SlideShare a Scribd company logo
Aanvalsplan tegen dakloosheid
in Gelderland
Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid,
verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast
“Ik zat maar een beetje op mijn kamer
te zitten en niemand die me vroeg
waarom dat was. Ik had aandacht en
een schop onder mijn kont nodig.”
–
“Daklozen willen heus wel wat doen,
geef ze werk en regelmaat.
Geef ze een kans.”
–
“Het is belachelijk als mensen maanden of
jaren op een vervolgplaats moeten wachten,
terwijl ze er wel helemaal aan toe zijn.”
–
“Mensen verschillen, dus hulp moet
individueel zijn. Nu gooien ze iedereen
op één hoop.”
–
“Je moet hier om 9.15 uur wegwezen
en mag er pas 19.00 uur weer in.
Dan moet je dus al die tijd de straat op.”
Aanvalsplan tegen dakloosheid
in Gelderland
Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid,
verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast
December 2004
NIZW Sociaal Beleid
Daan Heineke
in opdracht van de
Provincie Gelderland
4 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
Colofon
Uitgave
Provincie Gelderland
Dienst REW/WZC
Tekst
Daan Heineke (NIZW Sociaal Beleid)
Grafische vormgeving
Kees de Bruijn
Produktie
Sandra Rensen, Marina van Paassen (Provincie Gelderland)
Arnhem, april 2005
Het project ‘Aanvalsplan tegen dakloosheid’ is één van de vijf deelprojecten
van het grote provinciale project ‘De Gelderse Strijd tegen Dakloosheid’.
Inhoud
Samenvatting 6
Voorwoord 8
Inleiding 10
1. Daklozen in Gelderland 12
2. Het aanbod voor daklozen in de Gelderse steden 16
3. De ambitie van de provincie Gelderland 20
4. Het Aanvalsplan 24
Bijlage 1. Aanvalsplan in één oogopslag 36
Bijlage 2. Samenstelling van de begeleidingscommissie Aanvalsplan 38
Bijlage 3. De activiteiten van het NIZW 39
Bijlage 4. De resultaten van de daklozenraadpleging 43
Bijlage 5. Verbeterthema’s per stad 49
Bijlage 6. De vijf provinciale deelprojecten vanaf 2005 66
Bijlage 7. Definitie Daklozen 74
Bijlage 8. Een overzicht van knelpunten 75
Bijlage 9. Een overzicht van het bestaande aanbod in Gelderland 76
Bijlage 10. Persbericht 3 december 2004 80
Bijlage 11. Informatie over de Doorbraakmethode 81
Bijlage 12. Lijst van gebruikte afkortingen 85
Noten 86
6 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
Samenvatting
De provincie Gelderland heeft een grote ambitie. Gelderland wil de dakloosheid
aanpakken. Dakloosheid is namelijk een ernstig en lastig maatschappelijk
probleem. Alleen al in Gelderland zijn naar schatting minimaal tweeduizend
mensen dakloos. En dakloosheid gaat gepaard met forse persoonlijke problemen
op meerdere gebieden. Vele honderden daklozen leven onder erbarmelijke
omstandigheden op en rond de straat. Steden en hulporganisaties zijn natuurlijk
al jaren druk aan de slag met zoals de provincie het noemt De strijd tegen dak-
loosheid. Dat gebeurt voornamelijk in de steden Apeldoorn, Arnhem, Nijmegen,
Doetinchem, Ede, Harderwijk, Tiel en Zutphen. De provincie Gelderland voelt zich
echter ook verantwoordelijk voor het sociale domein en met name het vraagstuk
van de dakloosheid en wil een actief faciliterende rol spelen.
Gelderland gaat de komende jaren (2005–2007) acht Gelderse steden en de
hulporganisaties ondersteunen in de strijd tegen dakloosheid. Daartoe is in 2004
het grote project De Gelderse strijd tegen dakloosheid opgezet met drie doel-
stellingen1:
• Vermindering van het aantal daklozen in Gelderland
• Verbetering van de kwaliteit van leven van daklozen
• Vermindering van overlast voor de omgeving.
Dit Aanvalsplan, dat in opdracht van de provincie is samengesteld door het NIZW
(Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn), geeft richting aan die strijd. In nauw
overleg met de steden en na raadpleging van daklozen en hulporganisaties is
gekozen voor een brede provinciale strategie. Deze aanvalsstrategie bestaat uit
vier pijlers: ondersteuning van tientallen stedelijke programma’s en projecten,
participatie van alle acht steden, de organisatie van vijf thematische deel-
projecten en het mogelijk maken van interstedelijke uitwisseling.
Tientallen programma’s en projecten
Middels het Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid (GSO) gaat de provincie de
acht steden op drie terreinen ondersteunen: sociaal, fysiek en economisch.
De provincie biedt daartoe financiën en faciliteiten. Binnen het sociale domein
heeft de aanpak van dakloosheid grote prioriteit. Vanuit het GSO-beleid gaat de
provincie tientallen programma’s en projecten ondersteunen die bijdragen aan
de strijd tegen dakloosheid. Het zijn projecten die bijdragen aan het voorkomen
van dakloosheid (preventie), het snel opsporen van dakloosheid (vroegsigna-
lering), het opvangen van daklozen (laagdrempelige opvang) en het onder
begeleiding laten wonen van daklozen (woonbegeleiding en herstel).
Gelderland gaat deze projecten de komende jaren geheel of gedeeltelijk
financieren, nauwlettend volgen en daar waar gewenst interstedelijke uitwisse-
ling organiseren.
In alle acht GSO steden
De Gelderse strijd zal in de gehele provincie woeden, in alle acht regio’s onder
regie van de coördinerende (centrum)gemeenten:
• Apeldoorn • Harderwijk
• Arnhem • Nijmegen
• Doetinchem • Tiel
• Ede • Zutphen
Vijf thematische deelprojecten
Gelderland kiest daarnaast voor vijf deelprojecten vanaf 2005. Het betreft
projecten over verbeterthema’s die door bijna alle betrokkenen een zeer hoge
prioriteit hebben gekregen:
• Positie en imago daklozen • Monitoring en registratie
(STEM versterking positie daklozen) • Ketensamenwerking
• Zwerfjongeren • Dagbesteding en werk
Interstedelijke uitwisseling
Gelderland zal actief onderzoeken met welke thema’s winst te behalen is als ste-
den en hun samenwerkingspartners leren van elkaars ervaringen en samen oplos-
singen ontwikkelen. Voorkomen moet worden dat iedere stad het eigen wiel uit-
vindt. Gelderland zal de steden resultaatgericht bij elkaar brengen.
S A M E N V A T T I N G 7
Tientallen programma’s en projecten
(initiatief gemeenten)
• Preventie
• Vroegsignalering
• Crisisopvang
• Laagdrempelige opvang
• Overlastbestrijding
• 24-uurs voorzieningen
• Begeleid wonen
• Goedkope huurwoningen
• Algemeen aanbod
Interstedelijke uitwisseling
Resultaatgerichte intersectorale
verbetertrajecten met uitwisseling
tussen projectteams
Acht Gelderse steden
• Arnhem
• Nijmegen
• Apeldoorn
• Doetinchem
• Ede
• Harderwijk
• Tiel
• Zutphen
Vijf thematische deel-
projecten (initiatief provincie)
• Versterking positie
daklozen
• Registratie
en Monitoring
• Dagbesteding
• Zwerfjongeren
• Ketensamenwerking
De brede aanpak van Gelderland
DAKLOOSHEID
8 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
Voor u ligt het Aanvalsplan tegen dakloosheid in Gelderland. Het is een strijd-
vaardig plan. Een plan om dakloosheid aan te pakken en de verbetering van
kwaliteit van leven en vermindering van overlast te realiseren. Een plan dat gaat
over mensen, met oplossingen voor mensen.
Dakloosheid is een groot maatschappelijk probleem. Er is een toename van
de problematiek. Dakloosheid komt nooit alleen. Mensen die dakloos worden
hebben te maken met een combinatie van problemen. Daklozen veroorzaken
ook regelmatig problemen in de vorm van overlast.
De provincie Gelderland heeft in het statenakkoord besloten de strijd tegen
onvrijwillige dakloosheid aan te gaan. Het doel is geen onvrijwillige daklozen
meer in 2007.Om dit te realiseren is de provincie begonnen met het grote
provinciale project ‘’De Gelderse strijd tegen dakloosheid’’. Het aanvalsplan is
een deelproject in deze Gelderse strijd. Naast het aanvalsplan zijn er nog vijf
andere deelprojecten. Deze deelprojecten zijn: zwerfjongeren, registratie &
monitoring, STEM versterking van de positie van daklozen, dagbesteding en het
deelproject De Keten Verbeterd. Samen vormen ze de Strijd tegen de Gelderse
dakloosheid.
In het Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid (GSO-beleid) heeft de provincie
Gelderland stadscontracten afgesloten met de acht grote Gelderse steden om de
kwaliteit van de leefomgeving, van de sociale en culturele infrastructuur en de
economie helpen te verbeteren. De provincie Gelderland biedt ondersteuning
met financiën en faciliteiten om de doelen van het stedelijk ontwikkelingsbeleid
te bereiken. Binnen de sociale pijler heeft de aanpak van dakloosheid grote
prioriteit. Vanuit de GSO-gelden kunnen een aantal projecten verder worden
ontwikkeld.
In de acht grote steden van Gelderland gebeurt er al veel in de opvang van dak-
lozen. De steden hebben de regie en proberen, samen met allerlei organisaties
en instellingen, een samenhangend en effectief beleid tot stand te brengen.
De provincie steunt de acht grote Gelderse steden in dit beleid. Daartoe is zij
begonnen om met verschillende betrokkenen, gemeenten, maatschappelijke
instellingen, dak- en thuislozen en woningbouwcorporaties te praten over de
gewenste aanpak van dakloosheid. De provincie wil een brede benadering, die
aansluit bij de lokale situatie. Ze vindt het van belang dat initiatieven bij elkaar
worden gebracht en dat er een uitwisseling plaatsvindt rond relevante thema’s.
Ook vindt ze de stem van daklozen belangrijk. Waar lopen nu de daklozen zelf
tegenaan? Wat is nodig om hun leefsituatie te verbeteren en de veiligheid in de
stad te vergroten? In het aanvalsplan is er voor gekozen de ideeën en oplossin-
gen van dak- en thuislozen een grote rol te laten spelen.
Voorwoord
Het aanvalsplan bevat een schat aan informatie en richtlijnen om op een
ondernemende en vernieuwende manier de strijd tegen dakloosheid aan te
gaan. De aanpak is gericht op preventie, vroegsignalering, laagdrempelige
opvang, woonbegeleiding en herstel. Deze brede aanpak biedt mogelijkheden
voor nieuwe initiatieven en projecten.
Een aanvalsplan betekent: actie, de mouwen opstropen en aan de slag. Zoeken
naar concrete oplossingen, nemen van maatregelen en zoeken naar samen-
werking en afstemming. Het betekent ook: niet praten over, maar met daklozen.
In beweging komen, nieuwe wegen zoeken, positief, breed en actiegericht.
De provincie Gelderland wil hier graag een bijdrage aan leveren, zodat er in 2007
geen onvrijwillig daklozen in Gelderland zijn.
Hans Esmeijer Nico Jan Wijsman
Gedeputeerde voor Zorg Gedeputeerde voor GSO-beleid
Provincie Gelderland Provincie Gelderland
9V O O R W O O R D
10 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
Inleiding
Je zult maar dakloos geworden zijn. Of erger nog, voor langere tijd dakloos zijn.
Dat is een zwaar leven, want dakloosheid gaat gepaard met veel problemen.
Je hebt niet alleen je eigen veilige woonplek verloren, maar ook staan je gezond-
heid, je inkomen en je omgang met familie en vrienden onder grote druk.
Dakloosheid komt nooit alleen.
Het aantal daklozen in Gelderland is naar schatting minimaal tweeduizend.
En dan spreek je over allerlei soorten daklozen, zowel op straat als in allerlei
opvangvoorzieningen. Voor de provincie Gelderland is dat een ernstig gegeven.
De provincie raakt steeds meer betrokken bij het sociale domein en daarbinnen
ook het vraagstuk van de dakloosheid in Gelderland. De provincie heeft grote
ambities geformuleerd. In De Gelderse Aanpak, Statenakkoord 2003-2007 staat
‘minder daklozen’ als eerst genoemde doelstelling van de sociale pijler in het
onderdeel Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid (GSO). Het Collegewerkplan
2003-2007 spreekt zelfs van ‘in 2007 geen daklozen meer op straat’.
Het is de provincie dus menens. De provincie zet de aanval in tegen dakloosheid.
En voorafgaand aan die aanval heeft de provincie het NIZW (Nederlands Instituut
voor Zorg en Welzijn) gevraagd om een plan te schrijven: een Aanvalsplan. En dat
Aanvalsplan moest aan vier eisen voldoen. Het moest in de eerste plaats munitie
aanleveren voor de stadscontracten die de provincie met de acht grote (GSO-)
steden in december 2004 zou afsluiten. Ten tweede moest er een brede benade-
ring van de problematiek zijn: niet alleen een aanpak voor de daklozen op straat
en in opvanginstellingen, maar ook aandacht voor het voorkomen en het door-
stromen, voor preventie en herstel. Verder moest het plan aansluiten bij de lokale
situatie in de steden, dáár waar de feitelijke strijd tegen dakloosheid plaatsvindt.
En tenslotte hecht de provincie er aan om de daklozen zelf te betrekken bij het
maken van plannen die op hen gericht zijn.
Het NIZW is in de periode maart tot en met december samen met de provincie
hard aan het werk geweest om een plan te maken voor de strijd tegen dakloos-
heid. Met de verschillende betrokkenen uit alle acht steden was overleg.
Tientallen gesprekken en bijeenkomsten hebben plaatsgevonden met daklozen,
gedeputeerden, wethouders, ambtenaren en vertegenwoordigers van maat-
schappelijke instellingen. Die overleggen en gesprekken gingen vooral over
de meest urgente knelpunten en de meest kansrijke oplossingsrichtingen in de
aanpak van dakloosheid. Er zijn ideeën uitgewisseld en er zijn prioriteiten
gesteld. En de uitkomsten van de gesprekken leverden de gewenste munitie op
voor de plannen van de steden, voor de stadscontracten (met afspraken tussen
provincie en steden over de uit te voeren plannen, de verwachte resultaten en de
financiering ervan) en voor andere deelprojecten die de provincie in het kader
van de Gelderse strijd tegen dakloosheid opgezet heeft.
Het resultaat ligt voor u. Een Aanvalsplan waarvoor in alle acht steden draagvlak
is, dat breed van opzet is, rekening houdt met de specifieke lokale mogelijk-
heden en wensen en waarin de opvattingen van daklozen verwerkt zijn. Het is
een uniek plan. Geen enkele provincie benadert de dakloosheid zo betrokken en
zo breed. Dit Aanvalsplan is een bundeling van tientallen nieuwe programma’s
en projecten die de steden met provinciale ondersteuning gaan uitvoeren.
Dit Aanvalsplan bevat ook een overzicht van de gehele Gelderse strijd tegen
dakloosheid, want ook de provinciale deelprojecten en de mogelijkheden voor
interstedelijke uitwisseling staan beschreven.
Leeswijzer
We hebben er naar gestreefd om het Aanvalsplan zo compact mogelijk te hou-
den. Daarom zullen we regelmatig verwijzen naar een van de bijlagen. Het eerste
hoofdstuk gaat over daklozen. Kort beschrijven we de vijf doelgroepen, geven
we een voorzichtige schatting van de aantallen daklozen in Gelderland, gaan we
in op de kenmerken en het ontstaan van dakloosheid. Hoofdstuk 2 gaat over de
aanpak van dakloosheid, zoals die in de acht Gelderse steden plaatsvindt, steden
die nogal van elkaar verschillen, zowel in grootte als in voorzieningenaanbod.
Vervolgens komt de ambitie van de provincie aan bod in hoofdstuk 3. De provin-
cie trekt ten strijde tegen dakloosheid door ondersteuning van de steden en
instellingen. In het vierde en laatste hoofdstuk geven we een overzicht van alle
nieuwe initiatieven, maatregelen en projecten die er in de periode 2005-2007 op
stapel staan. En dat is het eigenlijke Aanvalsplan.
Het NIZW-projectteam Aanvalsplan
• Daan Heineke (projectleider)
• Alex Leenders
• Dea Bobeldijk
• Lia van Doorn
• Petra van Leeuwen-den Dekker
I N L E I D I N G 11
12 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
1. Daklozen in Gelderland
Wandelend door de bossen van de Veluwe, fietsend over de dijken van Rivieren-
land of kamperend in de Achterhoek zou je het niet direct vermoeden: er zijn
naar schatting zo’n tweeduizend daklozen in Gelderland. Daklozen zijn er niet
alleen in grote steden als Amsterdam en Rotterdam. Als je rondloopt in de
centra van Arnhem, Nijmegen of Apeldoorn of als je een kijkje zou nemen in
de opvangcentra van Ede en Doetinchem dan zie je ze echt. Ook in de kleinere
steden Zutphen, Harderwijk en Tiel zijn daklozen.
Doelgroepen
Daklozen zijn mensen die op de een of andere manier zwaar in de problemen
zijn geraakt. Zo zwaar dat ze niet meer op een vaste plek kunnen wonen, geen
eigen huisvesting meer hebben. En dat soms vele jaren achtereen. Dé dakloze be-
staat niet. Elke dakloze is weer anders2, met een eigen geschiedenis en een eigen
combinatie van problemen en ook mogelijkheden. Wel kunnen we enkele hoofd-
groepen aan daklozen onderscheiden. Daarbij hanteren we het criterium fase
van dakloosheid (Van Doorn 2002), gecombineerd met het criterium verblijfsitu-
atie of vindplaats. Zo komen we op de volgende vijf groepen (zie ook bijlage 7):
Aantallen
Of het er echt tweeduizend zijn in Gelderland is onzeker. Groot probleem in
Nederland is dat er in de sectoren die zich met daklozen bezighouden geen
goede en eenduidige registratie is. Er zijn wel instellingen en sectoren die
registreren, maar de gegevens blijken dan óf onvolledig óf moeilijk vergelijkbaar.
Want heb je het bij het aantal daklozen over feitelijk daklozen (op straat), of ook
over daklozen in voorzieningen of zelfs over alle mensen die zich in een bepaald
jaar hebben aangemeld bij een instelling voor maatschappelijke opvang? Al die
cijfers worden door elkaar gebruikt. Verschillende Gelderse steden hebben de
afgelopen jaren (eenmalige) onderzoeken laten doen om een beeld te krijgen
Doelgroep
Potentieel daklozen
Recent daklozen
Langdurig feitelijk daklozen
Residentieel daklozen
Ex-daklozen
Vindplaats
Zelfstandige huisvesting
Kennissen, crisisopvang
en de straat
De straat en dag- en
nachtopvang
Voorziening voor 24-uurs
wonen
Zelfstandige huisvesting
met woonbegeleiding
Fase van dakloosheid
Ontstaan van dakloosheid
Beginnen van dakloosheid
Continueren van dakloos-
heid zonder vaste plek
Continueren van dakloos-
heid in voorziening
Beëindigen van dakloosheid
van het aantal daklozen in hun stad. De onderzoeken en schattingen in verschil-
lende rapporten wijzen in de richting van de volgende aantallen: in elk van de
steden Arnhem, Apeldoorn en Nijmegen 150 tot 350 feitelijk daklozen, in Ede 75,
in Doetinchem en Harderwijk 50 en in Tiel en Zutphen 25. In totaal zou dat in
Gelderland dus op een totaal van 1000 aan feitelijk daklozen neerkomen.
Residentieel daklozen zijn met meer nauwkeurigheid vast te stellen. De totale
capaciteit van woonvoorzieningen3 in Gelderland is 700. Daarvan is 68% een
plek in een voorzieningen voor 24-uurs wonen en 32% in een vorm van begeleid
wonen of ambulante woonbegeleiding.
Daarnaast zijn er in Gelderland ook nog ongeveer 130 plaatsen crisisopvang,
50 plaatsen crisisopvang voor jongeren en 160 plaatsen crisisopvang voor mishan-
delde vrouwen, hetgeen neerkomt op in totaal tenminste 340 zogeheten recent
daklozen (er van uitgaande dat de capaciteit grotendeels benut wordt). Tenslotte
zijn er nog de verborgen recent daklozen, daklozen die hun dakloosheid verbor-
gen weten te houden of die tijdelijk bij vrienden en kennissen logeren.
Het aantal potentieel daklozen zal nooit goed te tellen zijn. Het is ook afhan-
kelijk van de definitie van potentieel dakloze en de mogelijkheden om er
onderzoek naar te doen. Het is aannemelijk te veronderstellen dat het aantal
potentieel daklozen (dus zeer sociaal kwetsbare mensen, die bedreigd worden
in het behouden van hun zelfstandige huisvesting) een veelvoud is van het aantal
daklozen4. In de provincie Gelderland zijn dat er vele duizenden.
Een voorzichtige schatting van het aantal daklozen in Gelderland is als volgt:
Doelgroep Aantal
Dat zou betekenen dat er op een Gelderse bevolking van ongeveer 2 miljoen er
0,1% dakloos is. Op elke 1000 inwoners in Gelderland is er minimaal één dakloos
en zijn er enkele inwoners potentieel dakloos. En vergeleken met landelijke cij-
fers is dat nog aan de lage kant. Want hoewel recent onderzoek (De Bruin, 2003)
het percentage daklozen ook op ongeveer 0,1% van de Nederlandse bevolking
inschat, zijn er meer onderzoeken waaruit een hoger percentage te berekenen is:
0,2% (Lourens e.a, 2002) of zelfs 0,37% (Leger des Heils, zie IBO 2003). Het is
aannemelijk dat het aantal daklozen in Gelderland hoger is dan tweeduizend.
D A K L O Z E N I N G E L D E R L A N D 13
Doelgroep
Potentieel daklozen
Recent daklozen
Langdurig feitelijk daklozen
Residentieel daklozen
Ex-daklozen
Aantal
Vele duizenden
Minimaal 340
Mogelijk 1000
Circa 480
Circa 220
14 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
Kenmerken
Kenmerkend voor daklozen is hun meervoudige problematiek (probleemver-
strengeling). Het ontbreken van huisvesting is zelden het enige probleem.
Het strekt zich, behalve huisvesting, uit over vrijwel alle levensgebieden, zoals:
• Financiën (geld)
• Lichamelijk functioneren (gezondheid)
• Psychisch functioneren (geestelijke gezondheid)
• Sociaal functioneren (sociaal netwerk)
• Praktisch functioneren (zelfredzaamheid)
• Dagbesteding (werk en vrije tijd)
Daarnaast kampen ze vaak met problemen ten gevolge van middelengebruik,
criminaliteit, zwakbegaafdheid en/of illegaliteit (het ontbreken van een verblijfs-
vergunning). Circa 25 tot 30% van de daklozen hebben zowel last van psychische
stoornissen als van verslavingen. Verhoudingsgewijs komen ze vaak met politie in
justitie in aanraking en ze hebben vaker dan de gemiddelde burger een veroor-
deling of detentie achter de rug. Ze hebben vaak schulden. Daarnaast is hun
gezondheidssituatie – met name die van feitelijk daklozen – slecht. Tenslotte heb-
ben zij weinig dagelijkse activiteiten. Al met al is er sprake van een lage kwaliteit
van leven, zowel objectief (ongunstige levensomstandigheden) als subjectief (de
tevredenheid over de eigen levensomstandigheden). Daarbij is de kwaliteit van
leven van de groep feitelijk daklozen verreweg het laagst (Wolf e.a. 2000;
Reinking 2001, Wolf e.a. 2002).
De verschillende problemen vormen als het ware een domino-effect: het ene
probleem zet het andere in gang. Ze cumuleren en uiteindelijk escaleren ze.
In deze draaikolk van problemen zakken ze steeds dieper weg en kunnen ze
op den duur onbereikbaar worden voor hulpverleners.
Het ontstaan van dakloosheid
Er zijn vier hoofdoorzaken te onderscheiden die relatief vaak tot huisvestingsver-
lies leiden (zie ook Van Doorn, 2002). Deze oorzaken treden vaak in onderlinge
combinaties op en kunnen dan al gauw voor een huisuitzetting zorgen of een
ander onvrijwillig vertrek:
1. Schulden: geen evenwicht in inkomsten en uitgaven, vaak na verlies van
inkomen door werk en door kosten i.v.m. de verslaving. Huurschulden kunnen
leiden tot huisuitzetting.
2. Ontslag uit instituties: dakloos na vertrek uit instituties die volledige verzor-
gingsarrangementen bieden. Het gaat daarbij met name om psychiatrische
ziekenhuizen, jeugdinternaten en gevangenissen.
3. Overlast: dit kan door extreme vervuiling van het huishouden of door asociaal
gedrag.
4. Verstoorde relaties: een aantal mensen belandt op straat als gevolg van ver-
stoorde sociale relaties, waardoor ze niet meer in hun oude sociale omgeving
kunnen functioneren.
Het kan niet anders dan dat Gelderse daklozen met dezelfde problemen kampen.
Dat bleek ook uit de daklozenraadpleging (n=38) die het NIZW in juni 2004
verricht heeft (zie bijlage 4). De daklozen noemden als belangrijkste reden voor
het ontstaan van hun dakloosheid:
• Schulden (34%)
• Verslaving (24%)
• Psychische problemen (21%)
• Relationele problemen (16%)
• Weglopen uit institutie (5%)
Het blijkt dat daklozen vrijwel nooit opzettelijk hun woonruimte opgeven om
een zwervend bestaan te gaan leiden.
Het liefst zouden daklozen weer een regulier bestaan willen opbouwen en
hebben zij ergens nog het ideaal van een huisje-boompje-beestje. Ook veel van
de geraadpleegde daklozen zien duidelijk lichtpuntjes en hopen op een betere
toekomst. “Als ik maar weer een woning heb, dan zal het goed gaan. Ik ben niet
bang om terug te vallen”. “Over twee jaar wil ik een vaste baan hebben, een
relatie en cocaïnevrij zijn”. Daarbij hebben zij goede voornemens. “Ik wil meer
inzicht in mezelf krijgen, het wietroken afleren en aan mezelf werken”. “Ik ga
binnenkort naar een psychiatrische inrichting om af te kicken en een behande-
ling te ondergaan”. Anderzijds zien sommigen de toekomst zeer somber tege-
moet. “Als er iets tegenzit, pak ik mijn boeltje en ga maar de straat op. Dat went
wel”. “Als er niets verandert, kom ik in de gevangenis. Ik wil soms wel dood
zijn”.
Het volgende hoofdstuk zal gaan over de aanpak van dakloosheid. Wat is het
huidige aanbod in de Gelderse steden?
D A K L O Z E N I N G E L D E R L A N D 15
16 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
2. Het aanbod voor daklozen
in de Gelderse steden
De strijd in de steden
Toen er de laatste tien jaar steeds meer daklozen bijkwamen en hun problemen
ernstiger werden, zijn er in de verschillende steden allerlei maatregelen
genomen. Vijf van de acht grotere Gelderse steden5 zijn zogeheten centrum-
gemeenten voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid. Zij krijgen van
de rijksoverheid een doeluitkering en moeten daarvoor een gedifferentieerd
voorzieningenaanbod financieren, toezien op kwaliteitsbeleid, overleggen met
omliggende regiogemeenten en regie voeren over het geheel. De feitelijke strijd
tegen dakloosheid vindt dus plaats in de steden. Of het nu vanuit het perspectief
van OGGZ, verslavingszorg, maatschappelijke opvang of openbare orde is: de
steden hebben de regie en proberen een samenhangend en effectief beleid tot
stand te brengen. Beleid gericht op het voorkomen van dakloosheid, het snel
opsporen van en hulp bieden aan recent daklozen, het van de straat halen van
daklozen, vermindering van overlast, doorstroming uit voorzieningen en een zo
zelfredzaam en gezond mogelijk leven.
De acht Gelderse steden verschillen
De Gelderse gemeenten overziend, zijn er grote verschillen. Van de drie grootste
steden met pakweg 150.000 inwoners tot kleine dorpse gemeenten met enkele
duizenden inwoners. Steden met grootstedenproblematiek (achterstandswijken
en veel sociaal kwetsbaren waaronder daklozen) tot landelijke gemeenten met
minder sociaal kwetsbaren. De grotere steden hebben een uitgebreide sociale
infrastructuur. Zij hebben ook regionale, coördinerende taken, bijvoorbeeld als
GSO-gemeente
Apeldoorn
Arnhem
Nijmegen
Doetinchem
Ede
Harderwijk
Tiel/Rivierenland
Zutphen
Totaal
Centrumgemeente
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee (is Zwolle–Overijssel)
Nee (is Nijmegen–Gelderland)
Nee (is Deventer – Overijssel)
Aantal inwoners
verzorgingsgebied6
234.500
416.500
310.000
276.500
281.500
199.500
210.000
87.000
2.015.500
centrumgemeente maatschappelijke opvang/verslavingsbeleid of als trekker van
het OGGZ-beleid. Van de acht GSO-steden, zijn er vijf centrumgemeente maat-
schappelijke opvang. De drie andere steden hebben zeker een regionale functie,
maar die is beperkter wat betreft maatschappelijke opvang. Op pagina 14 de
acht GSO-steden op een rijtje.
In totaal zijn er eigenlijk vier groepen gemeenten te onderscheiden in de aanpak
van dakloosheid:
• De drie grootste centrumgemeenten (Apeldoorn, Arnhem en Nijmegen)
• Twee middelgrote centrumgemeenten (Ede en Doetinchem)
• Drie kleinere GSO-steden (Harderwijk, Tiel en Zutphen). Zij ontvangen geen
doeluitkering maatschappelijke opvang maar overleggen met hun centrum-
gemeenten over het voor de regio gewenste beleid. Deze drie gemeenten
hebben een coördinerende rol binnen hun regio meestal in het kader van de
OGGZ.
• Alle andere kleinere regiogemeenten (ruim 50 in totaal).
Een gedifferentieerd voorzieningenaanbod
De Gelderse steden hebben zoals gezegd de laatste jaren gezorgd voor een
breed palet aan voorzieningen. Met de verschillende samenwerkingspartners
(maatschappelijke opvang, GGD, GGZ, verslavingszorg, politie, woningcorpo-
raties, welzijnsinstellingen, zorgkantoor) hebben de vijf steden die centrum-
gemeente zijn en ook de drie andere gemeenten (Zutphen, Tiel en Harderwijk)
ingespeeld op de ontwikkelingen in hun regio en gewerkt aan een samen-
hangend beleid. Zo is er in de acht steden een omvangrijk voorzieningenaanbod
gerealiseerd. Daarbij zijn de volgende vijf voorzieningencategorieën te onder-
scheiden, die overigens precies samenvallen met de in het vorige hoofdstuk
genoemde vijf doelgroepen:
• Preventie: signalering van dreigende dakloosheid, snelle interventie in OGGZ-
meldpunten en interventieteams
• Crisisopvang: laagdrempelig en kortdurend, werken aan herstel.
• Laagdrempelige opvang feitelijk daklozen: dagopvang, nachtopvang, diensten
t.a.v. gezondheid, verslaving, financiën en zelfverzorging.
• 24-uurs woonvoorzieningen: kort- of langdurig wonen: internaten, sociale
pensions, beschermd wonen, meerzorg voor verzorgingsbehoeftige daklozen.
• Begeleid wonen: in kleine groepen of individueel in reguliere huisvesting,
bij voorkeur in de wijk. Ook maatjesprojecten (of vriendendiensten) aan thuis-
wonende cliënten vallen hieronder.
Verder is het voor alle subgroepen daklozen belangrijk om een zinvolle dag-
besteding te hebben: het kunnen verrichten van zinvolle activiteiten (bijvoor-
beeld speciale werkprojecten, werkplaatsen en sociale activeringstrajecten).
H E T A A N B O D V O O R D A K L O Z E N I N D E G E L D E R S E S T E D E N 17
18 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
In het overzicht van bijlage 9 is per stad te zien welk aanbod er is in de strijd
tegen dakloosheid. In het vorige hoofdstuk werd al duidelijk dat er veel aanbod
is in Gelderland. Noem maar op: 340 plaatsen crisisopvang, bijna 300 plaatsen
dagopvang, bijna 200 plaatsen nachtopvang, ruim 100 sociaal pensionplaatsen,
380 andere plaatsen voor 24-uurs wonen en ongeveer 220 plaatsen begeleid
wonen of ambulante woonbegeleiding8.
De omvang en de differentiatie van het voorzieningenaanbod is uiteraard
afhankelijk van het inwoneraantal van de regio en de van het rijk ontvangen
doeluitkering. In alle steden zijn meldpunten en vormen van outreachende
hulpverlening. In de grootste steden zijn meer gespecialiseerde voorzieningen
voor daklozen met problemen als verslaving, psychiatrische aandoeningen,
met deze twee problemen tegelijkertijd (double diagnosed), met veelvuldige
criminaliteit (veelpleging) of met een slechte gezondheid
verzorgingsbehoeftigheid).
Algemeen gemeentelijk beleid
Voor het ontwikkelen en uitvoeren van gericht gemeentelijk beleid zijn er nog
vier beleidsthema´s te noemen die zeer essentieel zijn voor het voorzieningen-
aanbod en waar alle gemeenten mee te maken hebben:
Gemeentelijke regierol
Regie en coördinatie van een samenhangend en effectief beleid, waarbij toe-
gezien wordt op de kwaliteit en de resultaten.
Ketensamenwerking
Er is nauwe samenwerking op het gebied van OGGZ en maatschappelijke opvang,
zowel op bestuurlijk als op uitvoerend niveau. Alle acht Gelderse steden hebben
OGGZ-platforms,- stuurgroepen of –werkgroepen.
1
2
35
4
Zelfstandig wonen
Verblijf op straat
Begeleid
(zelfstandig) wonen
in voorzieningen
voor 24-uurs wonen
Schatting capaciteit daklozen-
voorzieningen Gelderland
1. OGGZ-meldpunt en outreachend
interventieteam in elke stad
2. Crisisopvang: circa 340 plaatsen
(incl. opvang vrouwen en
zwerfjongeren)
3. Dagopvang 300 plaatsen,
nachtopvang 200 plaatsen,
diverse diensten en outreachend
straatwerk
4. 24-uurs wonen: sociaal pension,
internaat, beschermd wonen:
480 plaatsen
5. Begeleid wonen: 220 plaatsen
Centraal registratie- en monitoringsysteem
Hiermee kan een gemeente (laten) meten wat de vraag is, wat het gerealiseerde
zorgaanbod is en wat de trends zijn. Alleen dan kan gericht beleid ontwikkeld
worden. Alleen Ede heeft een doorontwikkeld monitorsysteem. Enkele andere
steden hebben plannen daartoe.
Cliëntenparticipatie
Oog hebben voor de positie, de belangen en de wensen van daklozen en verster-
king van hun imago. In diverse voorzieningen zijn cliëntenraden en met name in
Nijmegen is het daklozen mogelijk gemaakt eigen initiatieven te ontplooien en
zelfs een eigen voorziening te beheren.
Hoofdstuk drie zal gaan over de ambitie van de provincie: het drastisch vermin-
deren van het totaal aantal daklozen door ondersteuning van de steden.
H E T A A N B O D V O O R D A K L O Z E N I N D E G E L D E R S E S T E D E N 19
20 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
3. De ambitie van de
provincie Gelderland
Dakloosheid op de agenda
De huidige voorzieningen en maatregelen blijken nog niet voldoende te zijn.
Dakloosheid is een hardnekkig probleem. De problematiek van de dakloosheid
staat in Nederland al enige jaren hoog op de agenda, met name op landelijk en
gemeentelijk niveau. De aanpak van dakloosheid is opgenomen in tal van
beleidsnota’s, programmabegrotingen en convenanten. In 2003 werd in opdracht
van het kabinet het interdepartementale beleidsonderzoek (IBO)9 gepresenteerd.
Op basis van dit onderzoek, met diverse voorstellen ter beperking van de
instroom en bevordering van de doorstroom, heeft het kabinet besloten extra
geld uit te trekken; oplopend van € 4,5 miljoen in 2004 tot € 15,0 miljoen in 2007.
Verder is dakloosheid in het Grote Stedenbeleid een thema. Doelstelling van het
beleid is met name het voorkomen van overlast en het bevorderen van welzijn en
gezondheid van daklozen. Het Rijk wil hiermee een sluitende aanpak van sociale
opvang en hulpverlening gericht op overlastgevende personen bevorderen. Het
Rijk gaat hierover in de volgende periode van grotestedenbeleid (GSB-III:2005-
2009) meetbare resultaatsafspraken maken met de centrumsteden (IBO 2003).
En dan is er ook een grote betrokkenheid van de provincie Gelderland bij de
dakloosheidsbestrijding. Want hoewel er in Gelderland al veel totstandgekomen
is (zie vorige hoofdstuk), zijn er nog grote inspanningen nodig om deze urgente
problematiek drastisch te verminderen. De provincie Gelderland wil er een flinke
schep bovenop doen en de dakloosheid samen met de acht steden (de zogeheten
GSO-steden10) aanpakken. Gelderland wil een stimulerende kracht zijn in het
zoeken naar oplossingen.
Het College van Gedeputeerde Staten heeft zich in het collegewerkplan 2003-
2007 voorgenomen om in overleg met de verschillende partijen aan oplossingen
te werken. Het College wil de totstandkoming van sluitende netwerken in de
opvang van en zorgverlening aan daklozen bevorderen. Doelstelling van het
beleid is een meer leefbare samenleving, leefbaar voor alle bevolkingsgroepen.
Ten aanzien van dakloosheid wordt deze doelstelling op drie manieren verbij-
zonderd:
1. Terugdringing van dakloosheid11
2. Verbetering van de kwaliteit van leven
3. Vermindering van overlast
De provincie was al actief
De provincie Gelderland maakt al langere tijd volop gebruik van haar mogelijk-
heden om een betekenisvolle rol te spelen op het gebied van zorg en welzijn
(Weijenburg en Kamsteeg 2003). Vanuit deze actieve rol heeft de provincie sinds
2001 diverse activiteiten verricht op het beleidsterrein van de maatschappelijke
opvang en OGGZ, waaronder het afsluiten van stadscontracten met de acht GSO-
steden12, het organiseren van bijeenkomsten en de oprichting van het provinciaal
kennisplatform maatschappelijke opvang in 2002. Zo zijn er diverse ontwikkelin-
gen en projecten op gang gebracht, onder meer ten aanzien van de zwerfjonge-
renproblematiek en registratie. In de eerste GSO-periode 2000–2004 heeft de
provincie ook al diverse projecten ondersteund ten behoeve van preventie,
opvang en herstel van daklozen.
De provincie nog strijdbaarder
De provincie wil vaart maken in het tot stand brengen van een concrete aanpak
en zet groot materieel in om de ambities waar te maken. In 2004 is een groot-
schalig project van start gegaan onder de titel ‘De Gelderse Strijd tegen
Dakloosheid’. Dit project bestond uit maar liefst vijf deelprojecten:
• Aanvalsplan13
• Zwerfjongeren
• Registratie en Monitoring
• De Keten Verbeterd
• STEM: Versterking Positie Daklozen
Dit aanvalsplan is het resultaat van het eerste deelproject: ‘Aanvalsplan NIZW’.
De deelprojecten ‘Zwerfjongeren’ en ‘Registratie en Monitoring’ zijn in 2003
gestart. Het zwerfjongerenproject is gericht op een sluitende aanpak in het
indammen van de instroom en het bevorderen van de uitstroom. Bundeling van
expertise en ontwikkeling van aanbod staan hier centraal. Het deelproject
Registratie & Monitoring onderzoekt de mogelijkheden voor de opzet van een
bruikbaar registratiesysteem of een koppeling van registratiesystemen gericht
op het verwerven van beleidsinformatie (monitoren). De acht steden zouden bij
de ontwikkeling van een dergelijk systeem goed kunnen samenwerken. In de
gemeente Ede loopt daartoe een pilotproject. En dan is er het deelproject
De Keten verbeterd, een project om de ketensamenwerking op het gebied
van dakloosheidsbestrijding te stimuleren. Het deelproject ‘Versterking Positie
Daklozen’ is medio 2004 van start gegaan en heeft onder meer geresulteerd in
de ‘Gelre-Hometour 2004‘ en de publicatie ‘Dagboek in de open lucht’. Het deel-
project ‘Dagbesteding voor Daklozen’ wordt in januari 2005 door de provincie
toegevoegd (zie verder bijlage 6).
Naar een overwogen Aanvalsplan
De provincie heeft het NIZW gevraagd om in 2004 een Aanvalsplan op te stellen
met bouwstenen voor het concretiseren van de provinciale inspanning in de strijd
tegen dakloosheid. De provincie had daarbij vier eisen:
1. Munitie voor de GSO-stadscontracten
Het Aanvalsplan moest input leveren voor de stadscontracten die de provincie
eind 2004 met de acht afzonderlijke steden afgesloten heeft in het kader van de
tweede GSO-periode (2005 – 2007). Daarbij dacht de provincie in eerste instantie
vooral aan het verbeteren van de kwaliteit van het huidige aanbod en de samen-
werkingsprocessen tussen hulpverlenende en dienstverlenende instanties. Het
D E A M B I T I E V A N D E P R O V I N C I E G E L D E R L A N D 21
22 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
opzetten van grote structurele voorzieningen kan de provincie niet voor haar
rekening nemen.
2. Een brede benadering
De provincie wilde een brede benadering, dat wil zeggen niet alleen de doel-
groep feitelijk daklozen (de op straat zichtbare groep), maar ook de doelgroepen
potentieel daklozen (thuiswonende zeer sociaal kwetsbaren) en residentieel
daklozen (daklozen met een tijdelijke of langdurige woonplek binnen de maat-
schappelijke opvang)14. Dat betekende dat er ook aandacht moest zijn voor
preventie van dakloosheid en uitstroom uit dakloosheid (maatschappelijk
herstel).
3. Aansluiten bij de lokale situatie
De feitelijke strijd tegen dakloosheid wordt gevoerd in de steden, dus het lag
voor de hand dat het Aanvalsplan rekening moest houden met de specifieke
omstandigheden, knelpunten en wensen in de steden. Een wens van de provincie
was om bij de opstelling van het Aanvalplan de verschillende samenwerkende
partijen te betrekken. En er zijn veel partijen. In de acht steden zijn vele instel-
lingen en organisaties betrokken bij de aanpak van dakloosheid: met name,
maatschappelijke opvang, GGZ, verslavingszorg, GGD, politie, woningcorporaties,
zorgverzekeraar, AMW en de gemeente. En niet te vergeten de daklozen en hun
belangenorganisaties.
4. Betrekken van de daklozen
Bij het maken van beleid voor dakloosheidsbestrijding moet niet alleen óver de
daklozen gesproken worden, maar vooral ook mét de daklozen. De provincie
hecht zwaar aan het horen van de stem van daklozen zelf. Het is belangrijk dat
daklozen op verschillende niveaus zelf mee kunnen praten over de verbetering
van hun eigen positie en die van daklozen in het algemeen.
Samen werken aan het Aanvalsplan
Om aan de eisen van de provincie te voldoen, was het zeer noodzakelijk voor het
NIZW om zoveel mogelijk betrokkenen te benaderen om van hen te horen wat
de meest urgente knelpunten en de meest kansrijke oplossingrichtingen waren.
En er zijn veel betrokkenen: acht steden, in elk stad tien of meer voor de dak-
lozenaanpak belangrijke organisaties en de daklozen zelf.
Het NIZW is in samenwerking met de provincie op de volgende manier met de
betrokkenen in gesprek gegaan:
1. Raadplegen van daklozen in de acht GSO-steden
2. Organiseren van een sleutelfigurenbijeenkomst in alle acht GSO-steden
3. Overleggen met beleidsambtenaren in de acht GSO-steden
4. Overleggen met portefeuillehouders GSO en/of Maatschappelijke Zorg in de
acht GSO-steden
5. Adviseren aan de provincie inzake de aandacht voor dakloosheidbestrijding in
de Meerjarenplannen van de steden15.
En zo hebben zich veel betrokkenen gebogen over de gewenste aanpak van
dakloosheid. Op deze manier kon aan de wensen van de provincie voldaan
worden: een brede benadering, aansluiting bij de lokale situatie en raadpleging
van daklozen. De resultaten van de NIZW-activiteiten hebben vervolgens een rol
gespeeld bij de totstandkoming van de stadscontracten. En er ontstond steeds
meer duidelijkheid over de noodzakelijke ingrediënten van het Aanvalsplan.
Eind december 2004 kon er een overzicht gemaakt worden van alle voorgeno-
men activiteiten. Dat zijn niet alleen de plannen die de steden in samenwerking
met lokale partners en omliggende regiogemeenten gemaakt hebben. Ook de
provinciale voornemens zijn onderdeel van het Aanvalsplan. In het volgende
hoofdstuk zullen we het Aanvalsplan nader uitwerken.
D E A M B I T I E V A N D E P R O V I N C I E G E L D E R L A N D 23
24 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
4. Het Aanvalsplan
Brede aanpak
Een nadrukkelijke wens van de provincie was een brede benadering van de
daklozenproblematiek. En dat is gelukt. De brede benadering komt in vier
invalshoeken naar voren:
• Van preventie tot herstel
• In alle acht steden
• Vijf deelprojecten
• Intergemeentelijke uitwisseling
We zullen deze vier invalshoeken hieronder uitwerken.
Van preventie tot herstel
Zoals we in de hoofdstukken 2 en 3 gezien hebben, zijn er vijf groep daklozen te
onderscheiden. Voor elke groep bestaat er een aanbod, een pakket aan samen-
hangende maatregelen. Daarnaast zijn er nog algemene maatregelen, geldend
voor alle vijf groepen.
Doelgroep Aanbod & maatregelen
De maatregelen die de acht Gelderse steden zelf in hun meerjarenontwikkelings-
programma’s hebben opgenomen, hebben betrekking op alle vijf groepen en de
daklozen in het algemeen. Deze maatregelen worden gefinancierd vanuit GSO-
middelen, doeluitkeringmiddelen of andere middelen. In bijlage 1 staat een
overzicht van alle verbeterthema’s per stad, inclusief de aanvullende maatregelen
die voortkomen uit de provinciale deelprojecten.
We bespreken hier de maatregelen zoals die in de stedelijke plannen opgenomen
zijn.
Doelgroep
Potentieel daklozen
Recent daklozen
Langdurig feitelijk daklozen
Residentieel daklozen
Ex-daklozen
Algemeen
Aanbod & maatregelen
Preventie: signalering, melding & interventie
Vroeginterventie en crisisopvang
Laagdrempelige dag- en nachtopvang, outreachende hulp,
diensten voor basisbehoeften
Voorzieningen voor 24-uurs wonen, verzorging of
verpleging
Herstel: voorzieningen voor begeleid wonen en ambulante
woonbegeleiding
Regie gemeente, registratie & monitoring, keten-
samenwerking, dagbesteding, cliëntenparticipatie
Preventie
In Gelderland wonen duizenden zogeheten potentieel daklozen. Zij noemen
zichzelf niet zo, maar toch lopen zij een grote kans om dakloos te worden omdat
ze in moeilijke omstandigheden wonen. Door oplopende schulden en het niet
meer kunnen betalen van de huur lopen mensen de kans om uit hun huis gezet
te worden. Door ernstige verslaving of door een psychiatrische aandoening kun-
nen mensen het niet meer volhouden om hun baan en inkomen en op den duur
ook niet meer hun woning te behouden. En ook zijn er sociaal kwetsbaren die na
verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis, een jeugdinternaat of een gevangenis
zomaar op straat kunnen belanden, omdat er geen vervolg geregeld is. Huiselijk
geweld kan ook een oorzaak zijn van het verliezen van de eigen woning.
In Gelderland zullende komende jaren op het gebied van preventie onder andere
de volgende nieuwe maatregelen genomen worden:
• Preventieve woonbegeleiding om huisuitzetting te voorkomen en de inrichting
van zorgstructuren op wijkniveau (Apeldoorn)
• Aanpak huiselijk geweld (Arnhem, Doetinchem, Nijmegen, Tiel, Zutphen)
• Versterking van signalering en melding (Doetinchem, Ede, Nijmegen)
• Bemoeizorg voor zorgwekkende zorgmijders (Harderwijk)
• Casemanagement (Doetinchem)
• Samenwerking met grote intramurale instellingen (Harderwijk)
• Betaalbare woningen beschikbaar na detentie (Nijmegen, Zutphen)
• Hulpverlening multiprobleemjongeren of zwerfjongeren (Tiel, Ede, Nijmegen,
Arnhem, Zutphen)
Vroeginterventie en crisisopvang
Als mensen dan toch hun woning moeten verlaten, dan is dat een cruciaal
moment met een groot risico voor een val naar de straat. Als er nog een sociaal
netwerk is, kunnen mensen nog tijdelijk terecht bij familie, vrienden of kennis-
sen. Maar zoniet, dan is een recent dakloze aangewezen op de crisisopvang en
als dat niet lukt de straat. Volgens onderzoek (Van Doorn, 2002) is het van uiter-
mate groot belang dat de omgeving dan snel te hulp schiet met een pasklaar
hulpverleningsaanbod. Recent daklozen zijn doorgaans nog zeer gemotiveerd
om van de straat te komen. Hoe langer het straatleven duurt, hoe meer inburge-
ring in het straatleven en hoe moeilijker maatschappelijk herstel te realiseren is.
In Gelderland zullende komende jaren op het gebied van vroeginterventie onder
andere de volgende nieuwe maatregelen genomen worden:
• Signalering recent daklozen (Nijmegen)
• Regionale meldings- en aanmeldingscentrale (Ede)
• Start of uitbreiding crisisopvang (Zutphen, Tiel)
• Extra plaatsen vrouwenopvang (Arnhem, Nijmegen)
H E T A A N V A L S P L A N 25
26 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
Laagdrempelige opvang
Voor daklozen die al jaren op straat verblijven zijn er in alle acht steden al laag-
drempelige voorzieningen. De daklozen kunnen er terecht voor basale diensten
zoals bijvoorbeeld een bed, voeding, kleding wassen en douchen. De laagdrem-
pelige opvang kan ook een adres zijn om de bijstandsuitkering te verkrijgen en
begeleiding bij schulden, verslaving of psychiatrische problemen. Het is een vind-
plaats voor vaak moeilijk te bereiken daklozen. En als de feitelijk daklozen de
laagdrempelige opvang om de een of andere reden mijden, dan zijn er in grote
steden outreachende hulpverleners, die hen actief opzoeken op straat en op zich
om deze zorgwekkende groep bekommeren.
In Gelderland zullende komende jaren op het gebied van laagdrempelige opvang
onder andere de volgende nieuwe maatregelen genomen worden:
• Uitbreiding dag- of nachtopvang (Arnhem, Doetinchem, Tiel)
• Gebruikersruimte alcoholverslaafde daklozen (Doetinchem)
• Versterking multifunctioneel centrum voor feitelijk daklozen en chronisch
verslaafden (Apeldoorn, Nijmegen)
• Onderzoek naar mogelijkheden voor experiment medische verstrekking van
heroïne (Apeldoorn, Arnhem, Nijmegen)
• Casemanagement (Doetinchem, Arnhem)
• Centraliseren hulpverlening aan verslaafden, o.a. dagopvang, gebruikersruimte
en methadonverstrekking (Zutphen)
• Vermindering van overlast op straat, o.a. door veelplegersaanpak (Arnhem,
Nijmegen)
24-uurs wonen
Er zijn ook vele daklozen die in een woonvoorziening willen en kunnen verblij-
ven. Soms voor korte tijd ter overbrugging naar meer zelfstandige huisvesting.
Soms voor langere tijd, omdat bijvoorbeeld een psychiatrische aandoening de
zelfredzaamheid in de weg staat. Of als het gaat om oudere daklozen die verzor-
gings- of verplegingsbehoeftig zijn. In deze residentiele voorzieningen leeft men
over het algemeen in groepen en is er permanente of gedeeltelijke begeleiding
in wisseldiensten.
In Gelderland zullende komende jaren op het gebied van 24-uurs wonen onder
andere de volgende nieuwe maatregelen genomen worden:
• Oriëntatie op vormen van sociale pensions en beschermd wonen (Zutphen,
Ede, Doetinchem)
• Verbetering toegankelijkheid schuldhulpverlening (Arnhem)
• Verbetering doorstroom bijv. door centrale intake/aanmeldpunt (Nijmegen,
Ede, Arnhem)
Herstel
En dan zijn er daklozen die zo zelfredzaam gebleven of weer geworden zijn dat
ze in aanmerking komen voor een eigen wooneenheid. Zo’n wooneenheid delen
ze soms met enkele andere ex-daklozen en soms wonen ze er alleen. Soms is de
woning van een (opvang)instelling en soms van de woningcorporatie. Sinds 1990
is het aantal plaatsen voor begeleid wonen aanzienlijk toegenomen. Het is zeer
belangrijk dat de wooneenheid en het type woonbegeleiding op de cliënt zijn
afgestemd. Zeker voor daklozen die vele jaren op straat of in een grote instelling
verbleven. Het kan zijn dat het wonen in een eigen huurwoning een te grote
opgave is en een ex-dakloze meer gebaat is bij een kleinere kamer, tuinhuisje
of caravan en daarin een aanvaardbaar leven kan leiden (substandaard wonen).
In Gelderland zullen de komende jaren op het gebied van herstel onder andere
de volgende nieuwe maatregelen genomen worden:
• Betaalbare woningen voor daklozen in samenwerking met woningcorporaties
(Nijmegen, Ede, Apeldoorn)
• Oriëntatie op begeleid wonen en kamertraining (Zutphen, Harderwijk)
• Substandaard wonen/onconventioneel wonen (Arnhem)
Algemeen
Tenslotte zijn er algemene, meer voorwaardenscheppende maatregelen die voor al-
le vijf groepen gelden. Om de effecten van beleid te kunnen meten, om het aanbod
precies op de vraag aan te laten sluiten zijn periodieke metingen nodig (registratie).
Om de vele instellingen samen een sluitende aanpak te laten uitvoeren zijn goede
ketenafspraken nodig en een infrastructuur waarbinnen die samenwerking vast-
gehouden en verbeterd kan worden (ketensamenwerking). Niet alleen huisvesting,
maar ook dagbesteding is heel essentieel voor de kwaliteit van leven en aan-
knopingspunten voor maatschappelijk herstel. Tenslotte is het de taak van de
grotere steden (centrumgemeenten) om de totaalaanpak, zeg maar het stedelijke
aanvalsplan, in goede te banen via coördinatie en regie, ook met de omliggende
gemeenten.
In Gelderland zullende komende jaren onder andere de volgende algemene nieuwe
maatregelen genomen worden:
• Registratie en monitoring (Tiel, Apeldoorn, Arnhem)
• Ketensamenwerking (Harderwijk, Doetinchem, Ede, Apeldoorn, Arnhem)
• Dagbesteding (Zutphen, Nijmegen, Ede, Arnhem, Apeldoorn)
• Regierol (Arnhem, Apeldoorn)
Provinciale ondersteuning
De provincie heeft eind 2004, na onderhandelingen met de afzonderlijke
gemeenten, besloten de meeste programma´s met dit thema te subsidiëren.
De gemeenten kunnen dus aan de slag. Maar de provincie wil zich niet afzijdig
houden en pas over drie jaar kijken wat er van terechtgekomen is.
De provincie vindt het belangrijk om gedurende de Gelderse strijd tegen dakloos-
heid 2005-2007 nauw betrokken te zijn bij die strijd die zich in de steden afspeelt.
De provincie wil zicht houden op alle initiatieven die in het kader van die Gelderse
strijd gestart zijn. Periodiek zal de provincie zich op de hoogte stellen en informatie
vragen, met name over de effecten en ook over ontwikkelingen en knelpunten.
De ervaringen vanuit de daklozen zelf zullen daarbij ook een grote plek innemen.
H E T A A N V A L S P L A N 27
28 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
Daarnaast wordt overwogen om fondsen voor wetenschappelijk onderzoek aan
te schrijven om de gehele Gelderse Strijd tegen dakloosheid wetenschappelijk
te kunnen onderzoeken. Dit zal de provincie veel kennis kunnen opleveren ten
aanzien van haar rol in dit megaproject. Ook andere provincies (en gemeenten)
kunnen van de kennis profiteren. Niet voor niets heeft de Gelderse aanpak in
december 2004 van de ministeries van VROM en VWS de status gekregen van
pilotproject. De ministeries zien de provinciale inspanningen als goed voorbeeld
in de aanpak van daklozenproblematiek (zie bijlage 10).
In alle acht steden
De strijd tegen dakloosheid zal plaatsvinden in geheel Gelderland, in alle acht
regio’s onder regie van de coördinerende (centrum)steden. Aanvankelijk waren
de steden nogal terughoudend ten opzichte van de Provinciale bemoeienis. Zij
vonden dat zijzelf verantwoordelijk waren voor het daklozenbeleid. Zij vonden
het ook lastig dat de Provinciale middelen ‘slechts’ voor drie jaar beschikbaar zijn,
terwijl dit taaie en complexe vraagstuk juist een forse en structurele investering
vergt, zeker in het licht van de provincie zelf (een substantiële terugdringing van
dakloosheid).
De contacten met de steden hebben zich evenwel bijzonder constructief ontwik-
keld. Voor alle acht steden zijn in juni zogeheten sleutelfigurenbijeenkomsten
georganiseerd. En alle steden hebben in hun plannen nieuwe maatregelen
opgenomen (zie vorige paragraaf), de meeste in hun meerjarenontwikkelings-
programma’s16, sommige in andere beleidsplannen17.
Een ambtenaar van een grote stad formuleerde het tijdens een overleg als volgt:
´Wat mij in dit provinciale traject aangenaam heeft getroffen is dat er niet
gezocht is naar een grootste gemene deler voor het provinciale beleid, maar
dat er sterk rekening is gehouden met de couleur locale van iedere stad in het
beleid dat de provincie nu heeft gemaakt met de steden.
Vaak word je als stad in de spagaat vastgezet dat je in het provinciale beleid mee
moet gaan om geld binnen te halen en dus niet op lange tenen mag trappen,
maar dat je omgekeerd in het geheel niet gerespecteerd wordt in je eigenheid.
Of dat je als stad over een onderwerp gedoceerd wordt door de provincie.
In het begin was ik één van de sterkste tegenstanders van het Aanvalsplan,
omdat ik bang was dat we met de provinciale aanpak van dakloosheid weer
in dezelfde fout zouden vervallen.
Ik heb nu het gevoel dat we een inhoudelijk inbreng hebben gehad en een
bijdrage hebben geleverd aan het geheel. Uit de werkwijze in dit project spreekt
een ambtelijk/bestuurlijke stijl die mij zeer goed ligt´.
Het is winst dat de provinciale inspanningen bijdragen aan extra maatregelen in
de lokale strijd tegen dakloosheid. Maar de provincie wil meer. De provincie wil
graag stimuleren dat de verschillende steden van elkaar profiteren. Daartoe is in
2002 het provinciaal kennisplatform maatschappelijke opvang opgericht en heeft
de provincie vervolgens vijf deelprojecten opgezet.
Deelprojecten vanaf 2005
In hoofdstuk drie kwamen de verschillende deelprojecten al naar voren.
De provincie voert vanaf 2005 vijf deelprojecten uit (zie bijlage 6):
• Zwerfjongeren
• Registratie en Monitoring
• De Keten Verbeterd
• STEM: Versterking Positie Daklozen
• Dagbesteding voor Daklozen
Ook met deze vijf deelprojecten wil de provincie Gelderland een flinke impuls
geven aan de Gelderse strijd tegen dakloosheid. En ook dat gebeurt zowel door
financiële als beleidsmatige ondersteuning.
De provincie Gelderland wil de steden helpen met zoeken naar een bruikbaar
monitoringsysteem. Een monitoringsysteem is van groot belang voor de steden
om hun regierol waar te kunnen maken. Met een dergelijk systeem kunnen ste-
den nagaan of het gevoerde beleid voldoende effectief is en of er ombuigingen
nodig zijn. Ede heeft in 2004 in een pilotproject al een eigen monitoringsyseem
ontwikkeld. In het deelproject Registratie en Montering bevordert de provincie
dat de ontwikkelde methodiek navolging krijgt in de andere steden.
De problematiek van zwerfjongeren blijft ernstig. Landelijk is er een toename
van het aantal zwerfjongeren (Rekenkamer, 2004). Diverse Gelderse steden
hebben al maatregelen genomen of gaan dat doen. Gelderland ondersteunt een
aantal nieuwe projecten in het deelproject Zwerfjongeren.
Het deelproject ‘STEM’ is gericht op de versterking van de positie van daklozen.
Voor, door en met daklozen worden activiteiten georganiseerd en projecten
ondersteund die een bijdrage leveren aan een betere beeldvorming rondom
daklozen; vergroten van betrokkenheid van daklozen bij beslissingen die hen
raken en empowerment van daklozen. Het behoud van zelfrespect is van cruciaal
belang voor het herstelproces bij daklozen (Van Doorn, 2002).
In het deelproject ‘De Keten Verbeterd’ zal de provincie samen met de steden en
hun partners zoeken naar effectieve ketensamenwerking ten behoeve van de
doelgroep daklozen, gericht op het bereiken van gezamenlijk geformuleerde
ketendoelen en heldere prestatienormen. In de door het NIZW georganiseerde
sleutelfigurenbijeenkomsten bleek ketensamenwerking de hoogste prioriteit te
hebben in maar liefst vier van de acht steden.
Tenslotte zal er in 2005 het deelproject ‘Dagbesteding voor Daklozen’ gestart
worden. In dit deelproject wil de provincie een forse stimulans geven aan de
uitbreiding van aantrekkelijke dagbestedingactiviteiten. Daarbij zal men nagaan
hoe reeds bestaand aanbod meer toegankelijk gemaakt kan worden voor dak-
lozen en er geprofiteerd kan worden van goede voorbeelden elders in de
Gelderland en de rest van Nederland.
H E T A A N V A L S P L A N 29
30 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
Interstedelijke uitwisseling
Bij deze vijf deelprojecten, maar ook bij andere lokale projecten kan de provincie
projectleiders en projectmedewerkers bij elkaar brengen om de ervaringen te
delen, om van elkaar te leren, om samen te zoeken naar good practices. Wat zijn
do’s en dont’s? Wat zijn randvoorwaarden voor het slagen van een project? Wat
zijn effectieve strategieën? Dergelijke leernetwerken of uitwisselingsbijeenkom-
sten kunnen heel waardevol zijn. Het is daarbij goed denkbaar dat er behalve de
vijf thema’s van de deelprojecten, nog andere verbeterthema’s geselecteerd wor-
den om met een intersectorale team, bestaande uit ketenpartners te werken aan.
Daarbij denkt het NIZW aan de volgende verbeterthema’s (tussen haakjes staan
de ketenpartners):
• Voorkomen van huisuitzetting (OGGZ-meldpunt, GGD, politie, woningcorpora-
tie, AMW en schuldhulpverlening);
• Toegankelijk maken van schuldhulpverlening voor daklozen (OGGZ-meldpunt,
stads(krediet)bank, maatschappelijke opvang)18;
• Verbetering van instroom, doorstroom en uitstroom door regionale regie en
centralisering (gemeente, maatschappelijke opvang, GGZ, verslavingszorg,
GGD, CIZ, Zorgkantoor)19;
• Versterking cliëntenparticipatie20 (daklozen, daklozenorganisaties, instellingen
voor maatschappelijke opvang, gemeente);
• Toegankelijkheid en beschikbaarheid van woningen voor begeleid of zelfstan-
dig wonen (maatschappelijke opvang, gemeente, woningcorporaties, AMW,
buurtregisseur, regiogemeenten)21.
Dergelijke verbeterprojecten kunnen een plaats krijgen in het deelproject
‘De Keten Verbeterd’, omdat verbetering alleen in eendrachtige samenwerking
tot stand kan komen. Zo mogelijk kan de provincie bijdragen aan deskundig-
heidsbevordering voor projectleiders of aan een effectieve verbeteringsstrategie
(bijvoorbeeld de Doorbraakmethode, zie bijlage 11) om verschillende project-
teams in korte tijd en resultaatgericht aan dezelfde concrete verbeterdoelen te
laten werken met gebruikmaking van min of meer bewezen goede praktijken
elders in Nederland.
Tenslotte
Er ligt een grote ambitie. Er ligt een Aanvalsplan.
Gelderland gaat er tegen aan!
Er zal nog wel veel uitgedacht en uitgewerkt moeten worden op lokaal niveau,
voordat alle projecten uitgevoerd kunnen worden.
Er is draagvlak.
En er zit beweging in.
Er is al veel in stelling gebracht.
Ten aanval!
“En waar ik nog van droom? Een eigen stekkie en ik wil graag ambulance-
broeder worden. Daarvoor moet ik eerst vier jaar een basisopleiding volgen
(–). Zoals het er nu naar uitziet, zal het dus wel lukken.
Voorlopig sta ik nog onder curatele vanwege die schulden, dus die eerste jaren
kan ik toch niet veel kanten op. Leren is een goeie tijdsbesteding. Over twee
jaar ben ik uit de schulden, weer een vrij mens.
Maar dan is de eindstreep al in zicht, dus blijf je gemotiveerd. En daarna nog
een jaar specialisatie. Dus al met al is het een vijfjarenplan. Te overzien, toch?
Als je weet, waar ik vandaan kom....”
Een fragment van het verhaal van Mathijs, dakloze te Nijmegen.
Uit: Dagboek in de open lucht. Portretten uit het Gelders straatleven (2004).
H E T A A N V A L S P L A N 31
32 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
Literatuur
• Aedes
Schouders onder de opvang. Samenwerking corporaties en maatschappelijke
opvang, Compact 20, Hilversum: 2004.
• Algemene Rekenkamer
Opvang zwerfjongeren 2004, Den Haag: 2004.
• Bottenberg, M., e.a.
Zwerfjongeren in de provincie Gelderland, Advies- en Onderzoeksgroep
Beke/Adviesbureau Van Montfoort, 2001.
• Bruin, D. de
Zwerven in de 21ste eeuw. Een exploratief onderzoek naar geestelijke
gezondheidsproblematiek en overlast van dak- en thuislozen in Nederland.
Utrecht: Centrum voor Verslavingsonderzoek, 2003.
• Commissie Taskforce Vermaatschappelijking Geestelijke Gezondheidszorg
Erbij horen, Advies Taskforce Vermaatschappelijking Geestelijke
Gezondheidszorg, Amsterdam, 2002.
• Dalman, S., H. Herders en A. Schoorl
Handreiking maatschappelijke opvang `van opvang tot regie. Beschrijving doel-
groep, sector en landelijk beleid en ontwikkelingen. Den Haag: VNG, 2000.
• Doorn, L. van en L. Tabak
Experts van de straat. Nieuwe trends in de dak- en thuislozenopvang.
Utrecht: NIZW/JWF, 1999.
• Doorn, L. van
Een tijd op straat. Een volgstudie naar (ex-)daklozen in Utrecht (1993-2001).
Utrecht: NIZW, 2002.
• Doorn, L. van
Outreachende hulpverlening. Praktijkervaringen van 10 experimentele
projecten. Arnhem: Hoogland & Zoon, 2004.
• Federatie Opvang
Maatschappelijke Opvang in cijfers 2001. Utrecht: Federatie Opvang, 2001.
• Federatie Opvang
Openbare geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) in de praktijk van de
maatschappelijke opvang en de vrouwenopvang. Utrecht: 2002.
• Fleurke, F. e.a.
Selectieve decentralistatie en de zorg voor kwetsbare groepen. Een bestuurs-
kundig onderzoek naar de werking van het bestuurlijk stelsel op het terrein
van de maatschappelijke opvang, het verslavingsbeleid en de vrouwenopvang.
Den Haag: VNG, 2002.
• Heineke, D., D. Bobeldijk en L. van Doorn
Startnotitie Aanvalsplan tegen dakloosheid, Op weg naar kansrijke oplossings-
richtingen in de acht GSO-gemeenten. Utrecht: NIZW, 2004.
• Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)
Ketenzorg bij chronisch zieken. Den Haag, 2004.
• Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)
Van overlastbestrijding naar bemoeizorg. Deelrapport. Den Haag, 2003.
• Interdepartementaal Beleidsonderzoek 2002-2003 (IBO).
De opvang verstopt, IBO Maatschappelijke opvang, Den Haag, 2003.
• Leeuwen-den Dekker, P. van, D. Heineke en L. van Doorn
Adviesrapport oriëntatiefase Centrale Toegang Utrecht. Utrecht: NIZW, 2003.
• Leeuwen-den Dekker, P. van en D. Heineke
Adviesdocument Begeleid Wonen Passade. Utrecht: NIZW, 2003.
• Leeuwen-den Dekker, P. van en D. Heineke
Het 8-fasenmodel. Planmatig werken in de maatschappelijke opvang.
Utrecht: NIZW, 2004.
• Lourens, J. e.a.
Verkommerden en verloederden. Een onderzoek naar de omvang en de aard
van de groep in Nederland. Leiden: Research voor Beleid, 2002.
• Provincie Gelderland
In de steigers, Het Gelders convenant Maatschappelijke Opvang en
Vrouwenopvang, PsyGe-reeks nr.21, Arnhem, 2001.
• Provincie Gelderland
Dagboek in de open lucht. Portretten uit het Gelderse straatleven.
Arnhem: 2004.
L I T E R A T U U R 33
34 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
• Provincie Gelderland
Gelderse strijd tegen dakloosheid. CD-ROM van het projectteam dakloosheid
en ‘GIDz’. Arnhem: 2004.
• NIZW
Vademecum Opvang 2004/2005. Utrecht: NIZW, 2004.
• PvdA-fracties Eerste Kamer en Tweede Kamer
Iedereen onderdak in 2007. Waarom niemand in 2007 nog tegen zijn zin op
straat hoeft te slapen. Zwolle, 2003.
• Raad voor de Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO)
Kwetsbaar in kwadraat. Krachtige steun aan kwetsbare mensen. Advies 16.
Den Haag: SDU, 2001.
• Reinking, D., e.a.
Daklozen in Den Haag: onderzoek naar omvang en kenmerken van de
populatie. Utrecht: Trimbos-instituut, 2001.
• Splunteren, P. van, e.a.
Doorbreken met resultaten. Verbetering van de patiëntenzorg met de
Doorbraakmethode. Utrecht: CBO, 2003.
• Weijenburg, H.M. en F.H. Kamsteeg;
Geschakeld beleid, Over de rol van de provincies in de zorg en het sociale
domein, Arnhem: Provincie Gelderland, 2003.
• Werkgroep Corporaties & Opvang
Preventie en begeleiding bij het wonen, Federatie Opvang en Aedes
vereniging voor woningcorporaties, 2003.
• Wolf, J., A. Elling en I. de Graaf
Monitor Maatschappelijke Opvang. Deelmonitoren Vraag, Aanbod en
Gemeentelijk Beleid. Utrecht: Trimbos-instituut, 2000.
• Wolf, J. e.a.
Op achterstand, Een onderzoek naar mensen in de marge van Den Haag.
Utrecht: Trimbos-instituut, 2002.
35
Bijlagen
36 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
Bijlage 1 Aanvalsplan in één oogopslag
Deelprojecten
vandeprovincie
Interstedelijke
uitwisseling
Zutphen
TielRivierenland
Nijmegen
Harderwijk
Ede
Doetinchem
Arnhem
Apeldoorn
Algemeen
Registratie & Monitoring
Effectmeting
Ketensamenwerking /
OGGZ-coördinatie
OGGZ-vangnetteam
zorgmijders & casemanagem.
Dagbesteding en werk
Versterking positie daklozen /
empowerment
Cliëntparticipatie
maatschappelijke opvang22
Zwerfjongeren
Vrouwenopvang
Regierol
Ondersteuning
regiogemeenten
Potentieel daklozen
Risico- & multiprobleem-
jongeren
Preventie algemeen
Preventieve
woonbegeleiding
Versterking OGGZ-melding
& vroeginterventie
Resocialisatie gedetineerde
veelplegers
Huisbezoeken
Voorkomen Huiselijk Geweld
P
P
P
P
D
P
P
P
O
A
A
P
D
A
A
A
P
P
O
P
O
O
U
P
P
P
D
P
P
U
P
A
P
D+A
A
P
P
P
O
P
P+A
O
O
P
P
P
D
D
D
D
D
P23
37
Deelprojecten
vandeprovincie
Interstedelijke
uitwisseling
Zutphen
TielRivierenland
Nijmegen
Harderwijk
Ede
Doetinchem
Arnhem
Apeldoorn
Recent daklozen
Tijdelijke opvang /
crisisopvang
Vrouwenopvang
Feitelijk Daklozen
Dagopvang
Dagopvang (dranklokaal)
Medische behandeling
met heroïne
Nachtopvang
Opvang verslaafde daklozen
Vermindering overlast
Multifunctioneel Centrum
(leefsituatie verbeteren)
Residentieel daklozen
24 uurs-wonen (sociaal
pension en beschermd)
Opvang psychiatrische
ex-delinquenten
Beschermd Wonen
Doorstoombevordering
instellingen
Ex-daklozen
Begeleid (Zelfstandig)
Wonen - huurwoningen
Onconventioneel
(substandaard) Wonen
O
A+P
P
A
O
A
A
A
A
A
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P P
O
P
P
A+P
P
O
O G+A
P
P
P = Provinciale middelen (in GSO-kader of anderszins)
D = Deelprojecten (financiering provincie)
A = Andere middelen (doeluitkering vanuit Rijk of GSB – eigen gemeentelijk – AWBZ – fondsen)24
O = Project is in onderzoek (inhoudelijk en/of de subsidiering)
U = Project is inmiddels sinds 2004 in uitvoering
38 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
Voorzitter
Drs. Harry Weijenburg (Provincie Gelderland)
Secretaris
Marina van Paassen (Provincie Gelderland)
Leden
Drs. Anja van der Aa (Stichting Ketennetwerk)
Drs. Ed de Boer25 (Gemeente Nijmegen)
Symone de Bruin (Gemeente Apeldoorn)
Maurice Custers (Nijmeegs Daklozen Overleg)
Marianne van Duijn (GGZ Groep Europoort Istia)
Wim Foppen (Arcuris, Raad van Bestuur)
Reggie Heim (Dagopvang voor verslaafden)
Jan Jans (Gemeente Arnhem)
Kitty Penninga (Penninga Management)
Ir. Vera Spronk (Provincie Gelderland)
Drs. Anne de Vries (Provincie Gelderland)
Prof.dr. Judith Wolf (Radboud Universiteit Nijmegen / Trimbos Instituut)
Bijlage 2 Samenstelling van de
begeleidingscommissie Aanvalsplan
De vier eisen voor het Aanvalsplan
De provincie heeft het NIZW gevraagd om in 2004 een Aanvalsplan op te stellen
met bouwstenen voor het concretiseren van de provinciale inspanning in de strijd
tegen dakloosheid. Het NIZW had daarbij te maken met vier provinciale eisen:
1. Munitie voor de GSO-stadscontracten
Het Aanvalsplan moest input leveren voor de stadscontracten die de provincie
eind 2004 met de acht afzonderlijke steden afgesloten heeft in het kader van de
tweede GSO-periode (2005 – 2007)
2. Een brede benadering
De provincie wilde een brede benadering, dat wil zeggen dat het Aanvalsplan
niet alleen op de doelgroep feitelijk daklozen, maar ook de andere vier groepen
betrekking moest hebben.
3. Aansluiten bij de lokale situatie
Een eis van de provincie was om bij de opstelling van het Aanvalplan de
verschillende samenwerkende partijen te betrekken. In de acht steden zijn vele
instellingen en organisaties betrokken bij de aanpak van dakloosheid: met name,
maatschappelijke opvang, GGZ, verslavingszorg, GGD, politie, woningcorporaties,
zorgverzekeraar, AMW en de gemeente. En natuurlijk de daklozen en hun belan-
genorganisaties.
4. Betrekken van de daklozen
Bij het maken van beleid voor dakloosheidsbestrijding moet niet alleen óver de
daklozen gesproken worden, maar vooral ook mét de daklozen. De provincie
hecht zwaar aan het horen van de stem van daklozen zelf.
Voor het opstellen van dit Aanvalsplan heeft het NIZW diverse activiteiten
ondernomen; vooral activiteiten voor en met de belangrijkste betrokkenen:
daklozen, samenwerkingspartners uit diverse sectoren, ambtenaren, wethouders
en gedeputeerden. Het NIZW heeft de volgende voorbereidende activiteiten
uitgevoerd:
1. Overleggen met de begeleidingscommissie
2. Schrijven van een startnotitie
3. Raadplegen van daklozen in de acht GSO-steden
4. Organiseren van een sleutelfigurenbijeenkomst in alle acht GSO-steden
5. Overleggen met portefeuillehouders GSO in de acht GSO-steden
6. Adviseren aan de provincie inzake de aandacht voor dakloosheidbestrijding
in de Meerjarenplannen van de steden26.
B I J L A G E 3 39
Bijlage 3 De activiteiten van het NIZW
40 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
Zes hoofdactiviteiten
We zullen de zes activiteiten kort langslopen.
1. Begeleidingscommissie
De provincie heeft een Begeleidingscommissie samengesteld met vertegenwoor-
digers van de drie grootste steden, daklozenorganisaties, maatschappelijke
opvang en provincie. Ook namen experts op het gebied van maatschappelijke
opvang, ketensamenwerking en GGZ zitting (zie bijlage 2).
De begeleidingscommissie is zes keer bijeengeweest en heeft onder meer
geadviseerd over de opzet van het project, de startnotitie, de communicatie met
portefeuillehouders in de steden en de inhoud van het Aanvalsplan.
2. Startnotitie
In juni 2004 is er een startnotitie ter voorbereiding van de sleutelfigurenbijeen-
komsten (zie punt 4) die het NIZW in samenwerking met de provincie Gelderland
organiseerde. De doelgroep van de daklozen is daarin gedefinieerd en onder-
verdeeld in vijf subdoelgroepen: potentiële daklozen, recent daklozen, langdurig
feitelijk daklozen, residentiele daklozen en ex-daklozen. Verder gaf de startnoti-
tie op basis van literatuur en landelijke onderzoeken overzichten van het aanbod
voor daklozen, relevante landelijke ontwikkelingen, knelpunten en oplossingen.
De startnotitie konden de sleutelfiguren gebruiken om inspiratie en ideeën op
te doen, om nog eens na te gaan of de landelijke ontwikkelingen en landelijke
kennis ook bruikbaar zijn voor de aanpak van dakloosheid in de eigen stad.
3. Daklozenraadpleging
De provincie heeft een apart deelproject opgezet om in samenwerking met dak-
lozen zelf aan de slag te gaan met de verbetering van de positie van daklozen:
STEM. Dit deelproject voorziet onder meer in activiteiten om het imago van
daklozen te verbeteren, hen te vragen adviezen te geven ten aanzien van aanpak
en beleid en de belangenbehartiging te versterken (zie ook bijlage 6).
Ook in het kader van het opstellen van het Provinciaal Aanvalsplan was het
belangrijk de opvattingen van daklozen zelf te horen. Vandaar dat er in juni 2004
tientallen daklozen geïnterviewd zijn, verspreid over de acht steden en over de
verschillende doelgroepen. De daklozen hebben knelpunten benoemd en bruik-
bare tips naar voren gebracht (zie bijlage 4).
4. Sleutelfigurenbijeenkomsten
Per GSO-gemeenten organiseerde het NIZW een actieve uitwisselingsbijeenkomst
voor sleutelfiguren in de 2e helft van juni 2004. De sleutelfiguren zijn de contact-
personen in de vele verschillende instellingen, organisaties en steden, die zich op
de een of andere manier bezig houden met de strijd tegen dakloosheid: het
terugdringen van dakloosheid door preventie en herstel (door- en uitstroom)
alsmede het verbeteren van de kwaliteit van leven van daklozen. De sleutelfigu-
ren zijn centrale contactpersonen die van de hoed en de rand weten. Die verder
kunnen kijken dan hun eigen sector lang is. Die een breed zicht hebben op uit-
voering en beleid.
Op de bijeenkomsten kwamen zeven tot twaalf sleutelfiguren. Zij waren afkom-
stig van de gemeente, de GGD, de maatschappelijke opvang, de verslavingszorg,
de GGZ, welzijnsorganisaties, de politie, woningcorporaties en zorgkantoren.
Centrale vragen in de bijeenkomsten waren:
• Hoe verloopt de strijd tegen dakloosheid in de stad?
• Welke knelpunten zijn daarbij het meest urgent en oplosbaar?
• Op welke wijze moeten we de belangrijkste thema’s aanpakken? Waar liggen
de grootste kansen?
De sleutelfiguren prioriteerden de knelpunten op urgentie en oplosbaarheid.
De top 5 van knelpunten diepten zij verder uit met oplossingsmogelijkheden.
Zo ontstonden er vijf kansrijke verbeterthema’s (zie bijlage 5). Van alle acht
bijeenkomsten is een verslag gemaakt, waarna de aanwezigen en ook de niet-
aanwezigen ruime gelegenheid gekregen hebben om aanvullingen en reacties
te geven.
5. Stedentour (overleg met wethouders)
Medewerkers van respectievelijk de dienst REW (Ruimte, Economie en Welzijn)
van GSO (Gelders Stedelijk Ontwikkeling) en het NIZW hebben alle acht steden
bezocht en gesproken met collegeleden en ambtenaren. Met hen is het volgende
doorgenomen:
• De resultaten van de daklozenraadpleging en de sleutelfigurenbijeenkomsten
• De voornemens van de steden om in het kader van GSO plannen uit te voeren
op het gebied van dakloosheidsbestrijding
• Suggesties van het NIZW om met de meest kansrijke verbeterthema’s aan de
slag te gaan
• De verdere stappen in het GSO-traject
Uit de gesprekken kwam duidelijk naar voren dat de steden veel belang hechten
aan de aanpak van dakloosheid en daarbij provinciale ondersteuning toejuichen.
Gezamenlijk is gekeken naar goede aanknopingspunten voor stedelijk beleid.
6. Adviseren aan de Gedeputeerde GSO-beleid
Het NIZW heeft de Gedeputeerden geadviseerd over de bijdragen van de
verschillende stedelijke programma’s aan de strijd tegen dakloosheid.
B I J L A G E 3 41
42 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
De NIZW-activiteiten in samenhang
De provincie Gelderland heeft de ambitie om onder andere
door middel van GSO-beleid de dakloosheid in de provincie aan te pakken
terugdringing van dakloosheid
een betere kwaliteit van leven bij daklozen
minder overlast
Deelproject
Zwerfjongeren
Deelproject
Registratie &
Monitoring
Deelproject
Aanvalsplan
Deelproject
STEM
Deelproject
De Keten
Verbeterd
2. Startnotitie
NIZW
3. Raadpleging
daklozen
4. Bijeenkomsten sleutelfiguren
Welke verbeterthema's zijn het meest urgent en
kansrijk?
5. Stedentoer
Overleg met
wethouders
6. Advies aan
Gedeputeerden
1.
Begeleidings-
commissie
GSO-traject
Alle steden
schrijven
meerjarige
plannen.
Na beoor-
deling en
selectie sluit
de provincie
contracten af
t.a.v. de te
financieren
programma's
Aanvalsplan tegen Dakloosheid 2005-2007
Provincie ondersteunt programma's en projecten in de acht GSO-steden
Provincie stimuleert daarbij bovenlokale samenwerking
Provincie continueert vijf provinciale projecten
Project Gelderse Strijd tegen Dakloosheid
met vijf deelprojecten
Toelichting
• Met de ambitie Terugdringing van dakloosheid wordt gekozen voor een brede
insteek, waarvan de ambitie van GS (geen daklozen tegen hun wil op straat)
onderdeel is. Het komt er op neer dat de provinciale inspanningen moeten leiden
tot vermindering van het aantal daklozen, zowel op straat, als in de verschillende
opvang- en woonvoorzieningen.
• Vanaf 2005 heeft de provincie het deelproject Aanvalsplan vervangen door het
deelproject Dagbesteding voor Daklozen.
Over het thema dakloosheid en de aanpak er van wordt in de steden en de
provincie veel gesproken. Er zijn veel mensen bij betrokken: hulpverleners,
managers van instellingen, bestuurders van gemeenten en de provincie, verte-
genwoordigers van andere instellingen. Ondanks alle goede bedoelingen, blijkt
dat er in veel gevallen vaak meer over de daklozen gesproken wordt dan met de
daklozen. De provincie Gelderland heeft dat gesignaleerd en heeft in een aantal
deelprojecten van de Gelderse strijd tegen dakloosheid de daklozen nadrukkelijk
betrokken. Er is zelfs een deelproject opgezet met de naam ‘STEM’. Dit deelpro-
ject wil de positie van de daklozen versterken.
Bij de totstandkoming van het Aanvalsplan heeft de provincie ook laten weten
sterk te hechten aan medewerking van daklozen zelf. Twee van de leden van de
begeleidingscommissie van het Aanvalsplan participeerden vanuit het cliënten-
perspectief.
Bovendien heeft het NIZW gedurende twee weken via hulpverleningsinstellingen
contacten gelegd met 38 daklozen in de acht GSO-gemeenten en hen gevraagd
naar knelpunten en oplossingen in het daklozenbeleid in hun gemeente. De 38
geraadpleegde daklozen kunnen in de volgende categorieën onderverdeeld
worden:
• Recent daklozen (11%)
• Langdurig feitelijk daklozen (42%)
• Residentieel daklozen (18%)
• Ex-daklozen (21%)
• Zwerfjongeren (8%)
Vrijwel alle benaderde daklozen waren zeer coöperatief in het weergeven van
hun mening en ook in het spontaan vertellen van een deel van hun leven en
levensloop. Hieronder volgen de bevindingen van de daklozenraadpleging:
de hoofdproblemen, de belangrijkste vijf verbeterthema’s en opmerkingen over
zichzelf en hun toekomst.
Hoofdproblemen
De hoofdproblemen die aan de basis stonden van de dakloosheid van de
ondervraagden:
• Schulden (34%)
• Verslaving (24%)
• Psychische problemen (21%)
• Relationele problemen (16%)
• Weglopen uit institutie (5%)
Schulden
Het blijkt dat het hebben van schulden vaak een belangrijke factor was in het
verliezen van huisvesting.
B I J L A G E 4 43
Bijlage 4 De resultaten van de
daklozenraadpleging
44 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
“Ik werd dakloos door een huurachterstand van drie maanden”.
“In 1999 ging mijn bedrijf over de kop en toen kwam ik zwaar in de schulden”.
Een dakloze geeft aan dat het belangrijk is dat hulpverleners er op tijd bij zijn,
voordat er door de schulden een huisuitzetting volgt.
“Was er voordat de deurwaarder kwam, maar een hulpverlener aan de deur ge-
weest.”
En door schulden kunnen cliënten ook moeilijker werk krijgen en doorstromen
naar reguliere huisvesting. Ook omdat de schulden hen blijven achtervolgen.
Het is moeilijk om schoon schip te maken.
“Altijd als ik weer werk en een kamer had, kwamen de schuldeisers weer achter
me aan. Ik vluchtte steeds naar een andere stad. Werken heeft dus geen zin”.
“Ik heb € 12.000 schuld en daar kom ik nooit meer van af. Het is gebeurd met
mij”.
“Bijna niemand kan het aflossen van schulden opbrengen”.
Verslaving
Verslaving aan drugs of alcohol was bij een kwart van de respondenten de
belangrijkste reden van de dakloosheid. Veel andere respondenten gingen,
eenmaal dakloos geworden, allerlei soorten middelen gebruiken.
“Als verslaafde dakloze voel ik me afgeschreven”.
“Ik geloof dat ik de hoogste dosering methadon van de hele regio krijg”.
Psychische problemen
Diverse daklozen hebben te maken gehad met de GGZ, hetzij ambulant, hetzij
intramuraal. Op de een of andere manier hebben velen die contacten verloren.
“Ik heb ADHD en een borderlinesyndroom”.
“Ik ben een ambulant psychiatrisch patiënt met een depot”.
Relationele problemen
De relationele problemen waren er nooit alleen. Altijd was er een samenloop
met verlies van werk of het aan de drank raken:
“Na mijn scheiding werd ik werkloos en raakte ik aan de drank”.
“Ik ben het huis uitgevlucht na het stalken en intimideren door mijn ex”.
De belangrijkste verbeterthema’s volgens de daklozen
De respondenten is gevraagd naar de knelpunten die zij zien in de aanpak van
dakloosheid in hun gemeente en ook naar mogelijke oplossingen. Tussen haakjes
staat het percentage van de respondenten die het thema (uit zichzelf) genoemd
hebben.
1. Persoonlijke, continue benadering door hulpverleners (47%)
2. Dagbesteding en werk (39%)
3. Kamers, kleine woningen of substandaard wonen (28%)
4. Keuze tussen verschillende soorten voorzieningen (differentiatie) (26%)
5. Openingstijden dag- en nachtopvang (21%)
We zullen de resultaten van deze daklozenraadpleging bespreken aan de hand
van de belangrijkste vijf thema’s die daklozen zelf naar voren brengen.
1. Persoonlijke, continue benadering door hulpverleners
Ruim de helft van de daklozen spreekt over de wijze waarop hulpverleners hen
benaderen of zouden moeten benaderen. Er zijn daklozen die hun hulpverleners
echt waarderen. Zij waarderen dan vooral de bekendheid, de vertrouwdheid met
een vaste hulpverlener. Maar de helft vindt dat de hulpverleners tekort schieten.
Zij missen juist de vertrouwdheid, datzelfde gezicht die niet steeds naar anderen
doorverwijst, maar samen met de cliënt aan de slag gaat.
En wat betreft deze persoonlijke benadering noemen ze de volgende vier
elementen:
Er-zijn en luisteren
De daklozen hebben veel behoefte aan een luisterend oor, aan een hulpverlener
die de tijd neemt voor hun persoonlijke verhaal, die present is. Diverse daklozen
missen het persoonlijke contact, anderen hebben het beter getroffen.
“Sommige hulpverleners verschuilen zich op hun kantoor. En zijn ze met hun
administratie bezig. Ze zijn bang dat je ze iets vraagt, omdat ze niet weten wat
ze ermee aan moeten”.
“Hulpverleners moeten meer respect hebben en luisteren. Dat geldt ook voor de
politie”.
“Ik vind het belangrijk dat werkers er echt zijn en interesse tonen”.
Actieve benadering
Naast persoonlijke continuïteit is men ook gesteld op een actieve benadering van
de hulpverlening.
“Ze moeten daklozen binnen een jaar de opvang uit krijgen, anders komen ze er
nooit meer uit”.
“Ik heb iemand nodig die me motiveert”.
Verscheidene daklozen vinden hulpverleners te passief. Hulpverleners zouden
niet alleen meer kunnen doen (bijvoorbeeld zaken regelen), maar ook de daklo-
zen meer achter de broek aan zitten, hen uit die ziekmakende passiviteit halen.
“Ik zat maar een beetje op mijn kamer te zitten en niemand die me vroeg
waarom dat was. Ik had een schop onder mijn kont nodig”.
“Het is hier alleen maar pappen en nathouden”.
“Als ze mensen niet aanspreken (positief of negatief) leren ze niets. Je moet ze
prikkelen”
Daarbij gingen sommige respondenten nog veel verder. Zij staan een veel drin-
gender en verplichtende benadering voor. Zij vinden de opvang veel te tolerant
en te veel gedogen, waardoor de daklozen zich niet leren aan te passen aan de
omgeving en daardoor ook veel moeilijker van de straat af kunnen komen.
“Er is hier totaal geen structuur en dat is niet goed”.
“Ze zouden iedereen moeten verplichten om te douchen, want je ligt met z’n
allen op zaal”.
B I J L A G E 4 45
46 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
“Haal de mensen onmiddellijk van de straat. Verplicht. Dat geeft hen pas
kansen!”
Voor een klein deel van de respondenten zijn er juist minder regels nodig.
Zij vinden de hulp juist te kinderachtig of te betuttelend.
“Daklozen kunnen een heleboel zelf regelen, bijvoorbeeld nachtopvang in
zelfbeheer”.
Er zijn dus drie benaderingen genoemd: actieve motivering, verplichting en
drang en zelfbeheer met een beperkt aantal regels.
Continuïteit
Daklozen zien vaak verschillende hulpverleners langskomen, die allemaal een
beetje en ook tijdelijk begeleiden. Er is een behoefte aan één vaste, vertrouwde
begeleider, die ook voor een langere periode beschikbaar is.
“Ik heb geen vaste begeleider. Ze verbinden zich niet aan de mensen”.
“Ik zou wel één iemand willen, voor al mijn zaakjes”
“Ik wou dat er, toen ik dakloos werd, iemand had klaargestaan en bleef tot het
niet meer nodig was.”
Professionele benadering
Ook trekken sommige daklozen openlijk de kennis en vaardigheden van hulpver-
leners in twijfel.
“De hulpverleners in de opvang hebben geen kennis over verslaving en helpen
me ook niet om de juiste stappen te zetten. Ik word niet begrepen”.
“Ze slaan steeds de plank mis. Hulpverleners kunnen niet overweg met emotione-
le zaken”.
2. Dagbesteding en werk
Een eyeopener bij de interviews was het sterke pleidooi van de daklozen om veel
meer werk voor daklozen te regelen.
“Er zijn meer activiteiten nodig voor daklozen”.
“Daklozen willen heus wel wat, geef ze werk en regelmaat. Geef ze een kans”.
De passiviteit, het niets doen, het hangen op straat of in de opvang is voor hen
een bron van ergernis, waar ze niet zelf uit kunnen komen.
“Mensen op straat vervelen zich en dan krijg je problemen”.
De respondenten die werk hadden beleefden dat als zeer positief. Ze voelden
zichzelf er meer waard door.
“Het werk bevalt me goed. Je draait weer een beetje mee in de maatschappij”.
Meestal was dat werk door hulpverleners geregeld. Maar de meeste daklozen
hebben geen werk of dagbesteding. Dat komt voor een deel door hun proble-
men.
“Door mijn methadongebruik lukte het me niet om werk te krijgen”.
“Ik durf niet te werken; ik ben bang dat de deurwaarder op mijn werk komt”.
Voor een ander deel komt dat door stigmatisering.
“Als je het stempel van dakloze hebt, kom je nooit meer aan het werk, deuren
gaan dan dicht”.
3. Kleine woningen, kamers of substandaard woningen
Veel van de daklozen die in laagdrempelige opvang wonen of in een 24-uurs-
voorziening zeggen daar wel weg te kunnen en willen, maar wijzen op het
gebrek aan doorstroommogelijkheden. Het komt voor dat er daklozen in een
voorziening verblijven die helemaal toe zijn aan een meer zelfstandige woon-
ruimte. Daarbij spreken ze over drie aspecten.
In de eerste plaats vinden ze dat er meer kleine en goedkope woningen of
kamers beschikbaar zouden moeten komen. En daarbij stellen ze geen hoge
eisen. Sommige respondenten zeggen dat ze aan een caravan of een tuinhuisje
voldoende hebben.
“We hebben meer kraakpanden nodig”.
“Een kennis van me woont sinds kort in een oud pand van de bank. Hij huurt
daar een kamer van 4x17 meter voor € 150,-. Dat zou ik ook wel willen”.
“Ik wou dat er een officieel daklozenkamp zou zijn, een plekje waar een dakloze
kan leven”.
Ten tweede vinden ze dat doorstroming meer stapsgewijs zou moeten plaats-
vinden. De ex-dakloze niet direct loslaten, maar nog enige nazorg bieden.
“Er zijn meer plekken begeleid wonen nodig om mensen sneller uit het sociale
pension te laten doorstromen”.
“Als ik de drang heb om buiten te slapen, ga ik op mijn balkon liggen. Dus een
balkon is heel belangrijk voor daklozen die weer een woning hebben”.
Tenslotte is het niet voor iedereen haalbaar om geheel zelfstandig te wonen.
Er zijn ook daklozen die nadrukkelijk met anderen willen wonen.
“In de toekomst wil ik met andere mensen wonen, niet alleen”.
4. Keuze tussen verschillende voorzieningen
Veel respondenten spreken over het belang van maatwerk. In de opvang is dat
vaak niet mogelijk, dan is er meer een groepsgerichte benadering, waardoor de
hulpverleners niet toekomen aan gerichte hulp.
“Mensen verschillen, dus hulp moet individueel zijn. Nu gooien ze iedereen op
één hoop”.
“Het probleem met de opvang is dat samenleven met zoveel anderen”.
Daarom wordt er gepleit voor meer differentiatie in voorzieningen, waardoor
verschillende doelgroepen apart begeleid kunnen worden. In de eerste plaats
zouden de doelgroepen verslaafden en de niet-verslaafden gescheiden moeten
worden volgens een aantal respondenten.
“Als gewone daklozen hier komen gaan ze al snel gebruiken. Er wordt hier
namelijk gedeald. Je moet die groepen scheiden”.
Ten tweede geldt dat ook voor gemotiveerden van de niet-gemotiveerden.
“Als ze nu eens de gemotiveerden in een andere groep zouden plaatsen dana
de ongemotiveerden, dan zouden die gemotiveerden veel verderkomen,
bijvoorbeeld van de drugs afraken”.
“Je moet het kaf van het koren scheiden”.
B I J L A G E 4 47
48 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
5. Openingstijden dag- en nachtopvang
De laagdrempelige opvangvoorzieningen hebben beperkte openingstijden.
De dagopvang alleen overdag en de nachtopvang ‘s avonds en ‘s nachts. Van de
nachtopvang kan men meestal niet dag-in dag-uit gebruik maken.
“Je moet hier om 9.15 uur wegwezen en mag er pas 19.00 uur weer in. Dan moet
je dus al die tijd de straat op”.
“Ik moet als ik van mijn werk kom een paar uur wachten eer ik de opvang in kan
en mezelf kan douchen”.
Soms is er een regeling dat een cliënt een beperkt aantal nachten achter elkaar
mag komen en daarna weer een paar nachten moet wachten.
“Die 7-nachten-regeling is heel vervelend. Je bent steeds bezig met het zoeken
van onderdak”.
In sommige centrumgemeenten is de nachtopvang niet in het weekend open.
Over zichzelf en de toekomst
Daklozen denken na over hun situatie en de toekomst. Sommigen zien de
toekomst zeer somber tegemoet.
“Als er iets tegenzit, pak ik mijn boeltje en ga maar de straat op. Dat went wel”.
“Als er niets verandert kom ik in de gevangenis. Ik wil soms wel dood zijn”.
Velen zien duidelijk lichtpuntjes en hopen op een betere toekomst.
“Als ik maar weer een woning heb, dan zal het goed gaan. Ik ben niet bang om
terug te vallen”.
“Over twee jaar wil ik een vaste baan hebben, een relatie en cocainevrij zijn”.
Daarbij hebben zij goede voornemens.
“Ik wil meer inzicht in mezelf krijgen, het wiet roken afleren en aan mezelf
werken”.
“Ik ga binnenkort naar een psychiatrische inrichting om af te kicken en een
behandeling te ondergaan”.
“Ik wil af van de methadon en dat ga ik doen met het Afrikaanse wortelextract
Iboga”.
Voor meer informatie over het dagelijkse leven van de Gelderse daklozen, hun
problemen en hun verwachtingen heeft de provincie het Dagboek in de open-
lucht, portretten uit het Gelders straatleven gepubliceerd (2004).
Inleiding
De provincie wil in de periode 2005-2007 investeren in de strijd tegen dakloos-
heid. Belangrijke vragen waren:
• Op welke thema’s zouden we ons vooral moeten richten?
• Welke projecten zijn kansrijk in het licht van de provinciale ambitie?
Om daar achter te komen heeft het NIZW per stad daklozen geraadpleegd (zie
bijlage 4), een sleutelfigurenbijeenkomst georganiseerd en het meerjarenontwik-
kelingsprogramma (MOP) bestudeerd. In deze bijlage starten we met het be-
schrijven van het verloop van de sleutelfigurenbijeenkomsten. Daarna geven we
per stad de resultaten van respectievelijk de sleutelfigurenbijeenkomst, de daklo-
zenraadpleging en de analyse van de stedelijke plannen (MOP’s), in zoverre die
direct of indirect betrekking hadden op de dakloosheidsbestrijding.
Sleutelfigurenbijeenkomsten
Behalve de daklozen zijn ook de sleutelfiguren geraadpleegd. In elke stad zijn
vele tientallen mensen dagelijks aan de slag met de opvang, de begeleiding en
de zorgverlening van daklozen. En met het ontwikkelen van beleid en het maken
van plannen. Beleidsmakers en uitvoerenden zijn onmisbaar bij het maken van
aanvalsplannen, hetzij op instellingsniveau, hetzij op gemeentelijk niveau, hetzij
op provinciaal niveau. Omdat het logistiek ondoenlijk is om alle beleidsmakers en
uitvoerenden te horen, hebben we er voor gekozen om zogenaamde sleutel-
figuren te benaderen, centrale contactpersonen die van de hoed en de rand
weten. Die verder kunnen kijken dan hun eigen sector lang is. Die een breed
zicht hebben op uitvoering en beleid.
Met hen hebben we per stad om de tafel gezeten om op een actieve, creatieve
en constructieve wijze niet alleen verbeterthema’s te inventariseren. Kansrijke
verbeterthema’s die de kwaliteit van de aanpak van dakloosheid een impuls
kunnen geven. Verbeterthema’s waarvoor bijna altijd de samenwerking met
meerdere partners nodig is. Verbeterthema’s waarbij de provincie financiële en
procesmatige ondersteuning zou kunnen bieden.
Er zijn acht sleutelfigurenbijeenkomsten geweest, acht dagdelen, waarbij gemid-
deld tien sleutelfiguren bij aanwezig waren, afkomstig van de gemeente, de
maatschappelijke opvang, de GGZ, de GGD, de verslavingszorg, het zorgkantoor,
de politie, de woningcorporatie, een cliëntenorganisatie en het AMW. Ook de
provincie was vertegenwoordigd. De bijeenkomsten vonden plaats op het pro-
vinciehuis te Arnhem, in aanwezigheid van medewerkers van de provincie. Bij de
organisatie van de bijeenkomsten heeft het NIZW ondersteuning gehad van het
bedrijf Crealogic BV. Via brainstorming, prioritering en clustering (in tweetallen
per laptop) werden uiteindelijk per stad een top 5 van verbeterthema’s samen-
gesteld en ook nader uitgewerkt. Van de bijeenkomsten zijn verslagen gemaakt.
In deze bijlage staat voor elke stad de top 5 van verbeterthema’s weergegeven
B I J L A G E 5 49
Bijlage 5 Verbeterthema’s per stad
50 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
Daklozenraadpleging
In bijlage 4 worden de algemene resultaten van de daklozenraadpleging weerge-
geven. In deze bijlage 5 staan per stad de meest belangrijke en veelvoorkomende
opmerkingen van daklozen beschreven. Omdat het meestal om enkele daklozen
gaat (4 tot 6) zijn de opmerkingen per stad niet representatief, maar bieden zij
wel aanknopingspunten om het perspectief van de daklozen te verhelderen.
Meerjarenontwikkelingsprogramma’s (MOP’s)
Alle acht GSO-steden hebben een MOP opgesteld met programma’s voor het
sociale, het fysieke en economische domein. In de meeste MOP’s kwam de
aanpak van dakloosheid, als onderdeel van het sociale domein, uitvoerig aan
de orde. Voor de provincie was dat een reden om programma’s met daarin dit
thema te financieren vanuit het GSO-kader.
De overzichtstabellen per stad
De volgorde van de besprekingen van verbeterthema’s per stad is:
• Apeldoorn
• Arnhem
• Doetinchem
• Ede
• Harderwijk
• Nijmegen
• Tiel
• Zutphen
Toelichting
Per stad is er een tabel. In de vier kolommen vindt u de verbeterthema’s van de
sleutelfiguren, van de daklozen en van de steden zelf (in hun meerjarenplannen).
Eerste kolom: de naam van het verbeterthema.
Tweede kolom: de prioriteiten van de sleutelfiguren (top 5).
Derde kolom: de verbeterthema’s genoemd door enkele daklozen.
Vierde kolom de plannen en projecten die de gemeente vanaf 2005 wil gaan
uitvoeren.
Na de bespreking van elk overzichtstabel geven we een korte inhoudelijke
toelichting en een korte conclusie.
Toelichting
De uitvoeringsplannen van Apeldoorn worden vanaf 2005 nader geconcretiseerd.
Apeldoorn geeft daarbij prioriteit aan:
• Capaciteitsuitbreiding
• Kwaliteitsverbetering
• Versterking van activiteiten in het kader van maatschappelijk herstel
• Ketenbenadering
In Omnizorg komt mogelijk ook een behandeleenheid voor medische behande-
ling met heroïne, overigens zonder financiering vanuit de brede doeluitkering
GSB van het Rijk.
Conclusie
De plannen zoals Apeldoorn die m.b.v. GSO-middelen wil gaan uitvoeren komen
geheel overeen met de verbeterthema’s van de sleutelfiguren en gedeeltelijk met
die van de geraadpleegde daklozen.
B I J L A G E 5 51
De uitvoeringsplannen van Apeldoorn
voor dakloosheidsbestrijding
in het meerjarenontwikkelingsprogramma 2005 – 2009
Apeldoorn
Sleutelfiguren
Daklozen
Ketensamenwerking
Signalering potentieel
daklozen
Registratie, zicht op vraag
en aanbod.
Persoonlijke en continue
begeleiding
Dagbestedings- en active-
ringsmogelijkheden
Minder menging doel-
groepen, differentiatie
Doorstroming en begeleid
wonen
Ketenbenadering instroom, doorstroom en uitstroom
(stadsbreed en op wijkniveau)
Preventieve aanpak (preventieve woonbegeleiding om
huisuitzetting te voorkomen en de inrichting van zorgstructuren
op wijkniveau)
Effectmeting en procesmeting t.b.v. verdere verbetering van het
aanbod
Sociale activering en dagbesteding
Huurwoningen t.b.v. uitbreiding capaciteit begeleid wonen
(doorstroom)
Start Omnizorg in 2005 (een groot multifunctioneel centrum
voor feitelijk daklozen en chronisch verslaafden, vaak in
combinatie met ggz-problematiek. Omnizorg is resocialisatie-
gericht en wordt georganiseerd door de GGZ, de Verslavingszorg
en de maatschappelijke opvang. Omnizorg biedt tal van voor-
zieningen voor opvang, wonen, begeleiding, behandeling, zorg,
gebruikersruimte en dagbesteding) gecombineerd gehuisvest).
Ondersteuning regiogemeenten bij dakloosheidbestrijding
1
2
3
4
5
X
X
X
52 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D
De uitvoeringsplannen van Arnhem
voor dakloosheidsbestrijding
in het meerjarenbeleidsplan 2005 – 2008
Arnhem
Sleutelfiguren
Daklozen
Persoonlijke en continue
begeleiding met voldoende
individuele regie en bege-
leidingstijd. Het is nu nog
te kortdurend, versnipperd
en weinig integraal.
Toegankelijkheid schuld-
hulpverlening
Signaleringsvermogen en
samenwerking ten aanzien
van potentieel daklozen
Goedkope woningen voor
uitstroom uit de opvang.
Woningmarkt meer toe-
gankelijk door een soepeler
urgentie- en toewijzings-
beleid (daklozen staan
vaak niet ingeschreven)
en ontwikkelen onconven-
tioneel wonen.
Dagbestedings- en active-
ringsmogelijkheden.
Toegankelijkheid laag-
drempelige opvang (ope-
ningstijden en tarieven)
Vermenging van doel-
groepen, te weinig
differentiatie
Stigmatisering en imago-
verbetering, voorlichting
over daklozen
Casemanagement wordt opgenomen in werkplan
Maatschappelijke Zorg 2005
Aanpak schulden is opgenomen in werkplan Maatschappelijke
Zorg 2003 – 2004
Formuleren van preventiebeleid
Onderzoek naar onconventionele woonvoorzieningen in
samenwerking met woningcorporaties (substandaard wonen)
Dagbesteding is opgenomen in werkplan Maatschappelijke Zorg
2003 – 2004
Realiseren nacht- en dagopvang voor dakloze, zeer problema-
tische drugsverslaafden en twee inloopvoorzieningen voor de
minder zwaar verslaafden
Verbetering doorstroming in de maatschappelijke opvang
(o.a. andersoortige woonvoorzieningen)
Opvang psychiatrisch zieke mensen met een delinquente
achtergrond
Realiseren sluitende zorg en opvang voor zeer kwetsbaren
Ketenaanpak thuisloze jeugd
Extra plaatsen vrouwenopvang
Project voorkomen Huiselijk geweld, een meldpunt
(wel opgenomen in de GSO-aanvraag)
Verminderen van overlast op straat (ketenmanagement, keten-
aanpak drang en dwang, veelplegersproject, monitoring)
Versterken van gemeentelijke regierol
1
2
3
4
5
X
X
X
X
X
X
X
Toelichting
De gemeente Arnhem is de afgelopen jaren al vergevorderd in een ketenaanpak.
Veel instellingen en organisaties werken al stevig samen en hebben daartoe
duidelijke afspraken gemaakt. Dat is onder meer een resultaat van de uitvoering
van het werkplan Maatschappelijke Zorg 2003-2004. In dat werkplan staan nog
meer projecten en ontwikkelpunten geformuleerd, waaronder dagbesteding en
werk, de toegankelijkheid van schuldhulpverlening en registratie/monitoring27.
In het werkplan 2005 zal aandacht besteed worden aan ‘casemanagement:
persoonlijke continue begeleiding’.
Conclusie
De plannen van Arnhem in de verschillende plannen (Meerjarenbeleidsplan 2005-
2008 en de werkplannen Maatschappelijke Zorg komen goed overeen met de
verbeterthema’s van de sleutelfiguren en de geraadpleegde daklozen. Arnhem is
op veel fronten bezig met de strijd tegen dakloosheid.
B I J L A G E 5 53
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.
Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.

More Related Content

Similar to Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.

Stappenplan Stedelijk Kompas. Intensivering van de aanpak van dakloosheid
Stappenplan Stedelijk Kompas. Intensivering van de aanpak van dakloosheidStappenplan Stedelijk Kompas. Intensivering van de aanpak van dakloosheid
Stappenplan Stedelijk Kompas. Intensivering van de aanpak van dakloosheidDaanheineke
 
rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011
rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011
rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011Paulien van der Hoeven
 
Verkiezingsprogramma GroenLinks Amsterdam
Verkiezingsprogramma GroenLinks AmsterdamVerkiezingsprogramma GroenLinks Amsterdam
Verkiezingsprogramma GroenLinks AmsterdamGroenLinksAmsterdam
 
Presentatie dorpsregisseur Hollandscheveld
Presentatie dorpsregisseur HollandscheveldPresentatie dorpsregisseur Hollandscheveld
Presentatie dorpsregisseur HollandscheveldJessica Huizinga
 
stand van zaken Krimpadvies SER Noord - Nederland 2010
stand van zaken Krimpadvies SER Noord - Nederland 2010stand van zaken Krimpadvies SER Noord - Nederland 2010
stand van zaken Krimpadvies SER Noord - Nederland 2010SER_NN
 
Werkconferentie 3D: Politieke actualiteit drie decentralisaties door VNG
Werkconferentie 3D: Politieke actualiteit drie decentralisaties door VNGWerkconferentie 3D: Politieke actualiteit drie decentralisaties door VNG
Werkconferentie 3D: Politieke actualiteit drie decentralisaties door VNGKING
 
def Factsheet Samen Sterk in de wijk Vught Invoorzorg_eindevaluatie
def Factsheet Samen Sterk in de wijk Vught  Invoorzorg_eindevaluatiedef Factsheet Samen Sterk in de wijk Vught  Invoorzorg_eindevaluatie
def Factsheet Samen Sterk in de wijk Vught Invoorzorg_eindevaluatieMarita Meulmeester
 
Transformatieplan jeugdhulp een outline op hoofdlijnen
Transformatieplan jeugdhulp een outline op hoofdlijnenTransformatieplan jeugdhulp een outline op hoofdlijnen
Transformatieplan jeugdhulp een outline op hoofdlijnenMarcel Endendijk
 
Colloquium Sterk Besturen in een Sterke Regio 7/12/2010
Colloquium Sterk Besturen in een Sterke Regio 7/12/2010Colloquium Sterk Besturen in een Sterke Regio 7/12/2010
Colloquium Sterk Besturen in een Sterke Regio 7/12/2010Intercommunale Leiedal
 
Cirkelstad geen afval geen uitval
Cirkelstad geen afval geen uitvalCirkelstad geen afval geen uitval
Cirkelstad geen afval geen uitvalCirkelstad
 
Hevo 360-def juni 2014 artikel noorderbrug project gezondheidszorg laan corpu...
Hevo 360-def juni 2014 artikel noorderbrug project gezondheidszorg laan corpu...Hevo 360-def juni 2014 artikel noorderbrug project gezondheidszorg laan corpu...
Hevo 360-def juni 2014 artikel noorderbrug project gezondheidszorg laan corpu...Willem Adriaanssen
 
Ronde 2: Meedenken over de gemeente van de toekomst
Ronde 2: Meedenken over de gemeente van de toekomstRonde 2: Meedenken over de gemeente van de toekomst
Ronde 2: Meedenken over de gemeente van de toekomstCongrestival
 
Brochure Meer Bereiken
Brochure Meer BereikenBrochure Meer Bereiken
Brochure Meer BereikenRobert Hijman
 
2013 rotterdam veerkracht carnisse
2013 rotterdam veerkracht carnisse2013 rotterdam veerkracht carnisse
2013 rotterdam veerkracht carnisseChris Noordam
 
Petitie Lokale Solidariteit Getoetst
Petitie Lokale Solidariteit GetoetstPetitie Lokale Solidariteit Getoetst
Petitie Lokale Solidariteit GetoetstChris Noordam
 

Similar to Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast. (20)

Rapport Noorderstroom
Rapport NoorderstroomRapport Noorderstroom
Rapport Noorderstroom
 
Jaarverslag 2018
Jaarverslag 2018Jaarverslag 2018
Jaarverslag 2018
 
Stappenplan Stedelijk Kompas. Intensivering van de aanpak van dakloosheid
Stappenplan Stedelijk Kompas. Intensivering van de aanpak van dakloosheidStappenplan Stedelijk Kompas. Intensivering van de aanpak van dakloosheid
Stappenplan Stedelijk Kompas. Intensivering van de aanpak van dakloosheid
 
rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011
rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011
rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011
 
Het sociale domein
Het sociale domeinHet sociale domein
Het sociale domein
 
Verkiezingsprogramma GroenLinks Amsterdam
Verkiezingsprogramma GroenLinks AmsterdamVerkiezingsprogramma GroenLinks Amsterdam
Verkiezingsprogramma GroenLinks Amsterdam
 
Presentatie dorpsregisseur Hollandscheveld
Presentatie dorpsregisseur HollandscheveldPresentatie dorpsregisseur Hollandscheveld
Presentatie dorpsregisseur Hollandscheveld
 
Voortgangsbericht hatert 2.0 april 2013
Voortgangsbericht hatert 2.0 april 2013Voortgangsbericht hatert 2.0 april 2013
Voortgangsbericht hatert 2.0 april 2013
 
stand van zaken Krimpadvies SER Noord - Nederland 2010
stand van zaken Krimpadvies SER Noord - Nederland 2010stand van zaken Krimpadvies SER Noord - Nederland 2010
stand van zaken Krimpadvies SER Noord - Nederland 2010
 
Werkconferentie 3D: Politieke actualiteit drie decentralisaties door VNG
Werkconferentie 3D: Politieke actualiteit drie decentralisaties door VNGWerkconferentie 3D: Politieke actualiteit drie decentralisaties door VNG
Werkconferentie 3D: Politieke actualiteit drie decentralisaties door VNG
 
def Factsheet Samen Sterk in de wijk Vught Invoorzorg_eindevaluatie
def Factsheet Samen Sterk in de wijk Vught  Invoorzorg_eindevaluatiedef Factsheet Samen Sterk in de wijk Vught  Invoorzorg_eindevaluatie
def Factsheet Samen Sterk in de wijk Vught Invoorzorg_eindevaluatie
 
Sessie 50 Kerntakendebat - wat is jeugdbeleid anno 2015?
Sessie 50 Kerntakendebat  - wat is jeugdbeleid anno 2015?Sessie 50 Kerntakendebat  - wat is jeugdbeleid anno 2015?
Sessie 50 Kerntakendebat - wat is jeugdbeleid anno 2015?
 
Transformatieplan jeugdhulp een outline op hoofdlijnen
Transformatieplan jeugdhulp een outline op hoofdlijnenTransformatieplan jeugdhulp een outline op hoofdlijnen
Transformatieplan jeugdhulp een outline op hoofdlijnen
 
Colloquium Sterk Besturen in een Sterke Regio 7/12/2010
Colloquium Sterk Besturen in een Sterke Regio 7/12/2010Colloquium Sterk Besturen in een Sterke Regio 7/12/2010
Colloquium Sterk Besturen in een Sterke Regio 7/12/2010
 
Cirkelstad geen afval geen uitval
Cirkelstad geen afval geen uitvalCirkelstad geen afval geen uitval
Cirkelstad geen afval geen uitval
 
Hevo 360-def juni 2014 artikel noorderbrug project gezondheidszorg laan corpu...
Hevo 360-def juni 2014 artikel noorderbrug project gezondheidszorg laan corpu...Hevo 360-def juni 2014 artikel noorderbrug project gezondheidszorg laan corpu...
Hevo 360-def juni 2014 artikel noorderbrug project gezondheidszorg laan corpu...
 
Ronde 2: Meedenken over de gemeente van de toekomst
Ronde 2: Meedenken over de gemeente van de toekomstRonde 2: Meedenken over de gemeente van de toekomst
Ronde 2: Meedenken over de gemeente van de toekomst
 
Brochure Meer Bereiken
Brochure Meer BereikenBrochure Meer Bereiken
Brochure Meer Bereiken
 
2013 rotterdam veerkracht carnisse
2013 rotterdam veerkracht carnisse2013 rotterdam veerkracht carnisse
2013 rotterdam veerkracht carnisse
 
Petitie Lokale Solidariteit Getoetst
Petitie Lokale Solidariteit GetoetstPetitie Lokale Solidariteit Getoetst
Petitie Lokale Solidariteit Getoetst
 

More from Daanheineke

Routekaart Twente Aanpak Kindermishandeling
Routekaart Twente Aanpak KindermishandelingRoutekaart Twente Aanpak Kindermishandeling
Routekaart Twente Aanpak KindermishandelingDaanheineke
 
Gebundelde Krachten
Gebundelde KrachtenGebundelde Krachten
Gebundelde KrachtenDaanheineke
 
Prachtige Praktijken. Vergelijking van ervaringen en
Prachtige Praktijken. Vergelijking van ervaringen enPrachtige Praktijken. Vergelijking van ervaringen en
Prachtige Praktijken. Vergelijking van ervaringen enDaanheineke
 
Zwerfjongeren. Vraag, Aanbod En Beleid Op Een Rij
Zwerfjongeren. Vraag, Aanbod En Beleid Op Een RijZwerfjongeren. Vraag, Aanbod En Beleid Op Een Rij
Zwerfjongeren. Vraag, Aanbod En Beleid Op Een RijDaanheineke
 
Handreiking Ketensamenwerking in de Wmo. Maatschappelijke ondersteuning in sa...
Handreiking Ketensamenwerking in de Wmo. Maatschappelijke ondersteuning in sa...Handreiking Ketensamenwerking in de Wmo. Maatschappelijke ondersteuning in sa...
Handreiking Ketensamenwerking in de Wmo. Maatschappelijke ondersteuning in sa...Daanheineke
 
Navigeren naar herstel. Bouwstenen voor clientgerichte en samenhangende zorg ...
Navigeren naar herstel. Bouwstenen voor clientgerichte en samenhangende zorg ...Navigeren naar herstel. Bouwstenen voor clientgerichte en samenhangende zorg ...
Navigeren naar herstel. Bouwstenen voor clientgerichte en samenhangende zorg ...Daanheineke
 
Gebundelde Krachten. Vier veelbelovende voorbeelden ikn de coordinatie van zo...
Gebundelde Krachten. Vier veelbelovende voorbeelden ikn de coordinatie van zo...Gebundelde Krachten. Vier veelbelovende voorbeelden ikn de coordinatie van zo...
Gebundelde Krachten. Vier veelbelovende voorbeelden ikn de coordinatie van zo...Daanheineke
 

More from Daanheineke (8)

Bereik Bereikt
Bereik BereiktBereik Bereikt
Bereik Bereikt
 
Routekaart Twente Aanpak Kindermishandeling
Routekaart Twente Aanpak KindermishandelingRoutekaart Twente Aanpak Kindermishandeling
Routekaart Twente Aanpak Kindermishandeling
 
Gebundelde Krachten
Gebundelde KrachtenGebundelde Krachten
Gebundelde Krachten
 
Prachtige Praktijken. Vergelijking van ervaringen en
Prachtige Praktijken. Vergelijking van ervaringen enPrachtige Praktijken. Vergelijking van ervaringen en
Prachtige Praktijken. Vergelijking van ervaringen en
 
Zwerfjongeren. Vraag, Aanbod En Beleid Op Een Rij
Zwerfjongeren. Vraag, Aanbod En Beleid Op Een RijZwerfjongeren. Vraag, Aanbod En Beleid Op Een Rij
Zwerfjongeren. Vraag, Aanbod En Beleid Op Een Rij
 
Handreiking Ketensamenwerking in de Wmo. Maatschappelijke ondersteuning in sa...
Handreiking Ketensamenwerking in de Wmo. Maatschappelijke ondersteuning in sa...Handreiking Ketensamenwerking in de Wmo. Maatschappelijke ondersteuning in sa...
Handreiking Ketensamenwerking in de Wmo. Maatschappelijke ondersteuning in sa...
 
Navigeren naar herstel. Bouwstenen voor clientgerichte en samenhangende zorg ...
Navigeren naar herstel. Bouwstenen voor clientgerichte en samenhangende zorg ...Navigeren naar herstel. Bouwstenen voor clientgerichte en samenhangende zorg ...
Navigeren naar herstel. Bouwstenen voor clientgerichte en samenhangende zorg ...
 
Gebundelde Krachten. Vier veelbelovende voorbeelden ikn de coordinatie van zo...
Gebundelde Krachten. Vier veelbelovende voorbeelden ikn de coordinatie van zo...Gebundelde Krachten. Vier veelbelovende voorbeelden ikn de coordinatie van zo...
Gebundelde Krachten. Vier veelbelovende voorbeelden ikn de coordinatie van zo...
 

Aanvalsplan dakloosheid Gelderland. Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast.

  • 1. Aanvalsplan tegen dakloosheid in Gelderland Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast
  • 2. “Ik zat maar een beetje op mijn kamer te zitten en niemand die me vroeg waarom dat was. Ik had aandacht en een schop onder mijn kont nodig.” – “Daklozen willen heus wel wat doen, geef ze werk en regelmaat. Geef ze een kans.” – “Het is belachelijk als mensen maanden of jaren op een vervolgplaats moeten wachten, terwijl ze er wel helemaal aan toe zijn.” – “Mensen verschillen, dus hulp moet individueel zijn. Nu gooien ze iedereen op één hoop.” – “Je moet hier om 9.15 uur wegwezen en mag er pas 19.00 uur weer in. Dan moet je dus al die tijd de straat op.”
  • 3. Aanvalsplan tegen dakloosheid in Gelderland Een provinciale aanpak voor terugdringing van dakloosheid, verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast December 2004 NIZW Sociaal Beleid Daan Heineke in opdracht van de Provincie Gelderland
  • 4. 4 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D Colofon Uitgave Provincie Gelderland Dienst REW/WZC Tekst Daan Heineke (NIZW Sociaal Beleid) Grafische vormgeving Kees de Bruijn Produktie Sandra Rensen, Marina van Paassen (Provincie Gelderland) Arnhem, april 2005 Het project ‘Aanvalsplan tegen dakloosheid’ is één van de vijf deelprojecten van het grote provinciale project ‘De Gelderse Strijd tegen Dakloosheid’.
  • 5. Inhoud Samenvatting 6 Voorwoord 8 Inleiding 10 1. Daklozen in Gelderland 12 2. Het aanbod voor daklozen in de Gelderse steden 16 3. De ambitie van de provincie Gelderland 20 4. Het Aanvalsplan 24 Bijlage 1. Aanvalsplan in één oogopslag 36 Bijlage 2. Samenstelling van de begeleidingscommissie Aanvalsplan 38 Bijlage 3. De activiteiten van het NIZW 39 Bijlage 4. De resultaten van de daklozenraadpleging 43 Bijlage 5. Verbeterthema’s per stad 49 Bijlage 6. De vijf provinciale deelprojecten vanaf 2005 66 Bijlage 7. Definitie Daklozen 74 Bijlage 8. Een overzicht van knelpunten 75 Bijlage 9. Een overzicht van het bestaande aanbod in Gelderland 76 Bijlage 10. Persbericht 3 december 2004 80 Bijlage 11. Informatie over de Doorbraakmethode 81 Bijlage 12. Lijst van gebruikte afkortingen 85 Noten 86
  • 6. 6 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D Samenvatting De provincie Gelderland heeft een grote ambitie. Gelderland wil de dakloosheid aanpakken. Dakloosheid is namelijk een ernstig en lastig maatschappelijk probleem. Alleen al in Gelderland zijn naar schatting minimaal tweeduizend mensen dakloos. En dakloosheid gaat gepaard met forse persoonlijke problemen op meerdere gebieden. Vele honderden daklozen leven onder erbarmelijke omstandigheden op en rond de straat. Steden en hulporganisaties zijn natuurlijk al jaren druk aan de slag met zoals de provincie het noemt De strijd tegen dak- loosheid. Dat gebeurt voornamelijk in de steden Apeldoorn, Arnhem, Nijmegen, Doetinchem, Ede, Harderwijk, Tiel en Zutphen. De provincie Gelderland voelt zich echter ook verantwoordelijk voor het sociale domein en met name het vraagstuk van de dakloosheid en wil een actief faciliterende rol spelen. Gelderland gaat de komende jaren (2005–2007) acht Gelderse steden en de hulporganisaties ondersteunen in de strijd tegen dakloosheid. Daartoe is in 2004 het grote project De Gelderse strijd tegen dakloosheid opgezet met drie doel- stellingen1: • Vermindering van het aantal daklozen in Gelderland • Verbetering van de kwaliteit van leven van daklozen • Vermindering van overlast voor de omgeving. Dit Aanvalsplan, dat in opdracht van de provincie is samengesteld door het NIZW (Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn), geeft richting aan die strijd. In nauw overleg met de steden en na raadpleging van daklozen en hulporganisaties is gekozen voor een brede provinciale strategie. Deze aanvalsstrategie bestaat uit vier pijlers: ondersteuning van tientallen stedelijke programma’s en projecten, participatie van alle acht steden, de organisatie van vijf thematische deel- projecten en het mogelijk maken van interstedelijke uitwisseling. Tientallen programma’s en projecten Middels het Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid (GSO) gaat de provincie de acht steden op drie terreinen ondersteunen: sociaal, fysiek en economisch. De provincie biedt daartoe financiën en faciliteiten. Binnen het sociale domein heeft de aanpak van dakloosheid grote prioriteit. Vanuit het GSO-beleid gaat de provincie tientallen programma’s en projecten ondersteunen die bijdragen aan de strijd tegen dakloosheid. Het zijn projecten die bijdragen aan het voorkomen van dakloosheid (preventie), het snel opsporen van dakloosheid (vroegsigna- lering), het opvangen van daklozen (laagdrempelige opvang) en het onder begeleiding laten wonen van daklozen (woonbegeleiding en herstel). Gelderland gaat deze projecten de komende jaren geheel of gedeeltelijk financieren, nauwlettend volgen en daar waar gewenst interstedelijke uitwisse- ling organiseren.
  • 7. In alle acht GSO steden De Gelderse strijd zal in de gehele provincie woeden, in alle acht regio’s onder regie van de coördinerende (centrum)gemeenten: • Apeldoorn • Harderwijk • Arnhem • Nijmegen • Doetinchem • Tiel • Ede • Zutphen Vijf thematische deelprojecten Gelderland kiest daarnaast voor vijf deelprojecten vanaf 2005. Het betreft projecten over verbeterthema’s die door bijna alle betrokkenen een zeer hoge prioriteit hebben gekregen: • Positie en imago daklozen • Monitoring en registratie (STEM versterking positie daklozen) • Ketensamenwerking • Zwerfjongeren • Dagbesteding en werk Interstedelijke uitwisseling Gelderland zal actief onderzoeken met welke thema’s winst te behalen is als ste- den en hun samenwerkingspartners leren van elkaars ervaringen en samen oplos- singen ontwikkelen. Voorkomen moet worden dat iedere stad het eigen wiel uit- vindt. Gelderland zal de steden resultaatgericht bij elkaar brengen. S A M E N V A T T I N G 7 Tientallen programma’s en projecten (initiatief gemeenten) • Preventie • Vroegsignalering • Crisisopvang • Laagdrempelige opvang • Overlastbestrijding • 24-uurs voorzieningen • Begeleid wonen • Goedkope huurwoningen • Algemeen aanbod Interstedelijke uitwisseling Resultaatgerichte intersectorale verbetertrajecten met uitwisseling tussen projectteams Acht Gelderse steden • Arnhem • Nijmegen • Apeldoorn • Doetinchem • Ede • Harderwijk • Tiel • Zutphen Vijf thematische deel- projecten (initiatief provincie) • Versterking positie daklozen • Registratie en Monitoring • Dagbesteding • Zwerfjongeren • Ketensamenwerking De brede aanpak van Gelderland DAKLOOSHEID
  • 8. 8 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D Voor u ligt het Aanvalsplan tegen dakloosheid in Gelderland. Het is een strijd- vaardig plan. Een plan om dakloosheid aan te pakken en de verbetering van kwaliteit van leven en vermindering van overlast te realiseren. Een plan dat gaat over mensen, met oplossingen voor mensen. Dakloosheid is een groot maatschappelijk probleem. Er is een toename van de problematiek. Dakloosheid komt nooit alleen. Mensen die dakloos worden hebben te maken met een combinatie van problemen. Daklozen veroorzaken ook regelmatig problemen in de vorm van overlast. De provincie Gelderland heeft in het statenakkoord besloten de strijd tegen onvrijwillige dakloosheid aan te gaan. Het doel is geen onvrijwillige daklozen meer in 2007.Om dit te realiseren is de provincie begonnen met het grote provinciale project ‘’De Gelderse strijd tegen dakloosheid’’. Het aanvalsplan is een deelproject in deze Gelderse strijd. Naast het aanvalsplan zijn er nog vijf andere deelprojecten. Deze deelprojecten zijn: zwerfjongeren, registratie & monitoring, STEM versterking van de positie van daklozen, dagbesteding en het deelproject De Keten Verbeterd. Samen vormen ze de Strijd tegen de Gelderse dakloosheid. In het Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid (GSO-beleid) heeft de provincie Gelderland stadscontracten afgesloten met de acht grote Gelderse steden om de kwaliteit van de leefomgeving, van de sociale en culturele infrastructuur en de economie helpen te verbeteren. De provincie Gelderland biedt ondersteuning met financiën en faciliteiten om de doelen van het stedelijk ontwikkelingsbeleid te bereiken. Binnen de sociale pijler heeft de aanpak van dakloosheid grote prioriteit. Vanuit de GSO-gelden kunnen een aantal projecten verder worden ontwikkeld. In de acht grote steden van Gelderland gebeurt er al veel in de opvang van dak- lozen. De steden hebben de regie en proberen, samen met allerlei organisaties en instellingen, een samenhangend en effectief beleid tot stand te brengen. De provincie steunt de acht grote Gelderse steden in dit beleid. Daartoe is zij begonnen om met verschillende betrokkenen, gemeenten, maatschappelijke instellingen, dak- en thuislozen en woningbouwcorporaties te praten over de gewenste aanpak van dakloosheid. De provincie wil een brede benadering, die aansluit bij de lokale situatie. Ze vindt het van belang dat initiatieven bij elkaar worden gebracht en dat er een uitwisseling plaatsvindt rond relevante thema’s. Ook vindt ze de stem van daklozen belangrijk. Waar lopen nu de daklozen zelf tegenaan? Wat is nodig om hun leefsituatie te verbeteren en de veiligheid in de stad te vergroten? In het aanvalsplan is er voor gekozen de ideeën en oplossin- gen van dak- en thuislozen een grote rol te laten spelen. Voorwoord
  • 9. Het aanvalsplan bevat een schat aan informatie en richtlijnen om op een ondernemende en vernieuwende manier de strijd tegen dakloosheid aan te gaan. De aanpak is gericht op preventie, vroegsignalering, laagdrempelige opvang, woonbegeleiding en herstel. Deze brede aanpak biedt mogelijkheden voor nieuwe initiatieven en projecten. Een aanvalsplan betekent: actie, de mouwen opstropen en aan de slag. Zoeken naar concrete oplossingen, nemen van maatregelen en zoeken naar samen- werking en afstemming. Het betekent ook: niet praten over, maar met daklozen. In beweging komen, nieuwe wegen zoeken, positief, breed en actiegericht. De provincie Gelderland wil hier graag een bijdrage aan leveren, zodat er in 2007 geen onvrijwillig daklozen in Gelderland zijn. Hans Esmeijer Nico Jan Wijsman Gedeputeerde voor Zorg Gedeputeerde voor GSO-beleid Provincie Gelderland Provincie Gelderland 9V O O R W O O R D
  • 10. 10 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D Inleiding Je zult maar dakloos geworden zijn. Of erger nog, voor langere tijd dakloos zijn. Dat is een zwaar leven, want dakloosheid gaat gepaard met veel problemen. Je hebt niet alleen je eigen veilige woonplek verloren, maar ook staan je gezond- heid, je inkomen en je omgang met familie en vrienden onder grote druk. Dakloosheid komt nooit alleen. Het aantal daklozen in Gelderland is naar schatting minimaal tweeduizend. En dan spreek je over allerlei soorten daklozen, zowel op straat als in allerlei opvangvoorzieningen. Voor de provincie Gelderland is dat een ernstig gegeven. De provincie raakt steeds meer betrokken bij het sociale domein en daarbinnen ook het vraagstuk van de dakloosheid in Gelderland. De provincie heeft grote ambities geformuleerd. In De Gelderse Aanpak, Statenakkoord 2003-2007 staat ‘minder daklozen’ als eerst genoemde doelstelling van de sociale pijler in het onderdeel Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid (GSO). Het Collegewerkplan 2003-2007 spreekt zelfs van ‘in 2007 geen daklozen meer op straat’. Het is de provincie dus menens. De provincie zet de aanval in tegen dakloosheid. En voorafgaand aan die aanval heeft de provincie het NIZW (Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn) gevraagd om een plan te schrijven: een Aanvalsplan. En dat Aanvalsplan moest aan vier eisen voldoen. Het moest in de eerste plaats munitie aanleveren voor de stadscontracten die de provincie met de acht grote (GSO-) steden in december 2004 zou afsluiten. Ten tweede moest er een brede benade- ring van de problematiek zijn: niet alleen een aanpak voor de daklozen op straat en in opvanginstellingen, maar ook aandacht voor het voorkomen en het door- stromen, voor preventie en herstel. Verder moest het plan aansluiten bij de lokale situatie in de steden, dáár waar de feitelijke strijd tegen dakloosheid plaatsvindt. En tenslotte hecht de provincie er aan om de daklozen zelf te betrekken bij het maken van plannen die op hen gericht zijn. Het NIZW is in de periode maart tot en met december samen met de provincie hard aan het werk geweest om een plan te maken voor de strijd tegen dakloos- heid. Met de verschillende betrokkenen uit alle acht steden was overleg. Tientallen gesprekken en bijeenkomsten hebben plaatsgevonden met daklozen, gedeputeerden, wethouders, ambtenaren en vertegenwoordigers van maat- schappelijke instellingen. Die overleggen en gesprekken gingen vooral over de meest urgente knelpunten en de meest kansrijke oplossingsrichtingen in de aanpak van dakloosheid. Er zijn ideeën uitgewisseld en er zijn prioriteiten gesteld. En de uitkomsten van de gesprekken leverden de gewenste munitie op voor de plannen van de steden, voor de stadscontracten (met afspraken tussen provincie en steden over de uit te voeren plannen, de verwachte resultaten en de financiering ervan) en voor andere deelprojecten die de provincie in het kader van de Gelderse strijd tegen dakloosheid opgezet heeft.
  • 11. Het resultaat ligt voor u. Een Aanvalsplan waarvoor in alle acht steden draagvlak is, dat breed van opzet is, rekening houdt met de specifieke lokale mogelijk- heden en wensen en waarin de opvattingen van daklozen verwerkt zijn. Het is een uniek plan. Geen enkele provincie benadert de dakloosheid zo betrokken en zo breed. Dit Aanvalsplan is een bundeling van tientallen nieuwe programma’s en projecten die de steden met provinciale ondersteuning gaan uitvoeren. Dit Aanvalsplan bevat ook een overzicht van de gehele Gelderse strijd tegen dakloosheid, want ook de provinciale deelprojecten en de mogelijkheden voor interstedelijke uitwisseling staan beschreven. Leeswijzer We hebben er naar gestreefd om het Aanvalsplan zo compact mogelijk te hou- den. Daarom zullen we regelmatig verwijzen naar een van de bijlagen. Het eerste hoofdstuk gaat over daklozen. Kort beschrijven we de vijf doelgroepen, geven we een voorzichtige schatting van de aantallen daklozen in Gelderland, gaan we in op de kenmerken en het ontstaan van dakloosheid. Hoofdstuk 2 gaat over de aanpak van dakloosheid, zoals die in de acht Gelderse steden plaatsvindt, steden die nogal van elkaar verschillen, zowel in grootte als in voorzieningenaanbod. Vervolgens komt de ambitie van de provincie aan bod in hoofdstuk 3. De provin- cie trekt ten strijde tegen dakloosheid door ondersteuning van de steden en instellingen. In het vierde en laatste hoofdstuk geven we een overzicht van alle nieuwe initiatieven, maatregelen en projecten die er in de periode 2005-2007 op stapel staan. En dat is het eigenlijke Aanvalsplan. Het NIZW-projectteam Aanvalsplan • Daan Heineke (projectleider) • Alex Leenders • Dea Bobeldijk • Lia van Doorn • Petra van Leeuwen-den Dekker I N L E I D I N G 11
  • 12. 12 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D 1. Daklozen in Gelderland Wandelend door de bossen van de Veluwe, fietsend over de dijken van Rivieren- land of kamperend in de Achterhoek zou je het niet direct vermoeden: er zijn naar schatting zo’n tweeduizend daklozen in Gelderland. Daklozen zijn er niet alleen in grote steden als Amsterdam en Rotterdam. Als je rondloopt in de centra van Arnhem, Nijmegen of Apeldoorn of als je een kijkje zou nemen in de opvangcentra van Ede en Doetinchem dan zie je ze echt. Ook in de kleinere steden Zutphen, Harderwijk en Tiel zijn daklozen. Doelgroepen Daklozen zijn mensen die op de een of andere manier zwaar in de problemen zijn geraakt. Zo zwaar dat ze niet meer op een vaste plek kunnen wonen, geen eigen huisvesting meer hebben. En dat soms vele jaren achtereen. Dé dakloze be- staat niet. Elke dakloze is weer anders2, met een eigen geschiedenis en een eigen combinatie van problemen en ook mogelijkheden. Wel kunnen we enkele hoofd- groepen aan daklozen onderscheiden. Daarbij hanteren we het criterium fase van dakloosheid (Van Doorn 2002), gecombineerd met het criterium verblijfsitu- atie of vindplaats. Zo komen we op de volgende vijf groepen (zie ook bijlage 7): Aantallen Of het er echt tweeduizend zijn in Gelderland is onzeker. Groot probleem in Nederland is dat er in de sectoren die zich met daklozen bezighouden geen goede en eenduidige registratie is. Er zijn wel instellingen en sectoren die registreren, maar de gegevens blijken dan óf onvolledig óf moeilijk vergelijkbaar. Want heb je het bij het aantal daklozen over feitelijk daklozen (op straat), of ook over daklozen in voorzieningen of zelfs over alle mensen die zich in een bepaald jaar hebben aangemeld bij een instelling voor maatschappelijke opvang? Al die cijfers worden door elkaar gebruikt. Verschillende Gelderse steden hebben de afgelopen jaren (eenmalige) onderzoeken laten doen om een beeld te krijgen Doelgroep Potentieel daklozen Recent daklozen Langdurig feitelijk daklozen Residentieel daklozen Ex-daklozen Vindplaats Zelfstandige huisvesting Kennissen, crisisopvang en de straat De straat en dag- en nachtopvang Voorziening voor 24-uurs wonen Zelfstandige huisvesting met woonbegeleiding Fase van dakloosheid Ontstaan van dakloosheid Beginnen van dakloosheid Continueren van dakloos- heid zonder vaste plek Continueren van dakloos- heid in voorziening Beëindigen van dakloosheid
  • 13. van het aantal daklozen in hun stad. De onderzoeken en schattingen in verschil- lende rapporten wijzen in de richting van de volgende aantallen: in elk van de steden Arnhem, Apeldoorn en Nijmegen 150 tot 350 feitelijk daklozen, in Ede 75, in Doetinchem en Harderwijk 50 en in Tiel en Zutphen 25. In totaal zou dat in Gelderland dus op een totaal van 1000 aan feitelijk daklozen neerkomen. Residentieel daklozen zijn met meer nauwkeurigheid vast te stellen. De totale capaciteit van woonvoorzieningen3 in Gelderland is 700. Daarvan is 68% een plek in een voorzieningen voor 24-uurs wonen en 32% in een vorm van begeleid wonen of ambulante woonbegeleiding. Daarnaast zijn er in Gelderland ook nog ongeveer 130 plaatsen crisisopvang, 50 plaatsen crisisopvang voor jongeren en 160 plaatsen crisisopvang voor mishan- delde vrouwen, hetgeen neerkomt op in totaal tenminste 340 zogeheten recent daklozen (er van uitgaande dat de capaciteit grotendeels benut wordt). Tenslotte zijn er nog de verborgen recent daklozen, daklozen die hun dakloosheid verbor- gen weten te houden of die tijdelijk bij vrienden en kennissen logeren. Het aantal potentieel daklozen zal nooit goed te tellen zijn. Het is ook afhan- kelijk van de definitie van potentieel dakloze en de mogelijkheden om er onderzoek naar te doen. Het is aannemelijk te veronderstellen dat het aantal potentieel daklozen (dus zeer sociaal kwetsbare mensen, die bedreigd worden in het behouden van hun zelfstandige huisvesting) een veelvoud is van het aantal daklozen4. In de provincie Gelderland zijn dat er vele duizenden. Een voorzichtige schatting van het aantal daklozen in Gelderland is als volgt: Doelgroep Aantal Dat zou betekenen dat er op een Gelderse bevolking van ongeveer 2 miljoen er 0,1% dakloos is. Op elke 1000 inwoners in Gelderland is er minimaal één dakloos en zijn er enkele inwoners potentieel dakloos. En vergeleken met landelijke cij- fers is dat nog aan de lage kant. Want hoewel recent onderzoek (De Bruin, 2003) het percentage daklozen ook op ongeveer 0,1% van de Nederlandse bevolking inschat, zijn er meer onderzoeken waaruit een hoger percentage te berekenen is: 0,2% (Lourens e.a, 2002) of zelfs 0,37% (Leger des Heils, zie IBO 2003). Het is aannemelijk dat het aantal daklozen in Gelderland hoger is dan tweeduizend. D A K L O Z E N I N G E L D E R L A N D 13 Doelgroep Potentieel daklozen Recent daklozen Langdurig feitelijk daklozen Residentieel daklozen Ex-daklozen Aantal Vele duizenden Minimaal 340 Mogelijk 1000 Circa 480 Circa 220
  • 14. 14 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D Kenmerken Kenmerkend voor daklozen is hun meervoudige problematiek (probleemver- strengeling). Het ontbreken van huisvesting is zelden het enige probleem. Het strekt zich, behalve huisvesting, uit over vrijwel alle levensgebieden, zoals: • Financiën (geld) • Lichamelijk functioneren (gezondheid) • Psychisch functioneren (geestelijke gezondheid) • Sociaal functioneren (sociaal netwerk) • Praktisch functioneren (zelfredzaamheid) • Dagbesteding (werk en vrije tijd) Daarnaast kampen ze vaak met problemen ten gevolge van middelengebruik, criminaliteit, zwakbegaafdheid en/of illegaliteit (het ontbreken van een verblijfs- vergunning). Circa 25 tot 30% van de daklozen hebben zowel last van psychische stoornissen als van verslavingen. Verhoudingsgewijs komen ze vaak met politie in justitie in aanraking en ze hebben vaker dan de gemiddelde burger een veroor- deling of detentie achter de rug. Ze hebben vaak schulden. Daarnaast is hun gezondheidssituatie – met name die van feitelijk daklozen – slecht. Tenslotte heb- ben zij weinig dagelijkse activiteiten. Al met al is er sprake van een lage kwaliteit van leven, zowel objectief (ongunstige levensomstandigheden) als subjectief (de tevredenheid over de eigen levensomstandigheden). Daarbij is de kwaliteit van leven van de groep feitelijk daklozen verreweg het laagst (Wolf e.a. 2000; Reinking 2001, Wolf e.a. 2002). De verschillende problemen vormen als het ware een domino-effect: het ene probleem zet het andere in gang. Ze cumuleren en uiteindelijk escaleren ze. In deze draaikolk van problemen zakken ze steeds dieper weg en kunnen ze op den duur onbereikbaar worden voor hulpverleners. Het ontstaan van dakloosheid Er zijn vier hoofdoorzaken te onderscheiden die relatief vaak tot huisvestingsver- lies leiden (zie ook Van Doorn, 2002). Deze oorzaken treden vaak in onderlinge combinaties op en kunnen dan al gauw voor een huisuitzetting zorgen of een ander onvrijwillig vertrek: 1. Schulden: geen evenwicht in inkomsten en uitgaven, vaak na verlies van inkomen door werk en door kosten i.v.m. de verslaving. Huurschulden kunnen leiden tot huisuitzetting. 2. Ontslag uit instituties: dakloos na vertrek uit instituties die volledige verzor- gingsarrangementen bieden. Het gaat daarbij met name om psychiatrische ziekenhuizen, jeugdinternaten en gevangenissen. 3. Overlast: dit kan door extreme vervuiling van het huishouden of door asociaal gedrag. 4. Verstoorde relaties: een aantal mensen belandt op straat als gevolg van ver- stoorde sociale relaties, waardoor ze niet meer in hun oude sociale omgeving kunnen functioneren.
  • 15. Het kan niet anders dan dat Gelderse daklozen met dezelfde problemen kampen. Dat bleek ook uit de daklozenraadpleging (n=38) die het NIZW in juni 2004 verricht heeft (zie bijlage 4). De daklozen noemden als belangrijkste reden voor het ontstaan van hun dakloosheid: • Schulden (34%) • Verslaving (24%) • Psychische problemen (21%) • Relationele problemen (16%) • Weglopen uit institutie (5%) Het blijkt dat daklozen vrijwel nooit opzettelijk hun woonruimte opgeven om een zwervend bestaan te gaan leiden. Het liefst zouden daklozen weer een regulier bestaan willen opbouwen en hebben zij ergens nog het ideaal van een huisje-boompje-beestje. Ook veel van de geraadpleegde daklozen zien duidelijk lichtpuntjes en hopen op een betere toekomst. “Als ik maar weer een woning heb, dan zal het goed gaan. Ik ben niet bang om terug te vallen”. “Over twee jaar wil ik een vaste baan hebben, een relatie en cocaïnevrij zijn”. Daarbij hebben zij goede voornemens. “Ik wil meer inzicht in mezelf krijgen, het wietroken afleren en aan mezelf werken”. “Ik ga binnenkort naar een psychiatrische inrichting om af te kicken en een behande- ling te ondergaan”. Anderzijds zien sommigen de toekomst zeer somber tege- moet. “Als er iets tegenzit, pak ik mijn boeltje en ga maar de straat op. Dat went wel”. “Als er niets verandert, kom ik in de gevangenis. Ik wil soms wel dood zijn”. Het volgende hoofdstuk zal gaan over de aanpak van dakloosheid. Wat is het huidige aanbod in de Gelderse steden? D A K L O Z E N I N G E L D E R L A N D 15
  • 16. 16 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D 2. Het aanbod voor daklozen in de Gelderse steden De strijd in de steden Toen er de laatste tien jaar steeds meer daklozen bijkwamen en hun problemen ernstiger werden, zijn er in de verschillende steden allerlei maatregelen genomen. Vijf van de acht grotere Gelderse steden5 zijn zogeheten centrum- gemeenten voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid. Zij krijgen van de rijksoverheid een doeluitkering en moeten daarvoor een gedifferentieerd voorzieningenaanbod financieren, toezien op kwaliteitsbeleid, overleggen met omliggende regiogemeenten en regie voeren over het geheel. De feitelijke strijd tegen dakloosheid vindt dus plaats in de steden. Of het nu vanuit het perspectief van OGGZ, verslavingszorg, maatschappelijke opvang of openbare orde is: de steden hebben de regie en proberen een samenhangend en effectief beleid tot stand te brengen. Beleid gericht op het voorkomen van dakloosheid, het snel opsporen van en hulp bieden aan recent daklozen, het van de straat halen van daklozen, vermindering van overlast, doorstroming uit voorzieningen en een zo zelfredzaam en gezond mogelijk leven. De acht Gelderse steden verschillen De Gelderse gemeenten overziend, zijn er grote verschillen. Van de drie grootste steden met pakweg 150.000 inwoners tot kleine dorpse gemeenten met enkele duizenden inwoners. Steden met grootstedenproblematiek (achterstandswijken en veel sociaal kwetsbaren waaronder daklozen) tot landelijke gemeenten met minder sociaal kwetsbaren. De grotere steden hebben een uitgebreide sociale infrastructuur. Zij hebben ook regionale, coördinerende taken, bijvoorbeeld als GSO-gemeente Apeldoorn Arnhem Nijmegen Doetinchem Ede Harderwijk Tiel/Rivierenland Zutphen Totaal Centrumgemeente Ja Ja Ja Ja Ja Nee (is Zwolle–Overijssel) Nee (is Nijmegen–Gelderland) Nee (is Deventer – Overijssel) Aantal inwoners verzorgingsgebied6 234.500 416.500 310.000 276.500 281.500 199.500 210.000 87.000 2.015.500
  • 17. centrumgemeente maatschappelijke opvang/verslavingsbeleid of als trekker van het OGGZ-beleid. Van de acht GSO-steden, zijn er vijf centrumgemeente maat- schappelijke opvang. De drie andere steden hebben zeker een regionale functie, maar die is beperkter wat betreft maatschappelijke opvang. Op pagina 14 de acht GSO-steden op een rijtje. In totaal zijn er eigenlijk vier groepen gemeenten te onderscheiden in de aanpak van dakloosheid: • De drie grootste centrumgemeenten (Apeldoorn, Arnhem en Nijmegen) • Twee middelgrote centrumgemeenten (Ede en Doetinchem) • Drie kleinere GSO-steden (Harderwijk, Tiel en Zutphen). Zij ontvangen geen doeluitkering maatschappelijke opvang maar overleggen met hun centrum- gemeenten over het voor de regio gewenste beleid. Deze drie gemeenten hebben een coördinerende rol binnen hun regio meestal in het kader van de OGGZ. • Alle andere kleinere regiogemeenten (ruim 50 in totaal). Een gedifferentieerd voorzieningenaanbod De Gelderse steden hebben zoals gezegd de laatste jaren gezorgd voor een breed palet aan voorzieningen. Met de verschillende samenwerkingspartners (maatschappelijke opvang, GGD, GGZ, verslavingszorg, politie, woningcorpo- raties, welzijnsinstellingen, zorgkantoor) hebben de vijf steden die centrum- gemeente zijn en ook de drie andere gemeenten (Zutphen, Tiel en Harderwijk) ingespeeld op de ontwikkelingen in hun regio en gewerkt aan een samen- hangend beleid. Zo is er in de acht steden een omvangrijk voorzieningenaanbod gerealiseerd. Daarbij zijn de volgende vijf voorzieningencategorieën te onder- scheiden, die overigens precies samenvallen met de in het vorige hoofdstuk genoemde vijf doelgroepen: • Preventie: signalering van dreigende dakloosheid, snelle interventie in OGGZ- meldpunten en interventieteams • Crisisopvang: laagdrempelig en kortdurend, werken aan herstel. • Laagdrempelige opvang feitelijk daklozen: dagopvang, nachtopvang, diensten t.a.v. gezondheid, verslaving, financiën en zelfverzorging. • 24-uurs woonvoorzieningen: kort- of langdurig wonen: internaten, sociale pensions, beschermd wonen, meerzorg voor verzorgingsbehoeftige daklozen. • Begeleid wonen: in kleine groepen of individueel in reguliere huisvesting, bij voorkeur in de wijk. Ook maatjesprojecten (of vriendendiensten) aan thuis- wonende cliënten vallen hieronder. Verder is het voor alle subgroepen daklozen belangrijk om een zinvolle dag- besteding te hebben: het kunnen verrichten van zinvolle activiteiten (bijvoor- beeld speciale werkprojecten, werkplaatsen en sociale activeringstrajecten). H E T A A N B O D V O O R D A K L O Z E N I N D E G E L D E R S E S T E D E N 17
  • 18. 18 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D In het overzicht van bijlage 9 is per stad te zien welk aanbod er is in de strijd tegen dakloosheid. In het vorige hoofdstuk werd al duidelijk dat er veel aanbod is in Gelderland. Noem maar op: 340 plaatsen crisisopvang, bijna 300 plaatsen dagopvang, bijna 200 plaatsen nachtopvang, ruim 100 sociaal pensionplaatsen, 380 andere plaatsen voor 24-uurs wonen en ongeveer 220 plaatsen begeleid wonen of ambulante woonbegeleiding8. De omvang en de differentiatie van het voorzieningenaanbod is uiteraard afhankelijk van het inwoneraantal van de regio en de van het rijk ontvangen doeluitkering. In alle steden zijn meldpunten en vormen van outreachende hulpverlening. In de grootste steden zijn meer gespecialiseerde voorzieningen voor daklozen met problemen als verslaving, psychiatrische aandoeningen, met deze twee problemen tegelijkertijd (double diagnosed), met veelvuldige criminaliteit (veelpleging) of met een slechte gezondheid verzorgingsbehoeftigheid). Algemeen gemeentelijk beleid Voor het ontwikkelen en uitvoeren van gericht gemeentelijk beleid zijn er nog vier beleidsthema´s te noemen die zeer essentieel zijn voor het voorzieningen- aanbod en waar alle gemeenten mee te maken hebben: Gemeentelijke regierol Regie en coördinatie van een samenhangend en effectief beleid, waarbij toe- gezien wordt op de kwaliteit en de resultaten. Ketensamenwerking Er is nauwe samenwerking op het gebied van OGGZ en maatschappelijke opvang, zowel op bestuurlijk als op uitvoerend niveau. Alle acht Gelderse steden hebben OGGZ-platforms,- stuurgroepen of –werkgroepen. 1 2 35 4 Zelfstandig wonen Verblijf op straat Begeleid (zelfstandig) wonen in voorzieningen voor 24-uurs wonen Schatting capaciteit daklozen- voorzieningen Gelderland 1. OGGZ-meldpunt en outreachend interventieteam in elke stad 2. Crisisopvang: circa 340 plaatsen (incl. opvang vrouwen en zwerfjongeren) 3. Dagopvang 300 plaatsen, nachtopvang 200 plaatsen, diverse diensten en outreachend straatwerk 4. 24-uurs wonen: sociaal pension, internaat, beschermd wonen: 480 plaatsen 5. Begeleid wonen: 220 plaatsen
  • 19. Centraal registratie- en monitoringsysteem Hiermee kan een gemeente (laten) meten wat de vraag is, wat het gerealiseerde zorgaanbod is en wat de trends zijn. Alleen dan kan gericht beleid ontwikkeld worden. Alleen Ede heeft een doorontwikkeld monitorsysteem. Enkele andere steden hebben plannen daartoe. Cliëntenparticipatie Oog hebben voor de positie, de belangen en de wensen van daklozen en verster- king van hun imago. In diverse voorzieningen zijn cliëntenraden en met name in Nijmegen is het daklozen mogelijk gemaakt eigen initiatieven te ontplooien en zelfs een eigen voorziening te beheren. Hoofdstuk drie zal gaan over de ambitie van de provincie: het drastisch vermin- deren van het totaal aantal daklozen door ondersteuning van de steden. H E T A A N B O D V O O R D A K L O Z E N I N D E G E L D E R S E S T E D E N 19
  • 20. 20 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D 3. De ambitie van de provincie Gelderland Dakloosheid op de agenda De huidige voorzieningen en maatregelen blijken nog niet voldoende te zijn. Dakloosheid is een hardnekkig probleem. De problematiek van de dakloosheid staat in Nederland al enige jaren hoog op de agenda, met name op landelijk en gemeentelijk niveau. De aanpak van dakloosheid is opgenomen in tal van beleidsnota’s, programmabegrotingen en convenanten. In 2003 werd in opdracht van het kabinet het interdepartementale beleidsonderzoek (IBO)9 gepresenteerd. Op basis van dit onderzoek, met diverse voorstellen ter beperking van de instroom en bevordering van de doorstroom, heeft het kabinet besloten extra geld uit te trekken; oplopend van € 4,5 miljoen in 2004 tot € 15,0 miljoen in 2007. Verder is dakloosheid in het Grote Stedenbeleid een thema. Doelstelling van het beleid is met name het voorkomen van overlast en het bevorderen van welzijn en gezondheid van daklozen. Het Rijk wil hiermee een sluitende aanpak van sociale opvang en hulpverlening gericht op overlastgevende personen bevorderen. Het Rijk gaat hierover in de volgende periode van grotestedenbeleid (GSB-III:2005- 2009) meetbare resultaatsafspraken maken met de centrumsteden (IBO 2003). En dan is er ook een grote betrokkenheid van de provincie Gelderland bij de dakloosheidsbestrijding. Want hoewel er in Gelderland al veel totstandgekomen is (zie vorige hoofdstuk), zijn er nog grote inspanningen nodig om deze urgente problematiek drastisch te verminderen. De provincie Gelderland wil er een flinke schep bovenop doen en de dakloosheid samen met de acht steden (de zogeheten GSO-steden10) aanpakken. Gelderland wil een stimulerende kracht zijn in het zoeken naar oplossingen. Het College van Gedeputeerde Staten heeft zich in het collegewerkplan 2003- 2007 voorgenomen om in overleg met de verschillende partijen aan oplossingen te werken. Het College wil de totstandkoming van sluitende netwerken in de opvang van en zorgverlening aan daklozen bevorderen. Doelstelling van het beleid is een meer leefbare samenleving, leefbaar voor alle bevolkingsgroepen. Ten aanzien van dakloosheid wordt deze doelstelling op drie manieren verbij- zonderd: 1. Terugdringing van dakloosheid11 2. Verbetering van de kwaliteit van leven 3. Vermindering van overlast De provincie was al actief De provincie Gelderland maakt al langere tijd volop gebruik van haar mogelijk- heden om een betekenisvolle rol te spelen op het gebied van zorg en welzijn (Weijenburg en Kamsteeg 2003). Vanuit deze actieve rol heeft de provincie sinds 2001 diverse activiteiten verricht op het beleidsterrein van de maatschappelijke opvang en OGGZ, waaronder het afsluiten van stadscontracten met de acht GSO- steden12, het organiseren van bijeenkomsten en de oprichting van het provinciaal kennisplatform maatschappelijke opvang in 2002. Zo zijn er diverse ontwikkelin-
  • 21. gen en projecten op gang gebracht, onder meer ten aanzien van de zwerfjonge- renproblematiek en registratie. In de eerste GSO-periode 2000–2004 heeft de provincie ook al diverse projecten ondersteund ten behoeve van preventie, opvang en herstel van daklozen. De provincie nog strijdbaarder De provincie wil vaart maken in het tot stand brengen van een concrete aanpak en zet groot materieel in om de ambities waar te maken. In 2004 is een groot- schalig project van start gegaan onder de titel ‘De Gelderse Strijd tegen Dakloosheid’. Dit project bestond uit maar liefst vijf deelprojecten: • Aanvalsplan13 • Zwerfjongeren • Registratie en Monitoring • De Keten Verbeterd • STEM: Versterking Positie Daklozen Dit aanvalsplan is het resultaat van het eerste deelproject: ‘Aanvalsplan NIZW’. De deelprojecten ‘Zwerfjongeren’ en ‘Registratie en Monitoring’ zijn in 2003 gestart. Het zwerfjongerenproject is gericht op een sluitende aanpak in het indammen van de instroom en het bevorderen van de uitstroom. Bundeling van expertise en ontwikkeling van aanbod staan hier centraal. Het deelproject Registratie & Monitoring onderzoekt de mogelijkheden voor de opzet van een bruikbaar registratiesysteem of een koppeling van registratiesystemen gericht op het verwerven van beleidsinformatie (monitoren). De acht steden zouden bij de ontwikkeling van een dergelijk systeem goed kunnen samenwerken. In de gemeente Ede loopt daartoe een pilotproject. En dan is er het deelproject De Keten verbeterd, een project om de ketensamenwerking op het gebied van dakloosheidsbestrijding te stimuleren. Het deelproject ‘Versterking Positie Daklozen’ is medio 2004 van start gegaan en heeft onder meer geresulteerd in de ‘Gelre-Hometour 2004‘ en de publicatie ‘Dagboek in de open lucht’. Het deel- project ‘Dagbesteding voor Daklozen’ wordt in januari 2005 door de provincie toegevoegd (zie verder bijlage 6). Naar een overwogen Aanvalsplan De provincie heeft het NIZW gevraagd om in 2004 een Aanvalsplan op te stellen met bouwstenen voor het concretiseren van de provinciale inspanning in de strijd tegen dakloosheid. De provincie had daarbij vier eisen: 1. Munitie voor de GSO-stadscontracten Het Aanvalsplan moest input leveren voor de stadscontracten die de provincie eind 2004 met de acht afzonderlijke steden afgesloten heeft in het kader van de tweede GSO-periode (2005 – 2007). Daarbij dacht de provincie in eerste instantie vooral aan het verbeteren van de kwaliteit van het huidige aanbod en de samen- werkingsprocessen tussen hulpverlenende en dienstverlenende instanties. Het D E A M B I T I E V A N D E P R O V I N C I E G E L D E R L A N D 21
  • 22. 22 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D opzetten van grote structurele voorzieningen kan de provincie niet voor haar rekening nemen. 2. Een brede benadering De provincie wilde een brede benadering, dat wil zeggen niet alleen de doel- groep feitelijk daklozen (de op straat zichtbare groep), maar ook de doelgroepen potentieel daklozen (thuiswonende zeer sociaal kwetsbaren) en residentieel daklozen (daklozen met een tijdelijke of langdurige woonplek binnen de maat- schappelijke opvang)14. Dat betekende dat er ook aandacht moest zijn voor preventie van dakloosheid en uitstroom uit dakloosheid (maatschappelijk herstel). 3. Aansluiten bij de lokale situatie De feitelijke strijd tegen dakloosheid wordt gevoerd in de steden, dus het lag voor de hand dat het Aanvalsplan rekening moest houden met de specifieke omstandigheden, knelpunten en wensen in de steden. Een wens van de provincie was om bij de opstelling van het Aanvalplan de verschillende samenwerkende partijen te betrekken. En er zijn veel partijen. In de acht steden zijn vele instel- lingen en organisaties betrokken bij de aanpak van dakloosheid: met name, maatschappelijke opvang, GGZ, verslavingszorg, GGD, politie, woningcorporaties, zorgverzekeraar, AMW en de gemeente. En niet te vergeten de daklozen en hun belangenorganisaties. 4. Betrekken van de daklozen Bij het maken van beleid voor dakloosheidsbestrijding moet niet alleen óver de daklozen gesproken worden, maar vooral ook mét de daklozen. De provincie hecht zwaar aan het horen van de stem van daklozen zelf. Het is belangrijk dat daklozen op verschillende niveaus zelf mee kunnen praten over de verbetering van hun eigen positie en die van daklozen in het algemeen. Samen werken aan het Aanvalsplan Om aan de eisen van de provincie te voldoen, was het zeer noodzakelijk voor het NIZW om zoveel mogelijk betrokkenen te benaderen om van hen te horen wat de meest urgente knelpunten en de meest kansrijke oplossingrichtingen waren. En er zijn veel betrokkenen: acht steden, in elk stad tien of meer voor de dak- lozenaanpak belangrijke organisaties en de daklozen zelf. Het NIZW is in samenwerking met de provincie op de volgende manier met de betrokkenen in gesprek gegaan: 1. Raadplegen van daklozen in de acht GSO-steden 2. Organiseren van een sleutelfigurenbijeenkomst in alle acht GSO-steden 3. Overleggen met beleidsambtenaren in de acht GSO-steden 4. Overleggen met portefeuillehouders GSO en/of Maatschappelijke Zorg in de acht GSO-steden 5. Adviseren aan de provincie inzake de aandacht voor dakloosheidbestrijding in de Meerjarenplannen van de steden15.
  • 23. En zo hebben zich veel betrokkenen gebogen over de gewenste aanpak van dakloosheid. Op deze manier kon aan de wensen van de provincie voldaan worden: een brede benadering, aansluiting bij de lokale situatie en raadpleging van daklozen. De resultaten van de NIZW-activiteiten hebben vervolgens een rol gespeeld bij de totstandkoming van de stadscontracten. En er ontstond steeds meer duidelijkheid over de noodzakelijke ingrediënten van het Aanvalsplan. Eind december 2004 kon er een overzicht gemaakt worden van alle voorgeno- men activiteiten. Dat zijn niet alleen de plannen die de steden in samenwerking met lokale partners en omliggende regiogemeenten gemaakt hebben. Ook de provinciale voornemens zijn onderdeel van het Aanvalsplan. In het volgende hoofdstuk zullen we het Aanvalsplan nader uitwerken. D E A M B I T I E V A N D E P R O V I N C I E G E L D E R L A N D 23
  • 24. 24 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D 4. Het Aanvalsplan Brede aanpak Een nadrukkelijke wens van de provincie was een brede benadering van de daklozenproblematiek. En dat is gelukt. De brede benadering komt in vier invalshoeken naar voren: • Van preventie tot herstel • In alle acht steden • Vijf deelprojecten • Intergemeentelijke uitwisseling We zullen deze vier invalshoeken hieronder uitwerken. Van preventie tot herstel Zoals we in de hoofdstukken 2 en 3 gezien hebben, zijn er vijf groep daklozen te onderscheiden. Voor elke groep bestaat er een aanbod, een pakket aan samen- hangende maatregelen. Daarnaast zijn er nog algemene maatregelen, geldend voor alle vijf groepen. Doelgroep Aanbod & maatregelen De maatregelen die de acht Gelderse steden zelf in hun meerjarenontwikkelings- programma’s hebben opgenomen, hebben betrekking op alle vijf groepen en de daklozen in het algemeen. Deze maatregelen worden gefinancierd vanuit GSO- middelen, doeluitkeringmiddelen of andere middelen. In bijlage 1 staat een overzicht van alle verbeterthema’s per stad, inclusief de aanvullende maatregelen die voortkomen uit de provinciale deelprojecten. We bespreken hier de maatregelen zoals die in de stedelijke plannen opgenomen zijn. Doelgroep Potentieel daklozen Recent daklozen Langdurig feitelijk daklozen Residentieel daklozen Ex-daklozen Algemeen Aanbod & maatregelen Preventie: signalering, melding & interventie Vroeginterventie en crisisopvang Laagdrempelige dag- en nachtopvang, outreachende hulp, diensten voor basisbehoeften Voorzieningen voor 24-uurs wonen, verzorging of verpleging Herstel: voorzieningen voor begeleid wonen en ambulante woonbegeleiding Regie gemeente, registratie & monitoring, keten- samenwerking, dagbesteding, cliëntenparticipatie
  • 25. Preventie In Gelderland wonen duizenden zogeheten potentieel daklozen. Zij noemen zichzelf niet zo, maar toch lopen zij een grote kans om dakloos te worden omdat ze in moeilijke omstandigheden wonen. Door oplopende schulden en het niet meer kunnen betalen van de huur lopen mensen de kans om uit hun huis gezet te worden. Door ernstige verslaving of door een psychiatrische aandoening kun- nen mensen het niet meer volhouden om hun baan en inkomen en op den duur ook niet meer hun woning te behouden. En ook zijn er sociaal kwetsbaren die na verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis, een jeugdinternaat of een gevangenis zomaar op straat kunnen belanden, omdat er geen vervolg geregeld is. Huiselijk geweld kan ook een oorzaak zijn van het verliezen van de eigen woning. In Gelderland zullende komende jaren op het gebied van preventie onder andere de volgende nieuwe maatregelen genomen worden: • Preventieve woonbegeleiding om huisuitzetting te voorkomen en de inrichting van zorgstructuren op wijkniveau (Apeldoorn) • Aanpak huiselijk geweld (Arnhem, Doetinchem, Nijmegen, Tiel, Zutphen) • Versterking van signalering en melding (Doetinchem, Ede, Nijmegen) • Bemoeizorg voor zorgwekkende zorgmijders (Harderwijk) • Casemanagement (Doetinchem) • Samenwerking met grote intramurale instellingen (Harderwijk) • Betaalbare woningen beschikbaar na detentie (Nijmegen, Zutphen) • Hulpverlening multiprobleemjongeren of zwerfjongeren (Tiel, Ede, Nijmegen, Arnhem, Zutphen) Vroeginterventie en crisisopvang Als mensen dan toch hun woning moeten verlaten, dan is dat een cruciaal moment met een groot risico voor een val naar de straat. Als er nog een sociaal netwerk is, kunnen mensen nog tijdelijk terecht bij familie, vrienden of kennis- sen. Maar zoniet, dan is een recent dakloze aangewezen op de crisisopvang en als dat niet lukt de straat. Volgens onderzoek (Van Doorn, 2002) is het van uiter- mate groot belang dat de omgeving dan snel te hulp schiet met een pasklaar hulpverleningsaanbod. Recent daklozen zijn doorgaans nog zeer gemotiveerd om van de straat te komen. Hoe langer het straatleven duurt, hoe meer inburge- ring in het straatleven en hoe moeilijker maatschappelijk herstel te realiseren is. In Gelderland zullende komende jaren op het gebied van vroeginterventie onder andere de volgende nieuwe maatregelen genomen worden: • Signalering recent daklozen (Nijmegen) • Regionale meldings- en aanmeldingscentrale (Ede) • Start of uitbreiding crisisopvang (Zutphen, Tiel) • Extra plaatsen vrouwenopvang (Arnhem, Nijmegen) H E T A A N V A L S P L A N 25
  • 26. 26 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D Laagdrempelige opvang Voor daklozen die al jaren op straat verblijven zijn er in alle acht steden al laag- drempelige voorzieningen. De daklozen kunnen er terecht voor basale diensten zoals bijvoorbeeld een bed, voeding, kleding wassen en douchen. De laagdrem- pelige opvang kan ook een adres zijn om de bijstandsuitkering te verkrijgen en begeleiding bij schulden, verslaving of psychiatrische problemen. Het is een vind- plaats voor vaak moeilijk te bereiken daklozen. En als de feitelijk daklozen de laagdrempelige opvang om de een of andere reden mijden, dan zijn er in grote steden outreachende hulpverleners, die hen actief opzoeken op straat en op zich om deze zorgwekkende groep bekommeren. In Gelderland zullende komende jaren op het gebied van laagdrempelige opvang onder andere de volgende nieuwe maatregelen genomen worden: • Uitbreiding dag- of nachtopvang (Arnhem, Doetinchem, Tiel) • Gebruikersruimte alcoholverslaafde daklozen (Doetinchem) • Versterking multifunctioneel centrum voor feitelijk daklozen en chronisch verslaafden (Apeldoorn, Nijmegen) • Onderzoek naar mogelijkheden voor experiment medische verstrekking van heroïne (Apeldoorn, Arnhem, Nijmegen) • Casemanagement (Doetinchem, Arnhem) • Centraliseren hulpverlening aan verslaafden, o.a. dagopvang, gebruikersruimte en methadonverstrekking (Zutphen) • Vermindering van overlast op straat, o.a. door veelplegersaanpak (Arnhem, Nijmegen) 24-uurs wonen Er zijn ook vele daklozen die in een woonvoorziening willen en kunnen verblij- ven. Soms voor korte tijd ter overbrugging naar meer zelfstandige huisvesting. Soms voor langere tijd, omdat bijvoorbeeld een psychiatrische aandoening de zelfredzaamheid in de weg staat. Of als het gaat om oudere daklozen die verzor- gings- of verplegingsbehoeftig zijn. In deze residentiele voorzieningen leeft men over het algemeen in groepen en is er permanente of gedeeltelijke begeleiding in wisseldiensten. In Gelderland zullende komende jaren op het gebied van 24-uurs wonen onder andere de volgende nieuwe maatregelen genomen worden: • Oriëntatie op vormen van sociale pensions en beschermd wonen (Zutphen, Ede, Doetinchem) • Verbetering toegankelijkheid schuldhulpverlening (Arnhem) • Verbetering doorstroom bijv. door centrale intake/aanmeldpunt (Nijmegen, Ede, Arnhem) Herstel En dan zijn er daklozen die zo zelfredzaam gebleven of weer geworden zijn dat ze in aanmerking komen voor een eigen wooneenheid. Zo’n wooneenheid delen ze soms met enkele andere ex-daklozen en soms wonen ze er alleen. Soms is de
  • 27. woning van een (opvang)instelling en soms van de woningcorporatie. Sinds 1990 is het aantal plaatsen voor begeleid wonen aanzienlijk toegenomen. Het is zeer belangrijk dat de wooneenheid en het type woonbegeleiding op de cliënt zijn afgestemd. Zeker voor daklozen die vele jaren op straat of in een grote instelling verbleven. Het kan zijn dat het wonen in een eigen huurwoning een te grote opgave is en een ex-dakloze meer gebaat is bij een kleinere kamer, tuinhuisje of caravan en daarin een aanvaardbaar leven kan leiden (substandaard wonen). In Gelderland zullen de komende jaren op het gebied van herstel onder andere de volgende nieuwe maatregelen genomen worden: • Betaalbare woningen voor daklozen in samenwerking met woningcorporaties (Nijmegen, Ede, Apeldoorn) • Oriëntatie op begeleid wonen en kamertraining (Zutphen, Harderwijk) • Substandaard wonen/onconventioneel wonen (Arnhem) Algemeen Tenslotte zijn er algemene, meer voorwaardenscheppende maatregelen die voor al- le vijf groepen gelden. Om de effecten van beleid te kunnen meten, om het aanbod precies op de vraag aan te laten sluiten zijn periodieke metingen nodig (registratie). Om de vele instellingen samen een sluitende aanpak te laten uitvoeren zijn goede ketenafspraken nodig en een infrastructuur waarbinnen die samenwerking vast- gehouden en verbeterd kan worden (ketensamenwerking). Niet alleen huisvesting, maar ook dagbesteding is heel essentieel voor de kwaliteit van leven en aan- knopingspunten voor maatschappelijk herstel. Tenslotte is het de taak van de grotere steden (centrumgemeenten) om de totaalaanpak, zeg maar het stedelijke aanvalsplan, in goede te banen via coördinatie en regie, ook met de omliggende gemeenten. In Gelderland zullende komende jaren onder andere de volgende algemene nieuwe maatregelen genomen worden: • Registratie en monitoring (Tiel, Apeldoorn, Arnhem) • Ketensamenwerking (Harderwijk, Doetinchem, Ede, Apeldoorn, Arnhem) • Dagbesteding (Zutphen, Nijmegen, Ede, Arnhem, Apeldoorn) • Regierol (Arnhem, Apeldoorn) Provinciale ondersteuning De provincie heeft eind 2004, na onderhandelingen met de afzonderlijke gemeenten, besloten de meeste programma´s met dit thema te subsidiëren. De gemeenten kunnen dus aan de slag. Maar de provincie wil zich niet afzijdig houden en pas over drie jaar kijken wat er van terechtgekomen is. De provincie vindt het belangrijk om gedurende de Gelderse strijd tegen dakloos- heid 2005-2007 nauw betrokken te zijn bij die strijd die zich in de steden afspeelt. De provincie wil zicht houden op alle initiatieven die in het kader van die Gelderse strijd gestart zijn. Periodiek zal de provincie zich op de hoogte stellen en informatie vragen, met name over de effecten en ook over ontwikkelingen en knelpunten. De ervaringen vanuit de daklozen zelf zullen daarbij ook een grote plek innemen. H E T A A N V A L S P L A N 27
  • 28. 28 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D Daarnaast wordt overwogen om fondsen voor wetenschappelijk onderzoek aan te schrijven om de gehele Gelderse Strijd tegen dakloosheid wetenschappelijk te kunnen onderzoeken. Dit zal de provincie veel kennis kunnen opleveren ten aanzien van haar rol in dit megaproject. Ook andere provincies (en gemeenten) kunnen van de kennis profiteren. Niet voor niets heeft de Gelderse aanpak in december 2004 van de ministeries van VROM en VWS de status gekregen van pilotproject. De ministeries zien de provinciale inspanningen als goed voorbeeld in de aanpak van daklozenproblematiek (zie bijlage 10). In alle acht steden De strijd tegen dakloosheid zal plaatsvinden in geheel Gelderland, in alle acht regio’s onder regie van de coördinerende (centrum)steden. Aanvankelijk waren de steden nogal terughoudend ten opzichte van de Provinciale bemoeienis. Zij vonden dat zijzelf verantwoordelijk waren voor het daklozenbeleid. Zij vonden het ook lastig dat de Provinciale middelen ‘slechts’ voor drie jaar beschikbaar zijn, terwijl dit taaie en complexe vraagstuk juist een forse en structurele investering vergt, zeker in het licht van de provincie zelf (een substantiële terugdringing van dakloosheid). De contacten met de steden hebben zich evenwel bijzonder constructief ontwik- keld. Voor alle acht steden zijn in juni zogeheten sleutelfigurenbijeenkomsten georganiseerd. En alle steden hebben in hun plannen nieuwe maatregelen opgenomen (zie vorige paragraaf), de meeste in hun meerjarenontwikkelings- programma’s16, sommige in andere beleidsplannen17. Een ambtenaar van een grote stad formuleerde het tijdens een overleg als volgt: ´Wat mij in dit provinciale traject aangenaam heeft getroffen is dat er niet gezocht is naar een grootste gemene deler voor het provinciale beleid, maar dat er sterk rekening is gehouden met de couleur locale van iedere stad in het beleid dat de provincie nu heeft gemaakt met de steden. Vaak word je als stad in de spagaat vastgezet dat je in het provinciale beleid mee moet gaan om geld binnen te halen en dus niet op lange tenen mag trappen, maar dat je omgekeerd in het geheel niet gerespecteerd wordt in je eigenheid. Of dat je als stad over een onderwerp gedoceerd wordt door de provincie. In het begin was ik één van de sterkste tegenstanders van het Aanvalsplan, omdat ik bang was dat we met de provinciale aanpak van dakloosheid weer in dezelfde fout zouden vervallen. Ik heb nu het gevoel dat we een inhoudelijk inbreng hebben gehad en een bijdrage hebben geleverd aan het geheel. Uit de werkwijze in dit project spreekt een ambtelijk/bestuurlijke stijl die mij zeer goed ligt´. Het is winst dat de provinciale inspanningen bijdragen aan extra maatregelen in de lokale strijd tegen dakloosheid. Maar de provincie wil meer. De provincie wil graag stimuleren dat de verschillende steden van elkaar profiteren. Daartoe is in 2002 het provinciaal kennisplatform maatschappelijke opvang opgericht en heeft de provincie vervolgens vijf deelprojecten opgezet.
  • 29. Deelprojecten vanaf 2005 In hoofdstuk drie kwamen de verschillende deelprojecten al naar voren. De provincie voert vanaf 2005 vijf deelprojecten uit (zie bijlage 6): • Zwerfjongeren • Registratie en Monitoring • De Keten Verbeterd • STEM: Versterking Positie Daklozen • Dagbesteding voor Daklozen Ook met deze vijf deelprojecten wil de provincie Gelderland een flinke impuls geven aan de Gelderse strijd tegen dakloosheid. En ook dat gebeurt zowel door financiële als beleidsmatige ondersteuning. De provincie Gelderland wil de steden helpen met zoeken naar een bruikbaar monitoringsysteem. Een monitoringsysteem is van groot belang voor de steden om hun regierol waar te kunnen maken. Met een dergelijk systeem kunnen ste- den nagaan of het gevoerde beleid voldoende effectief is en of er ombuigingen nodig zijn. Ede heeft in 2004 in een pilotproject al een eigen monitoringsyseem ontwikkeld. In het deelproject Registratie en Montering bevordert de provincie dat de ontwikkelde methodiek navolging krijgt in de andere steden. De problematiek van zwerfjongeren blijft ernstig. Landelijk is er een toename van het aantal zwerfjongeren (Rekenkamer, 2004). Diverse Gelderse steden hebben al maatregelen genomen of gaan dat doen. Gelderland ondersteunt een aantal nieuwe projecten in het deelproject Zwerfjongeren. Het deelproject ‘STEM’ is gericht op de versterking van de positie van daklozen. Voor, door en met daklozen worden activiteiten georganiseerd en projecten ondersteund die een bijdrage leveren aan een betere beeldvorming rondom daklozen; vergroten van betrokkenheid van daklozen bij beslissingen die hen raken en empowerment van daklozen. Het behoud van zelfrespect is van cruciaal belang voor het herstelproces bij daklozen (Van Doorn, 2002). In het deelproject ‘De Keten Verbeterd’ zal de provincie samen met de steden en hun partners zoeken naar effectieve ketensamenwerking ten behoeve van de doelgroep daklozen, gericht op het bereiken van gezamenlijk geformuleerde ketendoelen en heldere prestatienormen. In de door het NIZW georganiseerde sleutelfigurenbijeenkomsten bleek ketensamenwerking de hoogste prioriteit te hebben in maar liefst vier van de acht steden. Tenslotte zal er in 2005 het deelproject ‘Dagbesteding voor Daklozen’ gestart worden. In dit deelproject wil de provincie een forse stimulans geven aan de uitbreiding van aantrekkelijke dagbestedingactiviteiten. Daarbij zal men nagaan hoe reeds bestaand aanbod meer toegankelijk gemaakt kan worden voor dak- lozen en er geprofiteerd kan worden van goede voorbeelden elders in de Gelderland en de rest van Nederland. H E T A A N V A L S P L A N 29
  • 30. 30 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D Interstedelijke uitwisseling Bij deze vijf deelprojecten, maar ook bij andere lokale projecten kan de provincie projectleiders en projectmedewerkers bij elkaar brengen om de ervaringen te delen, om van elkaar te leren, om samen te zoeken naar good practices. Wat zijn do’s en dont’s? Wat zijn randvoorwaarden voor het slagen van een project? Wat zijn effectieve strategieën? Dergelijke leernetwerken of uitwisselingsbijeenkom- sten kunnen heel waardevol zijn. Het is daarbij goed denkbaar dat er behalve de vijf thema’s van de deelprojecten, nog andere verbeterthema’s geselecteerd wor- den om met een intersectorale team, bestaande uit ketenpartners te werken aan. Daarbij denkt het NIZW aan de volgende verbeterthema’s (tussen haakjes staan de ketenpartners): • Voorkomen van huisuitzetting (OGGZ-meldpunt, GGD, politie, woningcorpora- tie, AMW en schuldhulpverlening); • Toegankelijk maken van schuldhulpverlening voor daklozen (OGGZ-meldpunt, stads(krediet)bank, maatschappelijke opvang)18; • Verbetering van instroom, doorstroom en uitstroom door regionale regie en centralisering (gemeente, maatschappelijke opvang, GGZ, verslavingszorg, GGD, CIZ, Zorgkantoor)19; • Versterking cliëntenparticipatie20 (daklozen, daklozenorganisaties, instellingen voor maatschappelijke opvang, gemeente); • Toegankelijkheid en beschikbaarheid van woningen voor begeleid of zelfstan- dig wonen (maatschappelijke opvang, gemeente, woningcorporaties, AMW, buurtregisseur, regiogemeenten)21. Dergelijke verbeterprojecten kunnen een plaats krijgen in het deelproject ‘De Keten Verbeterd’, omdat verbetering alleen in eendrachtige samenwerking tot stand kan komen. Zo mogelijk kan de provincie bijdragen aan deskundig- heidsbevordering voor projectleiders of aan een effectieve verbeteringsstrategie (bijvoorbeeld de Doorbraakmethode, zie bijlage 11) om verschillende project- teams in korte tijd en resultaatgericht aan dezelfde concrete verbeterdoelen te laten werken met gebruikmaking van min of meer bewezen goede praktijken elders in Nederland. Tenslotte Er ligt een grote ambitie. Er ligt een Aanvalsplan. Gelderland gaat er tegen aan! Er zal nog wel veel uitgedacht en uitgewerkt moeten worden op lokaal niveau, voordat alle projecten uitgevoerd kunnen worden. Er is draagvlak. En er zit beweging in. Er is al veel in stelling gebracht. Ten aanval!
  • 31. “En waar ik nog van droom? Een eigen stekkie en ik wil graag ambulance- broeder worden. Daarvoor moet ik eerst vier jaar een basisopleiding volgen (–). Zoals het er nu naar uitziet, zal het dus wel lukken. Voorlopig sta ik nog onder curatele vanwege die schulden, dus die eerste jaren kan ik toch niet veel kanten op. Leren is een goeie tijdsbesteding. Over twee jaar ben ik uit de schulden, weer een vrij mens. Maar dan is de eindstreep al in zicht, dus blijf je gemotiveerd. En daarna nog een jaar specialisatie. Dus al met al is het een vijfjarenplan. Te overzien, toch? Als je weet, waar ik vandaan kom....” Een fragment van het verhaal van Mathijs, dakloze te Nijmegen. Uit: Dagboek in de open lucht. Portretten uit het Gelders straatleven (2004). H E T A A N V A L S P L A N 31
  • 32. 32 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D Literatuur • Aedes Schouders onder de opvang. Samenwerking corporaties en maatschappelijke opvang, Compact 20, Hilversum: 2004. • Algemene Rekenkamer Opvang zwerfjongeren 2004, Den Haag: 2004. • Bottenberg, M., e.a. Zwerfjongeren in de provincie Gelderland, Advies- en Onderzoeksgroep Beke/Adviesbureau Van Montfoort, 2001. • Bruin, D. de Zwerven in de 21ste eeuw. Een exploratief onderzoek naar geestelijke gezondheidsproblematiek en overlast van dak- en thuislozen in Nederland. Utrecht: Centrum voor Verslavingsonderzoek, 2003. • Commissie Taskforce Vermaatschappelijking Geestelijke Gezondheidszorg Erbij horen, Advies Taskforce Vermaatschappelijking Geestelijke Gezondheidszorg, Amsterdam, 2002. • Dalman, S., H. Herders en A. Schoorl Handreiking maatschappelijke opvang `van opvang tot regie. Beschrijving doel- groep, sector en landelijk beleid en ontwikkelingen. Den Haag: VNG, 2000. • Doorn, L. van en L. Tabak Experts van de straat. Nieuwe trends in de dak- en thuislozenopvang. Utrecht: NIZW/JWF, 1999. • Doorn, L. van Een tijd op straat. Een volgstudie naar (ex-)daklozen in Utrecht (1993-2001). Utrecht: NIZW, 2002. • Doorn, L. van Outreachende hulpverlening. Praktijkervaringen van 10 experimentele projecten. Arnhem: Hoogland & Zoon, 2004. • Federatie Opvang Maatschappelijke Opvang in cijfers 2001. Utrecht: Federatie Opvang, 2001. • Federatie Opvang Openbare geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) in de praktijk van de maatschappelijke opvang en de vrouwenopvang. Utrecht: 2002.
  • 33. • Fleurke, F. e.a. Selectieve decentralistatie en de zorg voor kwetsbare groepen. Een bestuurs- kundig onderzoek naar de werking van het bestuurlijk stelsel op het terrein van de maatschappelijke opvang, het verslavingsbeleid en de vrouwenopvang. Den Haag: VNG, 2002. • Heineke, D., D. Bobeldijk en L. van Doorn Startnotitie Aanvalsplan tegen dakloosheid, Op weg naar kansrijke oplossings- richtingen in de acht GSO-gemeenten. Utrecht: NIZW, 2004. • Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) Ketenzorg bij chronisch zieken. Den Haag, 2004. • Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) Van overlastbestrijding naar bemoeizorg. Deelrapport. Den Haag, 2003. • Interdepartementaal Beleidsonderzoek 2002-2003 (IBO). De opvang verstopt, IBO Maatschappelijke opvang, Den Haag, 2003. • Leeuwen-den Dekker, P. van, D. Heineke en L. van Doorn Adviesrapport oriëntatiefase Centrale Toegang Utrecht. Utrecht: NIZW, 2003. • Leeuwen-den Dekker, P. van en D. Heineke Adviesdocument Begeleid Wonen Passade. Utrecht: NIZW, 2003. • Leeuwen-den Dekker, P. van en D. Heineke Het 8-fasenmodel. Planmatig werken in de maatschappelijke opvang. Utrecht: NIZW, 2004. • Lourens, J. e.a. Verkommerden en verloederden. Een onderzoek naar de omvang en de aard van de groep in Nederland. Leiden: Research voor Beleid, 2002. • Provincie Gelderland In de steigers, Het Gelders convenant Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang, PsyGe-reeks nr.21, Arnhem, 2001. • Provincie Gelderland Dagboek in de open lucht. Portretten uit het Gelderse straatleven. Arnhem: 2004. L I T E R A T U U R 33
  • 34. 34 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D • Provincie Gelderland Gelderse strijd tegen dakloosheid. CD-ROM van het projectteam dakloosheid en ‘GIDz’. Arnhem: 2004. • NIZW Vademecum Opvang 2004/2005. Utrecht: NIZW, 2004. • PvdA-fracties Eerste Kamer en Tweede Kamer Iedereen onderdak in 2007. Waarom niemand in 2007 nog tegen zijn zin op straat hoeft te slapen. Zwolle, 2003. • Raad voor de Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) Kwetsbaar in kwadraat. Krachtige steun aan kwetsbare mensen. Advies 16. Den Haag: SDU, 2001. • Reinking, D., e.a. Daklozen in Den Haag: onderzoek naar omvang en kenmerken van de populatie. Utrecht: Trimbos-instituut, 2001. • Splunteren, P. van, e.a. Doorbreken met resultaten. Verbetering van de patiëntenzorg met de Doorbraakmethode. Utrecht: CBO, 2003. • Weijenburg, H.M. en F.H. Kamsteeg; Geschakeld beleid, Over de rol van de provincies in de zorg en het sociale domein, Arnhem: Provincie Gelderland, 2003. • Werkgroep Corporaties & Opvang Preventie en begeleiding bij het wonen, Federatie Opvang en Aedes vereniging voor woningcorporaties, 2003. • Wolf, J., A. Elling en I. de Graaf Monitor Maatschappelijke Opvang. Deelmonitoren Vraag, Aanbod en Gemeentelijk Beleid. Utrecht: Trimbos-instituut, 2000. • Wolf, J. e.a. Op achterstand, Een onderzoek naar mensen in de marge van Den Haag. Utrecht: Trimbos-instituut, 2002.
  • 36. 36 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D Bijlage 1 Aanvalsplan in één oogopslag Deelprojecten vandeprovincie Interstedelijke uitwisseling Zutphen TielRivierenland Nijmegen Harderwijk Ede Doetinchem Arnhem Apeldoorn Algemeen Registratie & Monitoring Effectmeting Ketensamenwerking / OGGZ-coördinatie OGGZ-vangnetteam zorgmijders & casemanagem. Dagbesteding en werk Versterking positie daklozen / empowerment Cliëntparticipatie maatschappelijke opvang22 Zwerfjongeren Vrouwenopvang Regierol Ondersteuning regiogemeenten Potentieel daklozen Risico- & multiprobleem- jongeren Preventie algemeen Preventieve woonbegeleiding Versterking OGGZ-melding & vroeginterventie Resocialisatie gedetineerde veelplegers Huisbezoeken Voorkomen Huiselijk Geweld P P P P D P P P O A A P D A A A P P O P O O U P P P D P P U P A P D+A A P P P O P P+A O O P P P D D D D D P23
  • 37. 37 Deelprojecten vandeprovincie Interstedelijke uitwisseling Zutphen TielRivierenland Nijmegen Harderwijk Ede Doetinchem Arnhem Apeldoorn Recent daklozen Tijdelijke opvang / crisisopvang Vrouwenopvang Feitelijk Daklozen Dagopvang Dagopvang (dranklokaal) Medische behandeling met heroïne Nachtopvang Opvang verslaafde daklozen Vermindering overlast Multifunctioneel Centrum (leefsituatie verbeteren) Residentieel daklozen 24 uurs-wonen (sociaal pension en beschermd) Opvang psychiatrische ex-delinquenten Beschermd Wonen Doorstoombevordering instellingen Ex-daklozen Begeleid (Zelfstandig) Wonen - huurwoningen Onconventioneel (substandaard) Wonen O A+P P A O A A A A A P P P P P P P P P P P P O P P A+P P O O G+A P P P = Provinciale middelen (in GSO-kader of anderszins) D = Deelprojecten (financiering provincie) A = Andere middelen (doeluitkering vanuit Rijk of GSB – eigen gemeentelijk – AWBZ – fondsen)24 O = Project is in onderzoek (inhoudelijk en/of de subsidiering) U = Project is inmiddels sinds 2004 in uitvoering
  • 38. 38 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D Voorzitter Drs. Harry Weijenburg (Provincie Gelderland) Secretaris Marina van Paassen (Provincie Gelderland) Leden Drs. Anja van der Aa (Stichting Ketennetwerk) Drs. Ed de Boer25 (Gemeente Nijmegen) Symone de Bruin (Gemeente Apeldoorn) Maurice Custers (Nijmeegs Daklozen Overleg) Marianne van Duijn (GGZ Groep Europoort Istia) Wim Foppen (Arcuris, Raad van Bestuur) Reggie Heim (Dagopvang voor verslaafden) Jan Jans (Gemeente Arnhem) Kitty Penninga (Penninga Management) Ir. Vera Spronk (Provincie Gelderland) Drs. Anne de Vries (Provincie Gelderland) Prof.dr. Judith Wolf (Radboud Universiteit Nijmegen / Trimbos Instituut) Bijlage 2 Samenstelling van de begeleidingscommissie Aanvalsplan
  • 39. De vier eisen voor het Aanvalsplan De provincie heeft het NIZW gevraagd om in 2004 een Aanvalsplan op te stellen met bouwstenen voor het concretiseren van de provinciale inspanning in de strijd tegen dakloosheid. Het NIZW had daarbij te maken met vier provinciale eisen: 1. Munitie voor de GSO-stadscontracten Het Aanvalsplan moest input leveren voor de stadscontracten die de provincie eind 2004 met de acht afzonderlijke steden afgesloten heeft in het kader van de tweede GSO-periode (2005 – 2007) 2. Een brede benadering De provincie wilde een brede benadering, dat wil zeggen dat het Aanvalsplan niet alleen op de doelgroep feitelijk daklozen, maar ook de andere vier groepen betrekking moest hebben. 3. Aansluiten bij de lokale situatie Een eis van de provincie was om bij de opstelling van het Aanvalplan de verschillende samenwerkende partijen te betrekken. In de acht steden zijn vele instellingen en organisaties betrokken bij de aanpak van dakloosheid: met name, maatschappelijke opvang, GGZ, verslavingszorg, GGD, politie, woningcorporaties, zorgverzekeraar, AMW en de gemeente. En natuurlijk de daklozen en hun belan- genorganisaties. 4. Betrekken van de daklozen Bij het maken van beleid voor dakloosheidsbestrijding moet niet alleen óver de daklozen gesproken worden, maar vooral ook mét de daklozen. De provincie hecht zwaar aan het horen van de stem van daklozen zelf. Voor het opstellen van dit Aanvalsplan heeft het NIZW diverse activiteiten ondernomen; vooral activiteiten voor en met de belangrijkste betrokkenen: daklozen, samenwerkingspartners uit diverse sectoren, ambtenaren, wethouders en gedeputeerden. Het NIZW heeft de volgende voorbereidende activiteiten uitgevoerd: 1. Overleggen met de begeleidingscommissie 2. Schrijven van een startnotitie 3. Raadplegen van daklozen in de acht GSO-steden 4. Organiseren van een sleutelfigurenbijeenkomst in alle acht GSO-steden 5. Overleggen met portefeuillehouders GSO in de acht GSO-steden 6. Adviseren aan de provincie inzake de aandacht voor dakloosheidbestrijding in de Meerjarenplannen van de steden26. B I J L A G E 3 39 Bijlage 3 De activiteiten van het NIZW
  • 40. 40 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D Zes hoofdactiviteiten We zullen de zes activiteiten kort langslopen. 1. Begeleidingscommissie De provincie heeft een Begeleidingscommissie samengesteld met vertegenwoor- digers van de drie grootste steden, daklozenorganisaties, maatschappelijke opvang en provincie. Ook namen experts op het gebied van maatschappelijke opvang, ketensamenwerking en GGZ zitting (zie bijlage 2). De begeleidingscommissie is zes keer bijeengeweest en heeft onder meer geadviseerd over de opzet van het project, de startnotitie, de communicatie met portefeuillehouders in de steden en de inhoud van het Aanvalsplan. 2. Startnotitie In juni 2004 is er een startnotitie ter voorbereiding van de sleutelfigurenbijeen- komsten (zie punt 4) die het NIZW in samenwerking met de provincie Gelderland organiseerde. De doelgroep van de daklozen is daarin gedefinieerd en onder- verdeeld in vijf subdoelgroepen: potentiële daklozen, recent daklozen, langdurig feitelijk daklozen, residentiele daklozen en ex-daklozen. Verder gaf de startnoti- tie op basis van literatuur en landelijke onderzoeken overzichten van het aanbod voor daklozen, relevante landelijke ontwikkelingen, knelpunten en oplossingen. De startnotitie konden de sleutelfiguren gebruiken om inspiratie en ideeën op te doen, om nog eens na te gaan of de landelijke ontwikkelingen en landelijke kennis ook bruikbaar zijn voor de aanpak van dakloosheid in de eigen stad. 3. Daklozenraadpleging De provincie heeft een apart deelproject opgezet om in samenwerking met dak- lozen zelf aan de slag te gaan met de verbetering van de positie van daklozen: STEM. Dit deelproject voorziet onder meer in activiteiten om het imago van daklozen te verbeteren, hen te vragen adviezen te geven ten aanzien van aanpak en beleid en de belangenbehartiging te versterken (zie ook bijlage 6). Ook in het kader van het opstellen van het Provinciaal Aanvalsplan was het belangrijk de opvattingen van daklozen zelf te horen. Vandaar dat er in juni 2004 tientallen daklozen geïnterviewd zijn, verspreid over de acht steden en over de verschillende doelgroepen. De daklozen hebben knelpunten benoemd en bruik- bare tips naar voren gebracht (zie bijlage 4). 4. Sleutelfigurenbijeenkomsten Per GSO-gemeenten organiseerde het NIZW een actieve uitwisselingsbijeenkomst voor sleutelfiguren in de 2e helft van juni 2004. De sleutelfiguren zijn de contact- personen in de vele verschillende instellingen, organisaties en steden, die zich op de een of andere manier bezig houden met de strijd tegen dakloosheid: het terugdringen van dakloosheid door preventie en herstel (door- en uitstroom) alsmede het verbeteren van de kwaliteit van leven van daklozen. De sleutelfigu- ren zijn centrale contactpersonen die van de hoed en de rand weten. Die verder
  • 41. kunnen kijken dan hun eigen sector lang is. Die een breed zicht hebben op uit- voering en beleid. Op de bijeenkomsten kwamen zeven tot twaalf sleutelfiguren. Zij waren afkom- stig van de gemeente, de GGD, de maatschappelijke opvang, de verslavingszorg, de GGZ, welzijnsorganisaties, de politie, woningcorporaties en zorgkantoren. Centrale vragen in de bijeenkomsten waren: • Hoe verloopt de strijd tegen dakloosheid in de stad? • Welke knelpunten zijn daarbij het meest urgent en oplosbaar? • Op welke wijze moeten we de belangrijkste thema’s aanpakken? Waar liggen de grootste kansen? De sleutelfiguren prioriteerden de knelpunten op urgentie en oplosbaarheid. De top 5 van knelpunten diepten zij verder uit met oplossingsmogelijkheden. Zo ontstonden er vijf kansrijke verbeterthema’s (zie bijlage 5). Van alle acht bijeenkomsten is een verslag gemaakt, waarna de aanwezigen en ook de niet- aanwezigen ruime gelegenheid gekregen hebben om aanvullingen en reacties te geven. 5. Stedentour (overleg met wethouders) Medewerkers van respectievelijk de dienst REW (Ruimte, Economie en Welzijn) van GSO (Gelders Stedelijk Ontwikkeling) en het NIZW hebben alle acht steden bezocht en gesproken met collegeleden en ambtenaren. Met hen is het volgende doorgenomen: • De resultaten van de daklozenraadpleging en de sleutelfigurenbijeenkomsten • De voornemens van de steden om in het kader van GSO plannen uit te voeren op het gebied van dakloosheidsbestrijding • Suggesties van het NIZW om met de meest kansrijke verbeterthema’s aan de slag te gaan • De verdere stappen in het GSO-traject Uit de gesprekken kwam duidelijk naar voren dat de steden veel belang hechten aan de aanpak van dakloosheid en daarbij provinciale ondersteuning toejuichen. Gezamenlijk is gekeken naar goede aanknopingspunten voor stedelijk beleid. 6. Adviseren aan de Gedeputeerde GSO-beleid Het NIZW heeft de Gedeputeerden geadviseerd over de bijdragen van de verschillende stedelijke programma’s aan de strijd tegen dakloosheid. B I J L A G E 3 41
  • 42. 42 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D De NIZW-activiteiten in samenhang De provincie Gelderland heeft de ambitie om onder andere door middel van GSO-beleid de dakloosheid in de provincie aan te pakken terugdringing van dakloosheid een betere kwaliteit van leven bij daklozen minder overlast Deelproject Zwerfjongeren Deelproject Registratie & Monitoring Deelproject Aanvalsplan Deelproject STEM Deelproject De Keten Verbeterd 2. Startnotitie NIZW 3. Raadpleging daklozen 4. Bijeenkomsten sleutelfiguren Welke verbeterthema's zijn het meest urgent en kansrijk? 5. Stedentoer Overleg met wethouders 6. Advies aan Gedeputeerden 1. Begeleidings- commissie GSO-traject Alle steden schrijven meerjarige plannen. Na beoor- deling en selectie sluit de provincie contracten af t.a.v. de te financieren programma's Aanvalsplan tegen Dakloosheid 2005-2007 Provincie ondersteunt programma's en projecten in de acht GSO-steden Provincie stimuleert daarbij bovenlokale samenwerking Provincie continueert vijf provinciale projecten Project Gelderse Strijd tegen Dakloosheid met vijf deelprojecten Toelichting • Met de ambitie Terugdringing van dakloosheid wordt gekozen voor een brede insteek, waarvan de ambitie van GS (geen daklozen tegen hun wil op straat) onderdeel is. Het komt er op neer dat de provinciale inspanningen moeten leiden tot vermindering van het aantal daklozen, zowel op straat, als in de verschillende opvang- en woonvoorzieningen. • Vanaf 2005 heeft de provincie het deelproject Aanvalsplan vervangen door het deelproject Dagbesteding voor Daklozen.
  • 43. Over het thema dakloosheid en de aanpak er van wordt in de steden en de provincie veel gesproken. Er zijn veel mensen bij betrokken: hulpverleners, managers van instellingen, bestuurders van gemeenten en de provincie, verte- genwoordigers van andere instellingen. Ondanks alle goede bedoelingen, blijkt dat er in veel gevallen vaak meer over de daklozen gesproken wordt dan met de daklozen. De provincie Gelderland heeft dat gesignaleerd en heeft in een aantal deelprojecten van de Gelderse strijd tegen dakloosheid de daklozen nadrukkelijk betrokken. Er is zelfs een deelproject opgezet met de naam ‘STEM’. Dit deelpro- ject wil de positie van de daklozen versterken. Bij de totstandkoming van het Aanvalsplan heeft de provincie ook laten weten sterk te hechten aan medewerking van daklozen zelf. Twee van de leden van de begeleidingscommissie van het Aanvalsplan participeerden vanuit het cliënten- perspectief. Bovendien heeft het NIZW gedurende twee weken via hulpverleningsinstellingen contacten gelegd met 38 daklozen in de acht GSO-gemeenten en hen gevraagd naar knelpunten en oplossingen in het daklozenbeleid in hun gemeente. De 38 geraadpleegde daklozen kunnen in de volgende categorieën onderverdeeld worden: • Recent daklozen (11%) • Langdurig feitelijk daklozen (42%) • Residentieel daklozen (18%) • Ex-daklozen (21%) • Zwerfjongeren (8%) Vrijwel alle benaderde daklozen waren zeer coöperatief in het weergeven van hun mening en ook in het spontaan vertellen van een deel van hun leven en levensloop. Hieronder volgen de bevindingen van de daklozenraadpleging: de hoofdproblemen, de belangrijkste vijf verbeterthema’s en opmerkingen over zichzelf en hun toekomst. Hoofdproblemen De hoofdproblemen die aan de basis stonden van de dakloosheid van de ondervraagden: • Schulden (34%) • Verslaving (24%) • Psychische problemen (21%) • Relationele problemen (16%) • Weglopen uit institutie (5%) Schulden Het blijkt dat het hebben van schulden vaak een belangrijke factor was in het verliezen van huisvesting. B I J L A G E 4 43 Bijlage 4 De resultaten van de daklozenraadpleging
  • 44. 44 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D “Ik werd dakloos door een huurachterstand van drie maanden”. “In 1999 ging mijn bedrijf over de kop en toen kwam ik zwaar in de schulden”. Een dakloze geeft aan dat het belangrijk is dat hulpverleners er op tijd bij zijn, voordat er door de schulden een huisuitzetting volgt. “Was er voordat de deurwaarder kwam, maar een hulpverlener aan de deur ge- weest.” En door schulden kunnen cliënten ook moeilijker werk krijgen en doorstromen naar reguliere huisvesting. Ook omdat de schulden hen blijven achtervolgen. Het is moeilijk om schoon schip te maken. “Altijd als ik weer werk en een kamer had, kwamen de schuldeisers weer achter me aan. Ik vluchtte steeds naar een andere stad. Werken heeft dus geen zin”. “Ik heb € 12.000 schuld en daar kom ik nooit meer van af. Het is gebeurd met mij”. “Bijna niemand kan het aflossen van schulden opbrengen”. Verslaving Verslaving aan drugs of alcohol was bij een kwart van de respondenten de belangrijkste reden van de dakloosheid. Veel andere respondenten gingen, eenmaal dakloos geworden, allerlei soorten middelen gebruiken. “Als verslaafde dakloze voel ik me afgeschreven”. “Ik geloof dat ik de hoogste dosering methadon van de hele regio krijg”. Psychische problemen Diverse daklozen hebben te maken gehad met de GGZ, hetzij ambulant, hetzij intramuraal. Op de een of andere manier hebben velen die contacten verloren. “Ik heb ADHD en een borderlinesyndroom”. “Ik ben een ambulant psychiatrisch patiënt met een depot”. Relationele problemen De relationele problemen waren er nooit alleen. Altijd was er een samenloop met verlies van werk of het aan de drank raken: “Na mijn scheiding werd ik werkloos en raakte ik aan de drank”. “Ik ben het huis uitgevlucht na het stalken en intimideren door mijn ex”. De belangrijkste verbeterthema’s volgens de daklozen De respondenten is gevraagd naar de knelpunten die zij zien in de aanpak van dakloosheid in hun gemeente en ook naar mogelijke oplossingen. Tussen haakjes staat het percentage van de respondenten die het thema (uit zichzelf) genoemd hebben. 1. Persoonlijke, continue benadering door hulpverleners (47%) 2. Dagbesteding en werk (39%) 3. Kamers, kleine woningen of substandaard wonen (28%) 4. Keuze tussen verschillende soorten voorzieningen (differentiatie) (26%) 5. Openingstijden dag- en nachtopvang (21%)
  • 45. We zullen de resultaten van deze daklozenraadpleging bespreken aan de hand van de belangrijkste vijf thema’s die daklozen zelf naar voren brengen. 1. Persoonlijke, continue benadering door hulpverleners Ruim de helft van de daklozen spreekt over de wijze waarop hulpverleners hen benaderen of zouden moeten benaderen. Er zijn daklozen die hun hulpverleners echt waarderen. Zij waarderen dan vooral de bekendheid, de vertrouwdheid met een vaste hulpverlener. Maar de helft vindt dat de hulpverleners tekort schieten. Zij missen juist de vertrouwdheid, datzelfde gezicht die niet steeds naar anderen doorverwijst, maar samen met de cliënt aan de slag gaat. En wat betreft deze persoonlijke benadering noemen ze de volgende vier elementen: Er-zijn en luisteren De daklozen hebben veel behoefte aan een luisterend oor, aan een hulpverlener die de tijd neemt voor hun persoonlijke verhaal, die present is. Diverse daklozen missen het persoonlijke contact, anderen hebben het beter getroffen. “Sommige hulpverleners verschuilen zich op hun kantoor. En zijn ze met hun administratie bezig. Ze zijn bang dat je ze iets vraagt, omdat ze niet weten wat ze ermee aan moeten”. “Hulpverleners moeten meer respect hebben en luisteren. Dat geldt ook voor de politie”. “Ik vind het belangrijk dat werkers er echt zijn en interesse tonen”. Actieve benadering Naast persoonlijke continuïteit is men ook gesteld op een actieve benadering van de hulpverlening. “Ze moeten daklozen binnen een jaar de opvang uit krijgen, anders komen ze er nooit meer uit”. “Ik heb iemand nodig die me motiveert”. Verscheidene daklozen vinden hulpverleners te passief. Hulpverleners zouden niet alleen meer kunnen doen (bijvoorbeeld zaken regelen), maar ook de daklo- zen meer achter de broek aan zitten, hen uit die ziekmakende passiviteit halen. “Ik zat maar een beetje op mijn kamer te zitten en niemand die me vroeg waarom dat was. Ik had een schop onder mijn kont nodig”. “Het is hier alleen maar pappen en nathouden”. “Als ze mensen niet aanspreken (positief of negatief) leren ze niets. Je moet ze prikkelen” Daarbij gingen sommige respondenten nog veel verder. Zij staan een veel drin- gender en verplichtende benadering voor. Zij vinden de opvang veel te tolerant en te veel gedogen, waardoor de daklozen zich niet leren aan te passen aan de omgeving en daardoor ook veel moeilijker van de straat af kunnen komen. “Er is hier totaal geen structuur en dat is niet goed”. “Ze zouden iedereen moeten verplichten om te douchen, want je ligt met z’n allen op zaal”. B I J L A G E 4 45
  • 46. 46 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D “Haal de mensen onmiddellijk van de straat. Verplicht. Dat geeft hen pas kansen!” Voor een klein deel van de respondenten zijn er juist minder regels nodig. Zij vinden de hulp juist te kinderachtig of te betuttelend. “Daklozen kunnen een heleboel zelf regelen, bijvoorbeeld nachtopvang in zelfbeheer”. Er zijn dus drie benaderingen genoemd: actieve motivering, verplichting en drang en zelfbeheer met een beperkt aantal regels. Continuïteit Daklozen zien vaak verschillende hulpverleners langskomen, die allemaal een beetje en ook tijdelijk begeleiden. Er is een behoefte aan één vaste, vertrouwde begeleider, die ook voor een langere periode beschikbaar is. “Ik heb geen vaste begeleider. Ze verbinden zich niet aan de mensen”. “Ik zou wel één iemand willen, voor al mijn zaakjes” “Ik wou dat er, toen ik dakloos werd, iemand had klaargestaan en bleef tot het niet meer nodig was.” Professionele benadering Ook trekken sommige daklozen openlijk de kennis en vaardigheden van hulpver- leners in twijfel. “De hulpverleners in de opvang hebben geen kennis over verslaving en helpen me ook niet om de juiste stappen te zetten. Ik word niet begrepen”. “Ze slaan steeds de plank mis. Hulpverleners kunnen niet overweg met emotione- le zaken”. 2. Dagbesteding en werk Een eyeopener bij de interviews was het sterke pleidooi van de daklozen om veel meer werk voor daklozen te regelen. “Er zijn meer activiteiten nodig voor daklozen”. “Daklozen willen heus wel wat, geef ze werk en regelmaat. Geef ze een kans”. De passiviteit, het niets doen, het hangen op straat of in de opvang is voor hen een bron van ergernis, waar ze niet zelf uit kunnen komen. “Mensen op straat vervelen zich en dan krijg je problemen”. De respondenten die werk hadden beleefden dat als zeer positief. Ze voelden zichzelf er meer waard door. “Het werk bevalt me goed. Je draait weer een beetje mee in de maatschappij”. Meestal was dat werk door hulpverleners geregeld. Maar de meeste daklozen hebben geen werk of dagbesteding. Dat komt voor een deel door hun proble- men. “Door mijn methadongebruik lukte het me niet om werk te krijgen”. “Ik durf niet te werken; ik ben bang dat de deurwaarder op mijn werk komt”. Voor een ander deel komt dat door stigmatisering. “Als je het stempel van dakloze hebt, kom je nooit meer aan het werk, deuren gaan dan dicht”.
  • 47. 3. Kleine woningen, kamers of substandaard woningen Veel van de daklozen die in laagdrempelige opvang wonen of in een 24-uurs- voorziening zeggen daar wel weg te kunnen en willen, maar wijzen op het gebrek aan doorstroommogelijkheden. Het komt voor dat er daklozen in een voorziening verblijven die helemaal toe zijn aan een meer zelfstandige woon- ruimte. Daarbij spreken ze over drie aspecten. In de eerste plaats vinden ze dat er meer kleine en goedkope woningen of kamers beschikbaar zouden moeten komen. En daarbij stellen ze geen hoge eisen. Sommige respondenten zeggen dat ze aan een caravan of een tuinhuisje voldoende hebben. “We hebben meer kraakpanden nodig”. “Een kennis van me woont sinds kort in een oud pand van de bank. Hij huurt daar een kamer van 4x17 meter voor € 150,-. Dat zou ik ook wel willen”. “Ik wou dat er een officieel daklozenkamp zou zijn, een plekje waar een dakloze kan leven”. Ten tweede vinden ze dat doorstroming meer stapsgewijs zou moeten plaats- vinden. De ex-dakloze niet direct loslaten, maar nog enige nazorg bieden. “Er zijn meer plekken begeleid wonen nodig om mensen sneller uit het sociale pension te laten doorstromen”. “Als ik de drang heb om buiten te slapen, ga ik op mijn balkon liggen. Dus een balkon is heel belangrijk voor daklozen die weer een woning hebben”. Tenslotte is het niet voor iedereen haalbaar om geheel zelfstandig te wonen. Er zijn ook daklozen die nadrukkelijk met anderen willen wonen. “In de toekomst wil ik met andere mensen wonen, niet alleen”. 4. Keuze tussen verschillende voorzieningen Veel respondenten spreken over het belang van maatwerk. In de opvang is dat vaak niet mogelijk, dan is er meer een groepsgerichte benadering, waardoor de hulpverleners niet toekomen aan gerichte hulp. “Mensen verschillen, dus hulp moet individueel zijn. Nu gooien ze iedereen op één hoop”. “Het probleem met de opvang is dat samenleven met zoveel anderen”. Daarom wordt er gepleit voor meer differentiatie in voorzieningen, waardoor verschillende doelgroepen apart begeleid kunnen worden. In de eerste plaats zouden de doelgroepen verslaafden en de niet-verslaafden gescheiden moeten worden volgens een aantal respondenten. “Als gewone daklozen hier komen gaan ze al snel gebruiken. Er wordt hier namelijk gedeald. Je moet die groepen scheiden”. Ten tweede geldt dat ook voor gemotiveerden van de niet-gemotiveerden. “Als ze nu eens de gemotiveerden in een andere groep zouden plaatsen dana de ongemotiveerden, dan zouden die gemotiveerden veel verderkomen, bijvoorbeeld van de drugs afraken”. “Je moet het kaf van het koren scheiden”. B I J L A G E 4 47
  • 48. 48 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D 5. Openingstijden dag- en nachtopvang De laagdrempelige opvangvoorzieningen hebben beperkte openingstijden. De dagopvang alleen overdag en de nachtopvang ‘s avonds en ‘s nachts. Van de nachtopvang kan men meestal niet dag-in dag-uit gebruik maken. “Je moet hier om 9.15 uur wegwezen en mag er pas 19.00 uur weer in. Dan moet je dus al die tijd de straat op”. “Ik moet als ik van mijn werk kom een paar uur wachten eer ik de opvang in kan en mezelf kan douchen”. Soms is er een regeling dat een cliënt een beperkt aantal nachten achter elkaar mag komen en daarna weer een paar nachten moet wachten. “Die 7-nachten-regeling is heel vervelend. Je bent steeds bezig met het zoeken van onderdak”. In sommige centrumgemeenten is de nachtopvang niet in het weekend open. Over zichzelf en de toekomst Daklozen denken na over hun situatie en de toekomst. Sommigen zien de toekomst zeer somber tegemoet. “Als er iets tegenzit, pak ik mijn boeltje en ga maar de straat op. Dat went wel”. “Als er niets verandert kom ik in de gevangenis. Ik wil soms wel dood zijn”. Velen zien duidelijk lichtpuntjes en hopen op een betere toekomst. “Als ik maar weer een woning heb, dan zal het goed gaan. Ik ben niet bang om terug te vallen”. “Over twee jaar wil ik een vaste baan hebben, een relatie en cocainevrij zijn”. Daarbij hebben zij goede voornemens. “Ik wil meer inzicht in mezelf krijgen, het wiet roken afleren en aan mezelf werken”. “Ik ga binnenkort naar een psychiatrische inrichting om af te kicken en een behandeling te ondergaan”. “Ik wil af van de methadon en dat ga ik doen met het Afrikaanse wortelextract Iboga”. Voor meer informatie over het dagelijkse leven van de Gelderse daklozen, hun problemen en hun verwachtingen heeft de provincie het Dagboek in de open- lucht, portretten uit het Gelders straatleven gepubliceerd (2004).
  • 49. Inleiding De provincie wil in de periode 2005-2007 investeren in de strijd tegen dakloos- heid. Belangrijke vragen waren: • Op welke thema’s zouden we ons vooral moeten richten? • Welke projecten zijn kansrijk in het licht van de provinciale ambitie? Om daar achter te komen heeft het NIZW per stad daklozen geraadpleegd (zie bijlage 4), een sleutelfigurenbijeenkomst georganiseerd en het meerjarenontwik- kelingsprogramma (MOP) bestudeerd. In deze bijlage starten we met het be- schrijven van het verloop van de sleutelfigurenbijeenkomsten. Daarna geven we per stad de resultaten van respectievelijk de sleutelfigurenbijeenkomst, de daklo- zenraadpleging en de analyse van de stedelijke plannen (MOP’s), in zoverre die direct of indirect betrekking hadden op de dakloosheidsbestrijding. Sleutelfigurenbijeenkomsten Behalve de daklozen zijn ook de sleutelfiguren geraadpleegd. In elke stad zijn vele tientallen mensen dagelijks aan de slag met de opvang, de begeleiding en de zorgverlening van daklozen. En met het ontwikkelen van beleid en het maken van plannen. Beleidsmakers en uitvoerenden zijn onmisbaar bij het maken van aanvalsplannen, hetzij op instellingsniveau, hetzij op gemeentelijk niveau, hetzij op provinciaal niveau. Omdat het logistiek ondoenlijk is om alle beleidsmakers en uitvoerenden te horen, hebben we er voor gekozen om zogenaamde sleutel- figuren te benaderen, centrale contactpersonen die van de hoed en de rand weten. Die verder kunnen kijken dan hun eigen sector lang is. Die een breed zicht hebben op uitvoering en beleid. Met hen hebben we per stad om de tafel gezeten om op een actieve, creatieve en constructieve wijze niet alleen verbeterthema’s te inventariseren. Kansrijke verbeterthema’s die de kwaliteit van de aanpak van dakloosheid een impuls kunnen geven. Verbeterthema’s waarvoor bijna altijd de samenwerking met meerdere partners nodig is. Verbeterthema’s waarbij de provincie financiële en procesmatige ondersteuning zou kunnen bieden. Er zijn acht sleutelfigurenbijeenkomsten geweest, acht dagdelen, waarbij gemid- deld tien sleutelfiguren bij aanwezig waren, afkomstig van de gemeente, de maatschappelijke opvang, de GGZ, de GGD, de verslavingszorg, het zorgkantoor, de politie, de woningcorporatie, een cliëntenorganisatie en het AMW. Ook de provincie was vertegenwoordigd. De bijeenkomsten vonden plaats op het pro- vinciehuis te Arnhem, in aanwezigheid van medewerkers van de provincie. Bij de organisatie van de bijeenkomsten heeft het NIZW ondersteuning gehad van het bedrijf Crealogic BV. Via brainstorming, prioritering en clustering (in tweetallen per laptop) werden uiteindelijk per stad een top 5 van verbeterthema’s samen- gesteld en ook nader uitgewerkt. Van de bijeenkomsten zijn verslagen gemaakt. In deze bijlage staat voor elke stad de top 5 van verbeterthema’s weergegeven B I J L A G E 5 49 Bijlage 5 Verbeterthema’s per stad
  • 50. 50 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D Daklozenraadpleging In bijlage 4 worden de algemene resultaten van de daklozenraadpleging weerge- geven. In deze bijlage 5 staan per stad de meest belangrijke en veelvoorkomende opmerkingen van daklozen beschreven. Omdat het meestal om enkele daklozen gaat (4 tot 6) zijn de opmerkingen per stad niet representatief, maar bieden zij wel aanknopingspunten om het perspectief van de daklozen te verhelderen. Meerjarenontwikkelingsprogramma’s (MOP’s) Alle acht GSO-steden hebben een MOP opgesteld met programma’s voor het sociale, het fysieke en economische domein. In de meeste MOP’s kwam de aanpak van dakloosheid, als onderdeel van het sociale domein, uitvoerig aan de orde. Voor de provincie was dat een reden om programma’s met daarin dit thema te financieren vanuit het GSO-kader. De overzichtstabellen per stad De volgorde van de besprekingen van verbeterthema’s per stad is: • Apeldoorn • Arnhem • Doetinchem • Ede • Harderwijk • Nijmegen • Tiel • Zutphen Toelichting Per stad is er een tabel. In de vier kolommen vindt u de verbeterthema’s van de sleutelfiguren, van de daklozen en van de steden zelf (in hun meerjarenplannen). Eerste kolom: de naam van het verbeterthema. Tweede kolom: de prioriteiten van de sleutelfiguren (top 5). Derde kolom: de verbeterthema’s genoemd door enkele daklozen. Vierde kolom de plannen en projecten die de gemeente vanaf 2005 wil gaan uitvoeren. Na de bespreking van elk overzichtstabel geven we een korte inhoudelijke toelichting en een korte conclusie.
  • 51. Toelichting De uitvoeringsplannen van Apeldoorn worden vanaf 2005 nader geconcretiseerd. Apeldoorn geeft daarbij prioriteit aan: • Capaciteitsuitbreiding • Kwaliteitsverbetering • Versterking van activiteiten in het kader van maatschappelijk herstel • Ketenbenadering In Omnizorg komt mogelijk ook een behandeleenheid voor medische behande- ling met heroïne, overigens zonder financiering vanuit de brede doeluitkering GSB van het Rijk. Conclusie De plannen zoals Apeldoorn die m.b.v. GSO-middelen wil gaan uitvoeren komen geheel overeen met de verbeterthema’s van de sleutelfiguren en gedeeltelijk met die van de geraadpleegde daklozen. B I J L A G E 5 51 De uitvoeringsplannen van Apeldoorn voor dakloosheidsbestrijding in het meerjarenontwikkelingsprogramma 2005 – 2009 Apeldoorn Sleutelfiguren Daklozen Ketensamenwerking Signalering potentieel daklozen Registratie, zicht op vraag en aanbod. Persoonlijke en continue begeleiding Dagbestedings- en active- ringsmogelijkheden Minder menging doel- groepen, differentiatie Doorstroming en begeleid wonen Ketenbenadering instroom, doorstroom en uitstroom (stadsbreed en op wijkniveau) Preventieve aanpak (preventieve woonbegeleiding om huisuitzetting te voorkomen en de inrichting van zorgstructuren op wijkniveau) Effectmeting en procesmeting t.b.v. verdere verbetering van het aanbod Sociale activering en dagbesteding Huurwoningen t.b.v. uitbreiding capaciteit begeleid wonen (doorstroom) Start Omnizorg in 2005 (een groot multifunctioneel centrum voor feitelijk daklozen en chronisch verslaafden, vaak in combinatie met ggz-problematiek. Omnizorg is resocialisatie- gericht en wordt georganiseerd door de GGZ, de Verslavingszorg en de maatschappelijke opvang. Omnizorg biedt tal van voor- zieningen voor opvang, wonen, begeleiding, behandeling, zorg, gebruikersruimte en dagbesteding) gecombineerd gehuisvest). Ondersteuning regiogemeenten bij dakloosheidbestrijding 1 2 3 4 5 X X X
  • 52. 52 A A N V A L S P L A N T E G E N D A K L O O S H E I D I N G E L D E R L A N D De uitvoeringsplannen van Arnhem voor dakloosheidsbestrijding in het meerjarenbeleidsplan 2005 – 2008 Arnhem Sleutelfiguren Daklozen Persoonlijke en continue begeleiding met voldoende individuele regie en bege- leidingstijd. Het is nu nog te kortdurend, versnipperd en weinig integraal. Toegankelijkheid schuld- hulpverlening Signaleringsvermogen en samenwerking ten aanzien van potentieel daklozen Goedkope woningen voor uitstroom uit de opvang. Woningmarkt meer toe- gankelijk door een soepeler urgentie- en toewijzings- beleid (daklozen staan vaak niet ingeschreven) en ontwikkelen onconven- tioneel wonen. Dagbestedings- en active- ringsmogelijkheden. Toegankelijkheid laag- drempelige opvang (ope- ningstijden en tarieven) Vermenging van doel- groepen, te weinig differentiatie Stigmatisering en imago- verbetering, voorlichting over daklozen Casemanagement wordt opgenomen in werkplan Maatschappelijke Zorg 2005 Aanpak schulden is opgenomen in werkplan Maatschappelijke Zorg 2003 – 2004 Formuleren van preventiebeleid Onderzoek naar onconventionele woonvoorzieningen in samenwerking met woningcorporaties (substandaard wonen) Dagbesteding is opgenomen in werkplan Maatschappelijke Zorg 2003 – 2004 Realiseren nacht- en dagopvang voor dakloze, zeer problema- tische drugsverslaafden en twee inloopvoorzieningen voor de minder zwaar verslaafden Verbetering doorstroming in de maatschappelijke opvang (o.a. andersoortige woonvoorzieningen) Opvang psychiatrisch zieke mensen met een delinquente achtergrond Realiseren sluitende zorg en opvang voor zeer kwetsbaren Ketenaanpak thuisloze jeugd Extra plaatsen vrouwenopvang Project voorkomen Huiselijk geweld, een meldpunt (wel opgenomen in de GSO-aanvraag) Verminderen van overlast op straat (ketenmanagement, keten- aanpak drang en dwang, veelplegersproject, monitoring) Versterken van gemeentelijke regierol 1 2 3 4 5 X X X X X X X
  • 53. Toelichting De gemeente Arnhem is de afgelopen jaren al vergevorderd in een ketenaanpak. Veel instellingen en organisaties werken al stevig samen en hebben daartoe duidelijke afspraken gemaakt. Dat is onder meer een resultaat van de uitvoering van het werkplan Maatschappelijke Zorg 2003-2004. In dat werkplan staan nog meer projecten en ontwikkelpunten geformuleerd, waaronder dagbesteding en werk, de toegankelijkheid van schuldhulpverlening en registratie/monitoring27. In het werkplan 2005 zal aandacht besteed worden aan ‘casemanagement: persoonlijke continue begeleiding’. Conclusie De plannen van Arnhem in de verschillende plannen (Meerjarenbeleidsplan 2005- 2008 en de werkplannen Maatschappelijke Zorg komen goed overeen met de verbeterthema’s van de sleutelfiguren en de geraadpleegde daklozen. Arnhem is op veel fronten bezig met de strijd tegen dakloosheid. B I J L A G E 5 53