2. Bijwoorden
Bijwoorden zijn woorden als:
just (alleen maar), always (altijd), nearly (bijna), still (nog steeds), often (vaak),
never (nooit), etc.
3. Bijwoorden
Bijwoorden zijn woorden als:
just (alleen maar), always (altijd), nearly (bijna), still (nog steeds), often (vaak),
never (nooit), etc.
Bijwoorden geven aan ‘hoe …’ iets gebeurd
4. Bijwoorden
Bijwoorden zijn woorden als:
just (alleen maar), always (altijd), nearly (bijna), still (nog steeds), often (vaak),
never (nooit), etc.
Bijwoorden geven aan ‘hoe …’ iets gebeurd
Plaats van het bijwoord in de zin:
één werkwoord in de zin? Het bijwoord komt voor het werkwoord.
5. Bijwoorden
Bijwoorden zijn woorden als:
just (alleen maar), always (altijd), nearly (bijna), still (nog steeds), often (vaak),
never (nooit), etc.
Bijwoorden geven aan ‘hoe …’ iets gebeurd
Plaats van het bijwoord in de zin:
één werkwoord in de zin? Het bijwoord komt voor het werkwoord.
twee werkwoorden in de zin? Het bijwoord komt tussen de
werkwoorden in.
6. Bijwoorden
Bijwoorden zijn woorden als:
just (alleen maar), always (altijd), nearly (bijna), still (nog steeds), often (vaak),
never (nooit), etc.
Bijwoorden geven aan ‘hoe …’ iets gebeurd
Plaats van het bijwoord in de zin:
één werkwoord in de zin? Het bijwoord komt voor het werkwoord.
twee werkwoorden in de zin? Het bijwoord komt tussen de
werkwoorden in.
is het werkwoord een vorm van ‘to be’? Het bijwoord komt achter
het werkwoord.