SlideShare a Scribd company logo
1 of 24
Download to read offline
Inzicht
woensdag 24 juni 2020 · één minuut lezen
TEKST: IRENE FAAS
Mini-organen in een schaaltje
Begin juni van dit jaar kwam een onderzoeksteam uit de Verenigde Staten met een doorbraak: een
stukje huid dat zich net zo gedraagt als echte huid, maar dan gekweekt in het lab. Steeds meer
onderzoekers gebruiken dit soort mini-organen of organoïden. Ze kunnen waardevolle inzichten opleveren in
de ontwikkeling van organen, het verloop van ziektes en het gebruik van nieuwe medicijnen.
IINFOGRAPHIC: PEPIJN BARNARD
Om organoïden te maken, zijn de juiste stamcellen nodig. Een orgaan bestaat uit meerdere soorten
cellen die zich allemaal vanuit dezelfde stamcel ontwikkelen. Volwassen stamcellen zijn in staat om zich te
ontwikkelen tot elk type cel van een bepaald orgaan: een leverstamcel kan bijvoorbeeld alle celtypen maken
die in een lever voorkomen. Pluripotente stamcellen kunnen zich tot bijna elke cel ontwikkelen. Voor
organoïden zijn volwassen stamcellen of pluripotente stamcellen nodig. Pluripotente stamcellen waren
voorheen alleen te krijgen uit embryo’s. In 2006 ontdekte de Japanse ontwikkelingsbioloog Shinya
Yamanaka een manier om pluripotente stamcellen uit volwassen stamcellen te krijgen: door de cel te
dwingen bepaalde genen aan te zetten, wordt de cel weer pluripotent.
Bijna echt
Organoïden zijn een mooie aanvulling op biomedisch onderzoek. Ze vormen een stap tussen het
onderzoeken van losse cellen en onderzoek doen in levende organismen. In organoïden zitten verschillende
celtypen, waardoor onderzoek hiermee ook de interactie tussen deze cellen in beeld brengt. In tegenstelling
tot een volledig lichaam hebben organoïden echter geen bloedvaten en immuuncellen. Daardoor zijn
processen nog niet volledig na te bootsen.
Referência:
Faas, I. Mini-organen in een schaaltje. New Science. Disponível em
<https://blendle.com/discover/issue/UHJvdmlkZXItbmV3c2NpZW50aXN0/SXNzdWUtMTA3Mzc4> Acesso
em 15/07/2020
Crédito: EngineersOnline.nL
'Organ-on-chip' test hartschade door Covid-19
23 juni 2020 om 09:43 uur
Niet alleen de longen ondervinden ernstige schade door Covid-19, bij een deel van de patiënten ook het hart.
De oorzaak is nog niet duidelijk. Door hartweefsel op een ‘organ-on-chip’ bloot te stellen aan het virus en de
medicatie die wordt gebruikt, ontstaat een snel en gepersonaliseerd beeld van de oorzaken, en mogelijk ook
de remedies
Het TechMed Centre en de Universiteit Twente trekken samen op met het Leids Universitair Medisch
Centrum en de ondernemingen River Biomedics en NCardia om deze kennis snel beschikbaar te maken.
Organ-on-chip systemen bieden de mogelijkheid om een miniatuurversie van een orgaan te bouwen. Dit
mini-orgaan, meestal gevormd vanuit stamcellen, functioneert in een omgeving die lijkt op het echte lichaam
dankzij een stelsel van vloeistofkanaaltjes en -reservoirs. Via die weg zijn ook andere stoffen toe te voegen,
zoals medicatie. Voor het hart zijn er intussen modelsystemen die gebaseerd zijn op human pluripotent stem
cells. Die kunnen volgens de onderzoekers ook ingezet worden voor tests met Covid-19 medicatie. En met
modellen van het virus zelf: wat is het effect van het virus op het hart?
Snel en gepersonaliseerd
De voordelen zijn dat de resultaten snel beschikbaar zijn en dat zelfs het effect op de individuele patiënt
zichtbaar wordt, bij gebruik van diens eigen cellen en bloed. Een gepersonaliseerde behandeling is dan
mogelijk. De basis van het systeem is nu al beschikbaar. Daarop kan naar verwachting vlot worden
voortgebouwd. Doordat organ-on-chip systemen direct met menselijk weefsel werken, zijn ook minder
proefdieren nodig.
Referência.
EngineersOnline.nL. 'Organ-on-chip' test hartschade door Covid-19
https://www.engineersonline.nl/nieuws/id33057-organ-on-chip-test-hartschade-door-covid-19.html
14/07/20120
Crédito: TROW
De fruitvlieg is het ideale proefdier
Fruitvlieg op een appel. Beeld colourbox
Het is het ideale proefdier. Goedkoop, makkelijk in het onderhoud en met snel resultaat.
Maar wees voorzichtig. 'Het fruitvliegje is toch een heel ander beestje dan de mens.'
Waar komen ze toch vandaan? Je hoeft op warme dagen de fruitschaal maar even onbeheerd achter te
laten, of ze vliegen je in groten getale tegemoet. Fruitvliegjes!
Het gekke is, de wetenschap weet ook niet waar ze vandaan komen. Tenminste, het is onduidelijk waar ze
overwinteren. Waar de vliegjes in hun laboratoria vandaan komen, dát weten wetenschappers heel goed.
Fruitvliegjes bestel je gewoon. Bij Bloomington in het Amerikaanse Indiana bijvoorbeeld. Vandaag besteld,
morgen in huis. In elke gewenste genetische variant.
Je kunt ze ook gewoon zelf vangen hoor, zegt Bas Zwaan, hoogleraar erfelijkheidsleer aan Wageningen
universiteit. "Maak een papje van havermout, suiker en een beetje gist, en hang dat op in een val aan een
boom. Daar komen ze geheid op af."
Liefhebber van dauw
Maar dan heb je wel allerlei fruitvliegjes door elkaar. En de wetenschap is vooral geïnteresseerd in één
variant: Drosophila melanogaster. Letterlijk: een liefhebber van dauw met een zwarte buik. Het geslacht kent
talloos veel soorten. Dat melanogaster is uitgegroeid tot de koningin van het biologisch lab, is grotendeels
toeval. En een verhaal apart. Daarover later meer.
Feit is dat het kleine insect aan de basis heeft gestaan van vele wetenschappelijke carrières. Het heeft
baanbrekende publicaties mogelijk gemaakt. Zes Nobelprijzen - vorig jaar nog met de biologische klok - zijn
aan de fruitvlieg te danken. Het is een van de allereerste dieren waarvan het genoom in kaart is gebracht. Je
kunt gerust stellen dat zonder de fruitvlieg de genetica niet van de grond was gekomen, of pas veel later.
Goed voor ze zorgen
Het is een heel handzaam proefdier, zegt Zwaan. Eenvoudig te kweken en goedkoop in het onderhoud. En
omdat het dier ongewerveld en koudbloedig is, hoeft er geen ethische commissie aan te pas te komen. "Ik
ken ook niemand die er moeite mee heeft een vlieg dood te slaan. Je moet goed voor ze zorgen, dat wel. Ik
word boos op studenten als hun vliegjes zijn doodgegaan omdat het voer op was. Maar als het practicum is
afgerond, is het de bedoeling de vliegjes dood te maken door ze in de vriezer te zetten. Daar heeft nog nooit
iemand tegen geprotesteerd. Dat is met vlinders al anders. Die doodmaken vinden sommige studenten zielig.
Kennelijk zijn vlinders al aaibaar."
Het is ook een heel geschikt proefdier. Ruim een week nadat de eitjes zijn uitgekomen, zijn de larven
ontpopt en volwassen geworden, en zorgen ze voor een nieuwe generatie. Dan kan de onderzoeker
controleren of zijn ideeën over genen kloppen. Is dit gedrag erfelijk? Wat is het effect van een genetische
mutatie? Hoe werken verschillende genen samen? Hoe resulteert een gendefect in een bepaalde ziekte en
wat kun je daartegen doen? Zwaan: "75 procent van de genen waarvan wij weten dat een foutje bij de mens
een ziekte veroorzaakt, komt ook bij de fruitvlieg voor. Het is dus een heel geschikt modeldier om te testen
wat zo'n gendefect doet. Het gaat ook heel gemakkelijk: je kunt de chromosomen waar de genen op liggen,
bijna met het blote oog zien."
Geschiedenis
Die handigheid als proefdier was al rond 1900 ontdekt. Eerst door de Amerikaanse entomoloog Charles
Woodworth, maar Drosophila is naar grote hoogte gebracht door zijn landgenoot Thomas Hunt Morgan. In
die jaren waren de erfelijkheidswetten van Gregor Mendel herontdekt en menig wetenschapper wilde
proberen of het bij dieren ook zo werkte: of veranderingen van eigenschappen erfelijk konden zijn. Of zulke
veranderingen ook een generatie konden overslaan.
Ook Morgan deed daar driftig aan mee. Hij bestraalde zijn vliegjes met röntgen, om ze allerlei nieuwe
eigenschappen te geven en kruiste er op los. Op een goede dag trof hij een vliegje met witte ogen - normaal
zijn hun ogen rood. Nadat hij dit vliegje had gekruist met roodogigen, kreeg hij alleen nageslacht met rode
oogjes. In volgende generaties dook het wit weer op, maar alleen bij mannetjes. Dat bracht Morgan tot de
conclusie dat het wit-gen niet alleen recessief was, maar ook dat het vermoedelijk op het X-chromosoom zat.
De rest is geschiedenis. In 1933 kreeg Morgan de Nobelprijs voor geneeskunde, voor zijn 'ontdekking van de
rol van chromosomen in de erfelijkheid'. Het was de eerste Nobelprijs voor genetisch onderzoek. "Dat is
eigenlijk heel grappig", zegt Joost van den Heuvel, onderzoeker in de groep van Zwaan. "Hij wilde juist
bewijzen dat het niet zo was. Hij wilde de heersende opvatting, dat genen op de chromosomen zitten,
ontzenuwen. Maar hij was sportief genoeg om de onverwachte uitkomst te erkennen."
Hermetisch afgesloten
In zijn onderzoeksruimte demonstreert Van den Heuvel het gemak van de fruitvlieg. Het is een kleine kamer,
hermetisch afgesloten. "Er mag geen gemuteerd vliegje ontsnappen. Laatst vertelde een vriend dat hij een
witoog had gezien. Een sterk verhaal, dat zou een directe nazaat van de Morgan-vliegjes moeten zijn
geweest." Er hangt een weeïge geur. Schappen staan vol met potjes, allemaal met hun eigen labeltje. De
vliegjes van diverse generaties, met hun eigen mutaties en horend bij een specifiek experiment, kruipen
tegen de wanden omhoog.
Hij spuit wat kooldioxide in een buisje om de vliegjes te verdoven. Daarna kan hij ze er met een soort pipet
uitzuigen en op het objectiefplaatje van zijn microscoop draperen. "Kijk maar eens hoe mooi ze zijn", zegt hij
nadat hij de vliegjes op kenmerken heeft gesorteerd. Sommige hebben gekrulde vleugels, andere apart
gekleurde ogen of een typisch patroon op hun buik. De te onderzoeken mutatie wordt altijd gecombineerd
met een zichtbare variant, legt Van den Heuvel uit. Zo kunnen ze aan bijvoorbeeld die gekrulde vleugeltjes
zien wie de mutatie heeft gekregen.
"Op zulke momenten ben ik altijd weer verrast hoe klein ze zijn", zegt hij dan. "Het beeld van een fruitvliegje
dat ik in mijn hoofd heb, is van de posters die ik op conferenties zie. Maar vanochtend was ik met studenten
bezig om hun grootte op te meten. Daarvoor trekken we het rechtervoorpootje uit - internationaal is
afgesproken dat de lengte van dat pootje een maat voor zijn grootte is. Toen dacht ik weer: tjonge, ze zijn
wel heel klein."
Groeit nog steeds
Het succes van Thomas Morgan, maar vooral ook de wijze waarop hij zijn onderzoek had georganiseerd
(zijn beroemde vliegenkamer aan de universiteit van Columbia is nog altijd te bezichtigen), inspireerde
anderen. De hoeveelheid kennis over Drosophila groeide enorm. En groeit nog steeds. Zwaan loopt naar zijn
boekenkast en trekt er een enorme dikke, blauwe pil uit. "Vroeger hadden we een rood boekje. Nu is dit ons
handboek. Alle bekende mutaties staan erin beschreven. Want let wel: dit is alleen de genetica van de
fruitvlieg."
Het is een sneeuwbaleffect, zegt hij. Omdat er zoveel over de fruitvlieg bekend werd, werd het steeds
interessanter om daarop voort te bouwen. "Als je eenmaal iets weet van de fruitvlieg, wordt het makkelijker
iets nieuws te ontdekken. Had iemand iets aan een ander beestje ontdekt, dan wilde men weten hoe dat bij
de fruitvlieg zat. Of: als je het genoom van een insect in kaart wilde brengen, maar niet wist hoe de
puzzelstukjes pasten, dan hielp het als je de DNA-kaart van Drosophila als voorbeeld ernaast hield."
De fruitvlieg is een modelorganisme geworden. "Een antwoord op al uw vragen in de genetica", zegt Zwaan.
Zelf is hij gepromoveerd op verouderingsonderzoek. Hij onderzocht onder andere wat het effect van seks is
op levensduur en verouderingssnelheid. "Nu stellen we ook de vraag welke genen betrokken zijn bij dit
langere leven. En vervolgens, zou dat bij de mens vergelijkbaar werken?"
Overeenkomsten
Het is een legitieme benadering, zegt hij, maar je moet er wel voorzichtig mee zijn. "Het vliegje mag dan
dezelfde genen hebben als de mens, het is een heel ander beestje. Is de humane ontwikkeling van
zwangerschap en geboorte vrij lineair, bij fruitvliegjes heb je de stadia van eitje, larve, pop en volwassen dier.
En langlevendheid is een beetje gek bij een vliegje dat maar een paar weken oud wordt."
Je moet je afvragen wat die genetische overeenkomsten betekenen, hoeveel waarde je eraan kunt hechten.
"In 2000 is het genoom van de fruitvlieg opgehelderd. Het beestje bleek een kleine 16.000 genen te bezitten.
Drie jaar later was die klus voor de mens geklaard. 25.000 genen, niet zo heel veel meer. Dat was een eye-
opener. Het aantal zegt dus niet alles. De functie en werking van een gen hangt ook af van zijn positie op het
genoom, van zijn wisselwerking met andere genen."
Op de grond vallen
Erik Storkebaum, farmaceut van het F.C. Donders instituut in Nijmegen, is zich van deze beperkingen
bewust. Hij onderzoekt de genetische achtergrond van neurodegeneratieve ziektes zoals ALS. Hij wil weten
welke genen daarbij een rol spelen, of welke combinatie van genen. In zijn proefopstelling laat hij buisjes
met allerlei mutanten op de grond vallen. De snelheid waarmee de vliegjes na de val tegen de wand
omhoogkruipen is een maat voor hun verminderde capaciteit.
Het zenuwstelsel van de vlieg lijkt op dat van de mens, zegt hij. Dat geldt ook voor de motorische zenuwen
en de moleculen die voor de overdracht zorgen. "Dat maakt het een goed model. En belangrijk: het gaat snel.
Ik kan in korte tijd heel veel genen testen." Zo worden fruitvliegen ook gebruikt door Ronald van Rij en
Annette Schenck, onderzoekers van het Radboudumc in Nijmegen, die grote hoeveelheden mutanten
analyseren voor de afweer tegen virussen, respectievelijk hersenfunctie en ziektes. Natuurlijk, zegt
Storkebaum, "Een vlieg is geen mens, maar met deze proeven heb ik een eerste selectie, en kan ik gerichter
bij muizen en hogere dieren gaan zoeken. Voor deze fase is de fruitvlieg het perfecte proefdier om mee te
werken."
Perfect
Dat is Zwaan uit Wageningen met hem eens. "Nou ja, perfect? Het fruitvliegje heeft bepaalde mechanismes
ook niet. DNA-methylering bijvoorbeeld, bij de mens een belangrijk proces in de genetische expressie - dat
kent het fruitvliegje niet. Maar verder?
"Ik vergelijk het wel eens met een fiets. Het is misschien geen perfect ontwerp, maar als ik nu een nieuwe
fiets zou moeten ontwerpen, kwam ik toch weer op dit type uit. Dat geldt ook voor het fruitvliegje. Het is mooi
en simpel, en here to stay."
In genetisch opzicht dan, merkt Van den Heuvel op. "Het is een dier dat we alleen van het lab kennen. In
ecologisch opzicht is het nog een groot raadsel. Ik heb ook met levendbarende visjes gewerkt, een soort
guppies. Daar kwam een hoop gedoe bij kijken, maar je kreeg met zo'n aquarium wel een beeld van hun
leven. Je zag wat de ecologische consequenties waren van die genen. Zelfs van vlinders weten we dat. Je
hebt biologen die één vlinder de hele dag volgen. Maar dat gaat bij fruitvliegjes niet. Als je ze observeert,
vliegen ze op en stoppen ze waar ze mee bezig waren. We hebben eigenlijk geen idee wat een fruitvlieg op
een dag zoal doet."
Out of Afrika
Net als de mens komt de fruitvlieg uit Afrika. Drosophila melanogaster kwam ooit alleen in Tanzania voor,
maar in het kielzog van de mens - of beter: in diens fruitmanden - verspreidde ook de fruitvlieg zich over de
wereld. "Het is een huisdier geworden", zegt Bas Zwaan. "Overal waar de mens is, daar is de fruitvlieg." Een
soort rat, vult zijn medewerker Joost van den Heuvel aan.
Je ziet het ook terug in de genetica. Net zoals bij de mens is de genetische variatie tussen fruitvliegjes buiten
Afrika kleiner dan de variatie binnen het moederland. Want al zijn er zes miljoen varianten binnen Europa, de
verschillen zijn klein. Aan die verschillen kun je wel zien hoe de vlieg zich hier heeft verspreid. Er is een
stroming vanuit Gibraltar en een via het Midden-Oosten. "Precies", zegt Van den Heuvel. "Met de mens
mee."
Nobelprijzen met Drosophila
1933 – Thomas Hunt Morgan – De rol van chromosomen
1946 – Hermann Muller – Mutaties door röntgenstralen
1995 – Edward Lewis, Christiane Nusslein-Volhard, Eric Wieschaus – Embryonale ontwikkeling
2004 – Richard Axel, Linda Buck – Geurreceptoren
2011 – Jules Hoffman, Bruce Beutler en Ralph Steinmann – Het aangeboren immuunsysteem
2017 – Jeffrey Hall, Michael Rosbash en Michael Young – Biologische klok
Referência
Engels, J. Fruitvlieg op een appel. Beeld colourbox. TROW Online. Disponível em
https://www.trouw.nl/duurzaamheid-natuur/de-fruitvlieg-is-het-ideale-proefdier~b9de3aee/. Acesso em
15/07/2020.
Crédito: TROW
Organen op een chip zijn de redding voor het proefkonijn
Resusaapje nummer 125, een van de 1500 apen die het Biomedical Primate Research Centre in Rijswijk als proefdier kan
gebruiken.Beeld Hollandse Hoogte, Pim Ras
Organs-on-chips, ingenieus aangestuurde menselijke cellen op een computerchip, kunnen proefdieren op
termijn mogelijk vervangen. Chipbouwer Nikolas Gaio van de TU Delft ontving gisteravond in Berlijn de Lush
Prize om de techniek te verspreiden.
Koen Moons17 november 2018, 10:11
Van muizen en konijnen tot ezels en resusapen, in 2016 (de laatst beschikbare cijfers) werden maar liefst
403.370 proefdieren gebruikt in Nederland. De tijd dat mascara en shampoo in de ogen van konijntjes werd
gespoten is in ons land weliswaar voorbij – de EU verbood in 2013 diertesten ten behoeve van cosmetica –
maar bij biologisch en farmaceutisch onderzoek is proefdiergebruik nog aan de orde van de dag.
Nieuwe ontwikkelingen in de wetenschap kunnen daar verandering in brengen. Vanuit stamcellen kunnen
onderzoekers klompjes weefsel ontwikkelen die werken als mini-orgaantjes. Een nog ingenieuzere techniek
is organs-on-chips. Daarbij fungeren cellen op een soort computerchip als werkend orgaan, waarmee tests
kunnen worden uitgevoerd. Zo’n chip kan niet alleen een proefdier vervangen, hij geeft ook veel
betrouwbaardere resultaten dan een proefdier.
“Een test op een dier is niet zo goed te vertalen naar de mens, een muis zit anatomisch, metabolisch en
cellulair heel anders in elkaar”, zegt Nikolas Gaio (28) van de Technische Universiteit Delft. Hij ontwikkelt de
hardware die biologen kunnen gebruiken om met levende cellen organen na te bootsen. Dat gaat een stuk
verder dan zogenoemde humane invitro-testen, waarbij onder meer menselijke hartcellen in een oplossing
worden blootgesteld aan een medicijn of mogelijk gif. De techniek in de chip kan de hartcellen als het ware
laten kloppen en bootst stroming van het bloed na, die de hartcellen van voedingsstoffen voorziet. “Je heb
chips die kloppen als een hart, ademen als een long, of stromen als bloed, maar dan op piepkleine schaal”,
zegt Gaio, die uit Italië komt, al jaren in Nederland woont en in Delft promoveerde.
Sensoren
In de chips kunnen sensoren ingebouwd worden, waardoor onderzoekers elk moment kunnen meten wat er
gebeurt in de cellen. Gaio gebruikt voor zijn chips dezelfde siliciumtechnologie als in smartphones of
computers wordt gebruikt. De meeste universiteiten hebben daar de faciliteiten niet voor, maar het Else Kooi
Lab in Delft wel. Gaio probeert de techniek voor alle biologen beschikbaar te maken. “Ik ben in veel
biologische labs gaan kijken om te zien hoe ze werken, welke uitdagingen ze hebben, om dan iets te
ontwerpen wat hun problemen oplost.”
Prijswinnaar Nikolas Gaio: ‘Een muis zit heel anders in elkaar dan de mens.
Nu heeft Gaio extra geld om zijn techniek te verspreiden, binnen en buiten Nederland. Hij ontving
gisteravond in Berlijn de Lush Prize voor jonge onderzoekers, na afloop van een internationale conferentie
over organs-on-chips als alternatief voor dierproeven. Hij krijgt 11.000 Britse pond, ruim 10.000 euro.
De prijs komt nota bene van een bedrijf in cosmetica, de branche die decennialang het mikpunt was van
antidierproefactivisten. Een van die activisten was Hilary Jones, nu ethisch directeur bij Lush. “We hebben
vanaf de oprichting tegen dierproeven gestreden. Het is voor ons niet voldoende dat we ze zelf nooit
toepassen, we willen helpen voorkomen dat er waar ter wereld ook dierproeven worden gedaan. We vinden
ze niet allen wreed, maar ook verouderd, onbetrouwbaar en onwetenschappelijk”, zegt Jones vanuit het
hoofdkantoor in Londen.
Jones is razend enthousiast over de ontwikkeling van organs-on-chips. “Hoe meer je de onderling
verbonden functies van het menselijk lichaam kunt nabootsen, hoe dichter je bij het punt komt dat er geen
excuus is voor tests op dieren. Denk ook aan de ontwikkeling van computersoftware die de werking van
chemicaliën en medicijnen kan voorspellen. Dit zijn 21ste-eeuwse innovaties waarbij het gebruik van dieren
beschamend primitief afsteekt.”
Alternatieven
Ook Saskia Aan, medewerker wetenschap en innovatie bij de Nederlandse Stichting Proefdiervrij, is
enthousiast over de ontwikkelingen. Sinds het verbod op dierproeven in de cosmetica richt de stichting haar
pijlen op de medische wetenschap. Medewerkers protesteren niet bij de proefdierlabs. De stichting steekt
haar geld in onderzoek naar alternatieven.
“Voor de meeste onderzoekers die aan organs-on-chips werken is de belangrijkste drijfveer dat het betere
wetenschap oplevert dan andere modellen, zoals proefdieren”, erkent Aan. “Maar het mooie is dat
proefdiervrije innovatie niet alleen beter is voor het dier, maar ook voor de mens.”
Beeld Sander Soewargana
Ander baanbrekend onderzoek moet alternatieven opleveren voor dierproeven voor virusonderzoek.
“Virusonderzoek is heel erg afhankelijk van proefdieren. Voor het eerst wordt nu gekeken of organoïden, die
al veel worden ingezet voor kankeronderzoek, ook voor virusonderzoek geschikt zijn”, aldus Aan. Soms
hoeft er aan het onderzoek zelfs geen enkele levende cel te pas te komen, blijkt uit een project samen met
de Brandwondenstichting. “Een wiskundige uit Delft heeft een computermodel bedacht om de contractie van
brandwonden te voorspellen. Er worden alleen data gebruikt van eerder gedane dierproeven en van -
patiënten.”
Proefdiervrij
Overigens zijn dierproeven voor cosmetica nog lang niet de wereld uit. In de Verenigde Staten zijn ze
gemeengoed en in China zijn ze zelfs verplicht. Aan: “Als Europese bedrijven hun producten in China willen
verkopen, moeten ze die afgeven zodat de Chinese overheid ze op dieren kan laten testen. Wanneer je
producten in Europa proefdiervrij op de markt brengt en ze in China alsnog op dieren laat testen, kun je ze
dan nog proefdiervrij noemen?”
Veel cosmeticamerken houden zich stil over dit onderwerp, al is er volgens Aan beweging in de branche.
“Unilever heeft onlangs gezegd het proefdiergebruik terug te willen dringen en bereid te zijn zich terug te
trekken uit landen die dierproeven verplicht stellen.”
Zij verwacht dat de grote effecten van de onderzoeken die nu lopen pas over enkele jaren merkbaar zijn. Het
is de vraag of dierproeven helemaal vervangen kunnen worden, al zijn Aan en Jones daar wel van overtuigd.
“Er is geen andere toekomst”, zegt Jones. “Als we veilige, betrouwbare en wetenschappelijke testen willen,
dan moeten we af van deze onhandige, ouderwetse dierproeven. Het gebruik van weerloze wezens voor
ongelooflijk wrede tests is geen teken van een moderne, vooruitstrevende wereld.”
Referência
Moons, K. Organen op een chip zijn de redding voor het proefkonijn. TROW online. Disponivel em
https://www.trouw.nl/duurzaamheid-natuur/organen-op-een-chip-zijn-de-redding-voor-het-
proefkonijn~bd011be8/ 14/07/2020
Crédito: Hartsichting
Onderzoek met proefdieren in de toekomst overbodig?
De Hartstichting ziet het liefst dat dierproeven overbodig zijn. We zijn hier daarom kritisch op. Onderzoekers
gebruiken al vaak meetmodellen die gebaseerd zijn op de mens. Dit versnelt het onderzoek ook: resultaten
zijn veel sneller toe te passen in de praktijk.
Goed nieuws
Het overgrote deel van het onderzoekers die we steunen, maakt al gebruik van cellen die zijn gekweekt in
het laboratorium, computermodellen of proefpersonen. De Hartstichting steunt daarnaast onderzoek om
deze meetmodellen verder te ontwikkelen.
We zetten ons actief in voor een toekomst waarin proefdieronderzoek niet meer nodig is om nieuwe
behandelingen voor hartpatiënten te ontwikkelen.
Voorbeelden van onderzoek zonder proefdieren
Onderzoekers werken met:
• weefsel dat bij operaties is weggehaald
• menselijke stamcellen: zo test een onderzoeker medicijnen op hartspiercellen gekweekt
• organen-op-een chip: zo werkt een onderzoeker met een hart-op-een-chip
• computermodellen
• proefpersonen
Minder dierproeven
Menselijke modellen zorgen ervoor dat de wetenschap steeds minder afhankelijk wordt van het gebruik van
proefdieren. Samen met verschillende organisaties, zoals Stichting Proefdiervrij en de overheid, werken we
hard aan de overgang naar proefdiervrije meetmodellen. Met andere gezondheidsfondsen zijn we
aangesloten bij de landelijke Transitie naar Proefdiervrije Innovatie (TPI).
<https://www.transitieproefdiervrijeinnovatie.nl/>
Ook stimuleren wij onderzoekers om onderzoeksresultaten breed beschikbaar te maken. Op het platform
Preclinicaltrials.eu delen onderzoekers die proefdieronderzoek doen hun methoden en resultaten van
dierproeven. Dit voorkomt onnodige dierproeven. De Hartstichting gelooft dat samenwerking de manier is om
oplossingen voor hart- en vaatziekten én voor het terugdringen van dierproeven sneller te bereiken.
Waarom dan nog proefdieronderzoek?
Op dit moment kunnen we helaas nog niet alle nieuwe behandelingen zo testen. Onderzoekers moeten
voldoen aan wetten en regels. Veiligheid voor de patiënt staat voorop. Die moeten we 100% kunnen
garanderen.
Wat zijn de wettelijke regels?
Proefdieronderzoek is voor sommige onderzoeken wettelijk verplicht en nodig om levensreddende of betere
behandelingen voor patiënten te realiseren.
Pas vergunning als er echt geen alternatief is
De richtlijnen van de overheid en van de Hartstichting eisen dat onderzoekers er alles aan doen om
alternatieven te vinden voor dierproeven.
Alleen als er geen alternatief is voor noodzakelijk onderzoek, verleent de overheid een vergunning
voor dierproeven.
Aan die dierproeven stelt de overheid strenge eisen, zodat er zo min mogelijk proefdieren worden
ingezet en proefdieren zo min mogelijk leed ervaren.
Referência. Hartsichting. Onderzoek met proefdieren in de toekomst overbodig?Disponível em
https://www.hartstichting.nl/wetenschappelijk-onderzoek/selectieprocedure-onderzoek/dierproeven
14/07/2020
Crédito – NOS NIEWS
NOS NIEUWS • BINNENLAND • 18-11-2019, 11:12
Veel minder proefdieren nodig door nieuwe regels voor farmaceuten
Konijn in Centraal Proefdierlaboratorium ANP
Binnenkort zijn er veel minder proefdieren nodig om te testen of medicijnen schadelijk zijn voor zwangere
vrouwen. Dat is het resultaat van een nieuwe richtlijn voor de farmaceutische industrie. Het gaat om een
besparing van honderdduizenden proefdieren wereldwijd, schat onderzoeker Peter Theunissen van het
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Deze organisatie, die namens de overheid de kwaliteit
van geneesmiddelen bewaakt, werkt mee aan het opstellen van de richtlijnen voor farmaceuten.
Om na te gaan of medicijnen schadelijke gevolgen hebben, worden ze uitgebreid getest voordat ze op de
markt mogen worden gebracht. In de beginfase worden nu per medicijn zo'n 1000 konijnen en 1500 ratten
ingezet. Dat worden straks 200 ratten óf konijnen. Als de nieuwe regels worden ingevoerd, zijn alleen in fase
3 nog grote groepen ratten en konijnen nodig.
Aangezien tijdens fase 1 en 2 al driekwart van alle potentiële medicijnen afvalt, is hier veel winst te behalen
voor het sparen van proefdieren.
Petrischaaltje met cellen
In de eerste stadia van het onderzoek wordt een deel van de dierproeven vervangen door andere
laboratoriumproeven zoals de zogenoemde in-vitro-test. Daarbij worden proeven gedaan op gekweekte
cellen van dieren. Als daaruit blijkt dat het medicijn het ongeboren kind schaadt, valt het af.
De organisaties die medicijnen registreren komen deze week samen met de farmaceutische industrie om de
internationale richtlijnen af te stemmen. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen verwacht dat er in
de toekomst ook bij ander geneesmiddelenonderzoek minder proefdieren nodig zijn en meer in-vitro-testen
kunnen worden gedaan.
Tegen het gebruik van dierproeven bestaat veel weerstand. Nederland wil in 2025 vooroplopen met
dierproefvrij onderzoek. Maar farmaceutische onderzoekers betwijfelen of betrouwbaar onderzoek zonder
proefdieren kan.
Referências
NOS NIEUWS. Veel minder proefdieren nodig door nieuwe regels voor farmaceuten. 18-11-2019, 11:12.
Disponível em https://nos.nl/artikel/2310962-veel-minder-proefdieren-nodig-door-nieuwe-regels-voor-
farmaceuten.html 14/07/2020
Crédito: . NOS NIEUWS
NOS NIEUWS • BINNENLAND •POLITIEK • 14-09-2017, 18:05 • AANGEPAST 14-09-2017, 19:21
'Nederland kan, met wat moeite, koploper dierproefvrij onderzoek worden'
Nederland wil in 2025 vooroplopen met dierproefvrij onderzoek. Maar er moet nog veel gebeuren om die
ambitie waar te maken. Alleen met een enorme inspanning kan het lukken, zeiden wetenschappers die
vandaag waren uitgenodigd in de Tweede Kamer.
Er zijn inmiddels veel alternatieven die experimenten kunnen vervangen op bijvoorbeeld muizen. Zo bestaat
er kunsthuid waarop allergietesten worden gedaan en computermodellen van het menselijk hart waarop
medicijnen worden getest.
Maar veel onderzoekers blijven vasthouden aan dierproeven, omdat ze daar nu eenmaal ervaring mee
hebben, zei farmaceutisch onderzoeker Van Meer van de Universiteit Utrecht. Het werken met nieuwe
systemen "is eng" en onderzoekers vertrouwen de uitkomsten van testen op niet-levende organismen niet.
Gouden standaard
Dat is niet helemaal terecht, stelde reproductietoxicoloog Piersma. Want net als niet-levende modellen heeft
een vogel, een rat of welk proefdier dan ook, een andere fysiologie dan de mens. Wetenschappers weten
volgens hem dan ook eigenlijk niet hoe betrouwbaar dierproeven eigenlijk zijn. Maar ze houden eraan vast
omdat ze in de jaren zestig, toen er nog geen alternatieven waren, zijn bedacht, en nu is het proefdier "de
gouden standaard".
De wetenschappers die in de Tweede Kamer waren om over de ambitie voor 2025 te praten, waren het
erover eens dat er minder dierproeven moeten worden gedaan. En dat kan ook, omdat er in hoog tempo
steeds meer alternatieven worden bedacht. Probleem is wel dat veel van die alternatieven "op het kerkhof
belanden", zoals Kamerlid Wassenberg (Partij voor de Dieren) het samenvatte.
Staatssecretaris Van Dam zei in december dat Nederland in 2025 wereldwijd koploper moet worden op het
gebied van dierproefvrije alternatieven. Dat is volgens Piersma alleen mogelijk als er minder fragmentarisch
wordt gewerkt. "Activiteiten moeten worden samengebracht, niet alleen nationaal maar ook internationaal.
Maar dat vergt wel regie."
<https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/dierproeven/nieuws/2016/12/15/van-dam-in-2025-meeste-
dierproeven-vervangen-door-innovatief-onderzoek>
'Honderd procent dierproefvrij kan niet'
Onderzoekers in het Centraal Dierenlaboratorium Nijmegen (CDL) werken met 'imaging' apparatuur om met
minder proefdieren meer informatie te verzamelen. Denk aan een CT-scanapparaat, PET-camera's en een
MRI-scan, allemaal speciaal voor muizen.
Een paar deuren verder, op de dermatologieafdeling van het Radboudumc, werkt onderzoeker Ellen van den
Bogaard met collega s aan een 3D-kunsthuid, gemaakt van menselijke huidcellen. Daarin bootsen de
onderzoekers bijvoorbeeld eczeem na en testen ze allerlei nieuwe geneesmiddelen voor deze huidziekte,
zodat geen proefdieren meer nodig zijn.
Maar 100 procent dierproefvrij werken, kan bijna niet, denkt Van den Bogaard. "Uiteindelijk houd je
misschien vijf of tien mogelijke nieuwe medicaties over die in onze 3D-huidmodellen werken, maar die wil je
dan toch eerst in een diermodel testen voordat patiënten het op hun huid gaan smeren."
Reference. NOS NIEUWS. Nederland kan, met wat moeite, koploper dierproefvrij onderzoek worden. 14-09-
2017 Disponível em <https://nos.nl/artikel/2192939-nederland-kan-met-wat-moeite-koploper-
dierproefvrij-onderzoek-worden.html> 14/07/2020
Crédito: ProefdierVrij.nl
In de media / 18 november 2019
Wereldwijd honderdduizenden proefdieren minder door niewe richtlijn
Goed nieuws! Door een aanpassing van de richtlijn voor het testen van medicijnen op schadelijkheid
bij zwangerschap, worden er voortaan jaarlijks honderdduizenden proefdieren minder gebruikt. Hier
maken wij ons al meer dan 15 jaar hard voor. Onze donateurs spelen hierin een grote rol.
In het kort:
• Nieuwe richtlijn op het testen van medicijnen op schadelijkheid bij zwangerschap
• Zorgt voor vermindering van 300 tot 400 duizend proefdieren per jaar
• Testen op cellen blijkt betrouwbaarder dan testen van op dieren
• Mogelijk gemaakt door proefdiervrij onderzoekers en onze donateurs
Voor het eerst in 25 jaar zijn de internationale richtlijnen veranderd voor het testen van de schadelijkheid van
medicijnen tijdens de zwangerschap. Hierdoor blijft zo’n 300 tot 400 duizenden ratten en konijnen per jaar
(wereldwijd) een leven in een lab bespaard. Deze mooie stap voorwaarts is mede mogelijk gemaakt door
onze investering in proefdiervrij onderzoek op dit thema.
In onderzoek naar de schadelijkheid van medicijnen tijdens zwangerschap worden vooral ratten en konijnen gebruikt.
Testen op cellen in plaats van op dieren
Waar er nu twee diersoorten nodig zijn om te bewijzen dat medicijnen niet schadelijk zijn
voor een ongeboren baby, is er straks nog maar een diersoort nodig. De tweede test mag
vervangen worden door een in vitro test (onderzoek in een petrischaal op gekweekte
menselijke cellen). Dit zorgt, niet alleen in Europa, maar ook in Amerika en Japan voor een
flinke afname van het aantal proefdieren.
Saskia Aan, onze medewerker wetenschap & innovatie: “Ik heb er vertrouwen in dat
onderzoekers voor de proefdiervrije optie gaan. Niet alleen omdat het betere resultaten
oplevert, maar ook omdat proefdiervrije testen goedkoper zijn, meer mogelijkheden bieden
en omdat daarmee voldaan kan worden aan een maatschappelijke wens; het vervangen
van dierproeven”.
Waarom waren er eerst twee diersoorten nodig?
Vroeger is er een gevaarlijk medicijn voor ongeboren baby’s door een rattenproef heen
geglipt. In plaats van het zoeken naar mensgerichte, proefdiervrije alternatieven is er een
tweede test op een ander diersoort aan het onderzoek toegevoegd.
Nederlandse proefdiervrije pioniers
Professor Aldert Piersma en Peter Theunissen zochten samen al jaren naar het antwoord
op de vraag of het testen op twee diersoorten nou echt nodig is. Zij zijn dit dan ook als
eerste van de wereld gaan uitzoeken. Samen hebben zij een database opgezet om in vitro
data te gaan rapporteren.
Hieruit bleek dat de voorspellende waarde van het testen in twee verschillende dieren
maar heel klein is (de uitkomst was namelijk altijd hetzelfde), en dat er ontzettend veel
dieren nodig zijn om goede voorspellingen te doen. Dit heeft aan de voet gestaan van
deze nieuwe richtlijn.
Prof. Aldert Piersma, Universiteit Utrecht
Professor Aldert Piersma “Dit is een mijlpaal; het is de eerste grote stap in het uitfaseren
van proefdieren voor medicijntesten”
Dag proefdier, hallo moderne wetenschap
Wij worden erg blij van dit mooie nieuws. Dit toont maar weer eens aan dat het kan! En dat
de conservatieve medicijnwereld aan het veranderen is. Er is steeds meer mogelijk zonder
proefdieren en de regelgevers beginnen daar ook op te vertrouwen.
Wij worden erg blij van dit mooie nieuws. Dit toont maar weer eens aan dat het kan! En dat
de conservatieve medicijnwereld aan het veranderen is. Er is steeds meer mogelijk zonder
proefdieren en de regelgevers beginnen daar ook op te vertrouwen.
Dit nieuws stemt ook professor Aldert Piersma positief: “Deze nieuwe richtlijn
zal als een stimulans dienen voor het verder ontwikkelen van proefdiervrije
alternatieven”
Een kleine kritische noot
Toch hadden wij het nieuws liever iets anders gezien. Al ruim 10 jaar weten wij dat de
dubbele dierproef niets toevoegt. We maken ons al die tijd al hard voor aanpassing van
wet en regelgeving. Wat er nu is aangepast, gaat om de richtlijn. Dit betekent dat
onderzoekers een dierproef mogen vervangen door een alternatief, maar het is geen
verplichting. Wij pleiten voor dat laatste.
Mede mogelijk gemaakt door onze donateurs
Deze mooie stap vooruit was niet mogelijk geweest zonder de steun van onze donateurs.
Wetenschappelijk onderzoek is duur en er wordt nog te weinig geïnvesteerd in proefdiervrij
onderzoek. We hebben onze donateurs daarom hard nodig. Help ook mee aan een
proefdiervrije wereld. Doneer nu (kan eenmalig of maandelijks)!
Referência
Wereldwijd honderdduizenden proefdieren minder door niewe richtlijn. In de media / 18
november 2019. Disponível em https://proefdiervrij.nl/wereldwijd-honderdduizenden-
minder-proefdieren-door-nieuwe-richtlijn/ 14/07/2020
Crédito: Eos Wetenschap.
11 januari 2019 – Gezondheid
Zijn dierproeven nuttig?
Dieter de Cleene
Twee derde van de therapieën die veelbelovend waren bij dieren, leverde bij mensen niets op.
Dierproeven maken weinig enthousiasme los, maar tot nader order blijven ze noodzakelijk. Vier vragen over
hun nut, de noodzaak ervan en wat beter kan.
‘Dierproeven zijn onbetrouwbaar en niet nodig’, verkondigden dierenrechtenactivisten onlangs in het
weekblad Humo. ‘Geldverspilling en slechte wetenschap’, vindt dierenrechtenorganisatie PETA.
Dat de geneesmiddelen die we vandaag gebruiken zijn ontwikkeld met behulp van dierproeven kan je
moeilijk ontkennen. Dat neemt niet weg dat ze inderdaad soms misleidende resultaten opleveren.
Tegenstanders van dierproeven wijzen graag op het tragische ongeval met TGN1412. Toen dat medicijn op
basis van antilichamen in 2006 voor het eerst op mensen werd getest, belandden de zes proefpersonen met
orgaanfalen op de afdeling intensieve zorgen. Zoals gebruikelijk was het middel eerst op proefdieren
onderzocht. Die hadden geen alarmbellen doen afgaan.
Het loopt gelukkig zelden zo verkeerd af. Toch is de vertaalslag van dier naar mens niet altijd een succes.
‘Als je kanker hebt en je bent een muis, kunnen we je prima behandelen’, grappen sommige
wetenschappers. Wat lijkt te werken bij proefdieren, werkt vaak niet bij mensen.
Veelbelovend bij dieren, een flop bij mensen
Meerdere studies hebben gekeken naar therapieën die eerst op dieren en vervolgens op mensen zijn getest.
Een studie in het vakblad JAMA kwam in 2006 tot de conclusie dat amper een derde van de beloftevolle
therapieën waarover op basis van dierproeven was gerapporteerd in topbladen als Science, Nature en Cell,
vervolgens ook op mensen positieve resultaten opleverde. De precieze cijfers variëren, maar ook andere
analyses besluiten dat veelbelovend onderzoek op proefdieren vaak niet tot een behandeling voor mensen
leidt.
Dat hangt af van ziekte tot ziekte. Voor de ontwikkeling van antibiotica, vaccins en middelen tegen ziektes
als aids en hepatitis C zijn dierproeven goede voorspellers gebleken. Aan de andere kant van het spectrum
staat de zoektocht naar middelen bij beroerte, de ziekte van Alzheimer of de neurologische aandoening ALS.
Daar leidt soms maar 10 procent van de succesvolle dierproeven tot een verbetering bij de mens.
Zijn de meeste dierproeven daarom nutteloos? ‘Slechts een minderheid van de proefdieren wordt gebruikt
om potentiële nieuwe medicijnen te testen’, zegt neurobioloog Liesbeth Aerts (KU Leuven/VIB), die samen
met enkele collega’s de website Infopunt Proefdieronderzoek (IPPO) coördineert. ‘Dat de vertaling van dat
onderzoek in sommige domeinen moeizaam verloopt, is geen reden om alle dierproeven af te serveren.’
Fundamenteel onderzoek
De meeste dierproeven gebeuren bij fundamenteel onderzoek, onder meer om de onderliggende
mechanismen achter ziektes beter te begrijpen. Het nut van specifieke proeven is lastig in te schatten. In het
vakblad Science meldden wetenschappers in 2018 dat er voor bijna dertig baanbrekende medicijnen
gemiddeld dertig jaar zat tussen het moment waarop het nieuw geneesmiddel op de markt komt, en het
fundamenteel onderzoek waarop het is gebaseerd. De relevantie van een ontdekking wordt vaak pas later
duidelijk.
Dat een succes bij dieren zich niet altijd vertaalt naar mensen, komt onder meer omdat sommige ziektes en
organen complexer zijn bij mensen dan bij muizen en ratten. ‘Het komt ook doordat we ziektes zoals
alzheimer en ALS nog onvoldoende begrijpen’, zegt neurobioloog Jeroen Aerts (VIB). ‘De enige manier om
dat te veranderen is meer fundamenteel onderzoek, met en zonder dierproeven.’
Cleener, D. Zijn dierproeven nuttig? <https://www.eoswetenschap.eu/gezondheid/zijn-dierproeven-nuttig>,
14/07/2020

Organoiden

  • 1. Inzicht woensdag 24 juni 2020 · één minuut lezen TEKST: IRENE FAAS Mini-organen in een schaaltje Begin juni van dit jaar kwam een onderzoeksteam uit de Verenigde Staten met een doorbraak: een stukje huid dat zich net zo gedraagt als echte huid, maar dan gekweekt in het lab. Steeds meer onderzoekers gebruiken dit soort mini-organen of organoïden. Ze kunnen waardevolle inzichten opleveren in de ontwikkeling van organen, het verloop van ziektes en het gebruik van nieuwe medicijnen. IINFOGRAPHIC: PEPIJN BARNARD Om organoïden te maken, zijn de juiste stamcellen nodig. Een orgaan bestaat uit meerdere soorten cellen die zich allemaal vanuit dezelfde stamcel ontwikkelen. Volwassen stamcellen zijn in staat om zich te ontwikkelen tot elk type cel van een bepaald orgaan: een leverstamcel kan bijvoorbeeld alle celtypen maken die in een lever voorkomen. Pluripotente stamcellen kunnen zich tot bijna elke cel ontwikkelen. Voor
  • 2. organoïden zijn volwassen stamcellen of pluripotente stamcellen nodig. Pluripotente stamcellen waren voorheen alleen te krijgen uit embryo’s. In 2006 ontdekte de Japanse ontwikkelingsbioloog Shinya Yamanaka een manier om pluripotente stamcellen uit volwassen stamcellen te krijgen: door de cel te dwingen bepaalde genen aan te zetten, wordt de cel weer pluripotent. Bijna echt Organoïden zijn een mooie aanvulling op biomedisch onderzoek. Ze vormen een stap tussen het onderzoeken van losse cellen en onderzoek doen in levende organismen. In organoïden zitten verschillende celtypen, waardoor onderzoek hiermee ook de interactie tussen deze cellen in beeld brengt. In tegenstelling tot een volledig lichaam hebben organoïden echter geen bloedvaten en immuuncellen. Daardoor zijn processen nog niet volledig na te bootsen. Referência: Faas, I. Mini-organen in een schaaltje. New Science. Disponível em <https://blendle.com/discover/issue/UHJvdmlkZXItbmV3c2NpZW50aXN0/SXNzdWUtMTA3Mzc4> Acesso em 15/07/2020
  • 3. Crédito: EngineersOnline.nL 'Organ-on-chip' test hartschade door Covid-19 23 juni 2020 om 09:43 uur Niet alleen de longen ondervinden ernstige schade door Covid-19, bij een deel van de patiënten ook het hart. De oorzaak is nog niet duidelijk. Door hartweefsel op een ‘organ-on-chip’ bloot te stellen aan het virus en de medicatie die wordt gebruikt, ontstaat een snel en gepersonaliseerd beeld van de oorzaken, en mogelijk ook de remedies Het TechMed Centre en de Universiteit Twente trekken samen op met het Leids Universitair Medisch Centrum en de ondernemingen River Biomedics en NCardia om deze kennis snel beschikbaar te maken. Organ-on-chip systemen bieden de mogelijkheid om een miniatuurversie van een orgaan te bouwen. Dit mini-orgaan, meestal gevormd vanuit stamcellen, functioneert in een omgeving die lijkt op het echte lichaam dankzij een stelsel van vloeistofkanaaltjes en -reservoirs. Via die weg zijn ook andere stoffen toe te voegen, zoals medicatie. Voor het hart zijn er intussen modelsystemen die gebaseerd zijn op human pluripotent stem cells. Die kunnen volgens de onderzoekers ook ingezet worden voor tests met Covid-19 medicatie. En met modellen van het virus zelf: wat is het effect van het virus op het hart? Snel en gepersonaliseerd De voordelen zijn dat de resultaten snel beschikbaar zijn en dat zelfs het effect op de individuele patiënt zichtbaar wordt, bij gebruik van diens eigen cellen en bloed. Een gepersonaliseerde behandeling is dan mogelijk. De basis van het systeem is nu al beschikbaar. Daarop kan naar verwachting vlot worden voortgebouwd. Doordat organ-on-chip systemen direct met menselijk weefsel werken, zijn ook minder proefdieren nodig.
  • 4. Referência. EngineersOnline.nL. 'Organ-on-chip' test hartschade door Covid-19 https://www.engineersonline.nl/nieuws/id33057-organ-on-chip-test-hartschade-door-covid-19.html 14/07/20120
  • 5. Crédito: TROW De fruitvlieg is het ideale proefdier Fruitvlieg op een appel. Beeld colourbox Het is het ideale proefdier. Goedkoop, makkelijk in het onderhoud en met snel resultaat. Maar wees voorzichtig. 'Het fruitvliegje is toch een heel ander beestje dan de mens.' Waar komen ze toch vandaan? Je hoeft op warme dagen de fruitschaal maar even onbeheerd achter te laten, of ze vliegen je in groten getale tegemoet. Fruitvliegjes! Het gekke is, de wetenschap weet ook niet waar ze vandaan komen. Tenminste, het is onduidelijk waar ze overwinteren. Waar de vliegjes in hun laboratoria vandaan komen, dát weten wetenschappers heel goed. Fruitvliegjes bestel je gewoon. Bij Bloomington in het Amerikaanse Indiana bijvoorbeeld. Vandaag besteld, morgen in huis. In elke gewenste genetische variant. Je kunt ze ook gewoon zelf vangen hoor, zegt Bas Zwaan, hoogleraar erfelijkheidsleer aan Wageningen universiteit. "Maak een papje van havermout, suiker en een beetje gist, en hang dat op in een val aan een boom. Daar komen ze geheid op af." Liefhebber van dauw
  • 6. Maar dan heb je wel allerlei fruitvliegjes door elkaar. En de wetenschap is vooral geïnteresseerd in één variant: Drosophila melanogaster. Letterlijk: een liefhebber van dauw met een zwarte buik. Het geslacht kent talloos veel soorten. Dat melanogaster is uitgegroeid tot de koningin van het biologisch lab, is grotendeels toeval. En een verhaal apart. Daarover later meer. Feit is dat het kleine insect aan de basis heeft gestaan van vele wetenschappelijke carrières. Het heeft baanbrekende publicaties mogelijk gemaakt. Zes Nobelprijzen - vorig jaar nog met de biologische klok - zijn aan de fruitvlieg te danken. Het is een van de allereerste dieren waarvan het genoom in kaart is gebracht. Je kunt gerust stellen dat zonder de fruitvlieg de genetica niet van de grond was gekomen, of pas veel later. Goed voor ze zorgen Het is een heel handzaam proefdier, zegt Zwaan. Eenvoudig te kweken en goedkoop in het onderhoud. En omdat het dier ongewerveld en koudbloedig is, hoeft er geen ethische commissie aan te pas te komen. "Ik ken ook niemand die er moeite mee heeft een vlieg dood te slaan. Je moet goed voor ze zorgen, dat wel. Ik word boos op studenten als hun vliegjes zijn doodgegaan omdat het voer op was. Maar als het practicum is afgerond, is het de bedoeling de vliegjes dood te maken door ze in de vriezer te zetten. Daar heeft nog nooit iemand tegen geprotesteerd. Dat is met vlinders al anders. Die doodmaken vinden sommige studenten zielig. Kennelijk zijn vlinders al aaibaar." Het is ook een heel geschikt proefdier. Ruim een week nadat de eitjes zijn uitgekomen, zijn de larven ontpopt en volwassen geworden, en zorgen ze voor een nieuwe generatie. Dan kan de onderzoeker controleren of zijn ideeën over genen kloppen. Is dit gedrag erfelijk? Wat is het effect van een genetische mutatie? Hoe werken verschillende genen samen? Hoe resulteert een gendefect in een bepaalde ziekte en wat kun je daartegen doen? Zwaan: "75 procent van de genen waarvan wij weten dat een foutje bij de mens een ziekte veroorzaakt, komt ook bij de fruitvlieg voor. Het is dus een heel geschikt modeldier om te testen wat zo'n gendefect doet. Het gaat ook heel gemakkelijk: je kunt de chromosomen waar de genen op liggen, bijna met het blote oog zien." Geschiedenis Die handigheid als proefdier was al rond 1900 ontdekt. Eerst door de Amerikaanse entomoloog Charles Woodworth, maar Drosophila is naar grote hoogte gebracht door zijn landgenoot Thomas Hunt Morgan. In die jaren waren de erfelijkheidswetten van Gregor Mendel herontdekt en menig wetenschapper wilde proberen of het bij dieren ook zo werkte: of veranderingen van eigenschappen erfelijk konden zijn. Of zulke veranderingen ook een generatie konden overslaan. Ook Morgan deed daar driftig aan mee. Hij bestraalde zijn vliegjes met röntgen, om ze allerlei nieuwe eigenschappen te geven en kruiste er op los. Op een goede dag trof hij een vliegje met witte ogen - normaal zijn hun ogen rood. Nadat hij dit vliegje had gekruist met roodogigen, kreeg hij alleen nageslacht met rode oogjes. In volgende generaties dook het wit weer op, maar alleen bij mannetjes. Dat bracht Morgan tot de conclusie dat het wit-gen niet alleen recessief was, maar ook dat het vermoedelijk op het X-chromosoom zat. De rest is geschiedenis. In 1933 kreeg Morgan de Nobelprijs voor geneeskunde, voor zijn 'ontdekking van de rol van chromosomen in de erfelijkheid'. Het was de eerste Nobelprijs voor genetisch onderzoek. "Dat is eigenlijk heel grappig", zegt Joost van den Heuvel, onderzoeker in de groep van Zwaan. "Hij wilde juist bewijzen dat het niet zo was. Hij wilde de heersende opvatting, dat genen op de chromosomen zitten, ontzenuwen. Maar hij was sportief genoeg om de onverwachte uitkomst te erkennen." Hermetisch afgesloten In zijn onderzoeksruimte demonstreert Van den Heuvel het gemak van de fruitvlieg. Het is een kleine kamer, hermetisch afgesloten. "Er mag geen gemuteerd vliegje ontsnappen. Laatst vertelde een vriend dat hij een witoog had gezien. Een sterk verhaal, dat zou een directe nazaat van de Morgan-vliegjes moeten zijn geweest." Er hangt een weeïge geur. Schappen staan vol met potjes, allemaal met hun eigen labeltje. De
  • 7. vliegjes van diverse generaties, met hun eigen mutaties en horend bij een specifiek experiment, kruipen tegen de wanden omhoog. Hij spuit wat kooldioxide in een buisje om de vliegjes te verdoven. Daarna kan hij ze er met een soort pipet uitzuigen en op het objectiefplaatje van zijn microscoop draperen. "Kijk maar eens hoe mooi ze zijn", zegt hij nadat hij de vliegjes op kenmerken heeft gesorteerd. Sommige hebben gekrulde vleugels, andere apart gekleurde ogen of een typisch patroon op hun buik. De te onderzoeken mutatie wordt altijd gecombineerd met een zichtbare variant, legt Van den Heuvel uit. Zo kunnen ze aan bijvoorbeeld die gekrulde vleugeltjes zien wie de mutatie heeft gekregen. "Op zulke momenten ben ik altijd weer verrast hoe klein ze zijn", zegt hij dan. "Het beeld van een fruitvliegje dat ik in mijn hoofd heb, is van de posters die ik op conferenties zie. Maar vanochtend was ik met studenten bezig om hun grootte op te meten. Daarvoor trekken we het rechtervoorpootje uit - internationaal is afgesproken dat de lengte van dat pootje een maat voor zijn grootte is. Toen dacht ik weer: tjonge, ze zijn wel heel klein." Groeit nog steeds Het succes van Thomas Morgan, maar vooral ook de wijze waarop hij zijn onderzoek had georganiseerd (zijn beroemde vliegenkamer aan de universiteit van Columbia is nog altijd te bezichtigen), inspireerde anderen. De hoeveelheid kennis over Drosophila groeide enorm. En groeit nog steeds. Zwaan loopt naar zijn boekenkast en trekt er een enorme dikke, blauwe pil uit. "Vroeger hadden we een rood boekje. Nu is dit ons handboek. Alle bekende mutaties staan erin beschreven. Want let wel: dit is alleen de genetica van de fruitvlieg." Het is een sneeuwbaleffect, zegt hij. Omdat er zoveel over de fruitvlieg bekend werd, werd het steeds interessanter om daarop voort te bouwen. "Als je eenmaal iets weet van de fruitvlieg, wordt het makkelijker iets nieuws te ontdekken. Had iemand iets aan een ander beestje ontdekt, dan wilde men weten hoe dat bij de fruitvlieg zat. Of: als je het genoom van een insect in kaart wilde brengen, maar niet wist hoe de puzzelstukjes pasten, dan hielp het als je de DNA-kaart van Drosophila als voorbeeld ernaast hield." De fruitvlieg is een modelorganisme geworden. "Een antwoord op al uw vragen in de genetica", zegt Zwaan. Zelf is hij gepromoveerd op verouderingsonderzoek. Hij onderzocht onder andere wat het effect van seks is op levensduur en verouderingssnelheid. "Nu stellen we ook de vraag welke genen betrokken zijn bij dit langere leven. En vervolgens, zou dat bij de mens vergelijkbaar werken?" Overeenkomsten Het is een legitieme benadering, zegt hij, maar je moet er wel voorzichtig mee zijn. "Het vliegje mag dan dezelfde genen hebben als de mens, het is een heel ander beestje. Is de humane ontwikkeling van zwangerschap en geboorte vrij lineair, bij fruitvliegjes heb je de stadia van eitje, larve, pop en volwassen dier. En langlevendheid is een beetje gek bij een vliegje dat maar een paar weken oud wordt." Je moet je afvragen wat die genetische overeenkomsten betekenen, hoeveel waarde je eraan kunt hechten. "In 2000 is het genoom van de fruitvlieg opgehelderd. Het beestje bleek een kleine 16.000 genen te bezitten. Drie jaar later was die klus voor de mens geklaard. 25.000 genen, niet zo heel veel meer. Dat was een eye- opener. Het aantal zegt dus niet alles. De functie en werking van een gen hangt ook af van zijn positie op het genoom, van zijn wisselwerking met andere genen." Op de grond vallen Erik Storkebaum, farmaceut van het F.C. Donders instituut in Nijmegen, is zich van deze beperkingen bewust. Hij onderzoekt de genetische achtergrond van neurodegeneratieve ziektes zoals ALS. Hij wil weten welke genen daarbij een rol spelen, of welke combinatie van genen. In zijn proefopstelling laat hij buisjes
  • 8. met allerlei mutanten op de grond vallen. De snelheid waarmee de vliegjes na de val tegen de wand omhoogkruipen is een maat voor hun verminderde capaciteit. Het zenuwstelsel van de vlieg lijkt op dat van de mens, zegt hij. Dat geldt ook voor de motorische zenuwen en de moleculen die voor de overdracht zorgen. "Dat maakt het een goed model. En belangrijk: het gaat snel. Ik kan in korte tijd heel veel genen testen." Zo worden fruitvliegen ook gebruikt door Ronald van Rij en Annette Schenck, onderzoekers van het Radboudumc in Nijmegen, die grote hoeveelheden mutanten analyseren voor de afweer tegen virussen, respectievelijk hersenfunctie en ziektes. Natuurlijk, zegt Storkebaum, "Een vlieg is geen mens, maar met deze proeven heb ik een eerste selectie, en kan ik gerichter bij muizen en hogere dieren gaan zoeken. Voor deze fase is de fruitvlieg het perfecte proefdier om mee te werken." Perfect Dat is Zwaan uit Wageningen met hem eens. "Nou ja, perfect? Het fruitvliegje heeft bepaalde mechanismes ook niet. DNA-methylering bijvoorbeeld, bij de mens een belangrijk proces in de genetische expressie - dat kent het fruitvliegje niet. Maar verder? "Ik vergelijk het wel eens met een fiets. Het is misschien geen perfect ontwerp, maar als ik nu een nieuwe fiets zou moeten ontwerpen, kwam ik toch weer op dit type uit. Dat geldt ook voor het fruitvliegje. Het is mooi en simpel, en here to stay." In genetisch opzicht dan, merkt Van den Heuvel op. "Het is een dier dat we alleen van het lab kennen. In ecologisch opzicht is het nog een groot raadsel. Ik heb ook met levendbarende visjes gewerkt, een soort guppies. Daar kwam een hoop gedoe bij kijken, maar je kreeg met zo'n aquarium wel een beeld van hun leven. Je zag wat de ecologische consequenties waren van die genen. Zelfs van vlinders weten we dat. Je hebt biologen die één vlinder de hele dag volgen. Maar dat gaat bij fruitvliegjes niet. Als je ze observeert, vliegen ze op en stoppen ze waar ze mee bezig waren. We hebben eigenlijk geen idee wat een fruitvlieg op een dag zoal doet." Out of Afrika Net als de mens komt de fruitvlieg uit Afrika. Drosophila melanogaster kwam ooit alleen in Tanzania voor, maar in het kielzog van de mens - of beter: in diens fruitmanden - verspreidde ook de fruitvlieg zich over de wereld. "Het is een huisdier geworden", zegt Bas Zwaan. "Overal waar de mens is, daar is de fruitvlieg." Een soort rat, vult zijn medewerker Joost van den Heuvel aan. Je ziet het ook terug in de genetica. Net zoals bij de mens is de genetische variatie tussen fruitvliegjes buiten Afrika kleiner dan de variatie binnen het moederland. Want al zijn er zes miljoen varianten binnen Europa, de verschillen zijn klein. Aan die verschillen kun je wel zien hoe de vlieg zich hier heeft verspreid. Er is een stroming vanuit Gibraltar en een via het Midden-Oosten. "Precies", zegt Van den Heuvel. "Met de mens mee." Nobelprijzen met Drosophila 1933 – Thomas Hunt Morgan – De rol van chromosomen 1946 – Hermann Muller – Mutaties door röntgenstralen 1995 – Edward Lewis, Christiane Nusslein-Volhard, Eric Wieschaus – Embryonale ontwikkeling 2004 – Richard Axel, Linda Buck – Geurreceptoren 2011 – Jules Hoffman, Bruce Beutler en Ralph Steinmann – Het aangeboren immuunsysteem
  • 9. 2017 – Jeffrey Hall, Michael Rosbash en Michael Young – Biologische klok Referência Engels, J. Fruitvlieg op een appel. Beeld colourbox. TROW Online. Disponível em https://www.trouw.nl/duurzaamheid-natuur/de-fruitvlieg-is-het-ideale-proefdier~b9de3aee/. Acesso em 15/07/2020.
  • 10. Crédito: TROW Organen op een chip zijn de redding voor het proefkonijn Resusaapje nummer 125, een van de 1500 apen die het Biomedical Primate Research Centre in Rijswijk als proefdier kan gebruiken.Beeld Hollandse Hoogte, Pim Ras Organs-on-chips, ingenieus aangestuurde menselijke cellen op een computerchip, kunnen proefdieren op termijn mogelijk vervangen. Chipbouwer Nikolas Gaio van de TU Delft ontving gisteravond in Berlijn de Lush Prize om de techniek te verspreiden. Koen Moons17 november 2018, 10:11 Van muizen en konijnen tot ezels en resusapen, in 2016 (de laatst beschikbare cijfers) werden maar liefst 403.370 proefdieren gebruikt in Nederland. De tijd dat mascara en shampoo in de ogen van konijntjes werd gespoten is in ons land weliswaar voorbij – de EU verbood in 2013 diertesten ten behoeve van cosmetica – maar bij biologisch en farmaceutisch onderzoek is proefdiergebruik nog aan de orde van de dag. Nieuwe ontwikkelingen in de wetenschap kunnen daar verandering in brengen. Vanuit stamcellen kunnen onderzoekers klompjes weefsel ontwikkelen die werken als mini-orgaantjes. Een nog ingenieuzere techniek is organs-on-chips. Daarbij fungeren cellen op een soort computerchip als werkend orgaan, waarmee tests kunnen worden uitgevoerd. Zo’n chip kan niet alleen een proefdier vervangen, hij geeft ook veel betrouwbaardere resultaten dan een proefdier.
  • 11. “Een test op een dier is niet zo goed te vertalen naar de mens, een muis zit anatomisch, metabolisch en cellulair heel anders in elkaar”, zegt Nikolas Gaio (28) van de Technische Universiteit Delft. Hij ontwikkelt de hardware die biologen kunnen gebruiken om met levende cellen organen na te bootsen. Dat gaat een stuk verder dan zogenoemde humane invitro-testen, waarbij onder meer menselijke hartcellen in een oplossing worden blootgesteld aan een medicijn of mogelijk gif. De techniek in de chip kan de hartcellen als het ware laten kloppen en bootst stroming van het bloed na, die de hartcellen van voedingsstoffen voorziet. “Je heb chips die kloppen als een hart, ademen als een long, of stromen als bloed, maar dan op piepkleine schaal”, zegt Gaio, die uit Italië komt, al jaren in Nederland woont en in Delft promoveerde. Sensoren In de chips kunnen sensoren ingebouwd worden, waardoor onderzoekers elk moment kunnen meten wat er gebeurt in de cellen. Gaio gebruikt voor zijn chips dezelfde siliciumtechnologie als in smartphones of computers wordt gebruikt. De meeste universiteiten hebben daar de faciliteiten niet voor, maar het Else Kooi Lab in Delft wel. Gaio probeert de techniek voor alle biologen beschikbaar te maken. “Ik ben in veel biologische labs gaan kijken om te zien hoe ze werken, welke uitdagingen ze hebben, om dan iets te ontwerpen wat hun problemen oplost.” Prijswinnaar Nikolas Gaio: ‘Een muis zit heel anders in elkaar dan de mens. Nu heeft Gaio extra geld om zijn techniek te verspreiden, binnen en buiten Nederland. Hij ontving gisteravond in Berlijn de Lush Prize voor jonge onderzoekers, na afloop van een internationale conferentie over organs-on-chips als alternatief voor dierproeven. Hij krijgt 11.000 Britse pond, ruim 10.000 euro. De prijs komt nota bene van een bedrijf in cosmetica, de branche die decennialang het mikpunt was van antidierproefactivisten. Een van die activisten was Hilary Jones, nu ethisch directeur bij Lush. “We hebben vanaf de oprichting tegen dierproeven gestreden. Het is voor ons niet voldoende dat we ze zelf nooit toepassen, we willen helpen voorkomen dat er waar ter wereld ook dierproeven worden gedaan. We vinden ze niet allen wreed, maar ook verouderd, onbetrouwbaar en onwetenschappelijk”, zegt Jones vanuit het hoofdkantoor in Londen. Jones is razend enthousiast over de ontwikkeling van organs-on-chips. “Hoe meer je de onderling verbonden functies van het menselijk lichaam kunt nabootsen, hoe dichter je bij het punt komt dat er geen
  • 12. excuus is voor tests op dieren. Denk ook aan de ontwikkeling van computersoftware die de werking van chemicaliën en medicijnen kan voorspellen. Dit zijn 21ste-eeuwse innovaties waarbij het gebruik van dieren beschamend primitief afsteekt.” Alternatieven Ook Saskia Aan, medewerker wetenschap en innovatie bij de Nederlandse Stichting Proefdiervrij, is enthousiast over de ontwikkelingen. Sinds het verbod op dierproeven in de cosmetica richt de stichting haar pijlen op de medische wetenschap. Medewerkers protesteren niet bij de proefdierlabs. De stichting steekt haar geld in onderzoek naar alternatieven. “Voor de meeste onderzoekers die aan organs-on-chips werken is de belangrijkste drijfveer dat het betere wetenschap oplevert dan andere modellen, zoals proefdieren”, erkent Aan. “Maar het mooie is dat proefdiervrije innovatie niet alleen beter is voor het dier, maar ook voor de mens.” Beeld Sander Soewargana Ander baanbrekend onderzoek moet alternatieven opleveren voor dierproeven voor virusonderzoek. “Virusonderzoek is heel erg afhankelijk van proefdieren. Voor het eerst wordt nu gekeken of organoïden, die al veel worden ingezet voor kankeronderzoek, ook voor virusonderzoek geschikt zijn”, aldus Aan. Soms hoeft er aan het onderzoek zelfs geen enkele levende cel te pas te komen, blijkt uit een project samen met de Brandwondenstichting. “Een wiskundige uit Delft heeft een computermodel bedacht om de contractie van brandwonden te voorspellen. Er worden alleen data gebruikt van eerder gedane dierproeven en van - patiënten.” Proefdiervrij Overigens zijn dierproeven voor cosmetica nog lang niet de wereld uit. In de Verenigde Staten zijn ze gemeengoed en in China zijn ze zelfs verplicht. Aan: “Als Europese bedrijven hun producten in China willen verkopen, moeten ze die afgeven zodat de Chinese overheid ze op dieren kan laten testen. Wanneer je producten in Europa proefdiervrij op de markt brengt en ze in China alsnog op dieren laat testen, kun je ze dan nog proefdiervrij noemen?” Veel cosmeticamerken houden zich stil over dit onderwerp, al is er volgens Aan beweging in de branche. “Unilever heeft onlangs gezegd het proefdiergebruik terug te willen dringen en bereid te zijn zich terug te trekken uit landen die dierproeven verplicht stellen.”
  • 13. Zij verwacht dat de grote effecten van de onderzoeken die nu lopen pas over enkele jaren merkbaar zijn. Het is de vraag of dierproeven helemaal vervangen kunnen worden, al zijn Aan en Jones daar wel van overtuigd. “Er is geen andere toekomst”, zegt Jones. “Als we veilige, betrouwbare en wetenschappelijke testen willen, dan moeten we af van deze onhandige, ouderwetse dierproeven. Het gebruik van weerloze wezens voor ongelooflijk wrede tests is geen teken van een moderne, vooruitstrevende wereld.” Referência Moons, K. Organen op een chip zijn de redding voor het proefkonijn. TROW online. Disponivel em https://www.trouw.nl/duurzaamheid-natuur/organen-op-een-chip-zijn-de-redding-voor-het- proefkonijn~bd011be8/ 14/07/2020
  • 14. Crédito: Hartsichting Onderzoek met proefdieren in de toekomst overbodig? De Hartstichting ziet het liefst dat dierproeven overbodig zijn. We zijn hier daarom kritisch op. Onderzoekers gebruiken al vaak meetmodellen die gebaseerd zijn op de mens. Dit versnelt het onderzoek ook: resultaten zijn veel sneller toe te passen in de praktijk. Goed nieuws Het overgrote deel van het onderzoekers die we steunen, maakt al gebruik van cellen die zijn gekweekt in het laboratorium, computermodellen of proefpersonen. De Hartstichting steunt daarnaast onderzoek om deze meetmodellen verder te ontwikkelen. We zetten ons actief in voor een toekomst waarin proefdieronderzoek niet meer nodig is om nieuwe behandelingen voor hartpatiënten te ontwikkelen. Voorbeelden van onderzoek zonder proefdieren Onderzoekers werken met: • weefsel dat bij operaties is weggehaald • menselijke stamcellen: zo test een onderzoeker medicijnen op hartspiercellen gekweekt • organen-op-een chip: zo werkt een onderzoeker met een hart-op-een-chip • computermodellen • proefpersonen Minder dierproeven Menselijke modellen zorgen ervoor dat de wetenschap steeds minder afhankelijk wordt van het gebruik van proefdieren. Samen met verschillende organisaties, zoals Stichting Proefdiervrij en de overheid, werken we hard aan de overgang naar proefdiervrije meetmodellen. Met andere gezondheidsfondsen zijn we aangesloten bij de landelijke Transitie naar Proefdiervrije Innovatie (TPI). <https://www.transitieproefdiervrijeinnovatie.nl/> Ook stimuleren wij onderzoekers om onderzoeksresultaten breed beschikbaar te maken. Op het platform Preclinicaltrials.eu delen onderzoekers die proefdieronderzoek doen hun methoden en resultaten van dierproeven. Dit voorkomt onnodige dierproeven. De Hartstichting gelooft dat samenwerking de manier is om oplossingen voor hart- en vaatziekten én voor het terugdringen van dierproeven sneller te bereiken. Waarom dan nog proefdieronderzoek? Op dit moment kunnen we helaas nog niet alle nieuwe behandelingen zo testen. Onderzoekers moeten voldoen aan wetten en regels. Veiligheid voor de patiënt staat voorop. Die moeten we 100% kunnen garanderen. Wat zijn de wettelijke regels? Proefdieronderzoek is voor sommige onderzoeken wettelijk verplicht en nodig om levensreddende of betere behandelingen voor patiënten te realiseren.
  • 15. Pas vergunning als er echt geen alternatief is De richtlijnen van de overheid en van de Hartstichting eisen dat onderzoekers er alles aan doen om alternatieven te vinden voor dierproeven. Alleen als er geen alternatief is voor noodzakelijk onderzoek, verleent de overheid een vergunning voor dierproeven. Aan die dierproeven stelt de overheid strenge eisen, zodat er zo min mogelijk proefdieren worden ingezet en proefdieren zo min mogelijk leed ervaren. Referência. Hartsichting. Onderzoek met proefdieren in de toekomst overbodig?Disponível em https://www.hartstichting.nl/wetenschappelijk-onderzoek/selectieprocedure-onderzoek/dierproeven 14/07/2020
  • 16. Crédito – NOS NIEWS NOS NIEUWS • BINNENLAND • 18-11-2019, 11:12 Veel minder proefdieren nodig door nieuwe regels voor farmaceuten Konijn in Centraal Proefdierlaboratorium ANP Binnenkort zijn er veel minder proefdieren nodig om te testen of medicijnen schadelijk zijn voor zwangere vrouwen. Dat is het resultaat van een nieuwe richtlijn voor de farmaceutische industrie. Het gaat om een besparing van honderdduizenden proefdieren wereldwijd, schat onderzoeker Peter Theunissen van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Deze organisatie, die namens de overheid de kwaliteit van geneesmiddelen bewaakt, werkt mee aan het opstellen van de richtlijnen voor farmaceuten. Om na te gaan of medicijnen schadelijke gevolgen hebben, worden ze uitgebreid getest voordat ze op de markt mogen worden gebracht. In de beginfase worden nu per medicijn zo'n 1000 konijnen en 1500 ratten ingezet. Dat worden straks 200 ratten óf konijnen. Als de nieuwe regels worden ingevoerd, zijn alleen in fase 3 nog grote groepen ratten en konijnen nodig. Aangezien tijdens fase 1 en 2 al driekwart van alle potentiële medicijnen afvalt, is hier veel winst te behalen voor het sparen van proefdieren. Petrischaaltje met cellen In de eerste stadia van het onderzoek wordt een deel van de dierproeven vervangen door andere laboratoriumproeven zoals de zogenoemde in-vitro-test. Daarbij worden proeven gedaan op gekweekte cellen van dieren. Als daaruit blijkt dat het medicijn het ongeboren kind schaadt, valt het af. De organisaties die medicijnen registreren komen deze week samen met de farmaceutische industrie om de internationale richtlijnen af te stemmen. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen verwacht dat er in
  • 17. de toekomst ook bij ander geneesmiddelenonderzoek minder proefdieren nodig zijn en meer in-vitro-testen kunnen worden gedaan. Tegen het gebruik van dierproeven bestaat veel weerstand. Nederland wil in 2025 vooroplopen met dierproefvrij onderzoek. Maar farmaceutische onderzoekers betwijfelen of betrouwbaar onderzoek zonder proefdieren kan. Referências NOS NIEUWS. Veel minder proefdieren nodig door nieuwe regels voor farmaceuten. 18-11-2019, 11:12. Disponível em https://nos.nl/artikel/2310962-veel-minder-proefdieren-nodig-door-nieuwe-regels-voor- farmaceuten.html 14/07/2020
  • 18. Crédito: . NOS NIEUWS NOS NIEUWS • BINNENLAND •POLITIEK • 14-09-2017, 18:05 • AANGEPAST 14-09-2017, 19:21 'Nederland kan, met wat moeite, koploper dierproefvrij onderzoek worden' Nederland wil in 2025 vooroplopen met dierproefvrij onderzoek. Maar er moet nog veel gebeuren om die ambitie waar te maken. Alleen met een enorme inspanning kan het lukken, zeiden wetenschappers die vandaag waren uitgenodigd in de Tweede Kamer. Er zijn inmiddels veel alternatieven die experimenten kunnen vervangen op bijvoorbeeld muizen. Zo bestaat er kunsthuid waarop allergietesten worden gedaan en computermodellen van het menselijk hart waarop medicijnen worden getest. Maar veel onderzoekers blijven vasthouden aan dierproeven, omdat ze daar nu eenmaal ervaring mee hebben, zei farmaceutisch onderzoeker Van Meer van de Universiteit Utrecht. Het werken met nieuwe systemen "is eng" en onderzoekers vertrouwen de uitkomsten van testen op niet-levende organismen niet. Gouden standaard Dat is niet helemaal terecht, stelde reproductietoxicoloog Piersma. Want net als niet-levende modellen heeft een vogel, een rat of welk proefdier dan ook, een andere fysiologie dan de mens. Wetenschappers weten volgens hem dan ook eigenlijk niet hoe betrouwbaar dierproeven eigenlijk zijn. Maar ze houden eraan vast omdat ze in de jaren zestig, toen er nog geen alternatieven waren, zijn bedacht, en nu is het proefdier "de gouden standaard". De wetenschappers die in de Tweede Kamer waren om over de ambitie voor 2025 te praten, waren het erover eens dat er minder dierproeven moeten worden gedaan. En dat kan ook, omdat er in hoog tempo steeds meer alternatieven worden bedacht. Probleem is wel dat veel van die alternatieven "op het kerkhof belanden", zoals Kamerlid Wassenberg (Partij voor de Dieren) het samenvatte. Staatssecretaris Van Dam zei in december dat Nederland in 2025 wereldwijd koploper moet worden op het gebied van dierproefvrije alternatieven. Dat is volgens Piersma alleen mogelijk als er minder fragmentarisch wordt gewerkt. "Activiteiten moeten worden samengebracht, niet alleen nationaal maar ook internationaal. Maar dat vergt wel regie." <https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/dierproeven/nieuws/2016/12/15/van-dam-in-2025-meeste- dierproeven-vervangen-door-innovatief-onderzoek> 'Honderd procent dierproefvrij kan niet' Onderzoekers in het Centraal Dierenlaboratorium Nijmegen (CDL) werken met 'imaging' apparatuur om met minder proefdieren meer informatie te verzamelen. Denk aan een CT-scanapparaat, PET-camera's en een MRI-scan, allemaal speciaal voor muizen. Een paar deuren verder, op de dermatologieafdeling van het Radboudumc, werkt onderzoeker Ellen van den Bogaard met collega s aan een 3D-kunsthuid, gemaakt van menselijke huidcellen. Daarin bootsen de onderzoekers bijvoorbeeld eczeem na en testen ze allerlei nieuwe geneesmiddelen voor deze huidziekte, zodat geen proefdieren meer nodig zijn. Maar 100 procent dierproefvrij werken, kan bijna niet, denkt Van den Bogaard. "Uiteindelijk houd je misschien vijf of tien mogelijke nieuwe medicaties over die in onze 3D-huidmodellen werken, maar die wil je dan toch eerst in een diermodel testen voordat patiënten het op hun huid gaan smeren."
  • 19. Reference. NOS NIEUWS. Nederland kan, met wat moeite, koploper dierproefvrij onderzoek worden. 14-09- 2017 Disponível em <https://nos.nl/artikel/2192939-nederland-kan-met-wat-moeite-koploper- dierproefvrij-onderzoek-worden.html> 14/07/2020
  • 20. Crédito: ProefdierVrij.nl In de media / 18 november 2019 Wereldwijd honderdduizenden proefdieren minder door niewe richtlijn Goed nieuws! Door een aanpassing van de richtlijn voor het testen van medicijnen op schadelijkheid bij zwangerschap, worden er voortaan jaarlijks honderdduizenden proefdieren minder gebruikt. Hier maken wij ons al meer dan 15 jaar hard voor. Onze donateurs spelen hierin een grote rol. In het kort: • Nieuwe richtlijn op het testen van medicijnen op schadelijkheid bij zwangerschap • Zorgt voor vermindering van 300 tot 400 duizend proefdieren per jaar • Testen op cellen blijkt betrouwbaarder dan testen van op dieren • Mogelijk gemaakt door proefdiervrij onderzoekers en onze donateurs Voor het eerst in 25 jaar zijn de internationale richtlijnen veranderd voor het testen van de schadelijkheid van medicijnen tijdens de zwangerschap. Hierdoor blijft zo’n 300 tot 400 duizenden ratten en konijnen per jaar (wereldwijd) een leven in een lab bespaard. Deze mooie stap voorwaarts is mede mogelijk gemaakt door onze investering in proefdiervrij onderzoek op dit thema. In onderzoek naar de schadelijkheid van medicijnen tijdens zwangerschap worden vooral ratten en konijnen gebruikt. Testen op cellen in plaats van op dieren Waar er nu twee diersoorten nodig zijn om te bewijzen dat medicijnen niet schadelijk zijn voor een ongeboren baby, is er straks nog maar een diersoort nodig. De tweede test mag vervangen worden door een in vitro test (onderzoek in een petrischaal op gekweekte menselijke cellen). Dit zorgt, niet alleen in Europa, maar ook in Amerika en Japan voor een flinke afname van het aantal proefdieren. Saskia Aan, onze medewerker wetenschap & innovatie: “Ik heb er vertrouwen in dat onderzoekers voor de proefdiervrije optie gaan. Niet alleen omdat het betere resultaten oplevert, maar ook omdat proefdiervrije testen goedkoper zijn, meer mogelijkheden bieden
  • 21. en omdat daarmee voldaan kan worden aan een maatschappelijke wens; het vervangen van dierproeven”. Waarom waren er eerst twee diersoorten nodig? Vroeger is er een gevaarlijk medicijn voor ongeboren baby’s door een rattenproef heen geglipt. In plaats van het zoeken naar mensgerichte, proefdiervrije alternatieven is er een tweede test op een ander diersoort aan het onderzoek toegevoegd. Nederlandse proefdiervrije pioniers Professor Aldert Piersma en Peter Theunissen zochten samen al jaren naar het antwoord op de vraag of het testen op twee diersoorten nou echt nodig is. Zij zijn dit dan ook als eerste van de wereld gaan uitzoeken. Samen hebben zij een database opgezet om in vitro data te gaan rapporteren. Hieruit bleek dat de voorspellende waarde van het testen in twee verschillende dieren maar heel klein is (de uitkomst was namelijk altijd hetzelfde), en dat er ontzettend veel dieren nodig zijn om goede voorspellingen te doen. Dit heeft aan de voet gestaan van deze nieuwe richtlijn. Prof. Aldert Piersma, Universiteit Utrecht Professor Aldert Piersma “Dit is een mijlpaal; het is de eerste grote stap in het uitfaseren van proefdieren voor medicijntesten” Dag proefdier, hallo moderne wetenschap Wij worden erg blij van dit mooie nieuws. Dit toont maar weer eens aan dat het kan! En dat de conservatieve medicijnwereld aan het veranderen is. Er is steeds meer mogelijk zonder proefdieren en de regelgevers beginnen daar ook op te vertrouwen. Wij worden erg blij van dit mooie nieuws. Dit toont maar weer eens aan dat het kan! En dat de conservatieve medicijnwereld aan het veranderen is. Er is steeds meer mogelijk zonder proefdieren en de regelgevers beginnen daar ook op te vertrouwen. Dit nieuws stemt ook professor Aldert Piersma positief: “Deze nieuwe richtlijn zal als een stimulans dienen voor het verder ontwikkelen van proefdiervrije alternatieven”
  • 22. Een kleine kritische noot Toch hadden wij het nieuws liever iets anders gezien. Al ruim 10 jaar weten wij dat de dubbele dierproef niets toevoegt. We maken ons al die tijd al hard voor aanpassing van wet en regelgeving. Wat er nu is aangepast, gaat om de richtlijn. Dit betekent dat onderzoekers een dierproef mogen vervangen door een alternatief, maar het is geen verplichting. Wij pleiten voor dat laatste. Mede mogelijk gemaakt door onze donateurs Deze mooie stap vooruit was niet mogelijk geweest zonder de steun van onze donateurs. Wetenschappelijk onderzoek is duur en er wordt nog te weinig geïnvesteerd in proefdiervrij onderzoek. We hebben onze donateurs daarom hard nodig. Help ook mee aan een proefdiervrije wereld. Doneer nu (kan eenmalig of maandelijks)! Referência Wereldwijd honderdduizenden proefdieren minder door niewe richtlijn. In de media / 18 november 2019. Disponível em https://proefdiervrij.nl/wereldwijd-honderdduizenden- minder-proefdieren-door-nieuwe-richtlijn/ 14/07/2020
  • 23. Crédito: Eos Wetenschap. 11 januari 2019 – Gezondheid Zijn dierproeven nuttig? Dieter de Cleene Twee derde van de therapieën die veelbelovend waren bij dieren, leverde bij mensen niets op. Dierproeven maken weinig enthousiasme los, maar tot nader order blijven ze noodzakelijk. Vier vragen over hun nut, de noodzaak ervan en wat beter kan. ‘Dierproeven zijn onbetrouwbaar en niet nodig’, verkondigden dierenrechtenactivisten onlangs in het weekblad Humo. ‘Geldverspilling en slechte wetenschap’, vindt dierenrechtenorganisatie PETA. Dat de geneesmiddelen die we vandaag gebruiken zijn ontwikkeld met behulp van dierproeven kan je moeilijk ontkennen. Dat neemt niet weg dat ze inderdaad soms misleidende resultaten opleveren. Tegenstanders van dierproeven wijzen graag op het tragische ongeval met TGN1412. Toen dat medicijn op basis van antilichamen in 2006 voor het eerst op mensen werd getest, belandden de zes proefpersonen met orgaanfalen op de afdeling intensieve zorgen. Zoals gebruikelijk was het middel eerst op proefdieren onderzocht. Die hadden geen alarmbellen doen afgaan. Het loopt gelukkig zelden zo verkeerd af. Toch is de vertaalslag van dier naar mens niet altijd een succes. ‘Als je kanker hebt en je bent een muis, kunnen we je prima behandelen’, grappen sommige wetenschappers. Wat lijkt te werken bij proefdieren, werkt vaak niet bij mensen. Veelbelovend bij dieren, een flop bij mensen Meerdere studies hebben gekeken naar therapieën die eerst op dieren en vervolgens op mensen zijn getest. Een studie in het vakblad JAMA kwam in 2006 tot de conclusie dat amper een derde van de beloftevolle therapieën waarover op basis van dierproeven was gerapporteerd in topbladen als Science, Nature en Cell, vervolgens ook op mensen positieve resultaten opleverde. De precieze cijfers variëren, maar ook andere analyses besluiten dat veelbelovend onderzoek op proefdieren vaak niet tot een behandeling voor mensen leidt. Dat hangt af van ziekte tot ziekte. Voor de ontwikkeling van antibiotica, vaccins en middelen tegen ziektes als aids en hepatitis C zijn dierproeven goede voorspellers gebleken. Aan de andere kant van het spectrum staat de zoektocht naar middelen bij beroerte, de ziekte van Alzheimer of de neurologische aandoening ALS. Daar leidt soms maar 10 procent van de succesvolle dierproeven tot een verbetering bij de mens. Zijn de meeste dierproeven daarom nutteloos? ‘Slechts een minderheid van de proefdieren wordt gebruikt om potentiële nieuwe medicijnen te testen’, zegt neurobioloog Liesbeth Aerts (KU Leuven/VIB), die samen met enkele collega’s de website Infopunt Proefdieronderzoek (IPPO) coördineert. ‘Dat de vertaling van dat onderzoek in sommige domeinen moeizaam verloopt, is geen reden om alle dierproeven af te serveren.’ Fundamenteel onderzoek De meeste dierproeven gebeuren bij fundamenteel onderzoek, onder meer om de onderliggende mechanismen achter ziektes beter te begrijpen. Het nut van specifieke proeven is lastig in te schatten. In het vakblad Science meldden wetenschappers in 2018 dat er voor bijna dertig baanbrekende medicijnen gemiddeld dertig jaar zat tussen het moment waarop het nieuw geneesmiddel op de markt komt, en het
  • 24. fundamenteel onderzoek waarop het is gebaseerd. De relevantie van een ontdekking wordt vaak pas later duidelijk. Dat een succes bij dieren zich niet altijd vertaalt naar mensen, komt onder meer omdat sommige ziektes en organen complexer zijn bij mensen dan bij muizen en ratten. ‘Het komt ook doordat we ziektes zoals alzheimer en ALS nog onvoldoende begrijpen’, zegt neurobioloog Jeroen Aerts (VIB). ‘De enige manier om dat te veranderen is meer fundamenteel onderzoek, met en zonder dierproeven.’ Cleener, D. Zijn dierproeven nuttig? <https://www.eoswetenschap.eu/gezondheid/zijn-dierproeven-nuttig>, 14/07/2020