2. Ik heb weleens gepokerd met iemand die
Wim heet en die ik eigenlijk niet ken. In mijn
nerveuze enthousiasme over het spel stootte
ik hem af en toe amicaal aan en zei dingen
als: 'Dit is een echte wim-wimsituatie', en:
'May the best man wim'. Ik dacht er zojuist
plotseling aan terug met een mengeling van
plezier en schaamte.
3. In plaats van 'de man met het zwarte giletje'
schreef ik 'de man met het zwarte gilletje'.
Prachtig!
5. Nieuw dingetje dat we tegen elkaar zeggen
als we thee zetten:
‘Ik zal jou eens lekker verveine.’
6. Ik wil er bij dezen voor pleiten dat de olympische sport
ijsdansen, die we beslist niet mogen verwarren met
kunstschaatsen (bij het ijsdansen is het bijvoorbeeld verboden
om de vrouw boven het hoofd te tillen, al mag je haar wel om
je hals slingeren of door je benen vlechten), voortaan zonder
commentaar wordt getoond. En wel om de simpele reden dat
het dodelijk (echt dodelijk!) is als de magie van een man die
een vrouw om zijn hals slingert of door zijn benen vlecht of
sierlijk aan één arm door de lucht laat zwieren terwijl hij met
dertig kilometer per uur over het ijs raast, als die fysiek
onmogelijke choreografie die er niet alleen elegant maar zelfs
moeiteloos uitziet en die ook nog eens plaatsvindt precies op
de maat van precies de juiste muziek, als dat moment waarin
alle natuurwetten tegelijkertijd worden getart en je naar niets
minder dan een wónder zit te kijken, een fucking wonder op
schaatsen, als dát moment vergezeld wordt door een barse,
onuitgeslapen stem die zegt: ‘Eerste technische element.’
8. Een galerietje voor hipsters openen in een
oude gymzaal en dat dan noemen:
Oefening, Baard, Kunst. (nu ga ik naar bed,
doei)
9. 'Wie is de Mol begint!' gilde ik.
Het was mooi om te zien hoeveel sneller R.
daarna opruimde in de keuken.
10. Ik trok net in één ruk het hele gordijn van de
rails. Tot zover het rise & shine-gevoel van
deze morgen.
11. Ik hoor hoe R zich haastig klaarmaakt om
naar haar werk te gaan. Haar schoenen op
het laminaat, de rits van haar tas, de
koelkast die open- en dichtgaat. Zodra ik
weet dat ze haar bakje yoghurt aan het
aanrecht staat op te eten, grijp ik mijn kans.
Ik spring uit bed, ren naar de keuken en in
mijn ondergoed lees ik haar een verhaaltje
van Toon Tellegen voor. Daarna mag ze
weg.
12. We hebben al een paar
advocaatjes op en roepen dingen als:
'Geen kraan die ernaar haait!'
13. Ik herinner me ineens een gesprek dat ik
voerde met een meisje in India.
'Ik ben verloofd', zei ze.
'Oh ja?' zei ik verrast, 'gefeliciteerd! Met
wie?'
Daarop begon ze vreselijk hard te lachen. Ze
lachte zo hard dat de riksja waar we in zaten
ervan schudde.
'Nee hoor, ik ben helemaal niet verloofd', zei
ze toen ze uitgelachen was en de tranen uit
haar ogen veegde.
Ik vind het nog steeds een merkwaardig
voorval.
17. 'Ik heb 's nachts heel mijn Uggs-laarzen
volgekotst', zegt iemand in Roy Donders:
Meer Dan Stylist Van Het Zuiden. En dat vat
het programma wel zo'n beetje samen.
18. Nog geen uur na het in ondertrouw gaan,
liep ik door de Scheidingstraat in Den Bosch.
Dat voelde niet goed.
'En nu? Voelt het nu weer niet goed?' vroeg
H, toen we er aan het eind van de dag
opnieuw doorheen liepen. Het was nou
eenmaal de kortste weg.
'Nee, nu voelt het prima, alsof ik het weer
ongedaan maak', zei ik.
'Als een rits', zei H.
'Ja, als een rits.'
19. R doet aan pilates.
Ze loopt nu stormachtig door het huis,
op zoek naar haar pilatespas.
20. Ik zette iets op Facebook. Daarna wreef ik
vergenoegd in mijn handen en zei tegen R.:
'Nu is het wachten op het eerste lijkje.'
21. Ik vroeg me al een tijdje af waarom toch elk
jaar weer zo veel mensen denken dat ik ook
de Vierdaagse loop. Nader onderzoek wijst
uit dat de sportieve rugtas er iets mee te
maken heeft. De korte broek. De hoog
opgetrokken sokken.
22. Voor me in de rij bij de snackbar zong een
meisje onophoudelijk: 'Waar is de giros?
Hier is de giros. Waar is de giros? Hier is de
giros.' Maar toen ze eindelijk aan de beurt
was, bestelde ze een broodje kroket.
23. Ik vroeg me af waar ze hun schoenen
kochten, de mensen die stevig in hun
schoenen stonden.
24. Ik dacht dat er iemand vanaf een balkon aan
de overkant kusgeluiden naar me maakte.
Maar het bleek gewoon een niezende duif.
25. Heel voorzichtig wordt er vanaf de bank
gevraagd om een stukje chocola. Een teken
dat het met R weer wat beter gaat.
26. Ik ging fietsen met geen ander doel dan
fietsen. Daarmee komt de score van Elske
vs. Deze Dag op 1-0.
27. Ik wilde 'donker' schrijven maar schreef
'dronken'. Zo'n dag dus, van: 'Ze zocht zijn
hand in het dronken.'
28. Van het blok marsepein dat ik R. gisteren
cadeau deed, heb ik zelf al driekwart op.
Maar ik weet nu al dat ik, mocht ze er boos
over zijn, heel hard 'gemeenschap van
goederen!' zal roepen.
29. Als deze trein ergens op botst, ben ik - na de
machinist - de eerste die verpletterd wordt.
(Voor wie zich afvraagt waar ik aan denk als
ik tijdens een reis sereen uit het raampje
staar.)
30. Er is een vreemd dynamiekje hier in huize
Bouwer-Van L. Ik zet pepernoten voor R
neer alsof het kattenbrokjes zijn. En zij likt,
als ze ze op heeft, haar beide pootjes
schoon.
31. 'Zijn dat nieuwe schoenen?' vroeg de collega.
'Ja!' zei ik en ik draaide een klein rondje.
Daarna zei de collega niks meer.
Dit zijn vervelende momenten in een
mensenleven.
32. Ik klom vandaag met mijn homegirls over
een net in de nok van een museum. Onder
ons gaapte een gat van dertig meter. Het net
was een kunstwerk. Of misschien was het
klimmen zelf wel een kunstwerk. Zo met al
dat balanceren op lucht en wat staaldraad.
33. 'Piano spelen' wilde ik schrijven, maar ik
schreef 'piano slepen'. Een hele andere tak
van sport.
34. Oh oh oh, wat kan ik er toch van genieten als
iemand een Engels woord op zijn Hollands
uitspreekt. Zojuist zei een mevrouw tegen me:
'Je gaat die deur door, dan loop je het
trappetje af en dan loop je vanzelf de pentrie
in.' 'De pentrie?' zei ik, in de hoop dat ze het
nog eens zou zeggen. 'De pentrie.' Ik ben een
gelukkig mens.
35. 'De warme broodjes gaan hier als zichzelf
over de toonbank', zei de bakker.
36. Tijdens het opvouwen van de was één sok
overhouden. Die sok even terzijde leggen.
Hem even later weer tegenkomen en denken
dat het de andere sok is (klein hoogtepunt).
Hardop 'heeeee!' zeggen. Er binnen een
seconde achter komen dat het de sok was die
je al had (klein dieptepunt). Blij zijn dat er
gedurende dit hele incident niemand anders
in de kamer was.
38. 'Hoe gaat het?' vroeg oma.
'Goed', zei ik. 'Ik timmer zachtjes aan de
weg.'
39. 'Ik lees de Telegraag', zei de man. 'Ik vind
het een hele fijne krant.'
40. 'Is dat een nieuwe hardloopbroek?' vraag ik R.
'Nee', zegt ze onzeker. 'Hoezo?'
Ik weet dat ik nu moet zeggen dat het een leuke
broek is. Of op zijn minst dat ik gewoon vergeten
was dat ze 'm had. Maar ik kan niet anders dan
naar de onderkant van de pijpjes kijken. Heel
smal zijn ze, en direct daar boven begint de rest
van de broek die juist vrij wijd is waardoor het
geheel iets wegheeft van een drollenvanger.
'Dat het lekker zit is het belangrijkste', zeg ik ten
slotte, 'het is geen modeshow.'
Nu is ze zich aan het omkleden.
41. 'You're unloved Elizabeth, you're unloved',
zong ik vanmorgen opgewekt.
You're unloved Elizabeth, you're unloved.'
Het is het refrein van een liedje dat ik de
afgelopen dagen veel geluisterd heb. Zojuist
drong pas tot me door wat ik aan het zingen
was. En dat mijn doopnaam Elisabeth is. Nu
heb ik een slecht humeur.
47. 'Nou, dan ga ik nu de telefoon en de was
ophangen', zeg ik tegen R.
'Maar niet voordat je het onderwerp met de
taart hebt aangesneden', antwoordt ze
snedig.
48. 'Het lijkt wel een landing van Ryanair', zei ik,
toen in het theater op de matige voorstelling
een mager applausje volgde.
49. 'Oh lekker, je zit al in je pyjama!' zegt R.
Maar het zijn gewoon de kleren waarin ik
vandaag naar kantoor ben gegaan...
50. Ik vroeg de tandarts of ze deze week nog
een gaatje voor me had. 'Dat kan ik beter
aan jou vragen', antwoordde ze.
51. 'Wie mooi is, moet pijn lijden', zegt R. terwijl
ze naast me voortzwoegt in haar net te
kleine lakschoenen.
53. 'Dit mag geen naam hebben', hoor ik R. in
de keuken mompelen.
'Wat niet?' roep ik.
'Dit lullige zakje kastanjes', antwoordt ze.
'Ik dacht dat het geen naam mocht hebben.'
Daar kan ze niet om lachen.
54. Ook deze aflevering van 'Geef mij nu je
angst' begon voor de deelnemer met het
noteren van doelen in een schriftje. Dat deed
hij samen met zijn vrouw. Hij schreef 'meer
lachen' en 'minder last van
dwanggedachten'. Daarna schreef hij
'minder twijfelen', keek zijn vrouw aan en zei:
'Toch?'
55. Ik heb me vandaag al twee keer vergist.
Vanmorgen schreef ik: 'Nog even wat grafjes
bedenken.' En zojuist liet ik een personage
een beetje huilen bij het grapje van haar
hamster. Totale waanzin.
56. Toen we één jaar verkering hadden, nam ze me mee
uit eten. Toen we twee jaar verkering hadden, nam ze
me mee uit eten. Toen we drie jaar verkering hadden,
nam ze me mee uit eten. Toen we vier jaar verkering
hadden, zei ze: 'Ik ben gewoon niet zo creatief', en
nam me mee uit eten. Toen we vijf jaar verkering
hadden, nam ze me mee uit eten. Toen we zes jaar
verkering hadden, nam ze me mee uit eten. De
restaurants werden steeds duurder, dat wel. Toen we
zeven jaar verkering hadden, zei ze: 'Echt, ik ben
gewoon niet creatief in die dingen', en nam me mee
uit eten. Nu hoor ik haar aan de telefoon tegen een
vriendin zeggen: 'We kunnen wel gaan
kunstschaatsen, en daarna naar een leuk
rommelmarktje, en daarna Glühwein drinken.'
57. Ik sta rustig mijn tanden te poetsen als ik
plotseling word opgeschrikt door een hevig
geknetter in de hoek van de slaapkamer. Het
lijkt wel vuurwerk, denk ik. Maar het blijkt
gewoon R te zijn, die haar trui uittrekt.