4. Irene wil uitrekenen hoeveel procent 1 uit 8 is. Annette beredeneert als volgt: “ De verhouding die daarbij hoort is .
5. Irene wil uitrekenen hoeveel procent 1 uit 8 is. Annette beredeneert als volgt: “ De verhouding die daarbij hoort is . Dat is dus 0,125 in decimale getallen.
6. Irene wil uitrekenen hoeveel procent 1 uit 8 is. Annette beredeneert als volgt: “ De verhouding die daarbij hoort is . Dat is dus 0,125 in decimale getallen. En dat is dus 0,125 x 100 = 12,5%.”
7. Maxime wil uitrekenen welke decimale getal en verhouding bij 80% horen. Zij redeneert als volgt:
8. Maxime wil uitrekenen welke decimale getal en verhouding bij 80% horen. Zij redeneert als volgt: “ 80% =
9. Maxime wil uitrekenen welke decimale getal en verhouding bij 80% horen. Zij redeneert als volgt: “ 80% = Dat is 0,8 als decimaal getal en als verhouding.
10. Maxime wil uitrekenen welke decimale getal en verhouding bij 80% horen. Zij redeneert als volgt: “ 80% = Dat is 0,8 als decimaal getal en als verhouding. “ Op die manier kan ik ook uitrekenen welk decimaal getal en verhouding bij 62,5% horen.
11. Maxime wil uitrekenen welke decimale getal en verhouding bij 80% horen. Zij redeneert als volgt: “ 80% = Dat is 0,8 als decimaal getal en als verhouding. “ Op die manier kan ik ook uitrekenen welk decimaal getal en verhouding bij 62,5% horen. 62,5% =
12. Maxime wil uitrekenen welke decimale getal en verhouding bij 80% horen. Zij redeneert als volgt: “ 80% = Dat is 0,8 als decimaal getal en als verhouding. “ Op die manier kan ik ook uitrekenen welk decimaal getal en verhouding bij 62,5% horen. 62,5% = Dat is 0,625 als decimale getal en als verhouding.”