1. Naam van de gids: ……………………….. Naam van de evaluator: …………………………….
Kruis aan wat past. Schrijf op waaromje dat vindt.
De gids…. Zeer goed goed Kan beter Niet goed
spreekt duidelijk. (goede
articulatie, luid…)
spreekt op een goed tempo.
Spreekt spontaan
(leest niet af, moet niet te veel
nadenken).
gebruikt zijn hele lichaam om iets
te vertellen (bijvoorbeeld
handen, oogcontact…).
vertelt de informatie
gestructureerd.
stelt vragen.
heeft alles goed vertelt. Ik begrijp
alles.