betrekking tot lichtreflectie. Van de soorten DAB en SMA werd gevonden dat de
gehanteerde reflectiewaarden nog steeds correct zijn. Voor ZOAB bleek dit niet het geval te
zijn. Met dit onderzoek is een volgende stap gezet naar een nauwkeuriger bepaling van de
eigenschappen met betrekking tot lichtreflectie van de huidige ZOAB wegdekken.
Een vergelijking van de omvang en de kosten voor verlichtingsinstallaties, gebaseerd op
oude en nieuwe meetgegevens, geeft inzicht in de praktische consequenties ervan. De
resultaten van dit onderzoek moeten worden ingebed in een eenduidige en actuele
ontwerpinformatie voor de ontwerpers van openbare verlichting.
Voor Rijkswaterstaat is van belang dat, naast de bestaande eisen die worden gesteld
aan wegdekken, ook eisen met betrekking tot lichtreflectie kunnen worden gesteld.
Daarmee kunnen de eisen met betrekking tot de waargenomen luminantie van het
wegdek worden gerealiseerd, iets wat op dit moment niet goed mogelijk is.
Voor theoretische beschouwingen over wegdekken, wegdekluminantie, de meetmethodiek
en de vorige onderzoeksresultaten van de asfaltsoorten DAB en SMA wordt verwezen naar
het rapport ‘Reflectieonderzoek van asfaltwegen ten behoeve van het optimaliseren van de
openbare verlichting’ van 26 november 2004.
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 5
9. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
3 Samenvatting en conclusies
Bij het onderzoek aan wegdekreflectie voor asfaltwegen in november 2004 is gevonden dat
de reflectietabellen voor DAB en SMA voldoende nauwkeurig overeenkomen met de
huidige werkelijkheid. Voor ZOAB werd gevonden dat de reflectietabel waarmee wordt
gerekend sterk afwijkt met de realiteit van vandaag. De metingen, zoals uitgevoerd voor dit
onderzoek, zijn bedoeld om een actuele en nauwkeurige reflectietabel voor ZOAB te
construeren op basis van een groter aantal metingen en om te kunnen dienen als
betrouwbare grondslag voor nieuwe verlichtingsontwerpen.
De onjuistheid van de bestaande reflectietabel voor ZOAB werd in dit onderzoek bevestigd.
Op grond van zes bruikbare meetresultaten is een nieuwe reflectietabel voor ZOAB
geconstrueerd. De gegevens van de nieuwe tabel zijn, om hun praktische consequentie te
kunnen bepalen, toegepast in een verlichtingsontwerp voor een veel voorkomend
wegprofiel. Aan de hand van een nauwkeurige luminantiemeting op een ZOAB weg zijn de
meetresultaten getoetst aan de praktijk. Tevens zijn indicatieve luxmetingen ter controle
uitgevoerd.
Eindconclusie:
Uit de in dit onderzoek gemeten en berekende waarden blijkt dat de op basis hiervan
geconstrueerde reflectietabel de juiste is voor de thans gebruikelijke ZOAB wegen.
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 6
10. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
4 De metingen
4.1 De meetplaatsen
Voor het bepalen van een representatieve reflectietabel voor ZOAB zijn zeven aparte
metingen uitgevoerd op wegdekken met een verschillende levensduur.
Nr Weg en meetplaats Traject Conditie Opmerkingen
1 A12 ZOAB 1995, hm 105,8 Arnhem-Utrecht Redelijk Vlak ingereden wegdek
2 A12 ZOAB 1996, hm 110,8 Arnhem-Utrecht Redelijk Vlak ingereden wegdek
3 A28 ZOAB 2002, hm 108,1 Zwolle-A’foort Goed Vlak ingereden wegdek
4 A28 ZOAB 2002, hm 107,1 Zwolle-A’foort Matig Vlak ingereden wegdek
5 A12 ZOAB 2003, hm 123,3 Arnhem-Utrecht Goed Vlak ingereden wegdek
6* A12 ZOAB 1991, hm 134,2 Arnhem-Utrecht Zeer slecht Extreme slijtage, gaten
7* A12 ZOAB 2004, hm 131,3 Arnhem-Utrecht Zeer goed Nieuw wegdek
* De meetgegevens van de meetplaatsen 6 en 7 zijn niet meegenomen in de uitwerkingen.
Tabel 1 Overzicht van de meetlocaties
4.2 Het toegepaste meetraster
De posities van de plaatsen in het meetraster op het wegdek zijn op een na gelijk aan die
van het meetraster uit de metingen uit 2004. Het meetpunt tussen de belijning is
weggelaten. Om een representatieve vergelijking te kunnen maken is ook nu het
meetgebied ter plaatse van het linker wielspoor van de rechterrijstrook gemeten
overeenkomstig de motivatie zoals vermeld in de rapportage van de metingen uit 2004.
Dit spoor is voor de meting gekozen overeenkomstig de methodiek van het onderzoek van
november 2004. In dit spoor wordt een goed bereden asfalt gevonden zonder veel bermvuil
wat de meting negatief kan beïnvloeden
Het meetraster is uitgezet op de rechter rijstrook en bestaat uit de meetpunten 1 tot en met
6 zoals in onderstaande figuur is aangegeven. Van de meetposities 1 tot en met 6 zijn
gemiddelde waarden bepaald.
Figuur 2 Overzicht van de meetplaatsen in het meetraster
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 7
11. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
4.3 De atmosferische condities
De wegdekken zijn gemeten onder droge omstandigheden. De temperatuur varieerde
tussen 11 en 16 graden Celsius. De luchtvochtigheid varieerde tussen 50 en 77%.
4.4 De beoordeling van de meetgegevens
Er zijn in totaal op 8 weglocaties ZOAB reflectiemetingen uitgevoerd. De lichtsterkte op het
meetvlak wordt in het meetapparaat bepaald vanuit de positie van de waarnemer. Om
praktische meettechnische redenen is de lichtweg omgekeerd. De lichtbron wordt onder
een hoek van 1 graad op het meetvlak gericht en de waarde van de lichtreflectie wordt
onder verschillende hoeken door meting bepaald. De lichtsensor beschrijft daarbij een
cirkelvormige baan ten opzichte van het meetvlak.
De lichtsterkte, die via reflectie in de sensor terechtkomt, wijzigt met de hoek waaronder de
sensor is geplaatst. Bij iedere positie van de sensor wordt een lichtsterkte gevonden die als
vector in onderstaande grafiek kan worden weergegeven. Door de uiteinden van de
vectoren met elkaar te verbinden ontstaan de lichtsterktekrommen zoals deze in
onderstaande figuur zijn weergegeven.
Figuur 3 Polair diagram van de reflectiewaarden van de gemeten ZOAB meetplaatsen.
In bovenstaande figuur zien we dat de reflectie van twee meetlocaties sterk afwijkt van de
overige. De A12 ZOAB, 2004, 131.3 blijkt, op grond van zijn puntige vorm, erg spiegelend.
Dit is te verklaren omdat het hier gaat om een vrij nieuw asfalt waar het bitumenhuidje aan
de oppervlakte blijkbaar nog niet is afgesleten. Op grond hiervan zijn deze meetresultaten
niet representatief en worden niet meegenomen in de beoordeling. De A12 ZOAB, 1991,
134.2 wijkt ook te veel af. Dat is een bevestiging van onze visuele waarneming ter plaatse
dat het hier gaat om een wegdek met een bovengemiddelde slijtage. Deze meetresultaten
zijn daarom ook niet representatief en worden daarom ook buiten beschouwing gelaten in
onze beoordeling.
We houden van de 7 meetsessies daarom 5 bruikbare meetsessies over en samen met de
meetlocatie uit de meetsessie van 2004 hebben we in totaal zes bruikbare meetsessies.
Per meethoek worden de gemeten reflectiewaarden van de zes metingen bij elkaar
opgeteld en wordt de uitkomst gedeeld door 6. Er ontstaan dan gemiddelde meetwaarden
waarmee een nieuwe reflectiecurve voor ZOAB kan worden geconstrueerd.
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 8
12. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
Overzicht Diverse ZOAB gecorrigeerd
600
550
500
450
400
350
300
250
200
150
100
50
0
0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500 550 600
A28 ZOAB 2002 107.1
A28 ZOAB 2002 108.1
A12 ZOAB 1995 105.8
A12 ZOAB 1996 110.8
A12 ZOAB 2003 123.3
N200 GEMETEN IN 2004
Figuur 4 Polair diagram van de naar schaalgrootte gecorrigeerde reflectiewaarden
Omdat de vorm van de curven, afgezien van het verschil in schaalgrootte, van de
afzonderlijke metingen vrijwel identiek zijn, is de gehanteerde methode betrouwbaar. Het
gemiddeld meetresultaat per meethoek is opgebouwd uit 6 x10 x 6 = 360 metingen.
Meethoek van
de lichtsensor
A12
1995
A12
1996
A28
2002/1
A28
2002/2
A12
2003
A200
(2004)
Gemiddeld
resultaat als basis
voor R-tabel
Vlak Beta 0o
0o 361 411 399 394 485 331 397
14o 440 496 471 461 584 397 475
26,57o 443 508 479 476 605 420 489
45o 414 480 450 425 572 407 458
56,31o 310 358 351 310 437 319 348
68,2o 178 212 195 171 268 168 199
Vlak Beta 90o
45o 115 130 132 124 155 109 128
56,31o 53 60 65 57 72 49 59
Tabel 2 Overzicht van de gemiddelde reflectiewaarden behorend bij de verschillende
meethoeken van de sensoren.
In bovenstaande tabel is een overzicht gegeven van de gemiddelde reflectiewaarden bij de
diverse hoeken waaronder de lichtsensor op het meetvlak is gericht. Het vlak Beta 0o is het
verticale vlak in de rijrichting van de weggebruiker. Het vlak Beta 90o is het verticale vlak
loodrecht op de rijrichting. Aan de hand van de verschillende posities van de sensoren in de
twee Beta vlakken kan een driedimensionale R - tabel worden geconstrueerd.
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 9
13. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
4.5 De bepaling van de driedimensionale reflectiecurve
De meetwaarden worden als vector grafisch uitgezet. Te beginnen met het Beta 0o vlak, het
verticale vlak in de rijrichting van de weggebruiker (zie figuur 5). Er zijn door meting zes
waarden bepaald, een voor elk van de hoeken van 0, 14, 26.6, 45, 56.3 en 68 graden. Met
een functie van Autocad (spline) worden de waarden van de overige 23 hoeken, zoals
afgebeeld in onderstaande figuur, uit de R-tabel berekend. De waarde bij de strijkende hoek
van ongeveer 85 graden wordt bepaald door het tekenprogramma het verdere verloop van
de lijn te laten uitrekenen.
Figuur 5 Reflectiecurve in het vlak van de rijrichting
Het tweede vlak waarin de reflectiewaarden worden uitgezet is het vlak dat haaks staat op
de rijrichting (zie figuur 6). In dit vlak zijn er, buiten het gemeenschappelijke punt (1) van
beide curves, twee meetwaarden op strategische plaatsen om de driedimensionale vorm
van de figuur te kunnen bepalen. De hoogte van de reflectiecurve start vanuit meetpunt 1
dat zich verticaal boven het meetvlak bevindt. Deze drie punten worden door een vloeiende
lijn met elkaar verbonden. Deze lijn vertegenwoordigt de eindpunten van de vectoren van
de reflectiewaarden die daarmee kunnen worden afgelezen.
Figuur 6 Reflectiecurve in het vlak haaks op de rijrichting.
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 10
14. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
Bij samenvoeging van de beide vlakken ontstaat figuur 7 zoals hieronder is weergegeven.
Figuur 7 Het 0 en het 90 graden vlak samengevoegd en van bovenaf gezien.
Na het construeren van de curves in de twee hoofdrichtingen worden de tussenliggende
waarden van de ruimtelijke figuur bepaald (zie figuur 8). Uit een eerdere studie is gebleken
dat de waarden tussen het 0 graden vlak en het 90 graden vlak bij voldoende ongelijkheid
van de assen een parabolische functie volgen. Bij een geringe ongelijkheid van de assen
wordt niet de parabolische functie gevolgd maar wordt een vloeiende curve geconstrueerd.
Het vlak in de rijrichting vertegenwoordigt de glimmende component in de reflectie en het
vlak loodrecht op de rijrichting de diffuse component. De aldus geconstrueerde vorm bevat,
als het goed is, geen kuilen of uitstulpingen.
Figuur 8 De tussenliggende waarden volgen een parabolische functie
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 11
15. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
Nadat de constructie van de ruimtelijke figuur gereed is worden de lengtes van 580
vectoren door het programma bepaald en in een rekentabel weggeschreven. Deze
gegevens worden gebruikt om de uiteindelijke reflectietabel vorm te geven. De gevonden
vectorwaarden worden met weegfactoren vermenigvuldigd op basis waarvan vervolgens
het kengetal voor de lichtheid (Q0) van het asfalt wordt bepaald. Voor de presentatie in
tabelvorm van de reflectietabel wordt verwezen naar bijlage 3. Grafisch kunnen de
gegevens van de R-tabel worden weergegeven als in onderstaande ruimtelijke figuur.
Figuur 9 De reflectietabel grafisch ruimtelijk weergegeven met behulp van Autocad
De waarde van de wegdekreflectie in de richting loodrecht omhoog wordt de Qp waarde
genoemd. In figuur 3 zijn de Qp waarden de waarden langs de verticale as weergegeven.
De schaalfactor voor de reflectietabel als geheel wordt Q0 genoemd. Deze wordt volgens
een afgesproken vaste systematiek mathematisch bepaald. Omdat de vorm van de polaire
reflectiediagrammen van de onderzochte wegen aan elkaar gelijk is (zie figuur 4) kunnen
we bijna met zekerheid stellen dat de Qp waarde evenredig is aan de Q0 waarde. Zoals
blijkt uit tabel 3 heeft Q0 een waarde van 0,055. Uit de meetresultaten blijkt dat de lichtheid
Q0 zich in de praktijk zal bewegen tussen ca –20% en + 20% ten opzichte van de waarde
0,055. De waarde voor Q0 beweegt zich tussen de 0,044 en 0,066.
Nr Weg en meetplaats Traject Qp
waarde
Afwijking
t.o.v. Gereconstrueerde
ZOAB
1 A12 ZOAB 1995, hm 105,8 Arnhem-Utrecht 361 -10%
2 A12 ZOAB 1996, hm 110,8 Arnhem-Utrecht 411 +3%
3 A28 ZOAB 2002, hm 108,1 Zwolle-A’foort 399 0%
4 A28 ZOAB 2002, hm 107,1 Zwolle-A’foort 394 -1,25%
5 A12 ZOAB 2003, hm 123,3 Arnhem-Utrecht 485 +21,55%
A200 ZOAB (meting 2004) Haarlem 331 -17%
Gereconstrueerde ZOAB -- 399
Opmerking: De Qp waarde is de waarde bij de hoek 0o in het beta 0o vlak.
Tabel 3 Overzicht van de Qp waarden van de onderzochte wegen
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 12
16. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
4.6 Een praktijkvoorbeeld voor toepassing van de gemeten R - tabel
Aan de hand van een verlichtingssituatie in een opstelling die vrij veel voorkomt op de
Nederlandse snelwegen is het verlichtingsontwerp doorgerekend met de bestaande en de
nieuwe gegevens. Het gaat om een snelweg met 2x2 rijstroken met een middenberm. De
rijstroken hebben een breedte van 3,6 meter, de totale wegbreedte wordt 7,20 meter, de
middenberm is 3 meter breed. De lichtmasten hebben een lichtpunthoogte van 18 meter en
zijn geplaatst in de middenberm en voorzien van elk twee armaturen, fabrikaat Philips type
SGS 306 met lichtbron SON-T+ 150W. Onderstaand is een overzicht in tabelvorm gegeven
met twee kolommen naast elkaar, basisschema 1 en basisschema 2..
Figuur 10 Ontwerpgegevens aan de hand van bestaande en nieuwe R-tabel. Ontwerp
voldoet op basis van bestaande R-tabel.
In basisschema1 worden de ontwerpresultaten op grond van de bestaande reflectietabel
voor ZOAB gepresenteerd en in basisschema 2 de ontwerpresultaten overeenkomstig de
met dit onderzoek gevonden reflectietabel. Lgem is de gemiddelde luminantie, Ul is de
langsgelijkmatigheid. Het blijkt dat de waarden voor de gemiddelde luminantie (Lgem), de
overallgelijkmatigheid (Uo) en de langsgelijkmatigheid (Ul) met de werkelijke reflectietabel
voor ZOAB veel lager liggen dan de waarden welke worden gevonden met de huidige in
gebruik zijnde reflectietabel voor ZOAB. De waarden liggen bij dit ontwerp zelfs onder de
waarden welke in de actuele richtlijnen worden aangegeven.
Om de opstelling met de nieuw gevonden R-tabel te laten voldoen aan de eisen die horen
bij de verlichtingsklasse die van toepassing is (ME4a), zullen de masten dichter naar elkaar
toe moeten worden geplaatst. De huidige afstand van 83 meter wordt dan 69 meter. Dit
betekent een verkleining van de mastafstand met 20%. De toename van het aantal masten
bedraagt daarmee 25%.
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 13
17. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
Figuur 11 Ontwerpgegevens op grond van bestaande en nieuwe R-tabel. Het ontwerp op
basis van de nieuwe R-tabel voldoet aan de eisen van gelijkmatigheid.
In de opstelling waar de masten 20% dichter op elkaar zijn geplaatst aan eisen van de
langsgelijkmatigheid te voldoen wordt het lichtniveau niet gehaald. Daartoe kan een
armatuur met een sterkere lichtbron worden toegepast of kunnen de masten nog dichter op
elkaar worden geplaatst. We komen dan uit op het ontwerp volgens de onderstaande tabel.
De masten zijn hier geplaatst om de 61 meter in plaats van 69 meter. Ons advies is hier een
sterkere lichtbron toe te passen en gebruik te maken van een diminstallatie. Met een niet
gedimde opstelling gaat het vermogen van 150 W ineens naar 250 W per lamp. Dit geeft
meer licht dan nodig is en kost derhalve onnodig veel energie. Bij de huidige stand van de
techniek kan worden gedimd bij een gering vermogensverlies.
Figuur 12 Ontwerpgegevens op grond van bestaande en nieuwe R-tabel. Ontwerp
voldoet op basis van nieuwe R-tabel.
Voorgaande ontwerpberekeningen laten zien dat ontwerpen op basis van de huidige
R-tabel voor ZOAB voor wat betreft de luminantie een factor 2 te laag zitten.
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 14
18. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
5 Controlemetingen
5.1 Algemeen
In de nacht van dinsdag 8 op woensdag 9 november 2005 om 00:11 u zijn op de A12 ter
hoogte van hectometerpaaltje 65,8 luminantie metingen uitgevoerd. Deze metingen zijn
uitgevoerd om te toetsen in welke mate de geconstrueerde reflectietabel voor ZOAB en de
daarmee ontworpen verlichting daadwerkelijk correspondeert met de praktijk.
De meetopstelling was opgesteld op de vluchtstrook. Deze locatie was ideaal omdat door
een knik in de weg het verlengde van de weg kon worden gemeten zonder het verkeer te
hinderen of door het verkeer te worden gehinderd als gevolg van filevorming en het licht van
koplampen die de meting konden verstoren. In deze opstelling kon, om redenen van
veiligheid, alleen de rechter rijstrook van de weg worden gemeten. De weersgesteldheid
gedurende de dag was ideaal voor het verkrijgen van een droog wegdek.
5.2 De meetopstelling voor de controlemeting
De meetopstelling bestond uit een statief met daarop een luminantiemeter, die op een
zodanige hoogte werd opgesteld dat de hoek met het meetvlak zich tussen de 0 en 0 ,5
hoekgraden bevond. Er zijn metingen uitgevoerd over de gehele breedte van de rijstrook
om hiervan de overallgelijkmatigheid (U0) en de langsgelijkmatigheid (Lgem) te bepalen.
De gemeten waarden bleken nagenoeg gelijk aan de berekende waarden.
5.3 De luminantiemeting
Er is gebruik gemaakt van een camera in de vorm van een fotometrische CCD camera van
het fabrikaat Rollei, gecalibreerd door Techno Team. De belangrijkste eisen voor de camera
zijn de optische en elektrische stabiliteit.
Figuur 13 De CCD camera LMK mobiel
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 15
19. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
Specificaties van de camera LMK mobiel
Sensor CCD Sony ICX 085 AK
Auflösung
1280 (H) x 1024 (V)
(effektive Pixel)
Videosignal 10 bit digital, progressive scan, Datenausgabe über Speichermedium der
Kamera (Rohdatenformat)
Dynamikumfang
L-Messung
• Einzelmessung: 1:1000
• High Dynamic Messung: 1:80000
Messgrößen • Helligkeit und Helligkeitsverteilungen-RGB
• Farbwerte des Empfängers
Tabel 4 Gegevens van de camera voor de luminantiemeting
De camera voor de luminantiemeting heeft een kleurgevoeligheid die, na correctie, vrijwel
gelijk is aan de in de CIE voorgeschreven meetcurve voor het frequentiespectrum V-labda.
De som van deze gevoeligheidskromme is de zwarte stippellijn in figuur 16. De getrokken
lijn geeft de eisen van de norm aan. Na het meten van het spectrum van de lichtbron, te
weten SON-T+ 250W, wordt een correctie uitgevoerd op de uitgevoerde luminantiemeting.
De resultaten zijn hierdoor dus uiterst nauwkeurig.
5.4 De luminantiemeting en het meetraster
De meetopstelling wordt geplaatst op een afstand van 100 meter voor het meetveld en op
een zodanige hoogte dat de meethoek ten opzichte van het meetveld tussen de 0 en 0,5
meter komt te liggen. Deze hoek is gekozen omdat deze hoek ook wordt gebruikt in de
lichtberekeningen en aanbevelingen. Voor het meetraster wordt het CEN luminantie raster
uit de NEN-EN 13201-3 (dec 2003) gekozen waarbij de gehele breedte van de weg wordt
gemeten, dus alle drie rijstroken. Voor het bepalen van de langsgelijkmatigheid worden 28
meetpunten in het hart van de rechter rijstrook gekozen, te weten meetlocatie 1.
Figuur 14 Overzicht van de meetsituatie voor de controlemeting
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 16
20. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
De laagste waarde gedeeld door de hoogste waarde geeft de langsgelijkmatigheid van de
rechter rijstrook aan. De overige rijstroken zijn niet bepaald omdat dit, gezien de situatie als
geschetst in figuur 14, onveilig was..
Figuur 15 Het resultaat van de meting met het meetraster
LMK Mobile (rel. spectrale gevoeligheid CR-2)
1,0
0,9
0,8
0,7
0,6
0,5
0,4
0,3
0,2
0,1
0,0
CR-2-R
CR-2-G
CR-2-B
L-norm
V(Lambda)
400 450 500 550 600 650 700
Golflengte in (nm)
Rel. spectrale gevoeligheid
Figuur 16 De kleurgevoeligheid van de meetopstelling met de CIE voorgeschreven
meetcurve
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 17
21. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
Gemeten spectrum van de SON-T+250W op de A12
0,0003
0,00025
0,0002
0,00015
0,0001
0,00005
0
380 430 480 530 580 630 680 730 780
Golflengte in nm
Relative Intensiteit
Figuur 17 Het gemeten spectrum van de lichtbron ter correctie van het
frequentiespectrum V-labda
5.5 De meting van de verlichtingssterkte (luxmeting)
De luxmeting is gedaan ter controle van de lichtberekening. In de lichtberekening voegen
we naast de luminantie rekenrasters ook nog een extra raster toe. In de praktijk kan
daarmee worden getoetst of er werkelijk zoveel licht wordt aangeboden als is berekend.
We hebben gemeten met een luxmeter van Minolta type T1.
Figuur 18 Het meetraster en de luxmeter
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 18
22. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
5.6 De controle lichtberekening
Er is een ontwerpberekening ter controle van het bestaande verlichtingsontwerp gemaakt.
Het wegprofiel van de A12 is ingevoerd in het berekeningspakket aan de hand van opname
in het veld, navraag bij Philips en navraag bij aannemingsbedrijf Van den Berg, de
aannemer die het onderhoud aan de installaties uitvoert.
Lumenwaarde
De lampen zijn in september 2003 voor het laatst vervangen en geven volgens Philips
Lighting een lumenstroom die tussen 85 en 90% ligt van de waarde bij aanschaf. De
lumenstroom bleek 32.500 lm te zijn. De lichtterugval door de vervuiling van de glazen ruit
van het armatuur wordt in de berekening niet meegenomen. Er wordt een
verouderingsfactor van 0,85 aangehouden. Deze factor is in de berekening toegepast.
De opstelling
De opstelling, die eveneens te zien is in een van de voorgaande figuren, is een middenberm
- opstelling met 18 meter hoge masten voorzien van het armatuur SGS 306FG.250W met
als spiegelinstelling de standaard instelling te weten P11X. de mastafstand is 81 meter en
de armaturen hebben een overhang van – 8,5 meter. De elevatie hoek is 5 graden.
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 19
23. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
5.7 De resultaten van de berekening
Hieronder zijn de resultaten van de ontwerp lichtberekening gepresenteerd. De overige
pagina’s van de berekening zijn als bijlage bijgevoegd.
Figuur 19 Resultaten van de ontwerpberekening vanuit de waarnemer op de rechter-rijstrook
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 20
24. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
5.8 De resultaten van de meting
De waarden uit het programma worden geïmporteerd in een Excel bestand en vervolgens
berekend. De gemiddelde luminantie wordt bepaald door alle waarden op te tellen en te
delen door het aantal punten. De overallgelijkmatigheid is de laagste waarde die voorkomt
gedeeld door de gemiddelde waarde over de gehele wegbreedte. De langsgelijkmatigheid
is het quotiënt van de laagste en de hoogste waarde in het hart van de rijstrook. De
langsgelijkmatigheid uit de meting bedraagt 0,4905 in plaats van de gewenste 0,6 en de
overallgelijkmatigheid bedraagt 0,4244 wat boven de gewenste 0,4 ligt.
5.9 Vergelijking van de gemeten en de berekende waarden
5.9.1 De luminantiemeting en de luminantieberekening
De uitkomsten van de berekeningen en de metingen van de wegdekluminantie zien er in
tabelvorm als volgt uit:
Eenheid Berekende waarde Gemeten waarde
Lgem waarnemer 1 0,47 cd/m2 -
Lgem waarnemer 2 0,49 cd/m2 -
Lgem waarnemer 3 0,51 cd/m2 0,49 cd/m2
U0 waarnemer 1 0,43 -
U0 waarnemer 2 0,42 -
U0 waarnemer 3 0,41 0,42
Ul waarnemer 1 0,41 -
Ul waarnemer 2 0,44 -
Ul waarnemer 3 0,50 0,49
Tabel 5 Overzicht van de berekende en de gemeten waarden van de luminantie
De waarden in tabel 5 zijn onderdeel van meer uitgebreide gegevens in de bijlagen. Voor de
berekening van de luminantie overeenkomstig de NEN-EN 13201-3 (december 2003) moet
deze per rijbaan en dus vanuit drie individuele waarnemers bepaald worden. Op elke
rijstrook vanuit een waarnemer die recht voor zich uit kijkt.
Dit betekent dat de waarnemer op de eerste rijstrook voor het bepalen van de luminantie
(Lgem) en de overallgelijkmatigheid (U0) vanuit zijn positie de gehele breedte van de weg
overziet. De langsgelijkmatigheid wordt alleen per rijstrook bepaald. Om deze te bepalen
worden de punten in het hart van de rijstrook met elkaar vergeleken. De luminantiemetingen
zijn, op grond van de verkeerstechnisch beperkte mogelijkheden, alleen vanuit de positie
van de waarnemer van de eerste rijstrook gemeten.
Omdat de waarden voor de overallgelijkmatigheid (Uo) en de langsgelijkmatigheid (Ul) zeer
goed overeenstemmen kan worden vastgesteld dat het patroon van de geconstrueerde
reflectietabel als relatieve waarden goed overeenkomt met de werkelijkheid.
Omdat ook de gemiddelde luminantie (Lgem) goed overeenkomt kan worden vastgesteld
dat de waarden in de reflectie tabel ook in absolute zin juist zijn.
Het blijkt dat de op grond van de overeenkomst tussen de uitkomsten van de
metingen en de berekeningen, dat de nieuw geconstrueerde reflectietabel de juiste
tabel is voor standaard ZOAB (NL). De berekening en de meetgegevens zijn ter
informatie als bijlage toegevoegd.
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 21
25. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
5.9.2 De luxmeting en de berekening
Ter controle van de berekende luxwaarden is de lichtsterkte op het wegdek gemeten. De
luxmetingen en de uitkomsten van de berekeningen voor deze locatie laten de hieronder
gegeven uitkomsten zien:
Punt
(nr)
Berekening
(lux)
Meting
(lux)
Afwijking
%
1 24 18 25
2 11 9,2 16
3 6 4,5 25
4 5 3,2 36
5 24 22 8,3
6 11 9 18,2
Tabel 6 Overzicht van de luxwaarden
Figuur 20 Positie van de meetpunten
Op grond van bovenstaande uitkomsten kan worden gesteld dat de meting tamelijk sterk
afwijkt van de resultaten van de luxberekening. Hiervoor zijn een aantal redenen:
1 Het filter voor het frequentiespectrum in de luxmeter is niet erg nauwkeurig;
2 De meetonnauwkeurigheid is relatief hoog vanwege de lage meetwaarden
3 De schaduwwerking van lichtmasten heeft meer effect dan wordt aangenomen
Het frequentiespectrum vertoont een paar dominante pieken waarvoor het gebruikte
meetinstrument minder gevoelig is. Bij de luminantiemeting is een correctie op het
frequentiespectrum toegepast. Dit zou eigenlijk ook bij de luxmeting moeten gebeuren.
De uitkomsten van de luxmetingen wijken sterk af van de berekende waarden. Dit kan
worden verklaard uit bovengenoemde redenen. De gemeten waarden zijn daarom te
onbetrouwbaar gebleken voor een zinvolle verificatie van de R-tabel op dit aspect.
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 22
26.
27. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
6 Conclusie
6.1 Eindconclusie
Het blijkt dat de op grond van de overeenkomst tussen de uitkomsten van de
metingen en de berekeningen, dat de nieuw geconstrueerde reflectietabel de juiste
tabel is voor standaard ZOAB zoals deze thans in Nederland worden toegepast.
Figuur 21 Locatie controle meting op A12
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 23
28.
29. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
Bijlage
1) Controle lichtberekening
2) Meetgegevens
3) Nieuwe reflectie tabel voor zoab
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 24
30.
31. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
Controle lichtberekening
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 25
32.
33. A12 t.h.v. hmp 65.8
Datum: 14-11-2005
Klant: Rijkwaterstaat
Ontwerper: N.J. de Kruijter
Omdat in de praktijk de bedrijfsomstandigheden vrijwel altijd zullen verschillen van de voor de berekeningen gekozen uitgangspunten zijn
afwijkingen in de opgegeven luminanties of verlichtingssterkten niet uitgesloten. Een rol hierbij spelen onder meer andere ruimtelijke
omstandigheden en armatuurposities, toleranties in lampen, armaturen en hulpapparatuur, evenals afwijkende temperatuur en spanning.
CalcuLuX Road 6.2.2
De Kruijter Openbare Verlichting
Langbroekerdijk A59, Langbroek
Postbus 102, 3940 AC Doorn
Telefoon: 0343-420202
Fax: 0343-420206
Mobiele Telefoon: 06-21834733
E-mail: info@dekruijter.nl
35. A12 t.h.v. hmp 65.8 De Kruijter Openbare Verlichting
Datum: 14-11-2005
1. Projectbeschrijving
1.1 Overzicht in 3D
D SGS306 TP FG P11X
D D
D D D
D D D
D
D
D
D
D
D
D
D
X
Y
Z
Philips Lighting B.V. - CalcuLuX Road 6.2.2 Pagina: 3/13
36. A12 t.h.v. hmp 65.8 De Kruijter Openbare Verlichting
Datum: 14-11-2005
1.2 Overzicht van boven
D
D
-50 -40 -30 -20 -10 0 10 20 30
D SGS306 TP FG P11X
X(m)
-15 -5 5 15 25 35 45 55 65 75 85 95
Y(m)
D
D
Schaal
1:500
Philips Lighting B.V. - CalcuLuX Road 6.2.2 Pagina: 4/13
37. A12 t.h.v. hmp 65.8 De Kruijter Openbare Verlichting
Datum: 14-11-2005
2. Overzicht basisschema's
Algemene behoudfactor: 0.85.
Rekenraster basisschema is bepaald volgens de CEN Luminantie rekenrastermethode.
Code
D
Armatuurtype
SGS306 TP FG P11X
Aantal x lamptype
1 * SON-TPP250W
Vermogen
[W]
274.0
Lichtstroom
[lm]
1 * 33200
Wegtype
Middenberm [m]
Wegbreedte [m]
Aantal rijstroken
Wegdek
Q0
Code armatuurtype
Mastopstelling
Masthoogte [m]
Mastafstand [m]
Overhang [m]
Kantel90 [gr.]
L gem [cd/m2]
L min/gem (Uo)
Ul
TI [%]
SR
Basisschema 1
Dubbelbaans weg
18.00
10.50
3
ZOAB (Dutch Porous)
0.100
D
Middenberm
18.00
81.00
-8.50
5.0
0.71
0.47
0.53
8.2
0.86
Basisschema 2
Dubbelbaans weg
18.00
10.50
3
ZOAB (NL)
0.055
D
Middenberm
18.00
81.00
-8.50
5.0
0.47
0.41
0.41
11.4
0.86
Philips Lighting B.V. - CalcuLuX Road 6.2.2 Pagina: 5/13
38. A12 t.h.v. hmp 65.8 De Kruijter Openbare Verlichting
Datum: 14-11-2005
3. Samenvatting
3.1 Installatie basisschema
Armatuurtype : SGS306 TP FG P11X
Lamptype : 1 * SON-TPP250W
Lichtstroom / lamp : 33200 lm
Kantel90 (K) : 5.0 gr.
Rekenrastermethode : CEN Luminantie
Algemene behoudfactor : 0.85
K
O
H
B M B
A
Wegtype : Dubbelbaans weg
Middenberm (M) : 18.00 m
Wegbreedte (B) : 10.50 m
Aantal rijstroken : 3
Wegdek : ZOAB (NL)
Q0 : 0.055
Mastopstelling : Middenberm
Masthoogte (H) : 18.00 m
Mastafstand (A) : 81.00 m
Overhang (O) : -8.50 m
Algemene kwaliteitscriteria van bovenstaand basisschema.
Luminantie
Gemiddeld = 0.47 cd/m2
Minimum/gemiddeld = 0.41
Ul = 0.41
Verblinding
TI = 11.4 %
Bermfactor
SR = 0.86
Philips Lighting B.V. - CalcuLuX Road 6.2.2 Pagina: 6/13
61. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
Nieuwe reflectie tabel voor
ZOAB (NL)
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 27
62.
63. DE KRUIJTER OPENBARE VERLICHTING
bijlage 3) nieuwe reflectie tabel voor ZOAB
RTable ZOAB (NL) date 02-11-05
S1=0,66
Q0=0,055
LICHTREFLECTIEONDERZOEK VAN ZOAB WEGDEKKEN 28