In het Nederlands

1. Atheneum bovenbouw
Auteur: T.E. Kaptein

2. Debet Credit
Goud 20 Bankbiljetten in omloop 50
Overig 100 Tegoeden primaire banken 70

3. Debet Credit
Debiteuren 150 Rekening Couranten 400
Tegoed CB 70
Kas 30
Liquiditeit/Dekkingsgraad/Dekkingspercentage
Waar gaat dat over?
De essentie: Welk deel van de schulden kan een bank op de korte
termijn betalen?
70+25 als percentage van 400 = 25%

4.  Een primaire bank geeft jou rente op je
spaargeld
 Een primaire bank laat debiteuren rente
betalen
De leenrente is hoger dan de spaarrente!
Daarom wil een bank zoveel mogelijk
spaargeld, dit kunnen ze ‘doorsluizen’.

5. Debet Credit
Debiteuren 150 Rekening Couranten 400
Tegoed CB 70
Kas 30
De ECB heeft geldschepping beperkt door het instellen van een
minimale dekkingsgraad
Stel dat dit minimum 10% is. Hoeveel kan deze bank nog extra
uitlenen?

6. Debet Credit
Debiteuren 150 Rekening Couranten 400
Tegoed CB 70
Kas 30
We gaan er van uit dat het uitlenen als volgt gaat: Debiteuren nemen
toe en Rekening Couranten nemen toe.
Dit heet ‘Wederzijdse schuldaanvaarding’ of ‘Girale Geldschepping’

7. Debet Credit
Debiteuren 150 + 600 Rekening Couranten 400 + 600
Tegoed CB 70
Kas 30
70+30 moet minimaal 10% zijn van de Rekening Couranten. Als 100
dus 10% moet zijn mogen de Rekening Couranten dus 1000 zijn.
De bank zal dus nog 600 uitlenen. De Debiteuren en de Rekening
Couranten zullen dus met 600 toenemen.

8. Reken maar mee:
 Stel dat spaarders € 10 mln. naar de Rabo
brengen
 Spaarrente is 2%
 Die € 10 mln. kunnen ze weer uitlenen in
TIENVOUD
 Leenrente is 5%

9. Kosten:
2% van € 10 mln. = € 200.000,-
Opbrengsten:
5% van € 100 mln. = € 5 mln.
Een winst dus van € 4,8 mln.