9. slides aflezen
humor onleesbaar bord
publiek aanspreken te veel tekst op 1
afbeeldingen slide
herhalen micro
belangrijkste alleen tekst
intonatie
contrast
6
10. grafisch beter dan
samenvatting bij
voorwerpen
aanvang
aflezen slides
rekening houden
belang cursus
met feedback
pauze
enthousiasme!
letterkleur/
achtergrond
7
11. monotoon praten
te snel,
publiek aankijken
voorkennis
lichaamstaal
irrelevant
rondlopen
doormelken
publiek meedoen
taalfouten
enthousiast
stopwoorden
luchtige anekdotes
mompelen
klein op bord
publiek afbreken
8
12. beknopt essentie te snel praten
vertellen, niet half zichtbare transp.
aflezen tegen papier praten
illustraties te donker in zaal
interactie bord met licht uit
structuur nat bord schrijven
humor klein hoekje bord
niet eentonig slechte kleuren
9
18. Publiek ?
• Aantal?
• Medium?
• Waarom zitten ze daar?
• Hoe zullen ze er op reageren?
• Wat weten ze al/nog niet?
• Hoe zit het met taal?
• Technische taal?
• Wat is de aanleiding?
11
19. Publiek ?
• Aantal? • Leeftijd
• Medium? • Geslacht
• Waarom zitten ze daar? • Religie
• Hoe zullen ze er op reageren? • Economisch
• Wat weten ze al/nog niet? • Politiek
• Hoe zit het met taal? • Opleiding
• Technische taal? • …
• Wat is de aanleiding?
11
21. Context
• Tijd
• Maandagmorgen
• Vrijdagnamiddag
• Direct na lunch
• Als eerste in de morgen
• …
• Auditorium
• Hoe zitten de mensen?
• Technische faciliteiten?
• Internet, projectie, geluid, …
12
24. Vuistregels...
• Verbind met wat publiek relevant vindt
• Krant, stel vragen
14
25. Vuistregels...
• Verbind met wat publiek relevant vindt
• Krant, stel vragen
• Begin met belangrijkste punt en cirkel er rond
• Zet laatste slide vooraan!
14
26. Vuistregels...
• Verbind met wat publiek relevant vindt
• Krant, stel vragen
• Begin met belangrijkste punt en cirkel er rond
• Zet laatste slide vooraan!
• Zeg wat je gaat zeggen,
zeg het, en
zeg wat je gezegd hebt!
14
27. Vuistregels...
• Verbind met wat publiek relevant vindt
• Krant, stel vragen
• Begin met belangrijkste punt en cirkel er rond
• Zet laatste slide vooraan!
• Zeg wat je gaat zeggen,
zeg het, en
zeg wat je gezegd hebt!
• Bereid je voor, maar leer niet van buiten!
14
28. Vuistregels...
• Verbind met wat publiek relevant vindt
• Krant, stel vragen
• Begin met belangrijkste punt en cirkel er rond
• Zet laatste slide vooraan!
• Zeg wat je gaat zeggen,
zeg het, en
zeg wat je gezegd hebt!
• Bereid je voor, maar leer niet van buiten!
• Kijk naar je publiek
en ga niet tussen slides en publiek staan!
14
30. Zorg dat publiek weet...
• Of ze direct vragen mogen stellen, of op het einde
15
31. Zorg dat publiek weet...
• Of ze direct vragen mogen stellen, of op het einde
• Of de slides beschikbaar zullen zijn
15
32. Zorg dat publiek weet...
• Of ze direct vragen mogen stellen, of op het einde
• Of de slides beschikbaar zullen zijn
• Of ze je achteraf kunnen contacteren
15
33. • Kondig einde aan
• Herneem belangrijkste punten
• Geef een overweging mee
16
34. Maar vooral…
• Dit zijn maar regeltjes,
je moet je eigen weg vinden!
17
44. Slide design
• Think before you powerpoint!
• “Avoid stupid slides
• if it doesn’t have a communicative purpose, it’s a stupid slide”
20
45. Slide design
• Think before you powerpoint!
• “Avoid stupid slides
• if it doesn’t have a communicative purpose, it’s a stupid slide”
• Vuistregels
• 4 tot 6 lijnen per slide
• 40 letters per lijn
• Geen volzinnen!
• Consistente hoofdletters
20
46. Slide design
• Think before you powerpoint!
• “Avoid stupid slides
• if it doesn’t have a communicative purpose, it’s a stupid slide”
• Vuistregels
• 4 tot 6 lijnen per slide
• 40 letters per lijn
• Geen volzinnen!
• Consistente hoofdletters
• B
• Zwart scherm
20
52. Zelfstudie…
• Powerpoint tutorial
• http://www.fgcu.edu/support/office2000/ppt/
• Also
• Rock Your Presentation with the Right Tools and Apps
• Improving Academic Presentation Style
• Think before you powerpoint
• ted.com
25