In dit e-journal vindt u boeiende verhalen, voorbeelden en onderzoeksresultaten van Sneller Herstel. Binnen Sneller Herstel werken belangrijke kennis- en zorginstellingen samen aan onderzoek en onderwijs in het revalidatie werkveld.
We wensen u veel leesplezier en inspiratie!
Verandering in cultuur is een lastig onderwerp binnen de zorg in Nederland. De verschillende teams binnen zorginstelling maken dit niet makkelijk. Lean Six Sigma kan een handig hulpmiddel zijn om inzet te krijgen in de verschillende (zorg) processen waardoor een cultuurverandering mogelijk kan worden.
Verandering in cultuur is een lastig onderwerp binnen de zorg in Nederland. De verschillende teams binnen zorginstelling maken dit niet makkelijk. Lean Six Sigma kan een handig hulpmiddel zijn om inzet te krijgen in de verschillende (zorg) processen waardoor een cultuurverandering mogelijk kan worden.
Radio Lumiere Inter broadcasts 24/7,they plays nonstop music, rap, rock, hip-hop, trance, electro house, country, soft etc music live on the internet. The best wellknown DJ’s from from Haiti plays energetic dj songs. With having quality internet connection listeners can enjoy well organized playlist and dj songs from anywhere of the world at any place with Radio Lumiere Inter.
Radio Lumiere Inter broadcasts 24/7,they plays nonstop music, rap, rock, hip-hop, trance, electro house, country, soft etc music live on the internet. The best wellknown DJ’s from from Haiti plays energetic dj songs. With having quality internet connection listeners can enjoy well organized playlist and dj songs from anywhere of the world at any place with Radio Lumiere Inter.
Het Medisch Centrum Haaglanden bouwt aan een
nieuw beddenhuis voor MCH Antoniushove. Daar
wordt onder meer de geconcentreerde zorg van het
oncologisch centrum van de Coöperatie geboden,
een samenwerking met twee andere ziekenhuizen.
Jurriën van Zutphen, Manager Facilitair Bedrijf
van het MCH, beantwoordt een aantal prangende
vragen.
"De route naar mensgerichte zorg "
Noodzakelijke verandering in de zorg heeft alleen kans van slagen als waardevolle initiatieven die nu genomen worden een gemeenschappelijke richting hebben: mensgerichte zorg in Nederland. Op de weg daarnaartoe geven de bakens van de zorgwaarde-agenda de juiste richting aan.
De langdurige zorg beproefd op het vermogen van aanpassing en vernieuwingErik Schensema RQIM
In een ouderenzorginstellingen in Apeldoorn heeft er in 2015 een omslag plaats gevonden in de wijze van sturing en organiseren. Anticiperend op de maatschappelijke ontwikkelingen en met een kritisch oog op de kwaliteit van zorg en dienstverlening wordt er meer gewerkt naar zelforganisatie en eigen regie. Georganiseerd in een geïntegreerd aanbod in stadsdeelgebieden zal er meer op maat en op vraag van ouderen professionele ondersteuning geboden worden in samenwerking met ketelpartners, vrijwiligers en professionals. Een mooi en uniek proces wat naast een theoretische en pragmatische aanpak ook een wetenschappelijke onderbouwing kent. Zie hier de eerste resultaten een vervolg van de huidige status wordt spoedig naar buiten gebracht.
ACTIEF AAN HET WERK - Kort project voor mensen met lange afstand tot de arbei...Focus To B.V.
Kort Innovatief project voor gemeenten (ook toepasbaar voor organisaties en bedrijven).
Het project is gericht op het weer “mens zijn”. Het vinden van zingeving en werk is een resultaat.
UNIEK
Kort traject met als resultaat na 1 maand weer bemiddelbaar naar werk.
Een duurzaam resultaat voor de deelnemer én zijn of haar omgeving.
Bouwen van een community in een regio/stad.
Future of health care, discussed Frans van Houten CEO Philips and Frank KrausFrank Kraus
The future of healthcare in the Netherlands and elswhere and the vision of Philips discussed by Frans van Houten of Philips and Frank Kraus of K.I.R. Consultancy in the Netherlands.
Discussed during the leading exhibition 'Arab Health' in Dubai.
1. Samen CVA Revalidatie
verbeteren
Kennis over zelfmanage-
ment delen
Uniek bewegingslab
Pagina 6Pagina 5Pagina 4
Informatie, nieuws en achtergronden van het Centre of Expertise Sneller Herstel.
21 3 5 6 7 84
2. VoorwoordInhoudsopgave
SindshalfaprilbenikdirecteurvanhetInstituutvoorParamedischeStudies
van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Vanuit deze functie wil
ik graag bijdragen aan continue verbetering van de paramedische zorg in
Nederland. Daarvoor moeten we ‘de juiste dingen doen en die dingen juist
doen’ en dat betekent reflecteren en zo nodig loslaten van standaarden.
En de driehoek onderwijs-onderzoek-werkveld verder uitbouwen.
De HAN heeft mijns inziens een maatschappelijke verplichting, namelijk
‘alles in het werk stellen om professionals te leveren die state-of-the-art
kwaliteit leveren’. Daarbij zie ik studenten als partners en toekomstige
collega’s en niet als klanten. We willen hele goede professionals afleveren
die de maatschappij kunnen leveren waar behoefte aan is. Ook willen
we doorgroeien naar een University of Applied Sciences, daar zit de
kracht van de kwaliteit. Op verschillende plekken liggen kansen om
de samenwerking binnen Sneller Herstel verder te intensiveren en de
wederzijdse afhankelijkheid te verhogen. We hebben elkaar iets te bieden.
Graag nodig ik alle partners van Sneller Herstel uit om in gesprek te
gaan over het uitbouwen van intensieve samenwerkingsrelaties. Dat dit
prachtige projecten en succesvolle samenwerkingen oplevert kunt u lezen
in dit vijfde E-journal. Ik wens u veel leesplezier!
Hartelijke groeten, mede namens de redactie,
Judith Smit, judith.smit@han.nl
Judith Smit
2 Voorwoord
3 Diagnostiek en Behandeling
4 Zelfmanagement
5 Zorgtechnologie
6 Preventie
7 Agenda en cursusaanbod
8 Colofon
1 4 853 762
3. Hoe standaardiseer je dagelijkse tweehandige activi-
teiten voor CVA-cliënten?
Een afvalzak verwisselen of een jas aantrekken,
iedereen doet het net even anders. Dat maakt
het lastig dergelijke tweehandige activiteiten te
standaardiseren voor CVA-cliënten die er moeite mee
hebben. Dat er ook nog geen geschikte methode
was voor deze standaardisatie vormde een tweede
complicerende factor. Toch bleek het niet onmogelijk
voor een groep van vijf ambitieuze studenten
Fysiotherapie en Ergotherapie. Ze ontwikkelden een
nieuwe methode voor de standaardisatie en keken naar de bewegingen die iedereen
maakt. “We hebben gezocht naar echt noodzakelijke handelingen en optionele
handelingen.”
Diagnostiek en Behandeling
Door angst voor bewegen weg te nemen kunnen patiënten sneller herstellen
Een blessure of amputatie kan zo pijnlijk zijn dat patiënten daarna bang zijn voor
specifieke bewegingen en dit kan het herstel belemmeren. “Bij jonge sporters is een
voorste kruisband ruptuur een veelvoorkomende blessure. Helaas komt maar de
helft van de mensen terug op het oude sportniveau, ook bij een geslaagde operatie,”
weet HAN-hoofddocent en senior onderzoeker Wim van Lankveld. Samen met
onder meer de St Maartenskliniek ontwikkelde hij de afgelopen twee jaar een nieuw
meetinstrument voor bewegingsangst. Bijkomend voordeel: de resultaten van de test
vormen meteen een leidraad voor de fysiotherapeutische behandeling.
Wetenschap en praktijk: hoe kun je dat combineren?
Als fysiotherapeut moet je je bij elke behandeling
afvragen of je de (wetenschappelijke) evidentie goed
toepast. Inzicht in de methodologie is noodzakelijk
om deze onderzoeksevidentie op waarde te kunnen
schatten. Oftewel: je moet weten hoe een onderzoek
precies werkt. Dat vindt bewegingswetenschapper
Henk Nieuwenhuijzen. Als docent en fysiotherapeut
heeft hij dagelijks te maken met de combinatie
wetenschap en praktijk. “Ik probeer studenten te laten
zien hoe ik die combinatie integreer in mijn handelen.
En ik neem patiënten mee in mijn wetenschappelijke
afwegingen.”
Enthousiasme voor intensieve samenwerking groot bij
project ‘Beter uit bed’
Vanaf dit najaar verstevigen Radboudumc, afdeling
Fysiotherapie centraal en de Hogeschool van Arnhem
en Nijmegen (HAN) de samenwerking verder door
een koppelstructuur te starten rondom het project
beter uit bed. Ze trekken meerdere jaren samen op
binnen dit project: nu kunnen we meters maken,
aldus Thomas Hoogeboom, Assistent Professor bij
Radboudumc.
3
Lees het volledige artikel Lees het volledige artikel
Lees het volledige artikel Lees het volledige artikel
1 4 82 5 76
4. Zelfmanagement
Zelfmanagement kan niet zonder anderen. En erover leren ook niet.
Zelfmanagement, netwerkleren en informele zorg zijn thema’s die niet
alleen leven binnen de Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij
(GGM) van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). HAN-docenten
en -onderzoekers slaan de handen ineen rond de vraag hoe ze de kennis
op de onderwerpen zelfmanagement, werken in netwerken en informele
zorg kunnen delen. De resultaten zijn veelbelovend en worden vastgelegd
op zelfsamen.nl
Inspiratiecollege: iedereen moet kantelen naar samenredzaamheid
Bij het proces naar de participatiesamenleving moet iedereen kantelen:
burgers, professionals, zorginstellingen en overheden. Bij kantelen heb
je altijd het risico van doorslaan, aldus Lisbeth Verharen, HAN-lector
Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief. “Soms is dat nodig om
de juiste balans te vinden. Professionals krijgen de opdracht te werken
aan empowerment. Vaak wordt letterlijk gezegd dat ze ‘wijkbewoners
in hun eigen kracht moeten zetten’. Dat kan helemaal niet. Het gaat
om een proces van versterking. Hoe kunnen mensen meer grip op hun
leven krijgen? Je kunt daarin ondersteunend zijn en kijken wat mensen
nodig hebben. Samenwerken is heel belangrijk, dat wordt een van de
belangrijkste competenties van professionals.”
Het sociale netwerk aan zet
Vanuit het samenwerkingsverband
tussen Zorgbelang Gelderland en
de HAN (gefaciliteerd vanuit Sneller
Herstel) is de folder “het sociale
netwerk aan zet” uitgebracht
(Bekijk hier de folder) Zorgbelang
heeft verschillende betrokkenen
geïnterviewd over de nut en
noodzaak van de inzet van het
sociale netwerk. De uitkomsten van
die interviews leest u in de
folder.
Deze folder is onderdeel van een groter project gericht op de inzet
van sociale netwerken na niet aangeboren hersenletsel. Wilt u als
zorgprofessional bijdragen aan dit onderzoek door deel te nemen aan
een focusgroep gericht op de rol van het sociale netwerk en de manier
waarop dit netwerk volgens u betrokken dient te worden? Neem dan
contact op met:
sandra.jellema@han.nl
41 82 53 76
Lees het volledige artikel
Lees het volledige artikel
5. Zorgtechnologie
‘Bij dit systeem staat de patiënt écht centraal’
Patiënten met chronische spasticiteit hebben pijn, zijn vaak vermoeid en hebben
moeite alledaagse activiteiten uit te voeren. Op dit moment worden specifieke klachten
en behoeften van patiënten niet altijd meegenomen bij het opstellen van interventies
die generiek van aard zijn. Met zijn promotieonderzoek wil Hans Kerstens patient
centred care optimaliseren door een nieuw monitoringsysteem toe te voegen aan het
huidige zorgsysteem van Radboudumc. “Dit nieuwe systeem maakt zelfmanagement
mogelijk, heeft aandacht voor het ziekteverloop en vergroot de kwaliteit van zorg.”
Uniek bewegingslab geeft kijkje onder de motorkap
Het bewegingslab van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen is verbouwd en
daarmee is het een uniek lab onder de Nederlandse hogescholen. “Geen enkele
hogeschool heeft zo’n geavanceerd lab”, zegt een trotse Henk Nieuwenhuijzen,
hoofddocent Fysiotherapie en gepromoveerd bewegingswetenschapper. “Het mooie
aan de apparatuur in het lab is dat je een kijkje onder de motorkap krijgt: je kunt heel
nauwkeurig zien wat er in het houdingsbewegingsapparaat gebeurt.”
5
Lees het volledige artikel
Lees het volledige artikel
1 4 82 3 76
6. Preventie
Samen aan de slag om CVA-thuisrevalidatie beter te
faciliteren
CVA-cliënten revalideren steeds vaker in de thuissituatie.
Dit heeft een aantal voordelen, maar het moet wel goed
gebeuren. Eerstelijnsprofessionals in de regio Noordelijke
Maasvallei merken in de praktijk dat de thuisrevalidatie
vaak niet goed is gefaciliteerd. De cliënt is niet goed in beeld,
de communicatie en coördinatie kan beter en de nodige
professionele expertise is niet altijd aanwezig of inzichtelijk.
Samen met onderzoekers van het lectoraat Neurorevalidatie
van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen gaan
de professionals nu op zoek naar oplossingen om de
thuisrevalidatie beter te kunnen faciliteren. Onderzoeker
Dinja van der Veen vertelt meer over dit interdisciplinaire
project.
Samenwerking essentieel om de gezondheid van burgers
te bevorderen.
De ambitie van Syntein, organisatie voor ketenzorg, is om
gezondheid toe te voegen aan burgers. Om die ambitie
te verwezenlijken heeft Syntein het begrip positieve
gezondheid van Machteld Huber omarmd: “zo willen wij
onze regio gezond krijgen,” aldus Corné van Asten, directeur
van Syntein.
Samenwerking met meerdere partijen en patiënten is
essentieel om dit concept positieve gezondheid verder uit
te werken, zegt Corné. “Zo zou er, in samenwerking met
Sneller Herstel, een onderzoeksproject opgestart kunnen
worden waarbij er gekeken wordt hoe buren (kunnen)
bijdragen aan de gezondheid van mensen met een CVA
zodat zij minder snel thuiszorg nodig hebben.” Naast de
inhoudelijke gegevens die dit oplevert draagt zo’n onderzoek
bij aan het op gang brengen van het gesprek tussen buren
en de verantwoordelijkheden die zij ten opzichte van elkaar
hebben..
61 4 82 53 7
Lees het volledige artikelLees het volledige artikel
7. Nieuwe onderzoeksprojecten
Onderwerp: Faculty development through workplace learning:
Boundary crossing between the practice and education context.
Projectleider: Margot Barry.
Financiering: HAN promotiebeurs
Looptijd: 4 jaar
Centrale vraag: Hoe bevordert het werken in 2 contexten (onderwijs
en patiëntenzorg) professionalisering van docenten met het oog
op zowel de individuele als de organisatiecomponent (faculty
development)?
Onderwerp: Het verbeteren van de kwaliteit van de
sportfysiotherapie door het ontwikkelen van een protocol voor
sporthervatting na traumatische knieblessures.
Onderzoekers: Inge van Haren en Bart Staal
Looptijd: 2 jaar
Doel: Voor de praktijk bruikbare criteria ontwikkelen waarmee
(sport)fysiotherapeuten revalidatiedoelen kunnen vaststellen
en geblesseerde sporters gericht kunnen adviseren over
sporthervatting.
Knieproject Bart en Inge:
Inge levert stukje tekst aan
Onderwerp: CVA-thuisrevalidatie
Projectleider: Dinja van der Veen
Financiering: HAN Ikoonproject
Looptijd: 1,5 jaar
Centrale vraag: wat is goede CVA-thuisrevalidatie?
Nieuwe onderzoeksprojecten & Cursusaanbod
Cursusaanbod
Masteropleidingen
Naast veelal tweejarige masteropleidingen bieden we ook deeltijd
modules aan.
Deeltijdopleidingen
Onderwerp: Nurses for Food: improvement of nurses’ nutritional
care and patients’ self-management in the treatment of disease-
related malnutrition in the hospital.
Projectleider: Gerda van den Berg
Financiering: HAN promotiebeurs
Looptijd: 4 jaar
Doel: verankeren van de voedingszorg in de klinische zorg door de
rol van de verpleegkundige te versterken.
Onderwerp: Diversiteit in activiteiten van kinderen met een
mitochondriële aandoening: meetbaar?,
Projectleider: Marieke Lindenschot
Financiering: HAN promotiebeurs
Looptijd: 4 jaar
Doel: inzicht in huidige en gewenste activiteiten volgens het kind en
bepalen van validiteit en responsiviteit van een meetinstrument (de
PRPP) bij kinderen met deze aandoeningen.
71 4 82 53 6
8. Colofon
Over dit tijdschrift
Contactpersoon
Dr. Linda Dauwerse
Drs. Tefke van Dijk
Drs. Ivo Hendriks
Dr. Wietske Kuijer
Dr. Elke Naumann
Dr. Bert de Swart
Sneller Herstel
Contactpersoon:
Vanessa Walther
+31 024-3531629
snellerherstel@han.nl
www.han.nl/snellerherstel
Sneller Herstel is een - door de Hogeschool van
Arnhem en Nijmegen geinitieerd - samenwer-
kingsberband van onderzoeksinstituten, zorgin-
stellingen, onderwijsorganis-aties en bedrijvven.
Meedoen of meer weten? Neem contact op!
Redactie
Vanessa Walther
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Centre of Expertise Sneller Herstel
Postbus 6960
6503 GL Nijmegen
Snellerherstel@han.nl
81 42 53 76
Redactioneel beleid
Klik hier om te bekijken
9. Colofon
Over dit tijdschrift
Contactpersoon
Dr. Linda Dauwerse
Drs. Tefke van Dijk
Drs. Ivo Hendriks
Dr. Wietske Kuijer
Dr. Elke Naumann
Dr. Bert de Swart
Redactie
Vanessa Walther
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Centre of Expertise Sneller Herstel
Postbus 6960
6503 GL Nijmegen
Snellerherstel@han.nl
Redactioneel beleid
Focus en afbakening
Het Centre of Expertise Sneller Herstel is een door
de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
geïnitieerd samenwerkingsverband van vooral
regionale onderzoeksinstituten, zorg-instellingen
en onderwijsorganisaties. Sneller Herstel is, een
door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap erkend, zwaartepunt dat zijn aandacht
vooral richt op vraag-stukken rond de revalidatie
en participatie van patiënten met neurologische en
musculoskeletale aandoeningen.
Informatie, nieuws en achtergronden van Sneller
Herstel zullen digitaal uitgegeven worden in de vorm
van een tijdschrift dat elk half jaar zal verschijnen.
Redactieproces
Deredactiesecretarisbepaaldsamenmetderedactie
welke onderwerpen en daarmee onderzoeken
in het E-journal komen. De tekstschrijfster maakt
artikelen van de interviews en legt deze voor aan
de reactie ter beoordeling. Vervolgens wordt het,
voorzien van commentaar, correcties en suggesties
ter verbetering, teruggestuurd naar de auteur met
het verzoek de voorstellen in het artikel
te verwerken. In het artikel worden linken naar
publicaties en studentproducten van de Hogeschool
van Arnhem en Nijmegen gemaakt. De redactie
behoudt zich het recht voor kleine tekstuele
wijzigingen tijdens de eindredactie zonder verder
overleg door te voeren.
Publicatiefrequentie
Sneller Herstel verschijnt twee
keer per jaar in het najaar en
voorjaar.
Verklaring van auteursrecht
De rechten van alle publicaties in dit tijdschrift liggen
bij de auteur. Alle publicaties in dit tijdschrift zijn
gepubliceerd onder licentie van de auteur. Als kopij
is geaccepteerd voor publicatie stemt de auteur in
met de Creative Commons Attribution 3.0 License.
Voor meer informatie over deze licentie, zie:
Open Access beleid
Dit tijdschrift is vrij toegankelijk en gaat uit van het
idee dat het vrij en onmiddellijk beschikbaar stel-
len van praktijkgericht onderzoek voor het publiek
de kennisuitwisseling wereldwijd beter ondersteunt.
http://creativecommons.org/licenses/by-
nd/3.0/nl/
81 42 53 76
Sluiten
10. Mensen met een CVA hebben vaak moeite met
activiteiten waarbij ze twee handen moeten
gebruiken. Voor de revalidatie is het goed om te
kunnen testen welke tweehandige activiteiten
iemand goed of niet goed kan uitvoeren.
Vanuit het lectoraat Neurorevalidatie van de
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) is een
instrument ontwikkeld om dit te kunnen meten en
evalueren. Voor dit instrument is echter eerst een
standaardisatie nodig van dagelijkse tweehandige
activiteiten waar CVA-patiënten moeite mee
hebben. Vijf ambitieuze studenten van Ergotherapie
en Fysiotherapie hebben de opdracht opgepakt.
Juliane Stöcker is onderzoeker en Ergotherapie-docent
aan de HAN en de docentbegeleider van de studenten.
Ze vertelt: “Om tweehandige activiteiten meetbaar te
maken moet je ze eerst standaardiseren. Het gaat dan
om stiekem heel complexe activiteiten als aardappelen
schillen, afvalzak verwisselen en jas aantrekken.”
Bijzonder aan het project is volgens Stöcker dat er geen
bestaande methode was voor de standaardisatie, die
moesten de studenten eerst ontwikkelen.
Van februari tot juni werkten de studenten aan het
project. “We hebben gekeken naar bestaande methoden
bij fysiotherapie en ergotherapie maar die waren
nooit goed beschreven”, vertelt Lisa Suppers, student
Ergotherapie. Student Fysiotherapie Eva Zadelhof vult
aan: “We hebben toen bepaald wat we met de methode
wilden bereiken. Vervolgens zijn we vanuit een begin- en
eindpunt stap voor stap aan de slag gegaan.”
Geen nieuwe standaardmanier
De groep observeerde mensen zonder beperking met
als kernvraag welke deelhandelingen en motorische
handelingen zij verrichten. “Vanuit de ergotherapie was
het interessant om te zien dat niemand op dezelfde
manier een afvalzak verwisselt of zijn jas aantrekt”, zegt
Stöcker. “Veel factoren bepalen hoe iemand die activiteit
uitvoert. Veelal gaat dat vanuit vroeger, hoe je het ooit
hebt geleerd, en we willen CVA-cliënten geen nieuwe
manier aanleren. Therapeuten moeten dan ook vooral
kijken hoe zij het eerder deden en daarop inspelen.”
De studenten richtten zich in het onderzoek eerst op
deelhandelingen (ergotherapie) en daarna motorische
handelingen (fysiotherapie), bijvoorbeeld bij de activiteit
‘jas aantrekken’. “Daarbij hebben we filmpjes gemaakt
van 28 mensen zonder beperking”, vertelt Eva. “We
hebben gezocht naar echt noodzakelijke handelingen
en optionele handelingen. Vooral bij een complexe
handeling als afvalzak verwisselen zie je veel variaties
waar je rekening mee moet houden.”
Studenten ontwikkelden eerst een methode voor standaardisatie
Interdisciplinaire samenwerking
Stöcker vindt het bijzonder dat studenten ergotherapie
en fysiotherapie bij dit project zo goed samen gewerkt
hebben. “Het is niet altijd makkelijk om met twee
opleidingensamentewerken,maardestudentenhebben
dit enorm professioneel en ondernemend opgepakt.”
Lisa en Eva zien allebei duidelijk de meerwaarde van de
samenwerking tussen specialisten van fysiotherapie en
ergotherapie. Eva: “We hebben nu meer kennis van de
andere discipline, begrijpen elkaar beter, communiceren
heel open en kunnen elkaar goed feedback geven.”
Dankzij de standaardisatie is er nu een bruikbaar
meetinstrument om te kijken waar de problemen
vooral zitten bij de tweehandige activiteiten van CVA-
cliënten. Ook kunnen fysio- en ergotherapeuten met
het instrument evalueren hoe de ontwikkeling verloopt.
Stöcker: “De ontwikkelde methode kan ook op andere
aspecten en onderdelen worden toegepast, dat maakt
hem zo waardevol. De studenten hebben het project
afgerond met een negen, zo’n hoog cijfer geven we niet
vaak.”
3
Lees verder Sluiten
1 4 82 5 76
11. Studenten ontwikkelden eerst een methode voor standaardisatie
Het project wordt dan ook voorgedragen voor de
landelijke scriptieprijs van de beroepsvereniging
landelijke scriptieprijs van de beroepsvereniging
Ergotherapie en het lectoraat kan jaren vooruit met de
uitkomsten. Van de ruim twintig handelingen zijn er nu
drie gestandaardiseerd. Nieuwe studenten pakken de
volgende handelingen op. In de toekomst wil Stöcker
de methode ook gebruiken om eerstejaarsstudenten te
leren hoe ze observaties kunnen uitvoeren.
Link naar artikel “twee handen maken licht werk”
Neem voor meer informatie contact op met Juliane
Stöcker: juliane.stocker@han.nl
3
Ga terug Sluiten
1 4 82 5 76
12. Voorafgaand aan de intreerede van HAN-lector
Musculoskeletale Revalidatie Bart Staal hield
bewegingswetenschapperHenkNieuwenhuijzeneen
presentatie over het gebruik van wetenschappelijke
evidentie in de praktijk. “Veel mensen vinden het
lastig als wetenschap niet aansluit bij praktijk.”
Nieuwenhuijzen werkt als HAN-docent en fysiotherapeut
en heeft hierdoor dagelijks te maken met de combinatie
wetenschap en praktijk. Dat blijkt regelmatig een lastige
combinatie. Wetenschappers onderzoeken vaak grote
groepen mensen om de resultaten eerder statistisch
significant te krijgen. Fysiotherapeuten behandelen
geen grote groepen maar individuele patiënten en die
sluiten zelden precies aan bij de grote groep. Bovendien
vindt het onderzoek vaak plaats binnen een andere
context dan de dagelijkse praktijk.
Toch kun je in de praktijk veel aan onderzoek hebben,
meent Nieuwenhuijzen. “Je moet het dan wel goed
kunnen lezen en een inschatting maken van de waarde
vandeartikelendiejeleest.Ikvraagmealsfysiotherapeut
altijd af in hoeverre ik de wetenschappelijke evidentie
kan toepassen bij een specifieke patiënt. We hebben nu
eenmaal geen vak van harde feiten. Niets is absoluut te
zeggen. Je werkt met waarschijnlijkheden die je gaat
toetsen en ieder antwoord geeft een zekerder idee van
wat er aan de hand is.”
Geen pasklare antwoorden
Volgens Nieuwenhuijzen is het ontbreken van absolute
evidentie de grootste moeilijkheid. “Feiten zijn lastig in
ons vak. De huidige manier van wetenschap biedt geen
pasklare antwoorden voor onze patiënten.” Dit betekent
niet dat je de wetenschap dan maar moet weggooien. Het
betekent dat je juist veel inzicht in onderzoeksgegevens
moet hebben om ze op waarde te kunnen schatten.
Iedere keer kijken hoe een patiënt aansluit bij een
onderzoek en continu afwegingen maken.
Als je de theoretische achtergrond van een onderzoek
snapt kun je het onderzoek pas goed beoordelen.
Nieuwenhuijzen: “Ik geef dat altijd mee aan studenten:
leer wetenschap op een juiste manier interpreteren en
neem dat mee in de praktijk. Zorg dat je ook snapt wat
er precies is onderzocht. Op basis van evidentie kun je
dan een afweging maken om bepaalde oefeningen wel
of juist niet te gebruiken.”
‘Zorg dat je de mogelijkheden én onmogelijkheden van wetenschap kent’
Henk Nieuwenhuijzen
Henk Nieuwenhuijzen werkt sinds 1999 bij
Fysiotherapie Jacobslaan als fysiotherapeut
gespecialiseerd in RSI-klachten en Graded
activity. Henk combineert zijn werk in de praktijk
met lesgeven op de opleiding fysiotherapie
aan de HAN. Ook is hij onderzoeker bij het
Lectoraat Musculoskeletale Revalidatie.
Als bewegingswetenschapper heeft hij
promotieonderzoek gedaan op de KU in
Nijmegen. Met deze achtergrond heeft Henk een
belangrijke inbreng in de kennis van de praktijk,
waarbij hij de wetenschap en de dagelijkse
praktijk bij elkaar weet te brengen.
Voor meer informatie:
Henk.Nieuwenhuijzen@han.nl
3
Lees verder Sluiten
1 4 82 5 76
13. Meer dan recepten
Het is een vraag die vaak terugkomt: moeten
fysiotherapeuten kennis hebben van wetenschap? “Een
arts op een congres vond dat een paar mensen de kennis
moeten hebben om anderen een overzicht te bieden
van alles wat nieuw en belangrijk is.” Nieuwenhuijzen is
het daar duidelijk niet mee eens. “Je bent dan niet meer
dan een receptenfysiotherapeut die een bepaalde groep
patiënten altijd op één manier behandelt en voorbij gaat
aan de individuele variatie. Juist het kunnen inschatten
hoe belangrijk de wetenschappelijke evidentie is bij een
individuele patiënt is van belang.”
In de behandeling van patiënten gaat het volgens
Nieuwenhuijzen altijd om een individueel oordeel.
Daarvoor moet je artikelen lezen en weten of het van
toepassing is op jouw patiënt. Door wetenschap en
praktijk te combineren kom je als behandelaar tot
shared decision making. Je probeert echt samen met
een patiënt tot een besluit komen. Daarvoor moet je
een patiënt eerst goed informeren en kunnen aangeven
hoe relevant de informatie is, aldus Nieuwenhuijzen.
“Als je zelf moeite hebt om de informatie op waarde te
schatten, hoe kun je je patiënt dan goed informeren? Je
moet niet alleen de mogelijkheden van de wetenschap
moet kennen, maar ook de onmogelijkheden. Dan kun
je onderzoeksresultaten op waarde schatten.”
‘Zorg dat je de mogelijkheden én onmogelijkheden van wetenschap kent’
3
Ga terug Sluiten
1 4 82 5 76
14. In deze samenwerking binnen de ‘koppelstructuur’
onderzoeken het Radboudumc, afdeling
FysiotherapieCentraalendeHogeschoolvanArnhem
Nijmegen de meerwaarde van het innovatieve
project Beter uit bed. ‘Beter uit bed’ pakt het
probleem aan dat veel mensen in een ziekenhuis
het idee hebben dat ze in bed moeten liggen om te
herstellen: de mindset is ‘je moet in bed.’ Het project
is erop gericht om mensen goed te informeren zodat
zij zoveel mogelijk uit bed gaan en bijvoorbeeld
in een stoel plaatsnemen. Ze kunnen dan sneller
herstellen en hun zelfredzaamheid vergroot.
Koppelstructuur
Binnen de koppelstructuur werkt een docent van de
HAN één dag per week bij een zorginstelling mee in
zorg en onderzoek. Dit gebeurt op een vaste plek en is
‘gekoppeld’ aan een vaste medewerker van de instelling.
Deze medewerker ondersteunt op zijn/ haar beurt
de werkzaamheden van de docent, waaronder ook
onderwijsontwikkeling en –uitvoering.
Studenten evalueren het implementatieproces
en nemen interviews af bij zorgprofessionals en
patiënten. Dit gebeurt met een mindsetpeiling over hoe
mensen tegenover mobilisatie staan. De betrokkenen
hebben grote ambities, de lat ligt hoog. Het doel: een
heldere onderzoekslijn opzetten waarop ze kunnen
voortborduren.
Wisselwerking onderzoek, werkveld en onderwijs
Vanaf het allereerste begin is er aandacht voor
de wisselwerking tussen onderzoek, werkveld en
onderwijs. Hierdoor groeit het enthousiasme bij de
Radboudumc-professionals om ook met onderwijs aan
de slag te gaan. Assistent Professor bij het Radboudumc
Thomas Hoogeboom: Ik zie heel veel mogelijkheden voor
onderwijs. Bijvoorbeeld het stereotype denken ‘ziek zijn
is in bed liggen’. Dat beeld kun je aantoonbaar ‘onderuit
schoffelen’ en daarna de nieuwe visie overdragen aan
studenten.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
Yvonne Geurts: yvonne.geurts@radboudumc.nl.
Beter uit bed: hoe krijg je ziekenhuispatiënten het bed uit?
3
Sluiten
1 4 82 5 76
15. Angst voor bewegen blijkt een belangrijke
voorspeller voor herstel in revalidatie. Het nieuwe
meetinstrument PHOSA gebruikt foto’s om concrete
informatie te krijgen over de beweegangsten van
patiënten met een voorste kruisband ruptuur.
De scores op de individuele foto’s vormen een
hiërarchie in de angstbeleving van de patiënt. “De
testresultaten vormen hiermee meteen een leidraad
voor de fysiotherapeutische behandeling”, aldus
onderzoeker Wim van Lankveld.
Bij mensen die veel sporten is een voorste kruisband
ruptuur een vervelende knieblessure. De scheur in de
voorste kruisbanden wordt vaak operatief hersteld,
gevolgd door intensieve en langdurige fysiotherapie.
“Helaas komt maar de helft van de mensen terug op
het oude sportniveau, ook bij een geslaagde operatie
en goede motivatie,” weet HAN-hoofddocent en senior
onderzoeker Wim van Lankveld. “De belangrijkste
variabelen die herstel voorspellen zijn psychologisch
van aard, het gaat dus niet om de conditie of inzet van
een patiënt.”
Bij die psychologische variabelen speelt angst een
centrale rol. Van Lankveld: “Zo’n knieblessure is heel
pijnlijk en de angst dat zoiets weer gebeurt is dan ook
heel groot. Mensen vermijden uit angst voor herhaling
van de blessure sommige bewegingen.” Samen met een
team van behandelaars van de St Maartenskliniek heeft
Van Lankveld daarom een nieuw instrument ontwikkeld
om specifieke bewegingsangst te meten bij een voorste
kruisband ruptuur: PHOSA-ACLR (Photographic Series
of Sports Activities for Anterior Cruciate Ligament
Reconstruction).
Hoe schadelijk zijn bewegingen?
Om te beginnen hebben studenten van de HAN en
onderzoekers in de literatuur gekeken bij welke sporten
de blessure vaak voorkomt, en welke beweging sporters
dan maken. “Je moet denken aan springen, op één heup
landen of een duel. Hiervan hebben we twaalf foto’s
gemaakt die we aan patiënten kunnen voorleggen. Zij
moeten dan aangeven hoe schadelijk ze denken dat deze
beweging is voor hun knie. Met dit instrument meet je
heel gericht de angst voor bewegingen bij activiteiten die
te maken hebben met de knieblessure.” Het onderzoek
heeft ook laten zien dat de bewegingsangst in de loop
van de tijd afneemt, als de herinnering aan de pijn slijt
en het vertrouwen in de knie toeneemt.
De testresultaten vormen bovendien een leidraad voor
de fysiotherapeutische behandeling. Van Lankveld: “Net
als bij een spinnenfobie kun je mensen blootstellen aan
de situatie waar ze bang voor zijn. Door ze langzaam..
Meetinstrument bewegingsangst geeft fysiotherapeuten leidraad voor behandeling
Wim van Lankveld
Dr. Wim van Lankveld werkt als hoofddocent
en senior onderzoeker bij de HAN-opleiding
Fysiotherapie. Hij is gespecialiseerd in het
onderwerp pijn en is gepromoveerd op de
wijze waarop mensen met hun reumatische
aandoening omgaan. Van Lankveld heeft
bij verschillende pijncentra gewerkt, als
behandelaar, maar vooral als onderzoeker
en beleidsmedewerker. Ook heeft hij tal van
artikelen gepubliceerd over de effecten van
behandeling bij verschillende pijngroepen, met
de nadruk op de multidisciplinaire behandeling.
Meer weten over PHOSA? Neem contact op met
Wim van Lankveld: wim.vanlankveld@han.nl
3
Lees verder Sluiten
1 4 82 5 76
16. te laten wennen kun je hun angst wegnemen. Deze psy-
chologische techniek heet exposure. Bij mensen waarbij
angst een belemmerende factor is om terug te komen
op het oude niveau is het goed om die angsten aan te
pakken. Patiënten kunnen dan sneller en beter herstel-
len.”
Fysiotherapie en psychologie
De onderzoekers breiden het instrument nu uit naar
andere blessures waarbij angst een rol kan spelen.
Van Lankveld: “Zo hebben we voor het herstel bij
inversietrauma en schouderblessures al een reeks
foto’s gemaakt. Bij amputaties of een knieprothese is
er ook sprake van een revalidatieproces waarbij angst
voor bewegen een rol speelt. Mensen moeten hun knie
opnieuw leren gebruiken en moeten dan vaak een angst
overwinnen.”
Exposure gebaseerd op een hiërarchische fotoreeks
is volgens Van Lankveld bewezen effectief. “Bij lage
rugpijn is het al jaren gesneden koek, daar wordt het
al veel gedaan en het werkt goed. We willen nu diverse
patiënten met hoge angst selecteren en die mensen de
exposure-therapie aanbieden. Je kunt deze therapie
overaltoepassenalsangsteengroterolspeelt.Onbewust
maakt fysiotherapie al veel gebruik van psychologische
processen, maar met PHOSA tonen we aan dat het echt
meerwaarde heeft.”
Meetinstrument bewegingsangst geeft fysiotherapeuten leidraad voor behandeling
3
Ga terug Sluiten
1 4 82 5 76
17. Het sociale netwerk aan zet
Vanuit het samenwerkingsverband
tussen Zorgbelang Gelderland en
de HAN (gefaciliteerd vanuit Sneller
Herstel) is de folder “het sociale
netwerk aan zet” uitgebracht
(Bekijk hier de folder) Zorgbelang
heeft verschillende betrokkenen
geïnterviewd over de nut en
noodzaak van de inzet van het
sociale netwerk. De uitkomsten van
die interviews leest u in de
folder.
Deze folder is onderdeel van een groter project gericht op de inzet
van sociale netwerken na niet aangeboren hersenletsel. Wilt u als
zorgprofessional bijdragen aan dit onderzoek door deel te nemen aan
een focusgroep gericht op de rol van het sociale netwerk en de manier
waarop dit netwerk volgens u betrokken dient te worden? Neem dan
contact op met:
sandra.jellema@han.nl
‘Samenredzaamheid is zien wat mensen samen
kunnen’
Bij de verschuiving van verzorgingsstaat naar
participatiesamenleving wordt vaak gezegd dat
het gaat om meer eigen verantwoordelijkheid
en eigen kracht. “Ik ben daar allergisch voor”,
zegt lector Lisbeth Verharen tijdens een
inspiratiecollege aan
derdejaarsstudenten
Ergotherapie. Ze pleit
voor de woorden
s a m e n r e d z a a m h e i d
en samenkracht.
“Natuurlijk is het heel
belangrijk om de kracht
van mensen te zien,
maarlevendoejesamenmetanderen.Iedereen
heeft op z’n tijd zorg nodig en afhankelijkheid
hoort bij het leven. Niemand kan het alleen.
Samenredzaamheid is zien waar mensen goed
in zijn en wat ze samen kunnen.”
Het gebouw waar lector Lisbeth Verharen het
college geeft, de Allesbinder aan de Weurtseweg
in Nijmegen, blijkt een heel geschikte locatie. “Ik
ben ooit begonnen als maatschappelijk werker in
Nijmegen-West en ik vind het erg leuk om dit nu
hier te doen, in deze wijk.” Haar verhaal is dan
ook erg wijkgericht en zoomt in op de rol van de
ergotherapeut in de wijk, maar gaat vooral ook
over de kanteling naar samenredzaamheid.
Verharen begint over de verschuiving van
verzorgingsstaat naar participatiesamenleving.
“Dat is een lange wandeling die in de jaren tachtig
al is begonnen, en inmiddels zitten we aardig op
de route. De participatiesamenleving is op zoek
naar een nieuwe balans. Om de ontwikkeling echt
te begrijpen is het goed om te kijken naar de tijd
vóór de verzorgingsstaat, waarbij zorg een gunst
was en geen recht. Mensen hadden in die tijd een
eigen zorgplicht, het was geen staatsplicht. Zorg
kwam minder vanuit professionals en wetenschap
maar vooral uit vrijwilligers en gevoel.”
Samenredzaamheid en samenkracht
Bij het proces naar de participatiesamenleving zijn
transitie en transformatie belangrijke begrippen,
aldus Verharen. De transitie betekent een ander
stelsel met nieuwe wetten en systemen en
een overgang van verantwoordelijkheden van
rijksoverheid naar gemeenten. Bij de transformatie
4
SluitenLees verder
1 82 53 76
18. ‘Samenredzaamheid is zien wat mensen samen
kunnen’
gaat het om de uitvoering daarvan. “Je hebt het
dan over nieuwe processen, andere verhoudingen
en ander gedrag. In tegenstelling tot de transitie
is onduidelijk wanneer zo’n transformatie klaar is,
en op dit moment zitten we er middenin.” Om de
transformatie te duiden worden termen als eigen
verantwoordelijkheid en eigen kracht gebruikt.
Verharen pleit voor de term Samenredzaamheid
in plaats van Zelfredzaamheid, en Samenkracht
in plaats van Eigen kracht. “Let wel,
samenredzaamheid is niet ‘zorg voor elkaar’ en
‘zoek het zelf maar uit met je netwerk’. Er zijn
grenzen aan wederkerige zorg, financieel maar ook
qua sociaal kapitaal. Sociale netwerken verschillen
per persoon en dus ook wat het netwerk voor jou
kan betekenen. “Professionals zeggen soms dat ‘we
het sociale netwerk van iemand moeten betrekken
bij de revalidatie’. Dat is niet waar. Dat netwerk is
al betrokken, jij als professional bent er alleen nog
niet bij betrokken.”
Vanuit een ideologisch perspectief gaat het bij
samenredzaamheid volgens Verharen om zien
waar mensen goed in zijn en wat ze samen willen
en kunnen. Professionele hulp is aanvullend en als
professional moet je niet alles willen overnemen.
“Begrijp me niet verkeerd: het heeft ook te maken
met bezuinigingen, de economische kant is ook
waar. De participatiesamenleving vraagt ook om
maatwerk. In de verzorgingsstaat kreeg iedereen
dezelfde zorg, vanuit vaststaande protocollen. Dat
betekende bureaucratisch denken: iedereen is
hetzelfde. Nu moet je kritisch zijn en afwegingen
kunnen maken. Maatwerk leveren betekent een
andere manier van denken.”
Samenwerking, communicatie en vertrouwen
Dan zijn de studenten aan de beurt. Het is 2020 en
ze mogen vanuit verschillende rollen beschrijven
hoe de kanteling naar samenredzaamheid in de
wijk ’t Hannetje heeft kunnen slagen. Ook moeten
ze aangeven wat de rol van de ergotherapeut
hierin is geweest. Bij de nabespreking blijken
samenwerking, communicatie en vertrouwen
belangrijke succesfactoren. De ergotherapeut
heeft als luisterend oor kunnen achterhalen
waar de behoeften van wijkbewoners liggen. Hij
Het sociale netwerk aan zet
Vanuit het samenwerkingsverband
tussen Zorgbelang Gelderland en
de HAN (gefaciliteerd vanuit Sneller
Herstel) is de folder “het sociale
netwerk aan zet” uitgebracht
(Bekijk hier de folder) Zorgbelang
heeft verschillende betrokkenen
geïnterviewd over de nut en
noodzaak van de inzet van het
sociale netwerk. De uitkomsten van
die interviews leest u in de
folder.
Deze folder is onderdeel van een groter project gericht op de inzet
van sociale netwerken na niet aangeboren hersenletsel. Wilt u als
zorgprofessional bijdragen aan dit onderzoek door deel te nemen aan
een focusgroep gericht op de rol van het sociale netwerk en de manier
waarop dit netwerk volgens u betrokken dient te worden? Neem dan
contact op met:
sandra.jellema@han.nl
4
SluitenLees verderGa terug
1 82 53 76
19. ‘Samenredzaamheid is zien wat mensen samen
kunnen’
of zij heeft een duidelijke signaleringsfunctie en
brengt burgers in contact met andere burgers
en/of andere professionals. De zorgprofessional
anno 2020 kijkt naar formele en informele sociale
netwerken en werkt intensief samen met het
sociaal wijkteam.
Voor de studenten vonden het een leerzame
opdracht. “Het was goed je in te leven in een andere
rol of je te verplaatsen in een andere discipline.
Onbewust blijk je daar ook best veel kennis van te
hebben en dat is leuk om te merken.” Het belooft
veel goeds voor 2020, als deze studenten de
zorgprofessionals van morgen zijn.
Lisbeth Verharen
Dr. Lisbeth Verharen is HAN-lector Lokale
Dienstverlening vanuit Klantperspectief. Zij richt
zich op de veranderingen in het sociaal domein, in
het bijzonder de samenwerking tussen informele
en formele netwerken en het versterken van
samenredzaamheid.
Het sociale netwerk aan zet
Vanuit het samenwerkingsverband
tussen Zorgbelang Gelderland en
de HAN (gefaciliteerd vanuit Sneller
Herstel) is de folder “het sociale
netwerk aan zet” uitgebracht
(Bekijk hier de folder) Zorgbelang
heeft verschillende betrokkenen
geïnterviewd over de nut en
noodzaak van de inzet van het
sociale netwerk. De uitkomsten van
die interviews leest u in de
folder.
Deze folder is onderdeel van een groter project gericht op de inzet
van sociale netwerken na niet aangeboren hersenletsel. Wilt u als
zorgprofessional bijdragen aan dit onderzoek door deel te nemen aan
een focusgroep gericht op de rol van het sociale netwerk en de manier
waarop dit netwerk volgens u betrokken dient te worden? Neem dan
contact op met:
sandra.jellema@han.nl
4
SluitenGa terug
1 82 53 76
20. Kennisbank en leernetwerk van docenten en on-
derzoekers: zelfsamen.nl
De afgelopen jaren hebben drie kenniscentra
hun krachten gebundeld met als resultaat
een website met daarop alle ontwikkelde
kennisproducten. Professionals kunnen hier
handvattenophetgebiedvanzelfmanagement,
netwerkleren en informele zorg vinden
en contact maken met onderzoekers in
de HAN. Hierdoor kan het werkveld deze
kennisproducten inzetten voor de dagelijkse
praktijk. Ook kan het werkveld via deze website
ideeën en onderwerpen voor vervolgonderzoek
aandragen zodat zij het onderzoek voor hun
dagelijkse praktijk kunnen gebruiken.
“Grondgedachte bij de website is dat je
zelfmanagement altijd in gezamenlijkheid doet”,
zegt onderzoeker en adviseur Wendy Kemper. “Alle
informatie op zelfsamen.nl is toegankelijk voor
iedereen. Ook hebben we een leernetwerk van
docenten en onderzoekers aan de site gekoppeld.
Dit netwerk komt vier keer per jaar bij elkaar om
kennis te delen over dit onderwerp. We nodigen
professionals in het werkveld graag uit om deel te
nemen aan dit netwerk.”
Inhoudelijke gezamenlijkheid
Alhoewel verschillende contexten andere
woorden gebruiken voor zelfmanagement zijn
de onderliggende principes hetzelfde. Kemper:
“Zelfmanagement betekent dat je vanuit je eigen
wensen kijkt. Wat vind ik de gewenste situatie?
Hoe werk ik daar aan? Hoe betrek ik anderen
erbij? Het heeft twee kanten. Om te beginnen
geeft zelfmanagement patiënten een stuur, het
gevoel dat je een stuk controle hebt omdat je daar
keuzes in maakt. Daarnaast ervaren patiënten
door zelfmanagement steun en deze steun is veel
belangrijker dan wat je feitelijk doet.”
De website www.zelfsamen.nl wordt op 15
november gelanceerd. Wil je deelnemen aan het
leernetwerk Zelfsamen? Neem dan contact op met
Wendy.kemper@han.nl of nelleke.vandenberg@
han.nl
Het sociale netwerk aan zet
Vanuit het samenwerkingsverband
tussen Zorgbelang Gelderland en
de HAN (gefaciliteerd vanuit Sneller
Herstel) is de folder “het sociale
netwerk aan zet” uitgebracht
(Bekijk hier de folder) Zorgbelang
heeft verschillende betrokkenen
geïnterviewd over de nut en
noodzaak van de inzet van het
sociale netwerk. De uitkomsten van
die interviews leest u in de
folder.
Deze folder is onderdeel van een groter project gericht op de inzet
van sociale netwerken na niet aangeboren hersenletsel. Wilt u als
zorgprofessional bijdragen aan dit onderzoek door deel te nemen aan
een focusgroep gericht op de rol van het sociale netwerk en de manier
waarop dit netwerk volgens u betrokken dient te worden? Neem dan
contact op met:
sandra.jellema@han.nl
4
Sluiten
1 82 53 76
21. Producten als het bewegingslab passen goed
binnen de omvorming naar University of Applied
Sciences. Onderzoek wordt hiermee een belangrijk
onderdeel van de opleiding en vragen uit de praktijk
kunnen beter worden opgepakt. “Met dit lab heb
je tools om dat onderzoek op een nauwkeurige en
objectieve manier te kunnen doen”, aldus Henk
Nieuwenhuijzen. “Het bewegingslab is een prachtig
voorbeeld van hoe de hogeschool kwalitatief
hoogstaand onderwijs aanbiedt en de ontwikkeling
in de praktijk faciliteert.”
Het bewegingslab is onderdeel van de opleiding
Fysiotherapie en de Master Musculoskeletale
revalidatie. Het biedt een prikkelende leeromgeving
waarbij studenten de mogelijkheid krijgen zelf breed
bewegingswetenschappelijk onderzoek te doen en
actief te oefenen. Zo kunnen ze een uitgebreide
gangbeeldanalyse uitvoeren met behulp van een
loopband, walkway, 3D-analyse video systeem en
draadloze EMG-modules. Nieuwenhuijzen: “Studenten
kunnen in het lab zien wat er bijvoorbeeld met de
rugspieren gebeurt als je een patiënt uit bed haalt. Je
kunt deze rugspieren meer en minder belasten en
studenten ervaren hoe zij iemand zo optimaal mogelijk
uit bed kunnen halen.”
Objectivering
Demeerwaardevanhetbewegingslabvoorhetonderwijs
is dat het studenten en professionals een middel biedt
om objectieve data te verkrijgen. Het dient als illustratie
om de theorie te visualiseren. Denk aan de EMG-signalen
die precies aangeven wanneer en in welke mate een
spier actief is tijdens een bepaalde beweging. Het dient
ook als verificatie van observaties. Fysiotherapeuten
doen veel aan visuele inspectie, maar klopt het wel wat
ze denken te zien? Ook binnen de diagnostiek heeft
het een duidelijk meerwaarde. Bijvoorbeeld als je wilt
weten hoezeer de kracht van de bovenbeenspieren is
afgenomen na een kruisbandoperatie.
Onder de motorkap
Een van de toepassingen in het lab is bijvoorbeeld
ook dat het bijdraagt aan preventie van herhaling van
enkelletsel. Het laat namelijk precies zien hoe mensen
met chronisch instabiele enkels anders bewegen,
andere spieractiviteit vertonen en hun gewicht anders
verplaatsen dan mensen met stabiele enkels. Op
deze manier kunnen therapeuten in de toekomst veel
gerichter behandeling geven. Ook is in het lab te zien
hoe bij een patiënt met heuparthrose een operatie
en de herstelperiode daarna, de krachten op het
heupgewricht veranderen. Dit gebeurt door de data van
de krachtenplatform en de 3D-video analyse met elkaar
Lab belangrijk voor onderwijs én ontwikkeling in de praktijk
te combineren. Hiermee verkrijg je ook informatie voor
belastingadviezen. Deze casus kan dan ook weer worden
gebruikt in het onderwijs.
Video
Neem voor meer informatie contact op met Henk
Nieuwenhuijzen: henk.nieuwenhuijzen@han.nl
5
Sluiten
1 4 82 3 76
22. Een nieuw monitoringsysteem als een online
platform waarbij een patiënt met chronische
spasticiteit een eigen pagina heeft. In deze beveiligde
cloudomgeving gaat hij eigen data verzamelen
en beheren. In een app staan oefeningen van
de therapeut en vragenlijsten. De patiënt kan
betrokken arts(en) en therapeuten uitnodigen om
mee te kijken en bij te dragen. “De patiënt heeft
hierdoor zicht op alle gegevens en bepaalt zelf wie
dit nog meer mag hebben”, aldus onderzoeker Hans
Kerstens. “Doordat iedereen op hetzelfde moment
over dezelfde informatie kan beschikken, kunnen de
betrokkenen sneller schakelen.”
Chronische spasticiteit is een veelvoorkomend
probleem bij neurologische patiënten. De spasticiteit
heeft een grote impact op het dagelijks functioneren
en de levenskwaliteit zoals pijn, vermoeidheid en
beperkingen met betrekking tot persoonlijke hygiëne.
De ervaringen en behoeften van de patiënt en het
individuele ziektebeloop zijn cruciaal, maar worden soms
onvoldoendemeegenomeninhetzorgproces,aldusHans
Kerstens. Met een nieuw monitoringssysteem wil de
HAN in samenwerking met het Radboudumc het beloop
inzichtelijk maken voor patiënten en zorgverleners
en daarmee de kwaliteit van zorg vergroten. “Bij dit
systeem staat de patiënt écht centraal. Het past binnen
een globale trend en het is mooi daar aan te kunnen
bijdragen,” zegt Hans Kerstens.
Inzet is een landelijke uitrol en uitbreiding van het
systeem, bijvoorbeeld ook naar mensen met multipele
sclerose (MS). Voor zijn promotieonderzoek heeft
Kerstens een HAN-promotiebeurs gekregen. “Het is
goed om te merken dat de betrokken partijen het
blijkbaar belangrijk genoeg vinden. De ontwikkeling van
het systeem en de app komt voort uit ontevredenheid
over de huidige behandeling van patiënten maar nu
heeft het onderzoek ook een centrale plek gekregen.”
Wensen van de patiënt
In Radboudumc komen veel mensen met chronische
spasticiteit als gevolg van een neurologische
aandoening. Deze patiënten krijgen vaak een
behandeling met houdingscorrectie, spalktherapie,
rekken, actief oefenen en medicatie, maar vaak is
niet helemaal duidelijk wat de beste oplossing is
voor een individuele patiënt. Kerstens: “Wanneer
kun je wat het beste doen? Hoe vaak geef je iemand
bijvoorbeeld een injectie? Zo’n injectie kost al snel
duizend euro per keer. Veel patiënt krijgen die nu
vier keer per jaar, terwijl misschien twee keer per
jaar wel genoeg is.”
Nieuw monitoringsysteem geeft patiënt touwtjes in handen
Volgens Kerstens kijkt de literatuur vooral vanuit
medisch perspectief. “Er is geen onderzoek waarbij
wordt gekeken wat de patiënt belangrijk vindt. In de
praktijk sluit de zorg niet altijd aan bij de wensen van
de patiënt. Een arts kan bijvoorbeeld inzoomen op
pijnklachten, terwijl de patiënt een goede nachtrust
belangrijker vindt. Als je dat niet weet kun je een
behandeling niet goed sturen. Door de patiënt te
monitoren kun je de kwaliteit van zorg verbeteren.”
Voor het onderzoek is Kerstens om te beginnen
gaan praten met patiënten. Hij heeft gevraagd waar
ze vooral last van hebben, hoe de behandeling er
op dit moment uitziet en hoe ze zouden willen dat
de behandeling eruitziet. Ook therapeuten zijn
hierover geïnterviewd.
Data verzamelen
Radboudumc is een expertisecentrum op het gebied van
Hereditaire Spastische Paraparese (HSP) en chronische
spasticiteit en ziet veel van de circa 1700 Nederlandse
patiënten. Dit opent mogelijkheden voor de toekomst:
“Methetsysteemkunnenwebelangrijkedataverzamelen
over deze groep mensen. Geen steekproef, maar een
onderzoek onder vrijwel de hele populatie. We kunnen
mensen tien tot twintig jaar volgen via monitoring en..
5
Lees verder Sluiten
1 4 82 3 76
23. ..vaststellen of veel oefenen bijvoorbeeld echt het
gewenste effect heeft. Het zou mooi zijn als we op deze
manier kunnen achterhalen wat de beste behandeling
is.”
Kerstens heeft hoge verwachtingen van het systeem en
de app. “Vooruitstrevend is dat de patiënt eigenaar is van
de data. Hij of zij bepaalt wat ermee gebeurt, anderen
mogen op uitnodiging lezen en schrijven. Dat is een
groot verschil met het elektronisch patiëntendossier,
waar privacy een lastig punt blijft. Voordelen zijn ook dat
iedereen altijd toegang heeft tot de juiste gegevens en
dat deze gegevens voortdurend worden bijgehouden.
Hierdoor zijn er geen black holes meer tussen afspraken.
Een arts heeft een volledig beeld van de klachten en het
levensverhaal van de patiënt.”
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Hans
Kerstens: hans.kerstens@han.nl.
Nieuw monitoringsysteem geeft patiënt touwtjes in handen
5
Ga terug Sluiten
1 4 82 3 76
24. Met de transitie in de zorg gaan CVA-cliënten sneller
naarhuisomdaarterevalideren.Indepraktijkblijktde
thuisrevalidatie echter vaak niet goed gefaciliteerd.
De cliënt is niet goed in beeld bij professionals, de
communicatie en coördinatie kan beter en de nodige
professionele expertise is niet altijd aanwezig of
inzichtelijk. Eerstelijnsprofessionals gaan nu samen
met onderzoekers aan de slag om dit te verbeteren.
Onderzoeker Dinja van der Veen: “Samen werken we
aan oplossingen en de implementatie daarvan in de
regio. Praktijk, onderwijs en onderzoek gaan hierin
samen op weg naar de implementatie van CVA-
thuisrevalidatie.”
Thuisrevalidatie leidt niet alleen tot een besparing op
zorgkosten, het heeft ook verschillende voordelen voor
de cliënt. Zo gaat herstel vaak beter en sneller in de
eigen omgeving. Ook kan de cliënt beter leren omgaan
met eventuele beperkingen omdat de (op)nieuw te leren
handelingen thuis anders zijn dan in het ziekenhuis.
Kortom: de revalidatie sluit beter aan, aangeboden in
de thuissituatie. Bij revalidatie in een instelling vindt
echter vaak veelvuldig en eenvoudig interdisciplinair
contact plaats en dit is thuis vaak niet goed gefaciliteerd.
Eerstelijnsprofessionals van de regio Noordelijke
Maasvallei trokken daarom aan de bel en vroegen het
lectoraat Neurorevalidatie van de Hogeschool van
Arnhem en Nijmegen (HAN) om hulp.
Dinja van der Veen is junioronderzoeker aan het
Lectoraat Neurorevalidatie. Ze ondersteunt de lectoren
door het uitvoeren van verschillende deelonderzoeken
binnen lopende projecten op het gebied van
neurorevalidatie. Vanuit haar functie is ze betrokken bij
het project van CVA-thuisrevalidatie en is begonnen met
het inventariseren van de barrières en mogelijkheden.
Ze deed dat in een focusgroep met vijftien tot twintig
eerstelijnsprofessionals en professionals in een
instelling, zoals ergotherapeuten, fysiotherapeuten,
psychologen, neurologen en logopedisten.
Praktijk, onderwijs en onderzoek samen op weg
naar implementatie CVA-thuisrevalidatie
Niet alle cliënten in beeld
Dit vooronderzoek leverde vier belangrijke bevindingen
op. Om te beginnen hebben de eerstelijnsprofessionals
niet alle cliënten goed in beeld. “Als mensen een
CVA hebben gehad en na een korte opname worden
ontslagen uit het ziekenhuis, krijgen huisartsen daar
niet altijd bericht van”, vertelt Van der Veen. “Terwijl de
huisarts een belangrijke rol speelt in de thuissituatie
en dus op de hoogte moet zijn van een CVA. Een klein
cognitief probleem kan in de dagelijkse praktijk immers
grote gevolgen hebben.”
Ten tweede schort het vaak aan goede communicatie.
Zorgprofessionals houden eigen dossiers bij en
gebruiken een eigen terminologie. “Als derde punt komt
naar voren dat coördinatie van de zorg vaak ontbreekt”,
vult Van der Veen aan. “Niemand heeft echt een overview
en daardoor werken zorgverleners vaak parallel in
plaats van dat ze elkaar versterken.” Tot slot zijn er veel
verschillen in de kennis en expertise van de diverse
zorgprofessionals. “Een cliënt weet hierdoor soms niet
naar welke professionals hij of zij het beste kan gaan.
Ze gaan dan bijvoorbeeld naar de fysiotherapeut om de
6
Lees verder
1 4 82 53 7
Sluiten
25. hoek, terwijl iemand in een andere wijk gespecialiseerd
is in de problematiek van de cliënt.”
CVA-thuisrevalidatie faciliteren
Al met al niet niks, waar de professionals tegenaan
lopen. Van der Veen: “Het is goed dat we dit nu samen
in kaart hebben gebracht. Met deze kennis kunnen we
werken aan oplossingen en de implementatie daarvan
in de regio. De professionals hebben zelf de lead,
ook in het vervolg.” Dat vervolg is een project om de
CVA-thuisrevalidatie beter te faciliteren in de regio.
Bijvoorbeeld door het opzetten van een expertnetwerk.
“De zorg beter afstemmen en gebruikmaken van elkaars
expertise, daar gaat het om”, aldus Van der Veen. “Het is
ontzettend belangrijk dat dit gebeurt, want niet alleen
revalideren steeds meer mensen thuis na een CVA, door
de vergrijzing neemt het aantal mensen met een CVA
ook toe.”
Het project is 1 september gestart. Over anderhalf jaar,
in december 2017, moet het zijn afgerond. Stap één is
nu het formuleren van een gezamenlijke visie, zodat alle
neuzen dezelfde kant op staan. Waarbij de visie van de
CVA-cliënten zelf niet mag ontbreken. Centrale vraag:
wat is goede CVA-thuisrevalidatie? “Die vraag willen
we beantwoord zien door de professionals en door de
cliënten”, zegt Van der Veen. “Vanuit de wetenschap en
literatuur dragen wij vanuit de HAN een kennissteentje
bij.” De tweede stap is het aanpakken van de barrières,
bedenken en formuleren van acties en maken van
het implementatieplan. Daarna begint de uitvoer en
de evaluatie daarvan. Deze stappen worden cyclisch
herhaald, waardoor verbeteringen kunnen plaatsvinden.
Basispakket voor regio’s
Waarom vindt de implementatie per regio plaats? Is het
niet veel handiger om één overkoepelend plan te maken
dat landelijk kan worden toegepast? “Uit de literatuur
blijkt dat er hiervoor teveel regionale verschillen zijn”,
verklaart Van der Veen. “Een stad is anders dan een
dorp, en in Noord-Nederland gaan dingen anders dan
in het zuiden. Dat maakt regio-specifieke implementatie
belangrijk voor de effectiviteit.” Van der Veen hoopt wel
dat ze de resultaten van het project na afloop kunnen
spiegelen naar andere regio’s. “Het zou mooi zijn als
we vanuit de lessons learned tot een basispakket voor
andere regio’s kunnen komen.”
Praktijk, onderwijs en onderzoek samen op weg
naar implementatie CVA-thuisrevalidatie
Van der Veen wil bij het implementatieplan ook huidige
projecten van de HAN inzetten. “Vanuit de HAN is
veel ondersteuning mogelijk. We hebben veel kennis
en kunde in huis als het gaat om taakherschikking,
preventie, zorgtechnologie, zelfmanagement,
interprofessioneel samenwerken en opleiden.” De
methode Participatory Action Research (PAR) vormt het
uitgangspunt bij het project. “De professionals in het
werkveld zijn en blijven de eigenaar van het probleem”,
licht Van der Veen toe. “Daarmee zijn zij ook eigenaar
van de oplossing. Als onderzoekers begeleiden wij dit
proces alleen. We leveren input vanuit onderzoek en
literatuur en faciliteren inbreng van cliënten. Het is een
heel interactief proces. De praktijk heeft de regie in
handen, ondersteuning komt vanuit onderzoek en ook
het onderwijs is erbij betrokken.”
Hart voor de zaak
De praktijk is weerbarstig, dat weet Van der Veen
ook. Eerdere initiatieven waren niet blijvend en de
netwerken waren incompleet en/of vielen weer uiteen.
De professionals zijn nu heel erg gemotiveerd, merkt
Van der Veen. “Zij hebben echt hart voor de zaak en
6
Lees verder SluitenGa terug
1 4 82 53 7
26. zien het belang ervan in door de transitie in de zorg.
Ze krijgen er dagelijks mee te maken dat het niet goed
loopt. Na de eerste gesprekken wilden ze ook graag
op de hoogte blijven van de ontwikkelingen. De wil
is er zeker.” De PAR-methode vraagt veel inzet van de
professionals, maar daardoor is het plan volgens Van
der Veen beter implementeerbaar en is er bovendien
meer commitment. “Het is een leerproces en ik ben heel
benieuwd hoe de methode gaat landen in de praktijk.
Ik zie het als mijn taak als onderzoeker om mensen
enthousiast te houden. Resultaten zijn daarbij belangrijk,
want vooruitgang enthousiasmeert.”
Praktijk, onderwijs en onderzoek samen op weg
naar implementatie CVA-thuisrevalidatie
6
Ga terug
1 4 82 53 7
Sluiten
27. Op dit moment wordt er meestal vanuit ziekte en zorg
gedacht en waar het netwerk positieve gezondheid naar
toe wil is naar denken vanuit gezondheid en gedrag.
Het betreft dus de maatschappij in brede zin waarin er
aandacht is voor de gezondheid van burgers en men
met elkaar leefstijl aspecten oppakt. Dat vraagt om een
cultuurverandering: “Het is belangrijk dat mensen het
gesprek over eigen gedrag en verantwoordelijkheden als
het om gezondheid gaat durven voeren: durf dat gesprek
aan te gaan!” aldus Corné van Asten, directeur van
Syntein. “Als ik naar mezelf kijk, dan heb ik de opdracht
om bepaalde zaken anders te organiseren.” Zo kijk ik
naar wat de huisarts nodig heeft en daaruit kwam naar
voren dat het 10 minuten declaratie systeem niet past
bij werken vanuit principes van positieve gezondheid.
Zij hebben meer tijd nodig voor een gesprek om de
achterliggende vraag bij initiële klachten te achterhalen.
Voor mij is de opdracht om dat te organiseren. Nu
draaien we het om: de huisarts ziet een casus, geeft aan:
dit traject is nodig en de financieringssysteem wordt
daarop aangepast,” zegt Corné.
Anders denken
Van professionals vraagt het werken vanuit het begrip
positieve gezondheid om meer het gesprek aan te gaan
met patiënten, aldus Corné. “Waar professionals nu vaak
vooralbezigzijnmethetvoorschrijvenvanbehandelingen,
krijgt dit voorschrijven van behandelingen een minder
prominente plek in het werk van professionals,
werkend vanuit het begrip positieve gezondheid. Zij
zullen met name gericht zijn op vraagverheldering om
de oorzaak van de klacht te begrijpen want: ‘je hoeft
niet altijd door te verwijzen.” Zo kan eenzaamheid ten
grondslag liggen aan gezondheidsklachten waarmee
een patiënt binnen komt en dan is het belangrijk dat
zorgprofessionals daarachter komen en zij bijvoorbeeld
een maatschappelijk werker kunnen inschakelen. Dit
vraagt om anders denken vanuit burgers, professionals
en managers, zegt Corné.
Ketenzorg
Ketenzorg is een van de manieren waarop Syntein
gezondheid toevoegt aan burgers en waarbij de
samenwerking met andere partijen essentieel is. Sneller
Herstel speelt hierbij een belangrijke rol: “via Sneller
Herstel wordt kennis gedeeld tussen regio’s, men
voegt kennis aan elkaar toe,” zegt Corné. Het doel van
ketenzorg is om met alle betrokken zorgaanbieders de
beste zorg te leveren door de keten rondom mensen
(bijvoorbeeld met een CVA) te optimaliseren. “Iemand
die een CVA krijgt komt binnen bij de Spoedeisende hulp
in het ziekenhuis. Hij gaat dan het proces van diagnose
en behandeling in en gaat dan naar huis of naar een
Werken en leven vanuit het begrip positieve gezondheid
revalidatiecentrum. Bij alle stappen wordt gekeken: is
er een goede overdracht? Ook wordt er gekeken naar
de indicatoren: welke indicatoren zijn er en hoe meet je
ze?” Studenten van de HAN voeren deze onderzoeken in
opdracht van Syntein uit en dat is een win win situatie:
“Syntein krijgt praktische handen, inzichten over het
ketenzorgtraject en adviezen voor vervolgtrajecten.
Studenten krijgen de ruimte om te leren, aldus Corné
van Asten.
Gezondheid toevoegen aan burgers
In samenwerking met meerdere partijen in het Netwerk
Positieve Gezondheid Noordelijke Maasvallei, werkt
Syntein het concept positieve gezondheid verder uit.
Zo wordt er met huisartsen gekeken hoe het concept
vertaald kan worden naar werkbare tools en hoe zij
het concept in gesprek met patiënten verder kunnen
ontwikkelen. Hierbij is het belangrijk dat huisartsen
verbindingzoekenmetandereprofessionalsalsdatnodig
is: “op de juist manier mensen helpen zodat zij in hun
kracht komen te staan.” Meerwaarde van deze werkwijze
voor patiënten is dat fouten voorkomen worden, zij een
hoge kwaliteit van zorg krijgen en er continuïteit tussen
de werkveldpartners die zij tegenkomen. Meerwaarde
6
Lees verder Sluiten
1 4 82 53 7
28. voor de zorgverzekeraar is dat werkveldpartners zinnig
en zuinig werken, zegt Corné van Asten.
Wilt u meer weten? Neem dan contact op via:
info@syntein.nl
Ook kunt u aanvullende informatie vinden via:
http://www.netwerkpositievegezondheid.nl/ en
www.positievegezondheid.nl
In het volgende artikel wordt, door Dinja van der Veen,
een project beschreven over thuisrevalidatie dat samen
met Syntein wordt uitgevoerd.
Werken en leven vanuit het begrip positieve gezondheid
6
Ga terug Sluiten
1 4 82 53 7
29. Cursusaanbod
Masteropleidingen
Master Neurorevalidatie en Innovatie
Master Musculoskeletale Revalidatie
Master of Advanced Nursing Practice
Master Physician Assistant
Master Management & Innovatie in maatschappelijke organisaties
Masterprogramma Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening
71 4 82 53 6
Sluiten