Het eerste uniform begrippenkader voor de ambulancezorg. De basis voor het Managementinformatieproces. Minister Klink noemde dit volledig transparante proces binnen de acute zorg meermaals als voorbeeld.
Als verantwoordelijk bestuurder heb ik dit proces samen met heel veel anderen mogen opzetten.
Health-dossier uit Icreate Augustus nummerLucien Engelen
In de aanloop naar de presentatie van zorg gerelateerde toepassingen van Apple maakte iCreate een 'dossier' over Apple en de zorg. Ze kwamen ook bij ons langs naar aanleiding van de samenwerking met Apple en Epic. (meer hierover op http://www.linkedin.com/today/post/article/20140602183103-19886490-one-more-thing-radboudumc-in-keynote-apple?trk=mp-reader-card)
Health-dossier uit Icreate Augustus nummerLucien Engelen
In de aanloop naar de presentatie van zorg gerelateerde toepassingen van Apple maakte iCreate een 'dossier' over Apple en de zorg. Ze kwamen ook bij ons langs naar aanleiding van de samenwerking met Apple en Epic. (meer hierover op http://www.linkedin.com/today/post/article/20140602183103-19886490-one-more-thing-radboudumc-in-keynote-apple?trk=mp-reader-card)
5. inhoud
INHOUDSOPGAVE
pagina
Trefwoordenlijst 6
1. Inleiding 8
2. Ambulancezorg als product en proces 11
3. Algemene omschrijvingen 14
4. Zorgvraag en beschikbaarheid 15
5. Melding: de handelingen bij een concrete zorgvraag 17
5.1 IJkmomenten en resultaten 17
5.2 Tijdsintervallen 19
6. Inzet ambulance: de handelingen na alarmering of een ritopdracht 19
6.1 IJkmomenten en resultaten 19
6.2 Tijdsintervallen 21
7. Ritgegevens 23
7.1 Aanleiding ritopdracht 23
7.2 Aard van de rit in geval van een concrete zorgvraag 24
8. Medische gegevens: patiënt en behandeling 27
Bijlagen:
1 Bronnen 30
2 Redenen overschrijding tijdsnorm A1-rit 31
3 Adviezen en aandachtspunten van de deelnemers aan de sessies 32
Verantwoording en reactie 34
Colofon 35
begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003 5
6. trefwoordenlijst
TREFWOORDENLIJST
In de trefwoordenlijst staan alle omschreven begrippen op alfabetische
volgorde met tussen haakjes een verwijzing naar hoofdstuk (en eventueel
paragraaf) en pagina.
Begrippen (hoofdstuk) pagina
A1-rit (7.1.1).............................................................................................................................23
A2-rit (7.1.1)............................................................................................................................23
Aankomsttijd patiënt (6.1).............................................................................................20
Aankomsttijd ter plaatse (6.1).......................................................................................20
Aanlooptijd (6.2).................................................................................................................22
Aanname (5.1).......................................................................................................................17
Aanvrager (4)........................................................................................................................15
Aanwezigheidsdienst (4).................................................................................................16
Alarmering (5.1)...................................................................................................................18
Ambulance (3).....................................................................................................................14
Ambulancebemanning (3)..............................................................................................14
Ambulancezorg (3).............................................................................................................14
Assistentie (8)......................................................................................................................28
B-rit (7.1.1)..............................................................................................................................23
Begin aanname (5.1)...........................................................................................................17
Bereikbaarheidsdienst (4)...............................................................................................16
Beschikbaarheid (4)...........................................................................................................15
Bestemming (6.1)...............................................................................................................20
Centralist (3).........................................................................................................................15
Consultatie (8)....................................................................................................................28
EHTP-rit (7.2.3).....................................................................................................................26
Indicatie (5.1).........................................................................................................................17
Instelling voor gezondheidszorg (3).............................................................................15
Interklinische rit ten behoeve van het ziekenhuis (7.2.2)......................................26
Interklinische rit ten behoeve van de zorgverzekeraar (7.2.2).............................26
Internationale rit (7.2.4)...................................................................................................27
Geen ritopdracht, alternatieve actie (5.1)...................................................................18
Koerswijziging (6.1)............................................................................................................21
Loze rit (7.2.3)........................................................................................................................27
6 begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003
8. inleiding
1. INLEIDING
Aanleiding en doelstelling
Verantwoorde ambulancezorg kan niet geleverd worden zonder betrouw-
bare informatie. Een voorwaarde om te komen tot betrouwbare informatie
is dat de sector dezelfde taal spreekt. In dit document zijn de begrippen
beschreven die van toepassing zijn op de ambulancezorg in Nederland. De
definities zijn verzameld en verwoord door het expertteam Management-
informatie in het kader van het Project Versterking Ambulancezorg.
Doel van dit document is het formuleren van een landelijk eenduidig
begrippenkader voor het primaire proces van ambulancezorg.
Het begrippenkader is bestemd voor management en staf van de RAV’s.
Daarnaast is het bestemd voor die organisaties die informatie nodig heb-
ben van de RAV’s voor het bepalen van landelijk of regionaal beleid om-
trent ambulancezorg.
Dit kader is bedoeld als een werkdocument en daarmee is het is geen sta-
tisch product. Het expertteam Managementinformatie komt nog met een
voorstel voor een structureel platform dat verantwoordelijk is voor het be-
waken en aanpassen van definities. In ieder geval heeft de sector met dit
startdocument de gelegenheid om uniformiteit te creëren waar dat tot nu
toe te wensen overliet.
Afbakening
Omdat het begrippenkader een werkdocument is zijn de omschrijvingen
zo eenvoudig mogelijk gehouden, aan de formulering ervan kunnen geen
rechten worden ontleend. Voor zover begrippen ook in wet- en regelgeving
worden gehanteerd kan de formulering daarvan afwijken, omdat het niet
onze bedoeling is om alle wettelijke vereisten en regels in detail te be-
schrijven. Voor exacte omschrijvingen conform de geldende wet- en regel-
geving verwijzen wij dan ook naar de relevante wetsteksten1.
In dit document staan alleen de begrippen die specifiek zijn voor het pri-
maire proces van ambulancezorg. De processtappen zijn gedefinieerd in
termen van ijkmomenten en uitkomsten van de stappen.
1 Relevante wetgeving is onder andere de Wet Ambulancezorg, de Kwaliteitswet
Zorginstellingen, de Wet BIG en de Wet GHOR.
8 begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003
9. inleiding
In dit begrippenkader is geen medische terminologie (letsel- en behandel-
gegevens) omschreven. Het was niet de opdracht van het expertteam om
de grote variatie aan medische gegevens te definiëren. Hiervoor verwijzen
wij naar protocollen en andere inhoudelijke standaarden die de sector
heeft vastgesteld.
Bij het vastleggen van de begrippen zijn wij uitgegaan van het leveren van
de dagelijkse ambulancezorg. Deze definities zijn ook van toepassing in
het geval van opschaling (zwaar ongeval of ramp). Echter, wanneer zich
een groot ongeval of ramp voordoet treden ook andere processen in wer-
king die vragen om de inzet van meerdere hulpverlenende disciplines. De
begrippen die samenhangen met deze processen zijn hier niet beschreven.
Uitgangspunten en aanpak
Bij het formuleren van relevante definities hebben wij de volgende uit-
gangspunten gehanteerd:
1. De RAV levert verantwoorde ambulancezorg zoals vastgesteld in het lan-
delijk beleid (van de overheid en de branche).
2. In het proces van ambulancezorg is de vraag van de patiënt het vertrek-
punt
3. De geformuleerde definities sluiten zoveel mogelijk aan bij reeds be-
staande definities. In bijlage 1 staat vermeld welke documenten wij als
basis hebben genomen.
Het experttraject is gestart met een inventarisatiefase. Deze fase omvatte
een documentatiestudie en een interviewronde langs de relevante partijen
om hun behoefte aan managementinformatie over RAV’s boven tafel te krij-
gen. Relevant zijn in dit verband de organisaties die zich bezighouden met
landelijk beleid en met de aansturing, financiering en toetsing van RAV’s.
Vervolgens hebben wij drie bijeenkomsten georganiseerd met vertegen-
woordigers van de ambulancezorgsector en van de zorgverzekeraars.
Tijdens deze bijeenkomsten is ambulancezorg uitgewerkt in processtap-
pen; zijn de relevante begrippen gedefinieerd en is hun behoefte aan
managementinformatie geïnventariseerd.
Het concept-begrippenkader is ter commentaar voorgelegd aan de deelne-
mers van de sessies en de externe partijen.
begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003 9
10. inleiding
Naast dit begrippenkader levert het expertteam een opzet voor een mini-
male dataset (MDS) en komen wij met een advies hoe de gegevens die de
RAV moet leveren daadwerkelijk kunnen worden verzameld (met behulp
van een beheerorganisatie).
Leeswijzer
Deze notitie is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 omschrijft het product
ambulancezorg en beschrijft de processtappen die nodig zijn om dit pro-
duct te leveren.
Hoofdstuk 3 tot en met 8 omvatten de daadwerkelijke definities.
Hoofdstuk 3 omvat de algemene omschrijvingen welke terugkomen in de
volgende hoofdstukken. In hoofdstuk 4 tot en met 6 zijn de termen uitge-
werkt welke voorvloeien uit een concrete zorgvraag. In hoofdstuk 7 en 8
worden de begrippen met betrekking tot de rit respectievelijk zorg verder
uitgediept.
Hoofdstuk 5 en 6 kennen twee paragrafen, de eerste paragraaf is aange-
duid als ‘ijkmomenten en resultaten’, de tweede heeft als titel ‘tijdsinter-
vallen’. In de eerste paragraaf worden de cruciale momenten in het proces
gedefinieerd, in de tweede paragraaf worden de intervallen tussen de ijk-
momenten benoemd.
Telkens staat in de kantlijn de status van de tekst toegelicht. De volgende
begrippen komen voor in de kantlijn:
omschrijving De omschrijving van het begrip.
categorieën Een onderscheid in meerdere categorieën, die niet nader zijn gedefinieerd.
toelichting Toelichting op een omschrijving.
uitgangspunt Uitgangspunt ten aanzien van een handelwijze welke aan een omschrij-
ving ten grondslag ligt.
verwijzing Verwijzing naar een ander document.
advies en Opmerkingen en adviezen van de deelnemers aan de drie bijeenkomsten
aandachtpunten (bijlage 3).
Tenslotte nog een tekstuele opmerking. Overal waar de hij-vorm wordt
gebruik kan uiteraard ook de zij-vorm worden gelezen.
10 begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003
11. ambulancezorg als product en proces
2. AMBULANCEZORG ALS PRODUCT EN PROCES
2.1 Product ambulancezorg
De functie van de RAV ‘het bieden van verantwoorde ambulancezorg’ is
vertaald in het volgende hoofdproduct: zorg en indien nodig vervoer naar
aanleiding van een concrete hulpvraag.
Om ambulancezorg te kunnen leveren is beschikbaarheid een essentiële
voorwaarde. Dit geldt voor spoedeisende zorg (niet-planbaar) en voor plan-
bare zorg (‘besteld vervoer’).
Ambulancezorg naar aanleiding van een concrete hulpvraag en beschik-
baarheid werken als twee communicerende vaten. De ambulancebeman-
ning levert zorg (en vervoer) of is beschikbaar om dit te leveren (‘paraat
staan’). De centralist bewaakt de optimale inzet van ambulancezorg.
In geval van grootschalige ongevallen of rampen is het product ambulance-
zorg in wezen niet anders, alleen de schaal en prioriteitstelling varieert.
Samenwerking, binnen de eigen medische discipline en met politie en
brandweer, speelt nadrukkelijk een rol.
Het product ambulancezorg in schema:
Ambulancezorg kleinschalig grootschalig
(dagelijkse zorg) (GHOR)
zorg en/of vervoer
n.a.v. concrete hulpvraag • •
(ritopdracht: A1, A2, B)
beschikbaar zijn voor
concrete hulpvraag • •
begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003 11
12. ambulancezorg als product en proces
2.2 Het primaire proces
Het expertteam heeft het product ambulancezorg gedefinieerd door alle
relevante stappen uit te werken van melding tot en met vrijmelding. De
stappen zijn weergegeven in het volgende schema.
Actie Resultaat Beschikbaarheid
Hulpvraag Ambulance is beschikbaar
Indicatiestelling
Aanname Ambulancezorg
nodig? nee Verwijzing
ja
Melding
Urgentie stellen Urgentie: A1, A2, B
A1-rit: Alarmering
Uitgifte en ritopdracht Ambulance wordt ingezet
A2-,B-rit: Ritopdracht
Rit naar Uitrukken Vertrek ambulance
de Rijden Aankomst ter plaatse
patiënt Aanlopen Aankomst patiënt
Onderzoek Stabiliseren
Diagnose toestand
Behandeling patiënt
Vervoer nodig? nee Inzetgereed Ambulance
Zorg ter maken weer
plaatse ja Vrijmelden beschikbaar
Vervoers-
klaarmaken
Vervoer Zorg en ver- Patiënt vervoerd
patiënt voer patiënt naar bestemming
met of zonder spoed
Overdracht/ Patiënt over- Inzetgereed Ambulance
bezorging dragen of maken weer
bij bestem- thuisbrengen Vrijmelden beschikbaar
ming
12 begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003
13. ambulancezorg als product en proces
2.3 Tijdpad in geval van A1-ritten
In hoofdstuk 5 en 6 zijn de processtappen gedefinieerd nadat een vraag
om ambulancezorg is binnengekomen. In het geval van spoedritten is het
zaak dat de processtappen zo kort mogelijk duren. In het onderstaande
overzicht zijn de tijdsintervallen benoemd welke relevant zijn in het geval
van A1-ritten.
Zorgvrager Hulpvraag
Medewerker
112
112-centrale
Centralist
Aannametijd Alarmeringstijd
meldkamer
Ambulance
Uitruktijd Rijtijd Aanlooptijd
bemanning
Hulpvraag komt Centralist alar- Ambulance- Bemanning
bij ambulance- meert beman- bemanning arriveert op
zorgcentralist (al ning en geeft vertrekt de opgegeven
dan niet via 112) urgentie en be- bestemming
stemming door (ter plaatse)
Hulpvraag komt Centralist heeft noodzaak Bemanning
binnen bij 112 ambulancezorg bepaald. komt bij
Bij inzet ambulancezorg de patiënt
weet hij de urgentie en aan
de locatie van de patiënt.
begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003 13
14. algemene omschrijvingen
3. ALGEMENE OMSCHRIJVINGEN
De begrippen in dit hoofdstuk vormen de basis voor de andere omschrij-
vingen in het begrippenkader. De gedefinieerde begrippen in dit hoofdstuk
keren telkens terug in de omschrijvingen uit de volgende hoofdstukken.
In de inleiding is opgemerkt dat omschrijvingen in dit begrippenkader om-
wille van de eenvoud kunnen afwijken van definities in wet- en regelge-
ving. Dit is van belang voor veel begrippen uit hoofdstuk 3 en 4 die ook in
wetgeving zijn vastgelegd.
omschrijving Ambulancezorg
De zorg welke beroepsmatig of bedrijfsmatig wordt verleend om een pa-
tiënt binnen het kader van zijn aandoening of letsel hulp te verlenen en
waarnodig adequaat te vervoeren met inachtneming van datgene wat op
grond van algemeen beschikbare medische en verpleegkundige kennis
noodzakelijk is.
omschrijving Regionale Ambulancevoorziening (RAV)
De organisatie die verantwoorde ambulancezorg levert. De RAV is als eerste
verantwoordelijk voor het leveren van ambulancezorg in de eigen hulpverle-
ningsregio, maar is ook beschikbaar voor ambulancezorg in andere regio’s.
omschrijving Patiënt
Iemand die medische hulp nodig heeft: een zieke of slachtoffer.
omschrijving Ambulance
Voertuig waarmee ambulancezorg wordt uitgevoerd en dat speciaal is
ingericht voor vervoer en behandeling van patiënten. Een ambulancevoer-
tuig is erkend via een aanhangsel bij de vergunning aan de RAV.
omschrijving Ambulancebemanning
Bemanning van de ambulance, bestaande uit een ambulanceverpleegkun-
dige en een ambulancechauffeur.
omschrijving Meldkamer ambulancezorg
Meldkamer waar vragen om ambulancezorg binnenkomen die worden
afgehandeld door bevoegde centralisten.
14 begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003
15. zorgvraag en beschikbaarheid
omschrijving Centralist
Medewerker van de meldkamer ambulancezorg die bevoegd is om te be-
palen of en op welke wijze ambulancezorg noodzakelijk is.
omschrijving Instelling voor gezondheidszorg
Instellingen die krachtens de Wet Tarieven Gezondheidszorg een tariefs-
beschikking hebben.
4. ZORGVRAAG EN BESCHIKBAARHEID
In dit hoofdstuk definiëren we de start van het ambulancezorgproces en
de essentiële voorwaarde om ambulancezorg te kunnen leveren.
omschrijving Zorgvraag
Vraag om ambulancezorg. (Andere zorgvragen vallen buiten het domein
van dit begrippenkader.)
omschrijving Aanvrager
Degene die zorg aanvraagt.
categorieën Soorten aanvrager:
• Burger: de patiënt of een bij de patiënt betrokkene (via 112)
• Politie
• Brandweer
• Huisarts
• Instelling voor gezondheidszorg
• Eerste ambulance ter plaatse bij de patiënt
• GHOR:
- Officier van Dienst Geneeskundig (OvDG)
- Regionaal Geneeskundig Functionaris (RGF)
• Overig
omschrijving Beschikbaarheid
Het beschikbare aanbod van ambulances in de RAV-regio waarover een
centralist gedurende een bepaald tijdvak kan beschikken. Het beschikbare
begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003 15
16. zorgvraag en beschikbaarheid
aanbod wordt ingezet naar aanleiding van een concrete zorgvraag voor
ambulancezorg met en zonder spoed (ritten met A- of B-urgentie).
omschrijving Paraatheid
Het paraat staan van de ambulancebemanning om in het geval van een
spoedeisende melding zo spoedig naar de door de centralist opgegeven
locatie te gaan.
toelichting Om beschikbaarheid te leveren kent de RAV een drietal dienstensoorten.
Deze definities zijn gebaseerd op de Arbeidstijdenwet.
omschrijving Parate dienst
Tijdsbestek dat de ambulancebemanning ten allen tijd arbeid verricht of
dient te verrichten.
omschrijving Aanwezigheidsdienst (of slaapdienst)
De ambulancebemanning is op de dienst/post aanwezig om op afroep
arbeid te verrichten die is te voorzien.
omschrijving Bereikbaarheidsdienst (of piketdienst)
Het op afroep beschikbaar zijn om arbeid te verrichten die is te voorzien.
De bemanning is niet aanwezig op de dienst/post.
16 begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003
17. melding: de handelingen bij een concrete zorgvraag
5. MELDING: DE HANDELINGEN BIJ EEN
CONCRETE ZORGVRAAG
In dit hoofdstuk staan de begrippen beschreven die horen bij het mel-
dingsproces dat start nadat een zorgvraag is binnengekomen bij de meld-
kamer ambulancezorg, waar centralisten werken die bevoegd zijn om de
vraag af te handelen.
5.1 IJkmomenten en resultaten
omschrijving Aanname
Het uitvragen van de aanvrager door de centralist, wat resulteert in een
indicatiestelling en bij inzet van een ambulance een locatiebepaling van
de patiënt.
omschrijving Begin aanname
De aanname start op het moment dat de telefoon gaat bij de meldkamer
ambulancezorg.
omschrijving Indicatie
Aanduiding van de (vermoede) aandoening of letsel van de patiënt. Op
grond van de indicatie bepaalt de centralist of en met welke urgentie
ambulancezorg nodig is.
toelichting Twee opmerkingen:
• De wijze van uitvragen en indicatiestellen geschiedt volgens het LPC
(landelijk protocol centralisten dat nog in ontwikkeling is).
• Het traject dat de aanvrager van ambulancezorg mogelijk heeft door-
lopen (112) voordat deze bij de bevoegde centralist terecht is gekomen is
hier niet gedefinieerd.
omschrijving Uitgifte
Het inschakelen van de dichtstbijzijnde beschikbare ambulance door de
centralist indien hij inzet van ambulancezorg noodzakelijk acht. Dit resul-
teert in een ritopdracht van de centralist aan de ambulancebemanning.
Selectie van de ambulance geschiedt op basis van de beschikbaarheid, de
urgentiestelling en de locatie waar de ambulance naar toe moet.
begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003 17
18. melding: de handelingen bij een concrete zorgvraag
toelichting De centralist geeft een ritopdacht om één van de drie volgende redenen:
• een concrete zorgvraag, met een onderscheid in drie soorten urgentie (A1, A2, B)
• het bewaken van de paraatheid
• de GHOR/het handhaven van de openbare orde en veiligheid.
Zie voor de omschrijving van deze 3 typen ritopdrachten paragraaf 7.1.
omschrijving Ritopdracht
Opdracht van de centralist aan de ambulancebemanning waarbij tenmin-
ste de aanleiding van de ritopdracht en de locatie zijn doorgegeven. Geeft
de centralist een ritopdracht naar aanleiding van een concrete zorgvraag,
dan zijn bovendien minimaal de indicatie en de urgentie doorgegeven.
omschrijving Alarmering (A1)
Het zo spoedig mogelijk inschakelen van de dichtstbijzijnde beschikbare
ambulance door de centralist in geval van A1-urgentie. Dit resulteert in een
alarmering van de ambulancebemanning door de centralist waarbij de
urgentie (A1) en de locatie van de patiënt wordt doorgegeven.
toelichting De alarmering is een voorloper op de eigenlijke ritopdracht. In geval van
een A1-rit schakelt de centralist de ambulancebemanning zo snel mogelijk
in waarbij hij alleen de minimaal noodzakelijke informatie doorgeeft
(locatie patiënt). Andere relevante informatie (indicatie toestand patiënt)
volgt als de ambulance onderweg is.
omschrijving Geen ritopdracht, alternatieve actie
Conclusie van de centralist naar aanleiding van de zorgvraag dat inzet van
een ambulance uit het eigen verzorgingsgebied niet nodig is.
categorieën Alternatieve actie:
doorverwijzing naar de meldkamer van een andere regio
doorverwijzing naar andere zorg- danwel hulpverlener:
• Huisarts
• Anders, namelijk:
- Inzet traumahelicopter
- Admistratieve foutmelding (ten onrechte aangemerkt als melding)
• Geen actie nodig, reden:
- Valse 112-melding
- Overig
18 begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003
19. inzet ambulance: de handelingen na alarmering of een ritopdracht
5.2 Tijdsintervallen
omschrijving Tijdsduur aanname
Tijdsduur tussen tijdstip begin aanname en het moment waarop de
urgentie voor inzet ambulancezorg en de locatie patiënt is vastgesteld.
omschrijving Tijdsduur uitgifte
Tijdsduur vanaf het moment dat de centralist de urgentie en de locatie
heeft vastgesteld tot het moment van verstrekken van de ritopdracht.
omschrijving Tijdsduur alarmering (A1)
Tijdsduur vanaf het moment dat de centralist de urgentie en de locatie
heeft vastgesteld tot het moment van alarmering.
categorieën Overschrijdingen termijn aanname en alarmering
Redenen overschrijding: zie bijlage 2
6. INZET AMBULANCE: DE HANDELINGEN NA
ALARMERING OF EEN RITOPDRACHT
In dit hoofdstuk staan de begrippen die horen bij het moment vanaf het
inschakelen van de ambulancebemanning.
6.1 IJkmomenten en resultaten
omschrijving Uitruk
De ambulancebemanning maakt zich vertrekklaar na de eerste opdracht
van de centralist (alarmering of ritopdracht).
omschrijving Vertrektijd ambulance na opdracht
Moment waarop de ambulance daadwerkelijk gaat rijden.
toelichting In geval van piketdiensten geldt als vertrektijd het moment waarop de
ambulancebemanning compleet is en gaat rijden. De tijd die bemanning
begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003 19
20. inzet ambulance: de handelingen na alarmering of een ritopdracht
nodig heeft om bij elkaar te komen valt onder de uitruktijd.
categorieën Vertreksituatie ambulance:
• Vanaf standplaats of uitrukpost
• Vanuit mobiele paraatheid
• Vanaf eindbestemming vorige ritopdracht (aansluitende vervolgopdracht)
• Vanaf woning bemanningslid (piketdienst)
omschrijving Aankomsttijd ter plaatse
Moment waarop de ambulance op de door de centralist opgegeven plaats
is aangekomen.
omschrijving Aankomsttijd patiënt
Moment waarop de ambulancebemanning bij de patiënt is aangekomen.
toelichting De aankomst locatie patiënt en aankomst patiënt kan dezelfde zijn.
Medisch inhoudelijke handelingen door ambulancebemanning
Zie hoofdstuk 8.
omschrijving Vertrektijd vanaf locatie patiënt
Moment waarop de ambulance vertrekt van de locatie van de patiënt.
toelichting Uit het soort rit blijkt of de ambulance vertrekt met of zonder patiënt aan
boord en zo ja, met welke urgentie. Zie hiervoor paragraaf 7.2.
omschrijving Voormelding aan meldkamer
De ambulancebemanning informeert in geval van vervoer van een patiënt
de centralist over tenminste: bestemming ambulance, vervoersurgentie,
onderzoeksparameters (zoals ABC stabiel en totaal RTS) en of voormelding
aan de ontvangende instelling noodzakelijk is.
omschrijving Bestemming
Locatie waar de ambulancebemanning de patiënt naar toe dient te bren-
gen, een instelling voor gezondheidszorg of het huisadres van de patiënt.
In het geval van een instelling voor gezondheidszorg is de instelling eerst
verantwoordelijk voor opname van de patiënt op het moment dat deze de
drempel overschrijdt.
20 begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003
21. inzet ambulance: de handelingen na alarmering of een ritopdracht
omschrijving Koerswijziging
Wijziging bestemming ambulance tijdens vervoer van een patiënt na over-
leg tussen de centralist en de ambulancebemanning.
omschrijving Tijd aankomst bestemming
Moment waarop de ambulancebemanning met de patiënt bij de bestem-
ming is aangekomen.
omschrijving Tijd overdracht/bezorging patiënt
Moment waarop de ambulance de patiënt en de relevante informatie
heeft overgedragen aan de ontvangende organisatie of de patiënt heeft
thuisbezorgd.
omschrijving Tijd vrijmelding
Moment waarop ambulancebemanning zich beschikbaar meldt bij de cen-
tralist voor een nieuwe ritopdracht.
toelichting Afhankelijk van of de ambulance wel of geen patiënt heeft vervoerd meldt de
ambulancebemanning zich vrij bij de locatie waar de patiënt naar toe is ge-
bracht respectievelijk bij de locatie volgens de ritopdracht van de centralist.
uitgangspunt Voor het bewaken van de beschikbaarheid geldt de regel: mens gaat voor
materiaal. Dat wil zeggen dat in geval van een spoedmelding de ambulan-
cebemanning beschikbaar is ook wanneer na hulpverlening het materiaal
in de ambulance nog moet worden aangevuld (inzetgereed maken).
Indien de ambulance inzetgereed gemaakt moet worden meldt de ambu-
lancebemanning dit zo spoedig mogelijk na aankomst op de bestemming
aan de centralist.
6.2 Tijdsintervallen
omschrijving Tijdsduur uitruk
Tijdsduur tussen tijdstip verstrekken eerste opdracht van de centralist
(alarmering of ritopdracht) en vertrek ambulance.
omschrijving Rijtijd
Tijdsduur tussen tijdstip vertrek ambulance en aankomst bij de locatie zo
dicht mogelijk bij de patiënt.
begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003 21
22. inzet ambulance: de handelingen na alarmering of een ritopdracht
omschrijving Aanlooptijd
Tijdsduur tussen tijdstip aankomst ambulance zo dicht mogelijk bij de
patiënt en het moment waarop de ambulancebemanning aankomt bij de
patiënt.
categorieën Redenen overschrijding termijn uitruk en aanrijden: zie bijlage 2.
omschrijving Tijdsduur behandeling ter plaatse
Tijdsduur tussen tijdstip aankomst van de ambulance bij locatie patiënt
en het vertrek van de ambulance van de locatie patiënt.
omschrijving Tijdsduur vervoer
Tijdsduur waarin de ambulance een patiënt vervoert, vanaf het moment
waarop de ambulance vertrekt vanaf de locatie patiënt tot en met het
tijdstip waarop de ambulance aankomt bij de bestemming.
omschrijving Tijdsduur overdracht/bezorging
Tijdsduur waarin de ambulancebemanning de patiënt overdraagt danwel
thuisbrengt, vanaf het tijdstip aankomst bij bestemming tot en met het
tijdstip vrijmelding.
omschrijving Tijdsduur opdracht
De totale tijdsduur waarin de ambulancebemanning bezig is met het uitvoe-
ren van een ritopdracht, vanaf het tijdstip waarop de eerste opdracht (alar-
mering of ritopdracht) is verstrekt tot en met het tijdstip van vrijmelding.
22 begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003
23. ritgegevens
7. RITGEGEVENS
7.1 Aanleiding ritopdracht
De centralist verstrekt een ritopdracht om een van de drie volgende rede-
nen, namelijk vanwege:
1. Een concrete zorgvraag, daarbij geldt een onderscheid in 3 maten van
urgentie: A1-, A2-, B-ritten (zie 7.1.1)
2. Het bewaken van de beschikbaarheid ten behoeve van een concrete
zorgvraag: voorwaardescheppende rit (zie 7.1.2)
3. De GHOR danwel het handhaven van de openbare orde en veiligheid
(OOV): stand-by rit (zie 7.1.3)
7.1.1 Drie soorten urgentie naar aanleiding van een concrete zorgvraag
omschrijving A1-rit
Spoedeisende rit in opdracht van de centralist in geval van acute bedrei-
ging van de vitale functies van de patiënt en in het geval dat dit gevaar
pas na beoordeling door de ambulancebemanning ter plaatse kan worden
uitgesloten.
omschrijving A2-rit
Rit in opdracht van de centralist naar aanleiding van een zorgvraag waar-
uit blijkt dat geen sprake is van direct levensgevaar, maar waarbij de
ambulance wel zo snel mogelijk dient ter plaatse dient te zijn.
omschrijving B-rit
Rit in opdracht van de centralist naar aanleiding van een zorgvraag zonder
A1 of A2-urgentie.
toelichting A1- en A2-ritten worden samen aangeduid als spoedritten en B-ritten als
besteld vervoer. Alleen voor A1-ritten geldt een landelijke norm (zo spoedig
mogelijk en uiterlijk 15 minuten).
omschrijving Urgentiewijziging
Wijziging van de urgentie tijdens de rit van de ambulance naar de opge-
geven locatie van de patiënt.
begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003 23
24. ritgegevens
uitgangspunt In geval van urgentiewijziging blijft de oorspronkelijke indicatie gere-
gistreerd staan.
7.1.2 Rit ter bewaking van de paraatheid
omschrijving Voorwaardescheppende rit
Rit in opdracht van de centralist waarbij de ambulancebemanning naar
een door de centralist bepaalde plaats rijdt teneinde de paraatheid te
bewaken.
7.1.3 Ritopdracht in het kader van de GHOR/OOV
omschrijving Stand-by rit
Rit in opdracht van de centralist waarbij de ambulance zich verplaatst
naar een bepaald(e) gebeurtenis of evenement vanwege de openbare orde
of veiligheid. De ambulance blijft ter plekke tenzij er zeer dringende rede-
nen zijn om hiervan af te wijken.
toelichting Bij de inzet van een ambulance en bemanning voor een stand-by rit
komen twee varianten voor:
• De inzet gebeurt vanuit de vastgestelde capaciteit voor beschikbaarheid
gedurende een bepaald tijdvak.
• De inzet is aanvullend op de vastgestelde capaciteit voor beschikbaar-
heid. Hiervoor heeft de RAV afspraken gemaakt met de opdrachtgever.
categorieën Redenen voor stand-by rit:
• Brand
• Groot ongeval
• Ramp
• Evenement
• Oefening
• VIP/Bezoek hoogwaardigheidsbekleder
7.2 Aard van de rit in geval van een concrete zorgvraag
Naast de reden voor de ritopdracht is een nadere aanduiding van de aard
van de rit relevant. De volgende rubrieken zijn alleen van toepassing op de
ritten naar aanleiding van een concrete zorgvraag, de urgentie van de rit-
24 begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003
25. ritgegevens
opdracht varieert. De rubrieken zijn:
1. Patiënt vervoerd: mate van urgentie (7.2.1)
2. Patiënt vervoerd: rit van waar naar waar (7.2.2)
3. Geen patiënt vervoerd (7.2.3)
4. Patiënt vervoerd: internationaal vervoer (7.2.4)
Het verschilt per rit wie de aard van de rit bepaalt, de centralist danwel de
ambulancebemanning. In het geval van een B-ritopdracht bepaalt de cen-
tralist de aard van de rit (vervoer van waar naar waar). In andere gevallen
kan de aard van de rit pas worden bepaald na beoordeling van de situatie
van de patiënt door de ambulancebemanning waarna overleg met de cen-
tralist plaatsvindt.
7.2.1 Patiënt vervoerd: urgentie van de rit
categorieën Er zijn twee soorten:
• Spoedvervoer/met signalen: vervoer met gebruik van optische en
geluidssignalen.
• Geen spoedvervoer/zonder signalen: vervoer zonder gebruik van optische
en geluidssignalen.
7.2.2 Patiënt vervoerd: soort rit
omschrijving Opnamerit
Vervoer van een patiënt naar een instelling voor gezondheidszorg ter
opname.
omschrijving Ontslagrit
Vervoer van een patiënt vanuit een instelling voor gezondheidszorg naar
een woonadres.
omschrijving Poliklinische rit
Vervoer van een patiënt van of naar de polikliniek van een ziekenhuis.
omschrijving SEH-rit (Spoedeisende Eerste Hulp)
Vervoer van een patiënt naar de Spoedeisende Eerste Hulp van een
ziekenhuis.
begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003 25
26. ritgegevens
toelichting Van patiënten die gepresenteerd worden op een SEH is vaak niet bekend
of zij al dan niet worden opgenomen, overgeplaatst of poliklinisch behan-
deld. Deze beoordeling vindt vaak op de SEH plaats tijdens of na de behan-
deling.
omschrijving Overplaatsingsrit
Vervoer van een patiënt na ontslag vanuit een instelling voor gezondheids-
zorg naar een andere instelling voor gezondheidszorg ter opname aldaar.
omschrijving Interklinische rit ten behoeve van het ziekenhuis
Vervoer van een patiënt van een instelling voor gezondheidszorg naar een
andere instelling voor gezondheidszorg, waarbij de patiënt alleen wordt
behandeld en niet wordt opgenomen. De behandeling valt onder het diag-
nose stellen en is voor rekening van het ziekenhuis.
toelichting Onder andere de volgende onderzoeken zijn bedoeld om diagnose te stel-
len: MRI, VP-scan, ERCP, HNP, Botscan.
omschrijving Interklinische rit ten behoeve van de zorgverzekeraar
Vervoer van een patiënt van een instelling voor gezondheidszorg naar een
andere instelling voor gezondheidszorg, waarbij de patiënt alleen wordt
behandeld en niet wordt opgenomen. De behandeling is therapeutisch van
aard en is voor rekening van de zorgverzekeraar/particulier verzekerde.
7.2.3 Geen patiënt vervoerd: soort rit
omschrijving EHTP-rit (Eerste hulp ter plaatse)
Rit die wordt uitgevoerd met de intentie tot hulpverlening en/of vervoer
van één of meer patiënten waarbij de noodzaak tot vervoer na onderzoek
van de patiënt of hulpverlening ter plekke niet gebleken is. Ritten uitge-
voerd met een piketauto zijn geen EHTP-ritten.
categorieën Soorten EHTP-ritten:
• Behandeling ter plaatse
• Geen behandeling nodig
• Patiënt wil geen behandeling
• Assistentie ongeval
• Assistentie reanimatie
26 begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003
27. medische gegevens: patiënt en behandeling
• Assistentie tillen
• Reanimatie gestaakt
• Patiënt reeds overleden
• Vervoer van MMT
• Vervoer van specialist
omschrijving Loze rit
Rit die wordt uitgevoerd met de intentie tot hulpverlening en/of vervoer,
waarbij blijkt dat geen noodzaak voor hulpverlening en/of vervoer (meer)
aanwezig is.
categorieën Soorten loze ritten:
• Rit geannuleerd door centralist/andere ritopdracht
• Patiënt niet gereed
• Niemand aangetroffen
7.2.4 Patiënt vervoerd: internationaal vervoer
omschrijving Internationale rit
Rit waarbij de patiënt naar het buitenland of een internationale luchtha-
ven wordt vervoerd, danwel uit het buitenland of van een internationale
luchthaven wordt opgehaald.
categorieën Soorten internationaal vervoer:
• een patiënt wordt vervoerd naar het buitenland
• een patiënt wordt gerepatrieerd uit het buitenland
In beide gevallen gaat het om vervoer van een Nederlandse patiënt door
een Nederlandse ambulance.
8. MEDISCHE GEGEVENS: PATIËNT EN BEHANDELING
toelichting Onderzoek, diagnose en behandeling
De handelwijze van de ambulancebemanning geschiedt volgens het LPA
(landelijk protocol ambulancezorg). Voor de overzichtelijkheid zijn de over-
zichten met de categorieën die betrekking hebben op medisch inhoude-
begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003 27
28. medische gegevens: patiënt en behandeling
lijke gegevens niet in dit begrippenkader opgenomen. Hiervoor wordt ver-
wezen naar de minimale dataset (MDS).
verwijzing Aandoening patiënt
Letsel/lichaamsdeel gegevens, voor categorieën zie de minimale dataset
die het expertteam Managementinformatie heeft opgesteld.
verwijzing Behandeling
Behandelgegevens, voor categorieën zie minimale dataset.
verwijzing Betrokken specialisme
Betrokken specialismen, voor categorieën zie minimale dataset.
omschrijving Consultatie
De ambulancebemanning raadpleegt derden over de te verrichten actie.
categorieën Geconsulteerde derden:
• Centralist
• MMA
• MMT
• OvDG
• Huisarts
• Specialist ziekenhuis
• RIAGG
• Overig
omschrijving Assistentie
De ambulancebemanning verzoekt om inzet van derden ter plaatse.
categorieën Derden verzocht om assistentie:
• Tweede ambulance
• OvDG
• Heli MT
• MMT
• Huisarts
• Verloskundige
• RIAGG
• SIGMA/AMBU-team
28 begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003
29. medische gegevens: patiënt en behandeling
• Politie
• Brandweer
• Overig
uitgangspunt In geval van de inzet van een tweede ambulance ter assistentie geldt dit
als een nieuwe melding. Indien de inzet van de tweede ambulance A1-
urgentie heeft telt dus het moment waarop de ambulancebemanning
de centralist om assistentie vraagt.
begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003 29
30. bijlage
Bijlage 1: Bronnen
Steller Document
Ministerie VWS ‘Met zorg verbonden’, beleidsnota, juni 1997
RIVM/CTG/IGZ ‘Niet zonder zorg’, onderzoeksrapport, 2001
CTG Beleidsregel budgettering ambulancediensten
2002, 15 december 1999
Prismant (SIG) Technische specificaties WAV-gegevens, februari
1998
AZN ‘Verantwoorde ambulancezorg 2’, nota, maart 2002
NAP ‘Verantwoorde ambulancezorg’, nota, augustus
1997
NAI ‘Landelijk protocol ambulancezorg’, 2001
AAD Oost/Skopos Logistieke verbeteringen bij RAV Twente + admi-
nistratieve categorieën, 2002
Project Versterking ‘Inventarisatie informatiebehoefte over RAV’s’,
Ambulancezorg september 2002
Prevalent Overzicht categorieën Ambu 2002
Face Overzicht categorieën Ravis
30 begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003
31. bijlage
Bijlage 2: Redenen overschrijding tijdsnorm A1-rit
Overschrijdingen tijdsduur aanname en alarmering (par. 5.2)
Reden Aanname Alarmering A1
• Communicatie tussen centralist en •
zorgvrager
• Gelijktijdig meerdere meldingen/ • •
capaciteit centralisten
• Niet direct een ambulance beschikbaar •
• Ambulance niet bereikbaar (portofoon •
werkt niet, GSM niet ingeschakeld)
• Eerst volledige rit ingevuld, daarna •
opdracht verstrekking
• Technische problemen: pc, programmatuur, • •
statusbox
• Overig • •
Overschrijdingen uitruktijd (par. 6.2)
• Dienstsoort (piket-, aanwezigheidsdienst)
• Deur openen en sluiten
• Ambulance niet rijklaar
• Overig
Overschrijdingen aanrijtijd (par. 6.2)
• Weersgesteldheid
• Afstand (tussen ambulance op moment ritopdracht en locatie patiënt)
• Verkeersdrukte
• Pech ambulance
• Adres patiënt moeilijk te vinden
• Onjuiste opgave adres
• Wegomleiding
• Urgentiewijziging van A2 naar A1
• Overig
begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003 31
32. bijlage
Bijlage 3: Adviezen en aandachtspunten van de deelnemers aan de sessies
Begin melding (par. 5.1)
aandachtspunt Meldingen via de mobiele telefoon naar 112 komen bij de landelijke centra-
le binnen, kan veel tijd overheen gaan voordat de melding bij de centralist
terecht komt.
advies Nadat de centralist de indicatie ambulancezorg heeft gesteld alarmeert de
centralist de ambulancebemanning zo spoedig mogelijk via mobilofoon of
portofoon.
aandachtspunt Geen ritopdracht, alternatieve actie (par. 5.1)
Let op WGBO in geval van geen ritopdracht. Duidelijke afspraak met de
patiënt maken.
advies Meten tijdsintervallen (par. 5.2 en 6.2)
Voor zover de registratie van tijden technisch nu nog niet mogelijk is,
wordt aanbevolen om dit in het C2000 traject mee te nemen. Daarna zal
aanpassing in de bedrijfsprocessystemen plaats dienen te vinden
aandachtspunt Voormelding (par. 6.1)
• standaard PHTLS
• te meten in GMS?
aandachtspunt Informatie-overdracht interklinisch (par. 6.1)
Dit kan plaatsvinden bij:
• aankomst van de ambulancebemanning bij de patiënt, indien de patiënt al
onder behandeling is van een instelling voor gezondheidszorg of huisarts.
• overdracht van de patiënt aan een instelling voor gezondheidszorg. De
vraag is wat het mimimaal moet inhouden en hoe overdracht moet
plaatsvinden. Informatie-overdracht standaardiseren (NBTR-formulier,
overdrachtsformulier).
advies Vrijmelding (par. 6.1)
Indien de ambulancebemanning zich na een rit om dringende (persoon-
lijke) redenen niet beschikbaar kan melden wordt ‘code rood’ doorgegeven
aan de centralist.
32 begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003
33. bijlage
aandachtspunt Inzet BOT (psychische nazorg voor het personeel)
aandachtspunt EHTP-rit (par. 7.2.3)
Het aantal EHTP-ritten stijgt: steeds vaker wordt de ambulancebemanning
alleen opgeroepen voor uitsluitend behandeling ter plekke.
aandachtspunt Onderzoek, diagnose en behandeling (hoofdstuk 8)
Ambulanceverpleegkundige stelt medisch gezien geen officiële diagnose,
alleen een werkdiagnose.
Behandelgegevens: aansluiten bij handelingsschemaboek (LPA), onder-
scheid in diagnostische en therapeutische handelingen.
Betrokken specialismen: aantal categorieën (volgens specificatie art. 19
WAV-registratie) reduceren, zo uitgebreid is voor ambulancezorg niet rele-
vant, kan minstens helft minder. Eventueel onderscheid maken in hoofd-
en subcategorieën, bijv. voorstel laten maken door BVA sectie MMA.
Betrokken specialismen: bij onderscheiden categorieën moet duidelijk zijn
waar het om gaat:
1. gaat het om betrokken specialismen?
2. gaat het om functie-afdelingen? (bij wie biedt ambulancebemanning
een patiënt aan?).
begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003 33
34. verantwoording en reactie
Verantwoording en reactie
Leden expertteam managementinformatie:
Paul Engelen, GGD Zuidhollandse Eilanden
Lucien Engelen, RAV Limburg Noord
Bela Baranyo, Zilveren Kruis Achmea
Arjan Mulder, Projectbureau Versterking Ambulancezorg
Dit begrippenkader is tot stand gekomen met medewerking van:
Deelnemers sessies managementinformatie september/oktober 2002;
H. Gubbels (Ambulancezorg Westelijke Mijnstreek)
A. Henkes (RAV Flevoland)
J. Legebeke (RAV Twente)
R. Piet (GGD West-Friesland)
R. Ton (CPA Gooi en Vechtstreek)
P. van Loenen (GGD Rotterdam)
M. Emons (GGD Hart voor Brabant)
O. van Oosterhout (Ambulancehulpverlening Gelderland-Zuid)
A. Decrouw (RAV Zuid-Holland Zuid)
Marcel Kooijmans (RAV Gelderland-Noordoost)
B. van Dee (VZA)
M. van Tongeren (RAVU)
N. Heyne (Ohra)
Jan Horstman (Groene Land Achmea)
Huug Lennaerts (VGZ)
Concept-begrippenkader is ter reactie voorgelegd aan de volgende
partijen:
Ministeries VWS en BZK, IGZ, CTG, ZN, AZN en uitvoerders onderzoek
experttraject Spreiding & Beschikbaarheid (RIVM en bureau Botter)
Reactie
Inhoudelijke reacties op dit begrippenkader kunnen schriftelijk worden
aangeleverd bij het Projectbureau Versterking Ambulancezorg ter attentie
van het expertteam Managementinformatie. Het expertteam komt nog
met een voorstel voor het opzetten van een structureel platform dat ver-
antwoordelijk is voor het bewaken en aanpassen van het begrippenkader.
34 begrippenkader ambulancezorg 1.0, 2003