Syntra west brugge opleiding restauratie van schilderijen op andere dan gewev...bvba kerat
SYNTRA-WEST, BRUGGE
OPLEIDING RESTAURATIE VAN SCHILDERIJEN OP ANDERE DAN GEWEVEN DRAGERS
Voorbeeld van schriftelijk eindexamen
1. Beschrijf drager en schildertechniek van de Fayoem portretten.
2. Onder welke vorm worden Christus en Maria (als alleenstaande beeltenis) voorgesteld in de Iconen kunst? Geef de verschillende benamingen.
3. Is er beïnvloeding van de iconen kunst op de vroeg Italiaanse schilderkunst? Beschrijf en geef, zo mogelijk, voorbeelden.
4. 4. Welke “ontdekking” deed Brunelleschi in 1413? Welke invloed had deze op de schilderkunst? Geef en omschrijf één kenmerkend voorbeeld uit zowel Italië als uit de Zuidelijke Nederlanden.
5. Vergelijk opbouw en schildertechniek in Italië en in de Zuidelijke Nederlanden in de 15de eeuw.
6. Een klant brengt een schilderij binnen voor oppervlaktereiniging. Hij beweert dat het een “Vlaamse primitief” is uit de 15de eeuw. Onderzoek het schilderij en trek op basis van dit onderzoek uw conclusies.
7. Duidt de kenmerkende verschillen aan tussen werken geschilderd in ei-tempera en in olieverf.
8. Wat is: Een mandorla; typologie ; een antependium ; een trompe l’oeil
een sacra conversatione ; een sfumato ; een allegorie ; een vanitas
symboliek; églomisé ;
geef, zo mogelijk, telkens hiervan een voorbeeld.
9. Aan welke kenmerken, resp. Attributen herkennen wij volgende heiligen:
Johannes de Doper; Johannes de apostel; Judocus; Joris; Michaël; Barbara; Ursula; Catharina; Elisabeth; Margaretha; de Apostelen (algemeen kenmerk)
10. Van een paneelschilderij zijn de planken gekromd en van mekaar los gekomen; onderzoek dit schilderij en stel oplossingen voor met beschrijving van de techniek met daarbij de vermelding welke methodes u niet zou toepassen (en waarom).
11. U stelt vast dat een werk op paneel is aangetast door houtworm. Stel een behandelingsmethode voor en vermeldt ook de methodes die, volgens u, niet geschikt zijn (en waarom).
12. Maak een voorstel van restauratie van een paneelschilderij op, met vermelding van de verschillende onderzoeksmethodes en de voorgestelde oplossingen.
SYNTRA-WEST, BRUGGE
OPLEIDING RESTAURATIE VAN SCHILDERIJEN OP ANDERE DAN GEWEVEN DRAGERS
Voorbeeld vragen voor het schriftelijk eindexamen theoretische kennis
1. Beschrijf drager en schildertechniek van de Fayoemportretten
2. Is er beïnvloeding van de ikonenkunst op de vroeg Italiaanse schilderkunst? Beschrijf en geef, zo mogelijk, voorbeelden.
3. Welke “ontdekking” deed Bruneleschi in 1413? Welke invloed had deze op de schilderkunst? Geef en omschrijf één kenmerkend voorbeeld uit zowel Italië als uit de Zuidelijke Nederlanden.
4. Vergelijk opbouw en schildertechniek in Italië en in de Zuidelijke Nederlanden in de 15de eeuw.
5. Een klant brengt een schilderij binnen voor oppervlaktereiniging. Hij beweert dat het een “Vlaamse primitief” is uit de 15de eeuw. Onderzoek het schilderij en trek op basis van dit onderzoek uw
Manufactum nl fr cnockaert frederik art restorateur conservator expert of artsbvba kerat
Kunst En Restauratie ATelier (Kerat), sinds 2002.
Frederik Cnockaert
De kunst van het restaureren van kunst. In Wervik, verscholen in het groen, ligt het atelier waar Frederik Cnockaert kunstwerken restaureert. Het is een ruim pand met volop licht en plaats om uiteenlopende kunstwerken op te frissen, te restaureren of te conserveren. Cnockaert leerde het vak aan gespecialiseerde scholen en bouwde in belangrijke musea in Vlaamse kunststeden een indrukwekkende ervaring op. Het mooiste werk dat hij voor restauratie in handen kreeg is een schilderij van Theodoor van Loon, een tijdgenoot van Rubens.
Kunstwerken restaureren vereist kennis van alle schildertechnieken en materialen en ervaring om schade feilloos te herstellen. Frederik Cnockaert beschikt over beide. Aan het Hoger Instituut voor Beeldende Kunsten Sint-Lucas in Gent volgde hij de opleiding Monumentale Beeldende Kunsten. En aansluitend het postgraduaat conservator en restaurateur van kunstvoorwerpen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, eveneens in Gent. Aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen vervolmaakte hij zich dan weer in bladgoudtechnieken en in de restauratie van polychromie op beelden.
Dankzij zijn vorming zou Cnockaert natuurlijk ook kunstschilder kunnen zijn. Maar dat trekt hem niet aan, het is niet zijn roeping. Restaureren is dat des te meer. Na zijn opleiding restaureerde hij schilderijen voor het Museum van Schone Kunsten en het Museum voor Industriële Archeologie en Textiel (MIAT) in Gent. Hij ging ook in Antwerpse musea aan de slag en in Brugge was hij acht jaar lang conservator-restaurator voor de historische stedelijke musea, zoals het Groeninge Museum, het Gruuthuse Museum en andere.
De tijd was rijp.
In 2002 vestigde hij zich in Wervik als zelfstandig restaurateur, vanuit zijn bedrijf Kunst En Restauratie ATelier, kortweg Kerat. De tijd was er rijp voor en de opdrachten lieten niet lang op zich wachten. Sindsdien werkt hij aan oude en moderne kunstobjecten: schilderijen op doek, koper, papier of hout en hun lijsten; al dan niet gepolychromeerde beelden in steen, gips of hout; en diverse papieren dragers. Hij reinigt, retoucheert, vervangt vernis, haalt oude herstellingen weg, behandelt tegen houtworm en schimmels, brengt een beschermlaag aan, herstelt, bedoekt …
Zijn opdrachtgevers voor restauratie of advies zijn bijzonder divers. Zowel professionelen (galeriehouders, antiquairs, architecten, erfgoedconsulenten) als privéverzamelaars vinden hun weg naar Kerat. In de loop van de jaren nam ook het aantal overheidsopdrachten toe (openbare besturen, musea en kerkfabrieken). Verzekeringsbedrijven kloppen bij hem aan voor expertises van beschadigde kunst die het voorwerp van een polis is. Of voor de herstelling of de restauratie ervan.
Restauratie hoeft niet altijd duur te zijn. Vaak geeft alleen al de vervanging van doffe of verkleurde vernis het werk een heel andere, frissere u
Deel van cursus restauratie van schilderijen op andere dan geweven dragers sy...bvba kerat
Schilderijenrestauratie kan een heel avontuur zijn. Een schilderij wordt best van aan alle kanten bekeken.
Want een restauratie van een kunstwerk is net als de verbouwing van een oud huis: je hebt een bepaald plan voor ogen en je begint er welgemoed aan, maar je weet nooit wat je zoal tegenkomt.
Een behandeling is nodig om het schilderij weer in een goede staat te krijgen.
het blijft altijd spannend, ook voor een ervaren restaurator.
Wat mankeert er zoal aan het schilderij?
Het eerste wat in het oog springt is de gelige kleur van de voorstelling, veroorzaakt door de verkleurde vernis. Olieverfschilderijen worden altijd van een beschermende vernislaag voorzien. Die zorgt ervoor dat de verf niet beschadigt en dat de voorstelling glans krijgt. Maar vernis vergeelt op den duur en het resultaat daarvan zien we hier. De blauwe en grijze tinten die in de lucht zitten worden door de gele vernis afgedekt, waardoor het schilderij er een beetje duf uitziet. Een vernisafname zorgt altijd voor een mooi effect, waarbij het net is alsof er een vitrage voor het schilderij wordt weggetrokken.
Maar met alleen het weghalen van de oude vernislaag zijn we er niet. Onder die laag kun je pas echt zien wat er met het schilderij aan de hand is. En daar beginnen dan ook de problemen. Zo is de verflaag tamelijk dun, bijvoorbeeld in de hemel, waar het linnen van het schildersdoek doorheen is te zien. Dat is op zich niet zo erg, ware het niet dat het schilderij in de eerste helft van de twintigste eeuw al eens een keer is gerestaureerd. Daarbij is de oorspronkelijke vernislaag verwijderd, waardoor de verflaag op een aantal plaatsen is aangetast. De restaurator van destijds heeft geprobeerd daar wat aan te doen, door gedeeltelijke overschilderingen of retouches aan te brengen.
Op de lange duur gaan die retouches verkleuren en dat levert storende vlekken in de voorstelling op, die het kijkplezier niet bepaald verhogen.
Hoe erg de dunne verflaag is aangetast door de eerdere restauratie, is pas te zien als alle retouches zijn verwijderd. Alweer de analogie met een verbouwing: als het behang en het pleisterwerk is verwijderd, kun je pas goed zien hoe de muren er aan toe zijn.
Ook de tuigage van de schepen kan door de eerdere restauratie zijn aangetast en gedeeltelijk zijn weggepoetst. Dat hebben we meer aan de hand gehad. In het ergste geval roept de restauratrice dan de hulp van onze modelrestaurator in, om aanwijzingen te krijgen hoe de tuigage moet hebben gelopen zodat ze die kan reconstrueren.
Bij de restauratie worden de beschadigde delen in de voorstelling opnieuw geretoucheerd. Maar voordat dat gebeurt, wordt er eerst een beschermende vernislaag aangebracht over de oorspronkelijke voorstelling. Het wachtwoord hierbij is reversibiliteit: een mooi woord voor het uitgangspunt dat een restauratie altijd ongedaan moet kunnen worden gemaakt. Want ook een nieuwe vernislaag vergeelt op den duur weer en over een goede eeuw moet het schilderij ook een nieuwe
The document outlines the principles and elements of art, including balance, unity, movement, proportion, repetition/rhythm/pattern, emphasis, and variety as principles. The elements of art discussed are color, line, shape, space, texture, and value/light and shade. Examples of famous artworks are provided to illustrate each principle and element.
Gouden eeuw college 4 gary schwartz - grenzen van goudVeenMedia
De grenzen van goud: kunst in de Nederlandse Gouden Eeuw
De onvergelijkbare prestaties van Nederlandse kunstenaars in de Gouden Eeuw zijn legendarisch. Maar hoe onvergelijkbaar zijn ze eigenlijk? De bronnen waaruit Nederlandse kunstenaars inspiratie en voorbeelden putten liggen buiten de landsgrenzen. De kunst in de eregalerij van het Rijksmuseum is zichtbaar verwant aan, en soms niet te onderscheiden van, werk van kunstenaars in andere landen. Nederlandse kunstenaars werkten in alle landen van Europa en erbuiten. Toen de zeventiende eeuw voorbij was, ging de productie van hoogwaardige kunst op hoog niveau door. De spreker verkent geografische en chronologische grenzen om de Nederlandse kunst uit de Gouden Eeuw des te scherper in beeld te krijgen.
Gary Schwartz is in Brooklyn, New York geboren in 1940. Tussen 1956 en 1965 studeerde hij kunstgeschiedenis aan New York University en Johns Hopkins University in Baltimore. In 1965 kwam hij als Kress Fellow naar Nederland, waar hij gebleven is. Onder zijn publicaties zijn, naast tien andere boeken, standaardwerken over Rembrandt en Pieter Saenredam. Honderden artikelen en wetenschappelijke publicaties verschenen van zijn hand en ook op zijn website: de Schwartzlist. Schwartz is drager van de Prins Bernhard Cultuurfonds Prijs voor de Geesteswetenschappen.
Syntra west brugge opleiding restauratie van schilderijen op andere dan gewev...bvba kerat
SYNTRA-WEST, BRUGGE
OPLEIDING RESTAURATIE VAN SCHILDERIJEN OP ANDERE DAN GEWEVEN DRAGERS
Voorbeeld van schriftelijk eindexamen
1. Beschrijf drager en schildertechniek van de Fayoem portretten.
2. Onder welke vorm worden Christus en Maria (als alleenstaande beeltenis) voorgesteld in de Iconen kunst? Geef de verschillende benamingen.
3. Is er beïnvloeding van de iconen kunst op de vroeg Italiaanse schilderkunst? Beschrijf en geef, zo mogelijk, voorbeelden.
4. 4. Welke “ontdekking” deed Brunelleschi in 1413? Welke invloed had deze op de schilderkunst? Geef en omschrijf één kenmerkend voorbeeld uit zowel Italië als uit de Zuidelijke Nederlanden.
5. Vergelijk opbouw en schildertechniek in Italië en in de Zuidelijke Nederlanden in de 15de eeuw.
6. Een klant brengt een schilderij binnen voor oppervlaktereiniging. Hij beweert dat het een “Vlaamse primitief” is uit de 15de eeuw. Onderzoek het schilderij en trek op basis van dit onderzoek uw conclusies.
7. Duidt de kenmerkende verschillen aan tussen werken geschilderd in ei-tempera en in olieverf.
8. Wat is: Een mandorla; typologie ; een antependium ; een trompe l’oeil
een sacra conversatione ; een sfumato ; een allegorie ; een vanitas
symboliek; églomisé ;
geef, zo mogelijk, telkens hiervan een voorbeeld.
9. Aan welke kenmerken, resp. Attributen herkennen wij volgende heiligen:
Johannes de Doper; Johannes de apostel; Judocus; Joris; Michaël; Barbara; Ursula; Catharina; Elisabeth; Margaretha; de Apostelen (algemeen kenmerk)
10. Van een paneelschilderij zijn de planken gekromd en van mekaar los gekomen; onderzoek dit schilderij en stel oplossingen voor met beschrijving van de techniek met daarbij de vermelding welke methodes u niet zou toepassen (en waarom).
11. U stelt vast dat een werk op paneel is aangetast door houtworm. Stel een behandelingsmethode voor en vermeldt ook de methodes die, volgens u, niet geschikt zijn (en waarom).
12. Maak een voorstel van restauratie van een paneelschilderij op, met vermelding van de verschillende onderzoeksmethodes en de voorgestelde oplossingen.
SYNTRA-WEST, BRUGGE
OPLEIDING RESTAURATIE VAN SCHILDERIJEN OP ANDERE DAN GEWEVEN DRAGERS
Voorbeeld vragen voor het schriftelijk eindexamen theoretische kennis
1. Beschrijf drager en schildertechniek van de Fayoemportretten
2. Is er beïnvloeding van de ikonenkunst op de vroeg Italiaanse schilderkunst? Beschrijf en geef, zo mogelijk, voorbeelden.
3. Welke “ontdekking” deed Bruneleschi in 1413? Welke invloed had deze op de schilderkunst? Geef en omschrijf één kenmerkend voorbeeld uit zowel Italië als uit de Zuidelijke Nederlanden.
4. Vergelijk opbouw en schildertechniek in Italië en in de Zuidelijke Nederlanden in de 15de eeuw.
5. Een klant brengt een schilderij binnen voor oppervlaktereiniging. Hij beweert dat het een “Vlaamse primitief” is uit de 15de eeuw. Onderzoek het schilderij en trek op basis van dit onderzoek uw
Manufactum nl fr cnockaert frederik art restorateur conservator expert of artsbvba kerat
Kunst En Restauratie ATelier (Kerat), sinds 2002.
Frederik Cnockaert
De kunst van het restaureren van kunst. In Wervik, verscholen in het groen, ligt het atelier waar Frederik Cnockaert kunstwerken restaureert. Het is een ruim pand met volop licht en plaats om uiteenlopende kunstwerken op te frissen, te restaureren of te conserveren. Cnockaert leerde het vak aan gespecialiseerde scholen en bouwde in belangrijke musea in Vlaamse kunststeden een indrukwekkende ervaring op. Het mooiste werk dat hij voor restauratie in handen kreeg is een schilderij van Theodoor van Loon, een tijdgenoot van Rubens.
Kunstwerken restaureren vereist kennis van alle schildertechnieken en materialen en ervaring om schade feilloos te herstellen. Frederik Cnockaert beschikt over beide. Aan het Hoger Instituut voor Beeldende Kunsten Sint-Lucas in Gent volgde hij de opleiding Monumentale Beeldende Kunsten. En aansluitend het postgraduaat conservator en restaurateur van kunstvoorwerpen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, eveneens in Gent. Aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen vervolmaakte hij zich dan weer in bladgoudtechnieken en in de restauratie van polychromie op beelden.
Dankzij zijn vorming zou Cnockaert natuurlijk ook kunstschilder kunnen zijn. Maar dat trekt hem niet aan, het is niet zijn roeping. Restaureren is dat des te meer. Na zijn opleiding restaureerde hij schilderijen voor het Museum van Schone Kunsten en het Museum voor Industriële Archeologie en Textiel (MIAT) in Gent. Hij ging ook in Antwerpse musea aan de slag en in Brugge was hij acht jaar lang conservator-restaurator voor de historische stedelijke musea, zoals het Groeninge Museum, het Gruuthuse Museum en andere.
De tijd was rijp.
In 2002 vestigde hij zich in Wervik als zelfstandig restaurateur, vanuit zijn bedrijf Kunst En Restauratie ATelier, kortweg Kerat. De tijd was er rijp voor en de opdrachten lieten niet lang op zich wachten. Sindsdien werkt hij aan oude en moderne kunstobjecten: schilderijen op doek, koper, papier of hout en hun lijsten; al dan niet gepolychromeerde beelden in steen, gips of hout; en diverse papieren dragers. Hij reinigt, retoucheert, vervangt vernis, haalt oude herstellingen weg, behandelt tegen houtworm en schimmels, brengt een beschermlaag aan, herstelt, bedoekt …
Zijn opdrachtgevers voor restauratie of advies zijn bijzonder divers. Zowel professionelen (galeriehouders, antiquairs, architecten, erfgoedconsulenten) als privéverzamelaars vinden hun weg naar Kerat. In de loop van de jaren nam ook het aantal overheidsopdrachten toe (openbare besturen, musea en kerkfabrieken). Verzekeringsbedrijven kloppen bij hem aan voor expertises van beschadigde kunst die het voorwerp van een polis is. Of voor de herstelling of de restauratie ervan.
Restauratie hoeft niet altijd duur te zijn. Vaak geeft alleen al de vervanging van doffe of verkleurde vernis het werk een heel andere, frissere u
Deel van cursus restauratie van schilderijen op andere dan geweven dragers sy...bvba kerat
Schilderijenrestauratie kan een heel avontuur zijn. Een schilderij wordt best van aan alle kanten bekeken.
Want een restauratie van een kunstwerk is net als de verbouwing van een oud huis: je hebt een bepaald plan voor ogen en je begint er welgemoed aan, maar je weet nooit wat je zoal tegenkomt.
Een behandeling is nodig om het schilderij weer in een goede staat te krijgen.
het blijft altijd spannend, ook voor een ervaren restaurator.
Wat mankeert er zoal aan het schilderij?
Het eerste wat in het oog springt is de gelige kleur van de voorstelling, veroorzaakt door de verkleurde vernis. Olieverfschilderijen worden altijd van een beschermende vernislaag voorzien. Die zorgt ervoor dat de verf niet beschadigt en dat de voorstelling glans krijgt. Maar vernis vergeelt op den duur en het resultaat daarvan zien we hier. De blauwe en grijze tinten die in de lucht zitten worden door de gele vernis afgedekt, waardoor het schilderij er een beetje duf uitziet. Een vernisafname zorgt altijd voor een mooi effect, waarbij het net is alsof er een vitrage voor het schilderij wordt weggetrokken.
Maar met alleen het weghalen van de oude vernislaag zijn we er niet. Onder die laag kun je pas echt zien wat er met het schilderij aan de hand is. En daar beginnen dan ook de problemen. Zo is de verflaag tamelijk dun, bijvoorbeeld in de hemel, waar het linnen van het schildersdoek doorheen is te zien. Dat is op zich niet zo erg, ware het niet dat het schilderij in de eerste helft van de twintigste eeuw al eens een keer is gerestaureerd. Daarbij is de oorspronkelijke vernislaag verwijderd, waardoor de verflaag op een aantal plaatsen is aangetast. De restaurator van destijds heeft geprobeerd daar wat aan te doen, door gedeeltelijke overschilderingen of retouches aan te brengen.
Op de lange duur gaan die retouches verkleuren en dat levert storende vlekken in de voorstelling op, die het kijkplezier niet bepaald verhogen.
Hoe erg de dunne verflaag is aangetast door de eerdere restauratie, is pas te zien als alle retouches zijn verwijderd. Alweer de analogie met een verbouwing: als het behang en het pleisterwerk is verwijderd, kun je pas goed zien hoe de muren er aan toe zijn.
Ook de tuigage van de schepen kan door de eerdere restauratie zijn aangetast en gedeeltelijk zijn weggepoetst. Dat hebben we meer aan de hand gehad. In het ergste geval roept de restauratrice dan de hulp van onze modelrestaurator in, om aanwijzingen te krijgen hoe de tuigage moet hebben gelopen zodat ze die kan reconstrueren.
Bij de restauratie worden de beschadigde delen in de voorstelling opnieuw geretoucheerd. Maar voordat dat gebeurt, wordt er eerst een beschermende vernislaag aangebracht over de oorspronkelijke voorstelling. Het wachtwoord hierbij is reversibiliteit: een mooi woord voor het uitgangspunt dat een restauratie altijd ongedaan moet kunnen worden gemaakt. Want ook een nieuwe vernislaag vergeelt op den duur weer en over een goede eeuw moet het schilderij ook een nieuwe
The document outlines the principles and elements of art, including balance, unity, movement, proportion, repetition/rhythm/pattern, emphasis, and variety as principles. The elements of art discussed are color, line, shape, space, texture, and value/light and shade. Examples of famous artworks are provided to illustrate each principle and element.
Gouden eeuw college 4 gary schwartz - grenzen van goudVeenMedia
De grenzen van goud: kunst in de Nederlandse Gouden Eeuw
De onvergelijkbare prestaties van Nederlandse kunstenaars in de Gouden Eeuw zijn legendarisch. Maar hoe onvergelijkbaar zijn ze eigenlijk? De bronnen waaruit Nederlandse kunstenaars inspiratie en voorbeelden putten liggen buiten de landsgrenzen. De kunst in de eregalerij van het Rijksmuseum is zichtbaar verwant aan, en soms niet te onderscheiden van, werk van kunstenaars in andere landen. Nederlandse kunstenaars werkten in alle landen van Europa en erbuiten. Toen de zeventiende eeuw voorbij was, ging de productie van hoogwaardige kunst op hoog niveau door. De spreker verkent geografische en chronologische grenzen om de Nederlandse kunst uit de Gouden Eeuw des te scherper in beeld te krijgen.
Gary Schwartz is in Brooklyn, New York geboren in 1940. Tussen 1956 en 1965 studeerde hij kunstgeschiedenis aan New York University en Johns Hopkins University in Baltimore. In 1965 kwam hij als Kress Fellow naar Nederland, waar hij gebleven is. Onder zijn publicaties zijn, naast tien andere boeken, standaardwerken over Rembrandt en Pieter Saenredam. Honderden artikelen en wetenschappelijke publicaties verschenen van zijn hand en ook op zijn website: de Schwartzlist. Schwartz is drager van de Prins Bernhard Cultuurfonds Prijs voor de Geesteswetenschappen.
Een schilder en zijn netwerk. Lambert Jacobsz en een nieuw beeld van de zeventiende-eeuwse schilderkunst in Friesland, Auteur: Piet Bakker
Als u vragen of aanvullende informatie heeft, mail dan met info@hvnf.nl
Maritime art of Willem van de Velde II and his contemporaries | Maritieme sch...Michiel C.C. Kersten
Lecture by Michiel Kersten (Artetcetera) for the Dutch Bavaria Sailing Club (BZC) at their annual clubmeeting in Utrecht on the 13th of February 2016. A lecture on Willem van de Velde II and his contemporaries (Beerstraten, Vlieger - his teacher -, Backhuysen, Reinier Nooms, Hendrick Dubbels and others. The lecture concentrates of the First Anglo-Dutch War and a typical and popular sub-genre in maritime art: ships at anchor in a calm. Maritime painting between circa 1650-1665. Title of the lecture: Rustige en onrustiege dagen op zee.
75 jaar Nederlandse kunst. 1850-1925. 3de bijeenkomst: SymbolismeMichiel C.C. Kersten
Derde bijeenkomst in de cursus van Artetcetera: 75 jaar Nederlandse kunst (1850-1925) door Michiel Kersten. In deze bijeenkomst komen Jan Toorop, Anton Derkinderen, Johan Thorn Prikker en Jan Verkade ter sprake. De bijeenkomst vond plaat op donderdag 26 januari 2017 in De Luifel in Heemstede (WijHeemstede).
Een schilder en zijn netwerk. Lambert Jacobsz en een nieuw beeld van de zeventiende-eeuwse schilderkunst in Friesland, Auteur: Piet Bakker
Als u vragen of aanvullende informatie heeft, mail dan met info@hvnf.nl
Maritime art of Willem van de Velde II and his contemporaries | Maritieme sch...Michiel C.C. Kersten
Lecture by Michiel Kersten (Artetcetera) for the Dutch Bavaria Sailing Club (BZC) at their annual clubmeeting in Utrecht on the 13th of February 2016. A lecture on Willem van de Velde II and his contemporaries (Beerstraten, Vlieger - his teacher -, Backhuysen, Reinier Nooms, Hendrick Dubbels and others. The lecture concentrates of the First Anglo-Dutch War and a typical and popular sub-genre in maritime art: ships at anchor in a calm. Maritime painting between circa 1650-1665. Title of the lecture: Rustige en onrustiege dagen op zee.
75 jaar Nederlandse kunst. 1850-1925. 3de bijeenkomst: SymbolismeMichiel C.C. Kersten
Derde bijeenkomst in de cursus van Artetcetera: 75 jaar Nederlandse kunst (1850-1925) door Michiel Kersten. In deze bijeenkomst komen Jan Toorop, Anton Derkinderen, Johan Thorn Prikker en Jan Verkade ter sprake. De bijeenkomst vond plaat op donderdag 26 januari 2017 in De Luifel in Heemstede (WijHeemstede).
1. Een impressie van mijn bachelor scriptie 2014
Een discussie betreffende de verminking van
de Nachtwacht en de Schuttersmaaltijd
Johannes Dyserinck en Jan Veth in De Gids 1890-1895
Naar de aquarel van Jacob Cats, 1779. Bartholomeus van der Helst, Schuttersmaaltijd ter viering van de vrede
van Münster, olieverf op doek, 232 x 547 cm, Rijksmuseum Amsterdam,
1648.
Vita de Waal (s4022807)
Begeleider: Jan Dirk Baetens
8.779 woorden
Rembrandt Harmensz van Rijn, Schutters van Wijk II onder leiding van
kapitein Frans Bannink Cocq, bekend als Nachtwacht, olieverf op doek,
378,5 x 453,5 cm, Rijksmuseum Amsterdam, 1642.
2. Een impressie van mijn bachelor scriptie 2014
2
Hoofdstukindeling
Abstract ...................................................................................................................................... 3
Inleiding ............................................................................................ Error! Bookmark not defined.
Hoofdstuk 1: Achtergrond bij De Gids, Johannes Dyserinck en kunstklimaat Error! Bookmark not
defined.
Achtergrond bij De Gids .............................................................. Error! Bookmark not defined.
Wie was Johannes Dyserinck?...................................................... Error! Bookmark not defined.
Kunstklimaat in Nederland........................................................... Error! Bookmark not defined.
Restauratiebeleid Rijksmuseum ............................................ Error! Bookmark not defined.
Nationaal belang Nachtwacht en Schuttersmaaltijd ................ Error! Bookmark not defined.
Hoofdstuk 2: Het woordgebruik en standpunt van Dyserinck ........... Error! Bookmark not defined.
‘De Nachtwacht van Rembrandt’ .................................................. Error! Bookmark not defined.
Afsnijdingen ....................................................................... Error! Bookmark not defined.
Origineel............................................................................. Error! Bookmark not defined.
Restauraties na 1715 ............................................................ Error! Bookmark not defined.
‘De Schuttersmaaltijd van Bartholomeus van der Helst’ ................. Error! Bookmark not defined.
Origineel............................................................................. Error! Bookmark not defined.
Afsnijdingen ....................................................................... Error! Bookmark not defined.
Restauraties na 1815 ............................................................ Error! Bookmark not defined.
Samenvatting .............................................................................. Error! Bookmark not defined.
Hoofdstuk 3: Het woordgebruik en standpunt van Veth over Dyserinck........ Error! Bookmark not
defined.
Het hoofdverwijt ......................................................................... Error! Bookmark not defined.
‘Pro en contra verminkings-strijd’ ................................................ Error! Bookmark not defined.
Het woordgebruik van Veth ................................................. Error! Bookmark not defined.
Debat als kind van zijn tijd................................................... Error! Bookmark not defined.
Conclusie ..................................................................................................................................... 6
Bibliografie.................................................................................................................................. 7
3. Een impressie van mijn bachelor scriptie 2014
3
Abstract
The main question of this research is: What kind of arguments were used in the debate between
Johannes Dyserinck and Jan Veth concerning the mutilation of the Nightwatch and the Banquet
at the Crossbowmen’s Guild in Celebration of the Treaty of Münster in the magazine De Gids
between 1890 and 1895? In the first chapter I will show the style of De Gids in the nineteenth
century, the background of Dyserinck and why he wrote for De Gids. In chapter two I research the
opinion of Dyserinck in his articles. How did he argue his opinion? In chapter three I search for the
opinion of Veth en how he argues. In this way it will become clear which side they both took in the
‘pro and contra mutilation conflict’ concerning both paintings.
Dyserinck wrote with a clear feeling about the restoration processes, in which he made a clear
distinction between the valuation of the original piece, of the piece after the mutilation and of the
painting after the later restorations. The original painting is pure and has a holy aura. It has been made
by Rembrandt, the national hero of the Netherlands. He wrote in the same way about the Banquet at
the Crossbowmen’s Guild in Celebration of the Treaty of Münster: the original is sacred and the
mutilations are sacrilegious. Never will both paintings be restored to their original status. Veth did
agree with Dyserinck about the Nightwatch, but disproved most of Dyserincks arguments concerning
the Banquet at the Crossbowmen’s Guild in Celebration of the Treaty of Münster. He thought the
mutilation of this painting was a benefit and some of Dyserincks arguments could not be proved.
De Gids was the aesthetic and liberal forum until 1895: the synthesis between art and society was its
main focus. Dyserinck indeed wrote about a huge social significance of the Nightwatch for the society
and the quality of art for him was interwoven with the quality of the society and life. He did write for
experts and laymen as well. Dyserinck was located at the pro-side of the debate: his arguments were
conventional. Veth found himself at the contra-side, by understanding the advantages of the mutilation
of the Banquet at the Crossbowmen’s Guild in Celebration of the Treaty of Münster. He was more
concerned with the level of ojectivity of the research, but did agree with Dyserinck in his conclusion
about the Nightwatch.
Amount of words: 401
4. Een impressie van mijn bachelor scriptie 2014
4
Inleiding
[…] ga op uwe beurt de heerlijkste voortbrengselen van Hollands schilderschool - de laatste glorie
onzer gulden eeuw - zelf beschouwen tot ze u toeschitteren.1
Met dit citaat uit eind negentiende eeuw geeft Johannes Dyserinck (1835-1912) zijn mening over de
status van de schilderijen: de Nachtwacht (1642) door Rembrandt van Rijn (1606/07 – 1669) en de
Schuttersmaaltijd (1648) door Bartholomeus van der Helst (1613-1670). Sinds het begin van de
negentiende eeuw discussiëren voor- en tegenstanders over de afsnijdingen van delen van beide
doeken. Deze ‘pro en contra verminkings-strijd’2 woedt tegenwoordig nog steeds voort, zoals in het
programma Collegetour. Op 07-02-2014 was Dan Brown te gast, waarbij het gesprek plaats vond in
het Rijksmuseum pal voor de Nachtwacht. Brown maakte duidelijk dat de Nachtwacht er in originele
staat beter uitzag dan tegenwoordig, waarop de directeur van het museum antwoordde dat er een
onderzoek is gestart om de missende doekdelen op te sporen.3 In deze scriptie zal de discussie tussen
Johannes Dyserinck en Jan Veth (1864-1925) omtrent de afsnijdingen van beide doeken worden
onderzocht op het woordgebruik en de argumentatie.
Er is geen schilderij dat zoveel besproken en beschreven is als de Nachtwacht.4 Er valt dan ook genoeg
te vinden over dit doek. In Nederland, wat niet zo verwonderlijk is, zijn er door het tijdschrift van het
Rijksmuseum, Bulletin van het Rijksmuseum, meer dan dertig artikelen aan gewijd. Van Thiel is een
auteur van dergelijke artikelen, zoals ‘Beschadiging en herstel van Rembrandts Nachtwacht’ uit 1976
en ‘Het Rijksmuseum in het Trippenhuis, 1814-1885 (V): Conservering en restauratie’ uit 1983.
Daarbij zijn Mertens, toen chef restaurateur bij het Rijksmuseum, en van Schendel, Conservator op de
Afdeling Schilderijen van het Rijksmuseum 1946-1950, belangrijke namen aangezien zij in 1947 het
artikel ‘De restauraties van Rembrandt’s Nachtwacht’ schreven. Andere auteurs die schreven over
Rembrandt in de negentiende eeuw en de negentiende-eeuwse kunst- en literatuuropvattingen, zijn
Boomgaard, Aerts en Wijnbeek. Het werk van Wijnbeek, De Nachtwacht: de historie van een
meesterwerk uit 1945 gaat ook over de Schuttersmaaltijd. Dit is geen uitzondering: wanneer de
afsnijdingen van de Nachtwacht worden besproken volgt vaak de vergelijking met de afsnijdingen van
de Schuttersmaaltijd. Deze werken zijn als bron gebruikt voor deze scriptie. De belangrijkste bronnen
vormen echter de twee artikelen van Dyserinck: ‘De Nachtwacht van Rembrandt’ uit 1890, ‘De
Schuttersmaaltijd van Van der Helst’ uit 1891, en het artikel van Veth: ‘Een geschonden
1 Citaat van E.J. Potgieter, in: Dy serinck, J. (1980) ‘De Nachtwacht van Rembrandt’, in: De Gids. J.g. 54. 236.
http://www.dbnl.org/tekst/_gid001189001_01/_gid001189001_01_0087.php?q= (10 nov. 2013).
2 Wijnbeek, D. (1945) De Nachtwacht: de historie van een meesterwerk. Amsterdam MCMXLVI: Uitgeverij Holdert & Co.
N.V. 281.
3 Collegetour. Huys, T. (07-02-2014) Nederland: NTR; Dan Brown.
4 Koot, T. (1947) Rembrandt’s Nachtwacht in nieuwen luister. Amsterdam: J.M. Meulenhoff. 18.
5. Een impressie van mijn bachelor scriptie 2014
meesterstuk?’ uit 1895. Veth reageerde met dit artikel op beide artikelen van Dyserinck en alle drie
werden gepubliceerd in het tijdschrift De Gids.
De hoofdvraag luidt: Wat voor woordgebruik en argumentatie werden er toegepast in de
discussie tussen Johannes Dyserinck en Jan Veth betreffende de verminking van de Nachtwacht
en de Schuttersmaaltijd in tijdschrift De Gids tussen 1890 en 1895? De subvragen die hiervoor eerst
beantwoord worden, zijn in hoofdstuk 1: Hoe was de stijl van De Gids in de negentiende eeuw? Wie
was Dyserinck en vanuit welke achtergrond schreef hij voor De Gids? Hoe was de kunstopvatting in
de negentiende eeuw? In hoofdstuk 2 onderzoek ik het standpunt van Dyserinck in zijn artikelen. Met
wat voor soort woordgebruik vormt hij dit standpunt? In hoofdstuk 3 kijk ik welk standpunt Veth in
neemt in zijn artikelen hoe hij dit verwoordt. Door eerst in te gaan op deze subvragen, wordt de
context zichtbaar waarbinnen de artikelen van Dyserinck en Veth vallen. Vervolgens wordt het
kenmerkende woordgebruik van Dyserinck en Veth duidelijk door het tellen van karakteristieke
bewoordingen en wordt van beide het standpunt duidelijk gemaakt binnen de ‘pro en contra
verminkings-strijd’ over de Nachtwacht en de Schuttersmaaltijd.
Tot slot van deze inleiding nog een verantwoording voor de keuze van de onderzoeksvraag en het
bronnenmateriaal. De onderzoeksvraag over de discussie betreffende de verminking van de
Nachtwacht en de Schuttersmaaltijd is afgebakend door te focussen op de discussie zoals deze eind
negentiende eeuw, in het tijdschrift de Gids, verwoord werd door Dyserinck en Veth. De schilderijen
zijn veelbesproken objecten waardoor er genoeg bronmateriaal over te vinden is. Het tijdschrift De
Gids was een belangrijk medium voor kunstcritici om hun standpunt betreffende kunstzaken
publiekelijk te maken.5 Het einde van de negentiende eeuw was een keerpunt in de kunstgeschiedenis
en voor de geldende kunstopvattingen.6 Dyserinck en Veth waren belangrijke auteurs, die ook in
verschillende gebruikte bronnen worden aangehaald als referentie.7 De bronnenlijst met secundaire
bronnen, naast de artikelen uit De Gids, bestaat voornamelijk uit artikelen uit het Bulletin van het
Rijksmuseum, boeken over de waardering van de Nachtwacht waarbij ook de Schuttersmaaltijd wordt
genoemd, en artikelen van Aerts en Boomgaard voor de schets van de negentiende-eeuwse
kunstopvattingen.
5
5 Aerts, R. (1994) ‘De Gids en zijn p ubliek. Een comp ositiep ortret’, in: Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis.
Leiden: De Vereniging. 120. http://dbnl.org/tekst/aert010gids01_01/aert010gids01_01.pdf (30 dec. 2013).
6 Boomgaard, J. (1995) De verloren zoon: Rembrandt en de Nederlandse kunstgeschiedschrijving. Serie: De Kunstreeks.
Amsterdam: Babylon-De geus. III. 10.
7 O.a. in: A. van Schendel en H.H. Mertens (1947) ‘De restauraties van Rembrandt’s Nachtwacht’, Overdruk uit Oud-
Holland. Jaargang LXII, afl. I en II, 1947. Uitgave N.V. Drukkerij en uitgeverij J.H, De Bussy, Rokin 60-62, Amsterdam.
En: Wijnbeek, D. (1945) De Nachtwacht: de historie van een meesterwerk. Amsterdam MCMXLVI: Uitgeverij Holdert &
Co. N.V.
6. Een impressie van mijn bachelor scriptie 2014
6
Conclusie
Wat voor woordgebruik en argumentatie werden er toegepast in de discussie tussen Johannes
Dyserinck en Jan Veth betreffende de verminking van de Nachtwacht en de Schuttersmaaltijd
in tijdschrift De Gids tussen 1890 en 1895?
Dyserinck schrijft vanuit een duidelijk gevoel over de restauratieprocessen, waarbij hij stellig
onderscheid maakt tussen de mate van waardering voor het originele stuk, het stuk na de afsnijdingen
en voor de restauraties die er op uitgevoerd zijn. Het originele werk staat gelijk aan het
‘oorspronkelijke’, het pure, het begin van alle schilderkunst. Het origineel krijgt van Dyserinck een
sacraal aura toebedeeld. Het gaat hier tevens wel om de Nachtwacht, het schilderij dat Nederland op
de kaart zette. Het is gemaakt door Rembrandt, een nationale held en Nederlands trots. Hij is de
‘schepper’ van de Nachtwacht, wat een nog zichtbaar bewijs hoort te zijn van de uitzonderlijke
kwaliteiten en gave van deze schilder.
Over de Schuttersmaaltijd wordt op gelijke wijze omgegaan met de restauratiegeschiedenis: in
oorspronkelijke staat wordt het doek heilig verklaard, de afsnijdingen zijn heiligschennis en
restauraties zijn prima maar kunnen het doek nooit meer in zijn oorspronkelijke staat herstellen. Jan
Veth las de artikelen van Dyserinck en was het, wat betreft de Nachtwacht, eigenlijk wel met hem
eens. Deze zege komt Dyserinck echter niet toe, aangezien het verdere artikel van Veth is bedoeld om
de argumenten van Dyserinck betreffende de Schuttersmaaltijd te weerleggen. Veth beschouwt
Dyserinck als een onderzoeker met een bril op die ijverig op zoek is gegaan naar bewijzen om zijn
stelling mee te maatstaven. De verminking door de afsnijdingen aan de Schuttersmaaltijd is echter
alleen maar goed geweest en bepaalde uitspraken van Dyserinck kunnen niet worden bewezen.
Het medium De Gids was tot 1895 het forum van het esthetische, grootburgerlijk-liberaal en synthese
tussen kunst en maatschappij geworden. Voor Dyserinck gaat deze omschrijving in hoge mate op: de
Nachtwacht is van groot maatschappelijk belang en de kwaliteit van kunst is voor hem dus verweven
met de kwaliteit van de maatschappij, het leven en zelfs met de hogere wereld. Dyserinck schreef voor
een publiek van leken en kenners. Veth schreef voor Dyserink maar hield rekening met een groter
publiek. Dyserinck bevond zich aan de pro zijde van het debat: de afsnijdingen zijn een verminking.
Zijn standpunt is conventioneel, met zijn associaties van de Nachtwacht en de Schuttersmaaltijd met
het heilige en zijn grootburgerlijke moraal om het volk haar kunst en nationale held te leren
waarderen. Veth, aan de contra zijde, zag de positieve kanten van de afsnijdingen aan de
Schuttersmaaltijd, hechtte meer belang aan de manier van onderzoek doen, maar had weinig aan te
merken op het Nachtwachtartikel.
7. Een impressie van mijn bachelor scriptie 2014
7
Bibliografie
Aerts, R. (1994) ‘De Gids en zijn publiek. Een compositieportret’, in: Jaarboek voor
Nederlandse Boekgeschiedenis. Leiden: De Vereniging. 107-129.
http://dbnl.org/tekst/aert010gids01_01/aert010gids01_01.pdf (30 dec. 2013).
Aerts, R. (1997) ‘Liberale cultuur in de negentiende eeuw: het tijdschrift De Gids’, in: De
letterheren. Amsterdam: Meulenhoff. 181-204.
http://www.dbnl.org/tekst/aert010lett01_01/aert010lett01_01_0014.php (14 jan. 2014).
Boomgaard, J. (1995) De verloren zoon: Rembrandt en de Nederlandse
kunstgeschiedschrijving. Serie: De Kunstreeks. Amsterdam: Babylon-De geus. III.
Dyserink, J. (1890) ‘De Nachtwacht van Rembrandt’, in: De Gids. J.g. 54. Amsterdam: P.N.
van Kampen & zoon. 235-276.
http://www.dbnl.org/tekst/_gid001189001_01/_gid001189001_01_0087.php?q= (10 nov.
2013)
Dyserinck, J. (1894) ‘De Schuttersmaaltijd van Bartholomeus van der Helst’, in: De Gids. J.g.
58. Amsterdam: P.N. van Kampen & zoon. 381-430.
http://www.dbnl.org/tekst/_gid001189101_01/_gid001189101_01_0050.php?q= (20 nov.
2013).
Van der Grinten, H. (1947) ‘Nederlandsche Aesthetica in de negentiende eeuw’, in:
Proefschrift (ter verkrijging van den graad van doctor in de Letteren en Wijsbegeerte aan de
Katholieke Universiteit te Nijmegen. Verdedigd 10 juli 1947.) Helmond: N.V. Boekdrukkerij.
174.
Koot, T. (1947) Rembrandt’s Nachtwacht in nieuwen luister. Amsterdam: J.M. Meulenhoff.
Kuijper, L. & Hesterman, W. (1976) ‘Restauratieverslag van Rembrandts Nachtwacht’, in:
Bulletin van het Rijksmuseum. J.g. 24. Amsterdam: Rijksmuseum. 14-51.
Van Langeraad, L. A. & de Bie, J. P. & Loosjes, J. (1908-1918) ‘Johannes Dyserinck’, in:
Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 2.Utrecht:
Kemink & Zoon. 688.
http://www.dbnl.org/tekst/bie_005biog02_01/bie_005biog02_01_0318.php (10 dec. 2013).
Martin, W. (1947) Van Nachtwacht tot feeststoet: lotgevallen, inhoud en betekenis van
Rembrandt’s schuttersstuk in het Rijksmuseum te Amsterdam. Amsterdam-Antwerpen
MCMXLVII: N.V. Uitgevers-Maatschappij “KOSMOS”.
Van Nierop, H. (2008) ‘Over iconen van de Gouden Eeuw: Overwegingen bij een schilderij
van Jan Steen’, in: Bulletin van het Rijksmuseum. J.g. 56. Amsterdam: Rijksmuseum. 286-293.
Van Os, H. (1996) ‘Het Rijksmuseum als nationaal symbool’, in: Bulletin van het
Rijksmuseum. J.g. 44. Amsterdam: Rijksmuseum. 309-320.
8. Een impressie van mijn bachelor scriptie 2014
8
Six, J. (1893) ‘Opmerkingen omtrent eenige meesterwerken in ’s Rijks Museum’, in: Oud
Holland – Quarterly for Dutch Art History. Sdu Uitgevers. (Tegenwoordig: Den Haag: Brill &
R.K.D.) Vol. 11. 96-104.
Van Schendel, A. & Mertens, H.H. (1947) ‘De restauraties van Rembrandt’s Nachtwacht’, in:
Oud Holland 62. 1-52.Online beschikbaar op: http://www.scribd.com/doc/119601914/De-restauraties-
van-Rembrandt-s-Nachtwacht-A-van-Schendel-H-H-Mertens-1947 (08 jan. 2014).
van Thiel, P.J.J. (1983) ‘Het Rijksmuseum in het Trippenhuis, 1814-1885 (V): Conservering
en restauratie’, in: Bulletin van het Rijksmuseum. J.g. 31. Amsterdam: Rijksmuseum. 116-121.
van Thiel, P.J.J. (1976) ‘Beschadiging en herstel van Rembrandts Nachtwacht’, in: Bulletin
van het Rijksmuseum. J.g. 24. Amsterdam: Rijksmuseum. 4-13.
Veth, J. (1895) ‘Een geschonden meesterstuk?’, in: De Gids. J.g. 59. P.N. van Kampen &
zoon: Amsterdam. 466-486.
http://www.dbnl.org/tekst/_gid001189501_01/_gid001189501_01_0058.php?q= (10 nov.
2013)
Wijnbeek, D. (1945) De Nachtwacht: de historie van een meesterwerk. Amsterdam
MCMXLVI: Uitgeverij Holdert & Co. N.V.
Z.n. ( Z.j.) ‘Geschiedenis’, Literair tijdschrift De Gids.
http://www.degids.nl/pagina/geschiedenis (06 dec. 2013).