2. De werkkast
• Het visitekaartje van de
schoonmaker/-ster:
Orde en netheid
3. De werkkast
• Hier vul je de emmers als je
de wagen klaarmaakt voor
interieuronderhoud,
sanitaironderhoud of voor
moppen.
• Hier leeg je de emmers na
het werk en maak je de
emmers schoon en droog.
• Hier spoel je de moppen uit
na het werk.
4. De werkkast
• De stofwissers moeten met
de zool van de vloer
opgehangen worden.
• De zool is door de
stofwisdoek wat vet
geworden.
Zet je de zool op de vloer,
dan kleeft er stof aan. Dan
werk je met vervuild
materiaal.
5. De werkkast
• De stofwisdoeken zitten in
een gesloten plastic zak.
• Elke week moet deze zak
gekeerd worden.
Anders zakt de olie naar de
onderste stofwisdoeken.
6. De werkkast
• De moppen na het werk
goed uitspoelen en te
drogen hangen.
Hier liggen een aantal droge
moppen op de plank.
7. De werkkast
• De materiaalwagens staan
klaar.
• Er moet voldoende ruimte
zijn, zodat deze wagens er
kunnen staan.
Hier staat een
materiaalwagen voor
sanitaironderhoud. En
vooraan een dubbele
rolemmercombinatie.
8. De werkkast
• Alles staat keurig geordend
op de planken.
• Iedereen moet ervoor
zorgen dat het netjes is in
de werkkast.
Het schoonmaken en het
opruimen is van groot
belang. Pas daarna is het
werk klaar.