2. Programma lesuur 1 & 2:
Activiteit:
Tijd in
minuten:
Welkom en dagopening 10
Lesdoelen 5
Theorie 15
Aan de slag… …
Bespreken opdracht 10
Leswisseling
• Toiletbezoek
5
Aan de slag… 40
Afsluiting les 5
3. Lesdoelen:
Aan het eind van deze les:
• Weten jullie wat duurzaamheid is;
• Weten jullie welke energiebronnen er vroeger in Nederland gebruikt werden;
• Weten jullie welke soort energie er nu vooral gebruikt wordt;
• Hebben jullie duurzaam speelgoed ontworpen.
4. Waarom is duurzaamheid belangrijk?
• Vraag: wat is duurzaamheid?
• Bekijk het volgende filmpje;
• Vraag voor na het filmpje: waarom is duurzaamheid belangrijk?
5. De geschiedenis van energie
VRAAG:WATWAS ERVOORDAT
ER ELEKTRICITEITWAS?
VRAAG:WAT ZAL DETOEKOMST
BRENGEN?
6. De geschiedenis van energie
1825 gasfabrieken. ¾
huizen op stadsgas.
1960 aardgaswinning
in Groningen.
2006 eerste windpark
op zee
7. De geschiedenis van energie
• Wat valt jullie op aan deze tabel?
Toelichting tabel:
De tabel geef het energieverbruik weer in
Nederland vanaf 1946 tot 2018 + de bron
van de energie
8. Opdracht deel 1
• Thema: werken aan een duurzame toekomst
• Opdracht: ontwerp duurzaam speelgoed
• Hoe: in tweetallen
• Wanneer: deze 2 lesuren
• Benodigdheden voor nu: opdrachtenblad, pen, gum, potloden, liniaal.
• Tot slot: aan het eind van het tweede lesuur gaan we jullie
creaties bespreken.
9. Bespreken van jullie creaties
• Tijd om jullie ideeën te horen in vergadervorm!
• Bouwstenen voor een goede vergadering:
1. Spreek duidelijk en met overtuiging. Laat zien dat je enthousiast ben!
2. Luister goed naar iedereen!
3. Reageer op elkaars ideeën, doe dit positief!
4. Geef op een positieve manier tips, wanneer iets beter kan.
11. Programma 3e & 4e uur:
Activiteit:
Tijd in
minuten:
Welkom 5
Lesdoelen 5
Theorie 10
Aan de slag… …
Leswisseling
• Toiletbezoek
5
Aan de slag… …
Opruimen 10
Afsluiting 5
12. Lesdoelen:
Aan het einde van les:
• Weten jullie het verschil tussen sjoemelstroom en groene stroom;
• Kunnen jullie reclame maken op Instagram.
13. Groene stroom of sjoemelstroom?
• Vraag: wat is groene stroom?
• Vraag: wat voor stroom gebruiken jullie thuis?
• Vraag: hoe kan jij je ouders stimuleren om groene stroom te gebruiken?
14. Opdracht deel 2
Jullie gaan reclame maken voor je speelgoed!
Tips:
• Kijk goed naar je doelgroep, richt je daarop;
• Zorg voor een scherpe en heldere foto;
• Benoem hoe duurzaam jullie zijn;
• Maak mensen bewust van het belang van duurzaamheid (dus van jullie
speelgoed).
15. Opdracht deel 2
• Thema: duurzaam speelgoed op de markt brengen
• Opdracht: maak een Instagrampost en maak reclame voor jullie duurzaam
speelgoed
• Hoe: in tweetallen
• Wanneer: deze 2 lesuren
• Benodigdheden voor nu: opdrachtenblad, telefoon met internet, camera en
Instagram.
16. Kennistest
We gaan jullie kennis testen!
1. Pak papier en een pen;
2. Lees de vragen op het bord (5 vragen);
3. Schrijf in stilte jouw antwoord op je blad;
4. Na de vragen worden de antwoorden getoond;
5. Kijk de vragen in stilte na;
6. Lever je blad in bij mij.
17. Vraag 1: Hoe kan duurzame energie het beste
omschreven worden?
A. Duurzame energie betekent hergebruikte grijze stroom.
B. Duurzame energie betekent sjoemelstroom.
C. Duurzame energie is energie die het milieu weinig belast.
18. Vraag 2: Wat is de goede volgorde van energiegebruik in
Nederland?
A. Gasfabrieken, aardgaswinning in Groningen, eerste windpark op zee.
B. Aardgaswinning in Groningen, gasfabrieken, eerste windpark op zee.
C. Gasfabrieken, eerste windpark op zee, aardgaswinning in Groningen.
19. Vraag 3: Hoeveel procent stroom is echt groene stroom?
A. 30%.
B. 60%.
C. 10%
20. Vraag 4: Wat is groene stroom?
A. Stroom dat opgewekt wordt door de natuur, bijvoorbeeld door windmolens.
B. Stroom dat het certificaat heeft van groene stroom.
C. De stroom in Noorwegen, omdat alleen het stroom in Noorwegen echt groen
kan zijn.
21. Vraag 5: Wat is grijze stroom?
A. Stroom dat uit Noorwegen komt en niet in Nederland thuishoort.
B. Stroom dat afkomstig is van fossiele brandstoffen, zoals aardgas.
C. Stroom waarbij er geen slechte stoffen worden uitgestoten.