1. DIDACTISCH ATELIER
DIFFERENTIATIE & EVALUATIE
Evaluatieprotocol

2. Inhoud
 Opstellen protocol
 Evaluatieprotocol
 Afname van het protocol
 Bekomen van uiteindelijke score
 Reflectie

3. Opstellen Protocol
 OD’s zoeken clear onderhands/ bovenhands
& dropshot.
 Belangrijkste aandachtspunten selecteren.
 Gepaste oef. (wat haalbaar?)
 Rekening houden met criteria (validiteit,…)
 Hoe quoteren?

4. Evaluatieprotocol
 3 technieken, 1 oefening.
 OD’s van 3 technieken beschreven.
 Quotering 1 – 4 (zwak  goed).
 Technieken testen die tijdens de
lessenreeks geoefend werden.

5. Evaluatieprotocol

6. Evaluatieprotocol
 Criteria
- Validiteit: Begrip: Oef is goed middel.
Inhoud: Geteste technieken
voldoende geoefend
tijdens lessenreeks.
- Betrouwbaarheid: Oef geeft mogelijkheden
van lln goed weer.
- Efficiëntie: te gebruiken door iedere lkr.

7. Evaluatieprotocol
- Objectiviteit: Alle lln zelfde oef, even veel
tijd.
- Doorzichtigheid: werd aangekondigd, lln
wisten welke oef.
- Normering: Oef heeft het karakter van oef
uit lessenreeks.

8. Afname van het protocol
 Situatie

9. Afname van het protocol
 Organisatie
- Test wordt afgelegd op testterrein (2 lln).
- Lkr observeert gedurende 4à5 min.
- Geen test afleggen = enkelspel wedstrijd.
- Doorschuifsysteem.

10. Bekomen van uiteindelijke score
 Lkr geeft score a.d.h.v observatie (1-4).
 Einde van test  herleiden naar punt op 10.

11. Reflectie
 Iets teveel OD’s om te bekijken.
 + & - gebruiken is handiger tijdens test.
 Oef was goed om te zien wat lln konden.