SlideShare a Scribd company logo
Juridische Aspecten 
van Informatie 
Tweede les 2013 
Steven Laporte | steven.laporte@gmail.com | 
+32(0)478499113
Auteursrecht 
 Samenvatting auteursrecht 
 Het auteursrecht is de bekendste vorm van intellectueel 
eigendom. 
 Elk werk van letteren en kunst in de meest ruime betekenis, is 
beschermd door het auteursrecht. 
 Foto’s, muziekopnamen, software, databanken, schilderijen, boeken, enz. 
 Bescherming door het auteursrecht ontstaat automatisch bij de 
creatie van het werk. 
 Een auteursrechterlijk beschermd werk mag enkel worden 
verveelvoudigd of openbaar gemaakt met instemming van de 
auteur. 
2
Auteursrecht 
 Samenvatting auteursrecht 
 Waar moet het werk aan voldoen? 
 Originaliteit 
 Concrete vorm 
 Uitzonderingen op het auteursrecht: 
 Citeren 
 Parodie 
 Akten van de overheid 
3
Auteursrecht 
 Samenvatting auteursrecht 
 Duur van de bescherming ? 
 Voor België is de termijn 70 jaar na overlijden van de auteur 
 Duur van de bescherming in het buitenland: 
 Voor alle EU-lidstaten en VS = 70 jaar 
 China, Canada, …  50 jaar 
 Overzicht wikipedia 
4
Auteursrecht 
 Samenvatting auteursrecht 
 Vermogensrechten: 
 = exploitatierecht: Het exclusieve recht van de auteur tot het 
toestemming geven van de exploitatie van zijn werk. 
 Overgedragen door erfopvolging 
Art. 2. § 1. Na het overlijden van de auteur blijft het auteursrecht gedurende zeventig jaar bestaan ten 
voordele van de persoon die hij daartoe heeft aangewezen of, indien dat niet is gebeurd, ten voordele 
van zijn erfgenamen, overeenkomstig artikel 7. 
Let op: Er blijft wel steeds het wettelijk voorbehouden erfdeel, dat aan de erfgenamen toekomt. Dit 
voorbehouden erfdeel is gelijk aan de helft van de nalatenschap indien er één kind (of afstammeling) is, aan 2/3 
indien er twee kinderen zijn en aan 3/4 indien er drie kinderen of meer zijn. Als er geen afstammelingen of 
langstlevende echtgenoot is, dan hebben de vader en de moeder ieder recht op een vierde van de 
nalatenschap. 
 Vermogensrecht bestaat uit: 
 a. Reproductierecht 
 b. Recht op mededeling aan het publiek 
5
Auteursrecht 
 Samenvatting auteursrecht 
 Morele rechten: 
 Morele rechten zijn wettelijk onvervreemdbaar, d.w.z. dat ze niet in 
eigendom kunnen worden overgedragen. 
 De morele rechten zijn persoonlijkheidsrechten. Vermits de morele rechten zo nauw 
verbonden zijn aan de persoon van de auteur, komen zij, na overlijden van de 
auteur, niet terecht in het patrimonium van de erfgenamen. Dit heeft tot gevolg 
dat de erfgenamen de morele rechten niet in eigen naam kunnen uitoefenen, maar 
uitsluitend in naam van de overleden auteur. 
 Zij kunnen wel worden gecontracteerd. 
 Een ghostwriter zal bijvoorbeeld afstand doen van zijn ‘paterniteitsrecht’. 
6
Auteursrecht 
 Auteursvereniging SABAM in haar eigen woorden 
 http://www.youtube.com/watch?v=lC7y_4V4oHs 
7
Auteursrecht 
 Een creatieve oplossing: 
 http://www.youtube.com/watch?v=OqCMbUKqvDA 
8
Naburige rechten 
 Naburige rechten 
 De naburige rechten ‘kleven’ aan de individuele interpretatie van 
het werk in het kader van de uit- of opvoering ervan. 
 Komen toe aan de uitvoerende kunstenaars: 
 Zangers 
 Acteurs 
 Dansers 
 enz. 
 Voorwaarde is dat zij een artistieke prestatie leveren. 
 Niet wanneer het bvb slechts om voorlezen van verkeersinformatie gaat. 
9
Naburige rechten 
 Uitvoerende kunstenaars hebben – net als auteurs – 
vermogensrechten en morele rechten, zij het met afwijkende 
regels. 
 Naburige vermogensrechten komen toe aan producenten van 
bvb fonogrammen en films wat betreft de eerste vastlegging op 
een drager. 
 Producenten van geluidswerken, audiovisuele werken en 
databanken hebben dus een eigen recht om hun vaak 
aanzienlijke investeringen te beschermen. 
 Ook een werk dat zelf niet auteursrechterlijk beschermd is kan 
deze naburige rechten dragen. De beide rechten zijn dus 
autonoom. 
 De houder van de naburige rechten maakt geen aanspraak op het 
auteursrecht van het werk dat hij uitvoert. 
10
Naburige rechten 
 Toestemming van de auteur van het origineel geeft bijgevolg 
geen toestemming voor het gebruik van de naburige rechten 
van de uitvoering van een werk. (en uiteraard ook in de andere 
richting) 
 Tijdsduur van naburige rechten: 
 50 jaar na de datum van prestatie, vastlegging, uitzending, publicatie 
of publieke mededeling. 
11
Naburige rechten 
 Voorbeeld: 
 Een auteur geeft een voordracht uit eigen werk. Hij beschikt dan 
zowel over het auteursrecht van het werk als over de naburige 
rechten van de uitvoering. Indien een tv zender vervolgens de 
voordracht uitzend beschikt deze zender over bijkomende naburige 
vermogensrechten ten gunste van de zender. 
 Uitgevers van boeken: 
 Uitgevers van boeken hebben geen autonoom naburig recht op de 
exploitatie van de door hen tot stand gebrachte werken. 
12
Naburige rechten 
 Een actueel voorbeeld - Oz: The Great and Powerful 
 Officiële trailer van de Disney film2013 
 http://www.youtube.com/watch?v=DsfY6aXDFbU 
13
Naburige rechten 
 Fragment ‘The Wizard of Oz’ 1939 
 http://www.youtube.com/watch?v=F4eQmTizTSo 
14
Naburige rechten 
 De feiten: 
 1. The Wonderful Wizard of Oz) is een Amerikaans kinderboek uit 1900, 
geschreven door L. Frank Baum. 
 De illustraties bij het boek werden gemaakt door W. W. Denslow. 
 Het boek werd voor het eerst gepubliceerd door George M. Hill. 
 In 1902 kwam er een musical naar het boek op Broadway. 
 Het boek bevindt zich in de Verenigde Staten sinds 1956 in het publiek domein. 
 In 1939 maakte MGM een bekende filmbewerking van het boek met Judy 
Garland in de hoordrol. De rechten op deze film zijn momenteel eigendom van 
Warner Bros. 
 In 2013 verschijnt de film Oz: The great and powerfull van producent Disney. 
Het gaat om een prequel op het alom bekende verhaal. 
15
Naburige rechten 
 Juridische problemen: 
 Opmerkingen van Warner Bros. Op OTGAP: 
 OTGAP maakt een zelfde overgang van zwart/wit, sepia naar kleur aan het 
begin van de film. 
 Disney werd hiervoor vrijgesproken op grond van het feit dat het niet tegen de wet is 
om in zwart wit te filmen. Er werd echter een uitzondering gemaakt voor het gebruik 
van de groenschakeringen uit de originele film (!). 
 Make-up artiest Howard Berger kreeg de opdracht een soort groen uit te werken 
voor het schminken van de heks van het westen die voldeed aan de eisen. 
 Hoewel de karakters uit het verhaal tot het publieke domein behoren, claimt 
WB de rechten te hebben om de vormgeving ervan in haar film uit 1939. 
 In 2006 klaagde WB reeds zonder succes een bedrijf aan dat t-shirts maakte met 
afbeeldingen van figuren uit het verhaal. 
16
Portretrecht / recht op afbeelding 
17
Portretrecht / recht op afbeelding 
 Definitie: 
 De auteurswet bepaalt dat de auteur, eigenaar of bezitter van een 
portret dit niet mag reproduceren of aan het publiek meedelen 
zonder toestemming van de geportretteerde of zijn 
rechtverkrijgenden. 
 Merk op dat het portretrecht niet als dusdanig tot het auteursrecht 
behoort, maar er een inperking van is vanuit het persoonlijkheidsrecht. 
Om auteursrechterlijke bescherming te genieten dient het portret te 
voldoen aan de eisen van het auteursrecht. 
 Duur: 
 De beschermduur van portretten is 20 jaar na het overlijden van de 
geportretteerde. 
18
Portretrecht / recht op afbeelding 
 Een afbeelding van een persoon mag dus niet tegen de wil van die 
persoon worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt. 
 Uitzonderingen: 
 Voor publieke personen kan er van worden uitgegaan dat er een stilzwijgende 
toestemming is die uit concrete omstandigheden kan worden afgeleid. 
 Een voorbeeld hiervan is het vonnis van het hof van beroep in Gent uit 2008 i.v.m. 
de publicatie van foto’s van Kim Clijsters: Het hof oordeelde dat foto’s die gemaakt 
werden tijdens een sportevenement geen expliciete toestemming behoeven voor 
publiek making (in tegenstelling tot foto’s uit de privé sfeer). Het commercieel 
uitbuiten van deze foto’s (in dit geval voor de verkoop van posters) werd echter niet 
toegestaan. 
 Het portretrecht is doorgaans niet van toepassing op echte groepsfoto’s en 
actualiteitsfoto’s. 
 Het portretrecht geldt enkel voor natuurlijke personen en dus niet voor dieren of 
voorwerpen. 
 De bewijslast ligt steeds volledig bij de exploitant. Voor een commerciële 
exploitant gelden doorgaans strengere normen dan voor particulieren. 
19
Portretrecht / recht op afbeelding 
 Een afbeelding van een persoon mag dus niet tegen de wil van 
die persoon worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt. 
 Uitzonderingen: 
 Voor publieke personen kan er van worden uitgegaan dat er een 
stilzwijgende toestemming is die uit concrete omstandigheden kan worden 
afgeleid. 
 Het portretrecht is doorgaans niet van toepassing op echte groepsfoto’s 
en actualiteitsfoto’s. 
 Het portretrecht geldt enkel voor natuurlijke personen en dus niet voor 
dieren of voorwerpen. 
 De bewijslast ligt steeds volledig bij de exploitant. Voor een 
commerciële exploitant gelden doorgaans strengere normen 
dan voor particulieren. 
20
Portretrecht / recht op afbeelding 
 Het portretrecht gaat op voor: 
 Foto’s, schilderijen, beeldhouwwerken, illustraties, (strip)tekeningen, 
etsen, gravures, films en andere visuele werken. 
 De persoon die is weergegeven dient herkenbaar te zijn voor 
derden. Dit wil niet noodzakelijk zeggen dat ook het gezicht 
herkenbaar moet zijn. 
 Bij het publiek maken van portretten dient dus niet enkel 
toestemming van de schilder/fotograaf/beeldhouwer te worden 
vergregen, maar ook die van de natuurlijke persoon die werd 
afgebeeld. 
21
Tentoonstellingsrecht 
 Definitie: 
 De ‘verkrijger’ (doorgaans de koper) van een schilderij, 
tekening, ets, etc.– een werk van “beeldende kunst” – verkrijgt 
het recht om het verworven stuk naar eigen inzicht al dan niet 
ten toon te stellen, tenzij de maker ervan in een geschreven 
overeenkomst het tegendeel heeft bedongen. 
 Maar: 
 De verwerver krijgt geen auteursrecht over het werk. Hij kan het 
werk dus niet naar believen vermenigvuldigen of reproduceren. 
22
Reprorecht 
 Reprorecht in de enge zin: 
 Het reprorecht is het recht op de materiële vermenigvuldiging van 
een werk. (drukken, printen, kopiëren, etc.) 
 Deze vermenigvuldiging kan gebeuren op papier, maar niet 
noodzakelijk. 
 De reproductie kan partieel en/of tijdelijk zijn. Dit is van bijzonder 
belang in de digitale wereld. 
 Courante voorbeelden uit de boekenwereld zijn het drukken, 
fotokopiëren (en zelfs manueel overschrijven) van een papieren 
boek. Het digitaliseren van een boek naar een informatiedrager of 
het afdrukken van een digitaal boek. 
23
Reprorecht 
 Onder het regime van de oude auteurswet van 1886 diende voor elke vorm 
van reproductie voorafgaandelijk de toestemming van de 
auteursrechthebbende te worden gevraagd. 
 Nieuwe technologische ontwikkelingen, met de uitvinding van de 
fotokopiemachine voorop, hebben evenwel geleid tot een bijna dagelijkse 
praktijk van (onwettig) reproduceren. Dit was vooral zo binnen de domeinen 
van onderwijs en wetenschapsbeoefening. 
 In de nieuwe auteurswet van 1994 (AW) heeft de wetgever daarom geopteerd 
voor een meer pragmatische regeling. Reproducties zijn onder bepaalde 
voorwaarden toegestaan doch als tegenprestatie komt aan de auteur van de 
betrokken werken een recht op een billijke vergoeding toe. 
 In België is vandaag het beheersvennootschap reprobel belast met het innen 
en verdelen van de billijke vergoeding. 
 Er bestaat hierop een belangrijke wettelijke uitzondering, namelijk de 
Reprografieregeling en ook de thuiskopie. 
24
Reprorecht 
 Uitzonderingen: 
 Er bestaat hierop een belangrijke wettelijke uitzondering, 
namelijk de reprografieregeling en ook de thuiskopie. 
 Reprografie: 
 De auteurswet staat toe om een artikel, foto, illustratie of kort fragment 
van een boek of van een partituur te kopiëren als het een natuurlijke of 
rechtspersoon is die de kopie uitsluitend voor privégebruik of voor intern 
professioneel gebruik maakt of als illustratie bij onderwijs of 
voor wetenschappelijk onderzoek. 
 Thuiskopie: 
 Deze uitzondering op het exclusieve recht van de rechthebbende geeft 
privépersonen de toestemming om geluids- en audiovisuele werken op 
een analoge of digitale drager (zoals cd, dvd, harde schijf, usb-stick, 
video- of audiocassettes) te reproduceren, voor zover de reproductie 
gebeurt in familiekring en voor strikt privégebruik. 
25
Leenrecht en de billijke vergoeding 
 Lees artikel ‘Leenrecht: Wie zal er straks betalen?’ 
 Bruno Vermeeren in META, 11/2012 
 Oefening (per duo uit te voeren) 
 Vat elke titel kort samen en leg uit aan de groep 
 Wat is de billijke vergoeding? 
 Wie betaalt? 
 Wie profiteert? 
 Wie is vrijgesteld? 
26
Leenrecht en de billijke vergoeding 
 Het nieuwe KB leenrecht werd in het staatsblad 
gepubliceerd op 27/12/2012 
 Krachtlijnen van het nieuwe besluit: 
 De “billijke vergoeding” in geval van openbare uitlening wordt 
bepaald aan de hand van twee criteria: 
 He beschikbare collectie van de bibliotheken. (Dit is een nieuw criterium) 
 Het aantal uitleningen. Dit criterium vervangt het criterium van het aantal 
ingeschreven leners uit het oude K.B. van 2004. Het geeft een 
objectiever vergoedingsbasis aan de rechthebbenden voor de ontleningen 
op basis van de opgelegde wettelijke licentie. Ondanks aandringen van de 
rechthebbenden zijn verlengingen volgens het KB geen ontlening. 
27
Leenrecht en de billijke vergoeding 
 Verdere kenmerken van het nieuwe KB: 
 Het bedrag van de leenrechtvergoeding wordt samengesteld uit een 
forfaitair bedrag in overeenstemming met de omvang van de collectie van 
de uitleeninstelling en een evenredig bedrag per uitlening. 
 Tot 2017 wordt er een stijging van beide bedragen voorzien. De tarieven 
van de vergoedingen voor openbare uitlening worden in het KB bepaald 
voor verschillende periodes. De eerste periode betreft de referentiejaren 
van 1 januari 2004 tot 31 december 2012 en houdt dus deels een 
correctie in op de bestaande regeling. 
 Een eerste raming levert een aanvullende vergoeding van 700 à 800.000 
euro op voor deze periode of ca. 50.000 euro per jaar; omgerekend is dit 
per ontlening in deze periode 0,026 eurocent. 
 De tweede periode betreft de referentiejaren van 1 januari 2013 tot 31 
december 2017 waarin de tarieven stapje voor stapje geherwaardeerd 
worden van 2,4 eurocent naar 4,1 eurocent per ontlening. De derde 
periode betreft de referentieperiode 2018 en de volgende jaren. 
28

More Related Content

What's hot (8)

Auteursrecht
AuteursrechtAuteursrecht
Auteursrecht
 
Auteursrechten Sabam
Auteursrechten SabamAuteursrechten Sabam
Auteursrechten Sabam
 
Auteursrecht
AuteursrechtAuteursrecht
Auteursrecht
 
DuPho - Auteursrecht voor fotografen
DuPho - Auteursrecht voor fotografenDuPho - Auteursrecht voor fotografen
DuPho - Auteursrecht voor fotografen
 
Praten met Vormen
Praten met VormenPraten met Vormen
Praten met Vormen
 
HeyMKB #contentrecht
HeyMKB #contentrechtHeyMKB #contentrecht
HeyMKB #contentrecht
 
Juridische Aspecten van Informatie - Les 1
Juridische Aspecten van Informatie - Les 1Juridische Aspecten van Informatie - Les 1
Juridische Aspecten van Informatie - Les 1
 
Intellectueel eigendomsrecht en consumentenrecht
Intellectueel eigendomsrecht en consumentenrechtIntellectueel eigendomsrecht en consumentenrecht
Intellectueel eigendomsrecht en consumentenrecht
 

Viewers also liked

Juridische Aspecten van Informatie - Les 3
Juridische Aspecten van Informatie - Les 3Juridische Aspecten van Informatie - Les 3
Juridische Aspecten van Informatie - Les 3Steven Laporte
 
Wsus30sp2stepbystep
Wsus30sp2stepbystepWsus30sp2stepbystep
Wsus30sp2stepbystepSuhel Faridi
 
Juridische Aspecten van Informatie - Les 1
Juridische Aspecten van Informatie - Les 1Juridische Aspecten van Informatie - Les 1
Juridische Aspecten van Informatie - Les 1Steven Laporte
 
Juridische Aspecten van Informatie - Les 4
Juridische Aspecten van Informatie - Les 4Juridische Aspecten van Informatie - Les 4
Juridische Aspecten van Informatie - Les 4Steven Laporte
 
Summer Schoold DLit2.0: e-Inclusie in de Bib
Summer Schoold DLit2.0: e-Inclusie in de BibSummer Schoold DLit2.0: e-Inclusie in de Bib
Summer Schoold DLit2.0: e-Inclusie in de BibSteven Laporte
 

Viewers also liked (7)

Grupi 26
Grupi 26Grupi 26
Grupi 26
 
Juridische Aspecten van Informatie - Les 3
Juridische Aspecten van Informatie - Les 3Juridische Aspecten van Informatie - Les 3
Juridische Aspecten van Informatie - Les 3
 
Wsus30sp2stepbystep
Wsus30sp2stepbystepWsus30sp2stepbystep
Wsus30sp2stepbystep
 
Presentatie mendeley
Presentatie mendeleyPresentatie mendeley
Presentatie mendeley
 
Juridische Aspecten van Informatie - Les 1
Juridische Aspecten van Informatie - Les 1Juridische Aspecten van Informatie - Les 1
Juridische Aspecten van Informatie - Les 1
 
Juridische Aspecten van Informatie - Les 4
Juridische Aspecten van Informatie - Les 4Juridische Aspecten van Informatie - Les 4
Juridische Aspecten van Informatie - Les 4
 
Summer Schoold DLit2.0: e-Inclusie in de Bib
Summer Schoold DLit2.0: e-Inclusie in de BibSummer Schoold DLit2.0: e-Inclusie in de Bib
Summer Schoold DLit2.0: e-Inclusie in de Bib
 

Juridische Aspecten van Informatie - Les 2

  • 1. Juridische Aspecten van Informatie Tweede les 2013 Steven Laporte | steven.laporte@gmail.com | +32(0)478499113
  • 2. Auteursrecht  Samenvatting auteursrecht  Het auteursrecht is de bekendste vorm van intellectueel eigendom.  Elk werk van letteren en kunst in de meest ruime betekenis, is beschermd door het auteursrecht.  Foto’s, muziekopnamen, software, databanken, schilderijen, boeken, enz.  Bescherming door het auteursrecht ontstaat automatisch bij de creatie van het werk.  Een auteursrechterlijk beschermd werk mag enkel worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt met instemming van de auteur. 2
  • 3. Auteursrecht  Samenvatting auteursrecht  Waar moet het werk aan voldoen?  Originaliteit  Concrete vorm  Uitzonderingen op het auteursrecht:  Citeren  Parodie  Akten van de overheid 3
  • 4. Auteursrecht  Samenvatting auteursrecht  Duur van de bescherming ?  Voor België is de termijn 70 jaar na overlijden van de auteur  Duur van de bescherming in het buitenland:  Voor alle EU-lidstaten en VS = 70 jaar  China, Canada, …  50 jaar  Overzicht wikipedia 4
  • 5. Auteursrecht  Samenvatting auteursrecht  Vermogensrechten:  = exploitatierecht: Het exclusieve recht van de auteur tot het toestemming geven van de exploitatie van zijn werk.  Overgedragen door erfopvolging Art. 2. § 1. Na het overlijden van de auteur blijft het auteursrecht gedurende zeventig jaar bestaan ten voordele van de persoon die hij daartoe heeft aangewezen of, indien dat niet is gebeurd, ten voordele van zijn erfgenamen, overeenkomstig artikel 7. Let op: Er blijft wel steeds het wettelijk voorbehouden erfdeel, dat aan de erfgenamen toekomt. Dit voorbehouden erfdeel is gelijk aan de helft van de nalatenschap indien er één kind (of afstammeling) is, aan 2/3 indien er twee kinderen zijn en aan 3/4 indien er drie kinderen of meer zijn. Als er geen afstammelingen of langstlevende echtgenoot is, dan hebben de vader en de moeder ieder recht op een vierde van de nalatenschap.  Vermogensrecht bestaat uit:  a. Reproductierecht  b. Recht op mededeling aan het publiek 5
  • 6. Auteursrecht  Samenvatting auteursrecht  Morele rechten:  Morele rechten zijn wettelijk onvervreemdbaar, d.w.z. dat ze niet in eigendom kunnen worden overgedragen.  De morele rechten zijn persoonlijkheidsrechten. Vermits de morele rechten zo nauw verbonden zijn aan de persoon van de auteur, komen zij, na overlijden van de auteur, niet terecht in het patrimonium van de erfgenamen. Dit heeft tot gevolg dat de erfgenamen de morele rechten niet in eigen naam kunnen uitoefenen, maar uitsluitend in naam van de overleden auteur.  Zij kunnen wel worden gecontracteerd.  Een ghostwriter zal bijvoorbeeld afstand doen van zijn ‘paterniteitsrecht’. 6
  • 7. Auteursrecht  Auteursvereniging SABAM in haar eigen woorden  http://www.youtube.com/watch?v=lC7y_4V4oHs 7
  • 8. Auteursrecht  Een creatieve oplossing:  http://www.youtube.com/watch?v=OqCMbUKqvDA 8
  • 9. Naburige rechten  Naburige rechten  De naburige rechten ‘kleven’ aan de individuele interpretatie van het werk in het kader van de uit- of opvoering ervan.  Komen toe aan de uitvoerende kunstenaars:  Zangers  Acteurs  Dansers  enz.  Voorwaarde is dat zij een artistieke prestatie leveren.  Niet wanneer het bvb slechts om voorlezen van verkeersinformatie gaat. 9
  • 10. Naburige rechten  Uitvoerende kunstenaars hebben – net als auteurs – vermogensrechten en morele rechten, zij het met afwijkende regels.  Naburige vermogensrechten komen toe aan producenten van bvb fonogrammen en films wat betreft de eerste vastlegging op een drager.  Producenten van geluidswerken, audiovisuele werken en databanken hebben dus een eigen recht om hun vaak aanzienlijke investeringen te beschermen.  Ook een werk dat zelf niet auteursrechterlijk beschermd is kan deze naburige rechten dragen. De beide rechten zijn dus autonoom.  De houder van de naburige rechten maakt geen aanspraak op het auteursrecht van het werk dat hij uitvoert. 10
  • 11. Naburige rechten  Toestemming van de auteur van het origineel geeft bijgevolg geen toestemming voor het gebruik van de naburige rechten van de uitvoering van een werk. (en uiteraard ook in de andere richting)  Tijdsduur van naburige rechten:  50 jaar na de datum van prestatie, vastlegging, uitzending, publicatie of publieke mededeling. 11
  • 12. Naburige rechten  Voorbeeld:  Een auteur geeft een voordracht uit eigen werk. Hij beschikt dan zowel over het auteursrecht van het werk als over de naburige rechten van de uitvoering. Indien een tv zender vervolgens de voordracht uitzend beschikt deze zender over bijkomende naburige vermogensrechten ten gunste van de zender.  Uitgevers van boeken:  Uitgevers van boeken hebben geen autonoom naburig recht op de exploitatie van de door hen tot stand gebrachte werken. 12
  • 13. Naburige rechten  Een actueel voorbeeld - Oz: The Great and Powerful  Officiële trailer van de Disney film2013  http://www.youtube.com/watch?v=DsfY6aXDFbU 13
  • 14. Naburige rechten  Fragment ‘The Wizard of Oz’ 1939  http://www.youtube.com/watch?v=F4eQmTizTSo 14
  • 15. Naburige rechten  De feiten:  1. The Wonderful Wizard of Oz) is een Amerikaans kinderboek uit 1900, geschreven door L. Frank Baum.  De illustraties bij het boek werden gemaakt door W. W. Denslow.  Het boek werd voor het eerst gepubliceerd door George M. Hill.  In 1902 kwam er een musical naar het boek op Broadway.  Het boek bevindt zich in de Verenigde Staten sinds 1956 in het publiek domein.  In 1939 maakte MGM een bekende filmbewerking van het boek met Judy Garland in de hoordrol. De rechten op deze film zijn momenteel eigendom van Warner Bros.  In 2013 verschijnt de film Oz: The great and powerfull van producent Disney. Het gaat om een prequel op het alom bekende verhaal. 15
  • 16. Naburige rechten  Juridische problemen:  Opmerkingen van Warner Bros. Op OTGAP:  OTGAP maakt een zelfde overgang van zwart/wit, sepia naar kleur aan het begin van de film.  Disney werd hiervoor vrijgesproken op grond van het feit dat het niet tegen de wet is om in zwart wit te filmen. Er werd echter een uitzondering gemaakt voor het gebruik van de groenschakeringen uit de originele film (!).  Make-up artiest Howard Berger kreeg de opdracht een soort groen uit te werken voor het schminken van de heks van het westen die voldeed aan de eisen.  Hoewel de karakters uit het verhaal tot het publieke domein behoren, claimt WB de rechten te hebben om de vormgeving ervan in haar film uit 1939.  In 2006 klaagde WB reeds zonder succes een bedrijf aan dat t-shirts maakte met afbeeldingen van figuren uit het verhaal. 16
  • 17. Portretrecht / recht op afbeelding 17
  • 18. Portretrecht / recht op afbeelding  Definitie:  De auteurswet bepaalt dat de auteur, eigenaar of bezitter van een portret dit niet mag reproduceren of aan het publiek meedelen zonder toestemming van de geportretteerde of zijn rechtverkrijgenden.  Merk op dat het portretrecht niet als dusdanig tot het auteursrecht behoort, maar er een inperking van is vanuit het persoonlijkheidsrecht. Om auteursrechterlijke bescherming te genieten dient het portret te voldoen aan de eisen van het auteursrecht.  Duur:  De beschermduur van portretten is 20 jaar na het overlijden van de geportretteerde. 18
  • 19. Portretrecht / recht op afbeelding  Een afbeelding van een persoon mag dus niet tegen de wil van die persoon worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt.  Uitzonderingen:  Voor publieke personen kan er van worden uitgegaan dat er een stilzwijgende toestemming is die uit concrete omstandigheden kan worden afgeleid.  Een voorbeeld hiervan is het vonnis van het hof van beroep in Gent uit 2008 i.v.m. de publicatie van foto’s van Kim Clijsters: Het hof oordeelde dat foto’s die gemaakt werden tijdens een sportevenement geen expliciete toestemming behoeven voor publiek making (in tegenstelling tot foto’s uit de privé sfeer). Het commercieel uitbuiten van deze foto’s (in dit geval voor de verkoop van posters) werd echter niet toegestaan.  Het portretrecht is doorgaans niet van toepassing op echte groepsfoto’s en actualiteitsfoto’s.  Het portretrecht geldt enkel voor natuurlijke personen en dus niet voor dieren of voorwerpen.  De bewijslast ligt steeds volledig bij de exploitant. Voor een commerciële exploitant gelden doorgaans strengere normen dan voor particulieren. 19
  • 20. Portretrecht / recht op afbeelding  Een afbeelding van een persoon mag dus niet tegen de wil van die persoon worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt.  Uitzonderingen:  Voor publieke personen kan er van worden uitgegaan dat er een stilzwijgende toestemming is die uit concrete omstandigheden kan worden afgeleid.  Het portretrecht is doorgaans niet van toepassing op echte groepsfoto’s en actualiteitsfoto’s.  Het portretrecht geldt enkel voor natuurlijke personen en dus niet voor dieren of voorwerpen.  De bewijslast ligt steeds volledig bij de exploitant. Voor een commerciële exploitant gelden doorgaans strengere normen dan voor particulieren. 20
  • 21. Portretrecht / recht op afbeelding  Het portretrecht gaat op voor:  Foto’s, schilderijen, beeldhouwwerken, illustraties, (strip)tekeningen, etsen, gravures, films en andere visuele werken.  De persoon die is weergegeven dient herkenbaar te zijn voor derden. Dit wil niet noodzakelijk zeggen dat ook het gezicht herkenbaar moet zijn.  Bij het publiek maken van portretten dient dus niet enkel toestemming van de schilder/fotograaf/beeldhouwer te worden vergregen, maar ook die van de natuurlijke persoon die werd afgebeeld. 21
  • 22. Tentoonstellingsrecht  Definitie:  De ‘verkrijger’ (doorgaans de koper) van een schilderij, tekening, ets, etc.– een werk van “beeldende kunst” – verkrijgt het recht om het verworven stuk naar eigen inzicht al dan niet ten toon te stellen, tenzij de maker ervan in een geschreven overeenkomst het tegendeel heeft bedongen.  Maar:  De verwerver krijgt geen auteursrecht over het werk. Hij kan het werk dus niet naar believen vermenigvuldigen of reproduceren. 22
  • 23. Reprorecht  Reprorecht in de enge zin:  Het reprorecht is het recht op de materiële vermenigvuldiging van een werk. (drukken, printen, kopiëren, etc.)  Deze vermenigvuldiging kan gebeuren op papier, maar niet noodzakelijk.  De reproductie kan partieel en/of tijdelijk zijn. Dit is van bijzonder belang in de digitale wereld.  Courante voorbeelden uit de boekenwereld zijn het drukken, fotokopiëren (en zelfs manueel overschrijven) van een papieren boek. Het digitaliseren van een boek naar een informatiedrager of het afdrukken van een digitaal boek. 23
  • 24. Reprorecht  Onder het regime van de oude auteurswet van 1886 diende voor elke vorm van reproductie voorafgaandelijk de toestemming van de auteursrechthebbende te worden gevraagd.  Nieuwe technologische ontwikkelingen, met de uitvinding van de fotokopiemachine voorop, hebben evenwel geleid tot een bijna dagelijkse praktijk van (onwettig) reproduceren. Dit was vooral zo binnen de domeinen van onderwijs en wetenschapsbeoefening.  In de nieuwe auteurswet van 1994 (AW) heeft de wetgever daarom geopteerd voor een meer pragmatische regeling. Reproducties zijn onder bepaalde voorwaarden toegestaan doch als tegenprestatie komt aan de auteur van de betrokken werken een recht op een billijke vergoeding toe.  In België is vandaag het beheersvennootschap reprobel belast met het innen en verdelen van de billijke vergoeding.  Er bestaat hierop een belangrijke wettelijke uitzondering, namelijk de Reprografieregeling en ook de thuiskopie. 24
  • 25. Reprorecht  Uitzonderingen:  Er bestaat hierop een belangrijke wettelijke uitzondering, namelijk de reprografieregeling en ook de thuiskopie.  Reprografie:  De auteurswet staat toe om een artikel, foto, illustratie of kort fragment van een boek of van een partituur te kopiëren als het een natuurlijke of rechtspersoon is die de kopie uitsluitend voor privégebruik of voor intern professioneel gebruik maakt of als illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek.  Thuiskopie:  Deze uitzondering op het exclusieve recht van de rechthebbende geeft privépersonen de toestemming om geluids- en audiovisuele werken op een analoge of digitale drager (zoals cd, dvd, harde schijf, usb-stick, video- of audiocassettes) te reproduceren, voor zover de reproductie gebeurt in familiekring en voor strikt privégebruik. 25
  • 26. Leenrecht en de billijke vergoeding  Lees artikel ‘Leenrecht: Wie zal er straks betalen?’  Bruno Vermeeren in META, 11/2012  Oefening (per duo uit te voeren)  Vat elke titel kort samen en leg uit aan de groep  Wat is de billijke vergoeding?  Wie betaalt?  Wie profiteert?  Wie is vrijgesteld? 26
  • 27. Leenrecht en de billijke vergoeding  Het nieuwe KB leenrecht werd in het staatsblad gepubliceerd op 27/12/2012  Krachtlijnen van het nieuwe besluit:  De “billijke vergoeding” in geval van openbare uitlening wordt bepaald aan de hand van twee criteria:  He beschikbare collectie van de bibliotheken. (Dit is een nieuw criterium)  Het aantal uitleningen. Dit criterium vervangt het criterium van het aantal ingeschreven leners uit het oude K.B. van 2004. Het geeft een objectiever vergoedingsbasis aan de rechthebbenden voor de ontleningen op basis van de opgelegde wettelijke licentie. Ondanks aandringen van de rechthebbenden zijn verlengingen volgens het KB geen ontlening. 27
  • 28. Leenrecht en de billijke vergoeding  Verdere kenmerken van het nieuwe KB:  Het bedrag van de leenrechtvergoeding wordt samengesteld uit een forfaitair bedrag in overeenstemming met de omvang van de collectie van de uitleeninstelling en een evenredig bedrag per uitlening.  Tot 2017 wordt er een stijging van beide bedragen voorzien. De tarieven van de vergoedingen voor openbare uitlening worden in het KB bepaald voor verschillende periodes. De eerste periode betreft de referentiejaren van 1 januari 2004 tot 31 december 2012 en houdt dus deels een correctie in op de bestaande regeling.  Een eerste raming levert een aanvullende vergoeding van 700 à 800.000 euro op voor deze periode of ca. 50.000 euro per jaar; omgerekend is dit per ontlening in deze periode 0,026 eurocent.  De tweede periode betreft de referentiejaren van 1 januari 2013 tot 31 december 2017 waarin de tarieven stapje voor stapje geherwaardeerd worden van 2,4 eurocent naar 4,1 eurocent per ontlening. De derde periode betreft de referentieperiode 2018 en de volgende jaren. 28