Voorleesverhaal, geschreven voor Natuurmonumenten

1. Haas
gaat pootjebaden

2. Haas kan rennen als de beste
geen vos of vogel houdt hem bij
met zijn lange, sterke poten
schiet hij snel door bos en wei

3. Haas rent harder, harder, harder
voor de wolkenschaduw uit
langs het bos en door de wei
‘Ik ben de snelste!’ roept Haas luid
Haas roept naar Wolk, hoog in de lucht:
‘Kijk eens Wolk, ik blijf je voor!’
‘Weet je het zeker?’ roept Wolk terug
maar Haas gaat er als een haas vandoor

4. Haas rent harder, harder, harder
de wolkenschaduw is te snel
Haas wordt ingehaald door Wolk
nog steeds denkt Haas: ‘Ik red het wel’
maar de wind helpt Wolk een handje
blaast Wolk hard over het land
de wolkenschaduw haalt Haas in
maar Haas gaat mooi niet aan de kant

5. bij de beek stopt Haas zijn voeten
sissend in het frisse nat
Wolk heeft gewonnen, dat is waar
maar pootjebaden, wat fijn is dat!
dan voelt Haas iets aan zijn voeten
en slaakt van schrik een luide kreet
‘Ik heb zo hard moeten rennen,
mijn voeten worden veel te heet!’

6. ‘Ik had hete voeten, Eend
ik dacht: ‘Ik hou Wolk wel bij’
maar er is toch altijd iemand
die nog sneller is dan jij’
Eend zwemt langs en vraagt aan Haas:
‘Waar komt nu die stoom vandaan?’
Haas wijst naar zijn natte voeten
en zegt: ‘Ik heb iets doms gedaan’