1. Je ziet je naam weerspiegeld
in duizend vragen en evenveel gezichten.
Je stem weerklinkt niet langer :
monddood het klankbord van je denken.
In behoedzame bewegingen
schilder je een vreemde wereld
die niemand delen kan
en niemand kennen wil.
In de schaduw van de avond
groeit je ragfijn web van
onvervuld verlangen tot een
muur van woede die wij,
de anderen, met onbehagen gadeslaan.
Blind blijf je voor het tere licht van de ochtend,
geen woord doorboort de wand van je cocon,
je hoort enkel je eigen resonantie.
Dus bouwen wij onze eigen stilte
en worden vazallen van een schim.