Op basis van 2 jaar onderzoek in 12 regio's in Europa is inzicht verworven in de rol van overheden bij het tot stand brengen van incubatoren gericht op ontwikkeling van creatief ondernemerschap én in het business model van dit type incubatoren. Op basis hiervan is een stelling uitgewerkt over de kans voor verbetering van het regionale innovatie ecosysteem door dienstverlening te ontwikkelen die technische bedrijven helpt te vernieuwen.
Op basis van 2 jaar onderzoek in 12 regio's in Europa is inzicht verworven in de rol van overheden bij het tot stand brengen van incubatoren gericht op ontwikkeling van creatief ondernemerschap én in het business model van dit type incubatoren. Op basis hiervan is een stelling uitgewerkt over de kans voor verbetering van het regionale innovatie ecosysteem door dienstverlening te ontwikkelen die technische bedrijven helpt te vernieuwen.
Sumo stap voor stap naar ander reisgedragFriso Metz
Sumo is ontwikkeld om reisgedrag te beïnvloeden. Met Sumo bouwt, volgt en evalueert u projecten stap voor stap. De stappen volgen elkaar logisch op. Het draait niet alleen om de maatregelen, maar juist om de gebruikers en hun gedrag. Alleen kijken naar maatregelen, zoals een nieuwe app of buslijn, helpt u nauwelijks verder dan het tellen van de gebruikers. Met de stappen van Sumo werkt u via ander gedrag toe naar effecten als minder autokilometers, minder parkeeroverlast en minder uitstoot. Door vanaf het begin te bepalen wat voor gedrag u wilt veranderen, kunt u de activiteiten en effectmeting meteen goed uitvoeren.
Meer informatie: http://www.crow.nl/sumo
Sumo stap voor stap naar ander reisgedragFriso Metz
Sumo is ontwikkeld om reisgedrag te beïnvloeden. Met Sumo bouwt, volgt en evalueert u projecten stap voor stap. De stappen volgen elkaar logisch op. Het draait niet alleen om de maatregelen, maar juist om de gebruikers en hun gedrag. Alleen kijken naar maatregelen, zoals een nieuwe app of buslijn, helpt u nauwelijks verder dan het tellen van de gebruikers. Met de stappen van Sumo werkt u via ander gedrag toe naar effecten als minder autokilometers, minder parkeeroverlast en minder uitstoot. Door vanaf het begin te bepalen wat voor gedrag u wilt veranderen, kunt u de activiteiten en effectmeting meteen goed uitvoeren.
Meer informatie: http://www.crow.nl/sumo
Onderzoek ten grondslag aan Stads-DNA Eerste resultaten
2 invalshoeken: kwantitatief en kwalitatief
In de onderzoeksfase van dit concept is een groot aantal relevante, al dan niet jaarlijkse, studies naar het concurrerend vermogen van landen, regio’s en steden verkend. Dit is gedaan om een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen wat door wie reeds onderzocht is en met name op welke factoren de nadruk wordt gelegd. Belangrijk in deze is welke indicatoren worden gebruikt om dit concurrerend vermogen te meten.
Voorbeelden van deze studies zijn: Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat van ECORYS Atlas voor Gemeenten Jaarboek Grotestedenbeleid van ECORYS Global Competitiveness Report van het World Economic Forum Internationale Benchmark Regionaal Investeringsklimaat van het NEI
Op basis van deze studies is een longlist van indicatoren samengesteld die het concurrerend vermogen van steden nagaan. Bij studies die een hoger schaalniveau beslaan is nagegaan of de betreffende indicatoren ook op het niveau van de stad toepasbaar zijn. Vervolgens is aan de hand van het oordeel van experts uit het veld deze longlist verkleind tot een shortlist. Deze experts zijn zowel ambtenaren/bestuurders van lokale overheden als wetenschappers als overige onderzoekers (adviseurs en andere professionals die zich bezighouden met deze thema’s).
Vervolgens zijn deze indicatoren gesorteerd op thema, de zogenaamde stadsklimaten: Ondernemingsklimaat Verblijfsklimaat Woonklimaat Innovatieklimaat Werkklimaat Kennisklimaat Hierbij zijn er ook enkele indicatoren die binnen meerdere klimaten voorkomen. Daarbij is het zo dat niet elke indicator even belangrijk is voor elk klimaat. Daarom is ervoor gekozen om een wegingsfactor toe te kennen aan elke indicator. Deze wegingsfactoren zijn bepaald via het oordeel van de eerder aangehaalde groep experts. Elke indicator krijgt op deze manier een wegingsfactor van 0,1 tot 1 voor elk klimaat. Een voorbeeld hiervan volgt hierna.
Voor het vergelijkbaar maken van de indicatoren is de methode van de Z-scores gebruikt. Op deze manier kunnen absolute en relatieve getallen met elkaar vergeleken worden. Vanuit de verschillende Z-scores zijn tien verschillende typeringen toegekend, van 1 t/m 10. Deze typeringen zijn gebaseerd op verzamelde gegevens van alle steden in Nederland die onder de zogenaamde G-31 vallen. In eerste instantie is voor deze groep steden gekozen, omdat gegevens over deze steden uitgebreid en eenvoudig opvraagbaar zijn. Hieronder volgt een voorbeeld van het toekennen van de typeringen en de wegingen voor verschillende klimaten. Voor de stad Enschede scoort de indicator ‘percentage studenten in hoger onderwijs’ een 8. Op basis van het oordeel van de genoemde experts is het belang van deze indicator voor het verblijfsklimaat gewaardeerd met een 0,3 en voor het innovatieklimaat met een 0,6. De indicator percentage studenten in hoger onderwijs is dus van grotere invloed op het innovatieklimaat, dan op het verblijfsklimaat
Voor elk klimaat geldt dat het ontleed kan worden, aan de hand van de indicatoren die gebruikt zijn. Op deze sheet is het ondernemingsklimaat van Enschede en Den Haag weergegeven, volgens de modellen die we tot dusver gebruikt hebben. Op deze manier kunnen steden per klimaat eenvoudig vergeleken worden. Hierbij is het belangrijk dat de gebruikte kleuren niet als waardering moeten worden gezien in de zin van goed of slecht, maar meer een typering, wat kenmerkt mijn stad? In deze uitdraai is goed te zien hoe verschillend het ondernemingsklimaat is opgebouwd in deze twee steden.
Deze kwantitatieve analyse zal ondersteund en omlijst worden door een kwalitatieve invalshoek welke uit twee delen zal bestaan. Er zullen interviews afgenomen worden en er zal deskresearch plaatsvinden
Per stad zullen vier interviews worden afgenomen met relevante personen die vanuit hun eigen werkveld een bepaalde visie op de stad op nahouden. Er zullen interviews worden afgenomen met: Makelaars Woningcorporaties Ambtenaren/bestuurders bij lokale overheid Kamers van Koophandel Voor alle sleutelpersonen geldt dat ze langere tijd werkzaam en of woonachtig in de betreffende stad zijn. Doel van deze interviews is een visie op de ontwikkeling van de stad te achterhalen vanuit verschillende perspectieven en belangen.
Naast de interviews zal er deskresearch plaatsvinden waarbij op zoek zal worden gegaan naar het zogenaamde verhaal van de stad. Hoe is de stad geworden zoals ze nu is en welke factoren hebben hierbij een belangrijke rol gespeeld. Deze deskresearch zal voornamelijk plaatsvinden aan de hand van publicaties over de stad en het doornemen van stadsarchieven
Samenvattend kan gesteld worden dat een analyse van het Stads-DNA bestaat uit een kwantitatief deel waarbij op zoek wordt gegaan naar wat de stad is alsmede een kwalitatieve analyse ter omlijsting en inkleuring om erachter te komen wie de stad is. Via Stads-DNA wordt een helder beeld geschetst over wat de positie van de stad nu eigenlijk is Op deze manier kan Stads-DNA functioneren als het vertrekpunt voor effectief lokaal beleid.