aircraft familiarization for arff Boeing 737 opgemaakt ten behoeve van de luchthavnbrandweer Oostende België

1. Hans Van Poucke Postoverste Luchthavenbrandweer 11/2009
Boeing 737

2. • Brandweerpersoneel eigen maken met de
karakteristieken van een Boeing 737
• Specifieke gevaren
• Shut-down/blusfuncties.
• Het kennen van de toegansmogelijkheden en de
ontsnappingsmogelijkheden. Bij het bestrijden van een cabinebrand dienen de
brandweermannen de alternatieve vluchtmogelijkheden te kennnen.

3. Originals Classics NG = New generation
100 -200 300-400-500 600-700-800-900
100 niet langer in gebruik

4. • 1 hoofdingang en 3 service deuren voor en achter
• 2 Cargodeuren aan de lage rechterkant voor en achter de vleugel.
Plooien naar binnen
• 2 of 4 overwing exits
• Laaghangende afgeplate motoren vanaf B300
• Knikje onder cockpitraam

5. Steeds 2 motoren
Motoren zitten heel laag bij de grond en zijn niet rond vanaf B300

7. Eigenschappen 737200.300.400.500.600.700.800
• Lengte– 29.8 tot 42.1m
• Breedte – 28.8 tot 35.8m
• Hoogte – 11.13 tot 12.5m
• Brandstof – Jet A1
• Brandstofinhoud 20.000L tot 26.000L tot
40.000L AUX tanks mogelijk.
• Motoren: steeds 2 motoren+ APU
– JT8D (200)
– CFM56-3 (300, 400, 500)
– CFM56-7 (600, 700, 800, 900, 900X)
200-500 600-900
• Passagiers: 128 tot 189
• FF CAT 6 200-300-400-500-600-700
• FF CAT 7 800-900
2 Crashtenders

8. •Jet Motoren
•Landingsgestel
•Brandstof
•Electriciteit
•Hydaulic/Pneumatiek
•Zuurstofsystemen
•Batterijen
•Composietmaterialen
•Andere gevaren
• Bio en chemische agentia
• Gewapende glijbanen
• Werken in de hoogte
• Werken gladde ondergrond
• Wrakdelen
• Airborne debris, koolstofvezels..
• Blustoffen
• Pitot buizen
• AOA vaantjes

10. Anti-Collision lichten: Boven en onder het toestel geven aan dat de motoren
draaien of gaan opstarten. Pas als de piloot deze afzet is het veilig voor het
interventiepersoneel. (toch steeds aandachtig zijn)

13. • Motoren inlaat en uitlaten
– Hou 4.2m afstand van de intake van de draaiende
motoren
– Hou minimaal 50m afstand van de uitlaat bij
draaiende motoren

14. • Landingsgestel 2x2 hoofdlandingsgestel en 2op neuswiel
– Benader deze steeds in de lengterichting
• Rondslingerende stukken bij het ontploffen van de banden,
wees daarom uiterst voorzichtig
•Banden zijn voorzien
van smeltpluggen
welke de druk
wegnemen wanneer
de T° te hoog wordt.
Niet 100%
betrouwbaar

15. ?

16. • 200-300-400-500
• Standaard 20.000L
– 8.755 L in centrale tank
– 5.674 L in vleugel N°1
– 5.674 L in vleugel N°2
– Additionele tanks
– Centrale fuelline naar APU
• 600-700-800-900 BBJ
• Standaard 26.000L
– 16.273 L in centrale tank
– 4.876 L in vleugel N°1
– 4.876 L in vleugel N°2
– Additionele tanks mogelijk tot
totaal van 40.000L
– Centrale fuelline naar APU

19. Onder elke vleugel Bij een aux tank
Fuel vents voorkomen overdruk of onderdruk in de tanks.
Bij het overvullen van de tanks zal de brandstof hier uitstromen.
RISICOZONE 5 m rond de vents !

20. • Toestel heeft 1, 2 or 3 NidCAD batterijen
– Batterij(en) via E& E Compartiment naast neuswiel.
100-200-300-400-500
– Achterste batterij te bereiken via cargoruimte
vooraan, verwijder paneel. 600-700-800-900-BBJ
– “Shut off” in het centrale bovenpaneel cockpit.
– Bij een “shut off” blijven de halonsystemen actief.
– Draai kwartslag naar links en verwijder koppeling om
batterijen uit te schakelen Halon is nu buiten werking !

21. 100-200-300 400-500-600-700-800
Toegansluik batterij

22. Batterijruimte, trek en draai om toegang
te krijgen tot batterij onderaan net
achter neuswiel
oef aug 09 b373 22
Toengang batterij
100-200-300

24. Batterijen uitschakelen
Duw veiligheid omhoog en schakel af

25. Draai kwartslag naar Links en verwijder koppeling om
batterijen uit te schakelen
25

26. • Hydraulische systemen
– Werkdruk of 3,000 psi. = 206 bar.
– Kunnen brandbaar,giftig zijn
– Hydraulish reservoir in elke wielruimte.
– Kunnen de huid penetreren
– Kunnen verneveld vlug ontbranden
– Skydrol is in principe niet brandbaar maar sterk
irriterend.

27. •Aluminum en Aluminumlegeringen
•Staal
•Magnesium en Magnesiumlegeringen
•Titanium
•Composietmaterialen (diverse)

30. Composietmaterialen vertonen een gevaarlijk gedrag bij brand. Bij 400°
smelten de harsen, miniscule vezels verspreiden zich met de rookgassen.
Inademing van deze brengt enorme gezondheidsschade met zich mee.
Vezels kunnen heel scherp en sterk zijn
Kunnen giftige dampen ontwikkelen bij verbranding
Verzwakte structuren na of tijdens de brand
Steeds volledige persoonlijke bescherming, ook na de brand !

31. 400/800/900 hebben 4 overwings exits 200/300/500/600/700 2 OW exits

32. • Vier deuren
– Twee aan de voorkant - L1 en R1 Deur draaien naar de neus
– Twee aan de achterkant - L2 en R2 Deur draaien naar de neus
– Drempelhoogte
• Op de wielen =8’-6” = 2.58cm
• Op de buik =5” = 152cm
– Allen voorzien van slides
• Noodluiken op de vleugels
– Eén/ twee aan de Linkerzijde - scharnier aan de bovenkant
– Eén/ twee aan de Rechterzijde - scharnier aan de bovenkant

33. Hoewel dit een nieuwer type is zijn de deuren niet echt gebruiksvriendelijk
L2 Deur R1 Deur

35. Vergrendeling

36. • Toestel heeft 2/4 overwing noodluiken
– Twee uitgangen over de linker vleugel (4-8-9)
– Twee over de rechter vleugel (4-8-9)
– Luiken springen en blijven naar boven, blijven aan de romp
vastzitten, probeer deze niet te verwijderen. (NG)
– Bediening langs binnenkant
• Hendel naar je toetrekken deur gaat na 2 sec open (NG)
– Bediening langs buitenzijde
• Trek aan de hendel
• Trek aan de hendel en duw tegelijk op de bovenkant van de
deur. Opgepast zwaait naar buiten open.

42. Geen andere
mogelijkheid ?

43. Dikte ?

47. • DOOR AAN DEZE TE TREKKEN:
– STOPT DE BRANDSTOFBEVOORADING .
– SCHAKEL JE DE PNEUMATICA
– SCHAKEL JE DE ELECTRICITEIT UIT .
– SCHAKEL JE DE HYDRAULICS UIT .
– BRENG JE DE BLUSEENHEID OP LADING.
– Een niet opgelichte handle kan men niet uittrekken, om dit toch te doen
dient men het knopje onder de handle in te duwen

49. BLUSEENHEDEN IN DE LINKER WIELKOOI

51. A.P.U. INLAAT

52. A.P.U. UITLAAT

53. Handle te vinden op het centrale paneel
tussen de piloot copiloot.
• Om te activeren trekken en draaien.
Stopt brandstofbevoorading
Stopt electriciteitsvoorziening
wapend halonfles.

54. SLECHTS 1 ONTLADING MOGELIJK VOOR A.P.U.
A.P.U. CONTROLE

55. 1 TREKKEN
Te vinden in de rechter wielkooi
2 ONTLADEN

56. Cargo compartimenten

58. • Beide compartimenten beveiligd > halon.
• Beide compartimenten hebben detectie.
• Bestrijding en detectiepaneel juist onder
hendels tussen piloot en copiloot.
• 1 haloncilinder in het Air Conditioning
compartiment juist na de fwt cargoruimte
beschermd beide compartimenten.

59. Cargo compartiment halon nozzle

60. Cargo branddetectiepaneel

61. Selecteer gewenste cargocompartiment.
Activering

62. • Crew wordt voorzien van O² door cilinders.
• Passagiers +toiletten door O2 generatoren.
• De fles zit bij de classic in het voorste vrachtruim
aan de rechtervoorzijde.
• Bij de NG zit deze tussen het voorste vrachtruim en
het electronic compartment (vóór) het vrachtruim.
• Er zijn ook nog losse zuurstofflessen voor en
achterin de cabine geplaatst. Het aantal flessen
varieert, zeker zijn er 4 tot 6 flessen beschikbaar.

63. De cockpitfles heeft een overdrukbeveiliging, deze kan afblazen onder de romp van het toestel !

70. Einde
opleidingsdocument
Op sommige van de in dit document opgenomen lijntekeningen
(Boeing) en foto’s berusten copyrights. Gelieve hiermee rekening te
houden.
Hans Van Poucke Postoverste Luchthavenbrandweer Oostende 19/11/2009 v 1.1