De Heer is waarlijk opgestaan!! Pasen 2018. Voorganger ds van Baardewijk organist Johannes de Vries luister mee via www.kerknoordwolde.nl

1. Halleluja,
de HEER is waarlijk opgestaan!!
Voorganger ds van Baardewijk
organist Joh de Vries
Thema: “Jezus verschijnt aan
een kerk in verwarring”

2. VDD ZG 158
Het graf is leeg - Christus is opgestaan!

3. Het graf is leeg - Christus is opgestaan!
Nu kan het leven lachend nieuw
beginnen!
De hemel zweeg - nu kondigt God ons aan
het licht dat elke nacht zal overwinnen:
het rijk dat is en komen zal weldra -
halleluja!

4. De aarde beeft – God zelf schuift aan de
kant
de grafsteen die zijn woord heeft
doodgezwegen.
De Vader geeft zijn Zoon de rechterhand
en geen soldaat, geen legioen houdt
tegen
het rijk dat is en komen zal, weldra –
halleluja!

5. Gezegend, Heer, gezegend zij uw licht!
Gij hebt de dood het laatste woord
ontnomen,
en meer en meer zien wij uw aangezicht
nu Gij ons leven tot uw licht laat komen:
het rijk dat is en komen zal, weldra -
halleluja!

6. Halleluja,
de HEER is waarlijk opgestaan!!
Voorganger ds van Baardewijk
organist Joh de Vries
Thema: “Jezus verschijnt aan
een kerk in verwarring”

7. ELB 122
Daar juicht een toon

8. Daar juicht een toon (EL 122) t. E. Gerdes; m. H.A.C. Malan

9. Daar juicht een toon (EL 122) t. E. Gerdes; m. H.A.C. Malan

10. Daar juicht een toon (EL 122) t. E. Gerdes; m. H.A.C. Malan

11. Daar juicht een toon (EL 122) t. E. Gerdes; m. H.A.C. Malan

12. Stil gebed
Votum en groet
Ere zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.

13. Gebed

14. Opw 411
Geprezen zij de Heer

15. Geprezen zij de Here.
Dag aan dag draagt Hij ons;
die God is ons heil.
Geprezen zij de Here.
Dag aan dag draagt Hij ons;
die God is ons heil.

16. Want het geknakte riet
verbreekt Hij niet.
Al wat beschadigd is
herstelt Hij op den duur.
Wat walmt dat dooft Hij niet,
want Hij kent ons verdriet.
Barmhartig schenkt Hij ons
zijn warmte en zijn vuur.

17. Geprezen zij de Here.
Dag aan dag draagt Hij ons;
die God is ons heil.
Geprezen zij de Here.
Dag aan dag draagt Hij ons;
die God is ons heil.

18. Want een verbroken hart
veracht Hij niet.
Al wat vernederd is,
verhoogt Hij op zijn tijd.
Hij troost de treurenden,
de zwakke beurt Hij op.
Barmhartig schenkt Hij ons
zijn goedertierenheid.

19. Geprezen zij de Here.
Dag aan dag draagt Hij ons;
die God is ons heil.
Geprezen zij de Here.
Dag aan dag draagt Hij ons;
die God is ons heil.

20. Johannes 20 – 1 t/m 18 HSV
De opstanding

21. 201En op de eerste dag van de ​week​
ging ​Maria Magdalena​ vroeg, toen het nog
donker was, naar het ​graf, en zij zag dat de
steen van het ​graf​ weggenomen was.
2Daarom snelde zij terug en ging
naar ​Simon​ ​Petrus​ en naar de andere discipel,
die ​Jezus​ liefhad, en zei tegen hen: Ze hebben
de Heere uit het ​graf​ weggenomen, en wij
weten niet waar zij Hem neergelegd hebben.
3Petrus​ dan ging naar buiten, en de andere
discipel, en zij kwamen bij het ​graf.

22. 4En die twee liepen samen, maar de
andere discipel snelde vooruit, sneller
dan ​Petrus, en kwam als eerste bij
het ​graf.
5En toen hij vooroverboog, zag hij de
doeken liggen, maar toch ging hij er niet
in.
6Simon​ ​Petrus​ dan kwam en volgde hem,
en ging het ​graf​ wel binnen en zag de
doeken liggen.

23. 7En de zweetdoek, die op Zijn hoofd
geweest was, zag hij niet bij de doeken
liggen maar afzonderlijk, opgerold, op
een andere plaats.
8Toen ging ook de andere discipel, die het
eerst bij het ​graf​ gekomen was, naar
binnen, en hij zag het en geloofde.
9Want zij kenden de Schrift nog niet dat
Hij uit de doden moest opstaan.
10De discipelen dan gingen weer naar
huis.

24. 11Maar Maria stond huilend buiten bij
het ​graf​ en terwijl zij huilde, boog zij
voorover in het ​graf,
12en zij zag twee ​engelen​ in
witte kleding zitten, een aan het
hoofdeinde en een aan het
voeteneinde van de plaats waar het
lichaam van ​Jezus​ gelegen had;
13en die zeiden tegen haar:

25. Vrouw, waarom huilt u? Zij zei tegen hen:
Omdat ze mijn Heere weggenomen
hebben, en ik weet niet waar ze Hem
neergelegd hebben.
14En toen zij dit gezegd had, keerde zij zich
naar achteren en zag ​Jezus​ staan, maar zij
wist niet dat het ​Jezus​ was.
15Jezus​ zei tegen haar: Vrouw, waarom
huilt u? Wie zoekt u?

26. Zij dacht dat het de tuinman was, en zei
tegen Hem: Mijnheer, als u Hem
weggedragen hebt, zeg mij dan waar u
Hem neergelegd hebt en ik zal Hem
weghalen.
16Jezus​ zei tegen haar: Maria! Zij keerde
zich om en zei tegen Hem: ​Rabboeni; dat
betekent: Meester.
17Jezus​ zei tegen haar:

27. Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet
opgevaren naar Mijn Vader, maar ga naar
Mijn broeders en zeg tegen hen:
Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader,
en naar Mijn God en uw God.
18Maria Magdalena​ ging en berichtte de
discipelen dat zij de Heere gezien had
en dat Hij dit tegen haar gezegd had.

28. P 146 – 1, 3
Zing, mijn ziel, voor God….

29. Psalm 146 (LvdK) t. K. Heeroma; m. Genève 1562

30. Psalm 146 (LvdK) t. K. Heeroma; m. Genève 1562

31. Psalm 146 (LvdK) t. K. Heeroma; m. Genève 1562

32. Psalm 146 (LvdK) t. K. Heeroma; m. Genève 1562

33. Jezus verschijnt aan een
kerk in verwarring.

34. G 210 – 1, 2, 3, 4
Sta op! Een morgen …..

35. Sta op een morgen ongedacht (LvdK 210) t. A.C. den Besten; m. M. Vulpius

36. Sta op een morgen ongedacht (LvdK 210) t. A.C. den Besten; m. M. Vulpius

37. Sta op een morgen ongedacht (LvdK 210) t. A.C. den Besten; m. M. Vulpius

38. Sta op een morgen ongedacht (LvdK 210) t. A.C. den Besten; m. M. Vulpius

39. Sta op een morgen ongedacht (LvdK 210) t. A.C. den Besten; m. M. Vulpius

40. Sta op een morgen ongedacht (LvdK 210) t. A.C. den Besten; m. M. Vulpius

41. Sta op een morgen ongedacht (LvdK 210) t. A.C. den Besten; m. M. Vulpius

42. Sta op een morgen ongedacht (LvdK 210) t. A.C. den Besten; m. M. Vulpius

43. Geloofsbelijdenis,
G 257

44. Halleluja eeuwig dank en ere (LvdK 257) t. A. Rutgers; m. Herrnhut 1748

45. Halleluja eeuwig dank en ere (LvdK 257) t. A. Rutgers; m. Herrnhut 1748

46. Dankgebed

47. Collecte: 1ste Chr voor Israël
2de eigen gemeente

48. ELB 132
U zij de glorie

49. U zij de glorie (EL 132) t. J.W. Schulte Nordholt; m. G.F. Händel

50. U zij de glorie (EL 132) t. J.W. Schulte Nordholt; m. G.F. Händel

51. U zij de glorie (EL 132) t. J.W. Schulte Nordholt; m. G.F. Händel

52. U zij de glorie (EL 132) t. J.W. Schulte Nordholt; m. G.F. Händel

53. U zij de glorie (EL 132) t. J.W. Schulte Nordholt; m. G.F. Händel

54. U zij de glorie (EL 132) t. J.W. Schulte Nordholt; m. G.F. Händel

55. U zij de glorie (EL 132) t. J.W. Schulte Nordholt; m. G.F. Händel

56. U zij de glorie (EL 132) t. J.W. Schulte Nordholt; m. G.F. Händel

57. U zij de glorie (EL 132) t. J.W. Schulte Nordholt; m. G.F. Händel

58. Zegen,
3 x amen