3. DOEL LESSEN EHBO
• Kunnen herkennen van noodsituaties
• De eerste zorg kunnen toedienen op een
verantwoorde manier
4. SITUATIES
• Levensbedreigende situaties
Elke situatie waarbij één of meerdere vitale functies
bedreigd zijn
Bewustzijn – Ademhaling - circulatie
• Niet levensbedreigende situaties
Elke situatie waarbij de vitale functies niet
bedreigd zijn. WAAKZAAM blijven !
6. GEVAAR BIJ NIET
LEVENSBEDREIGENDE SITUATIES
• Het overgaan naar een levensbedreigende situatie
Bv. Verslikken, en plots schiet het voorwerp toch
dieper in de luchtweg – verstikking
Bv. het vallen werd veroorzaakt door plotse
duizeligheid (bloeding – verstopping slagader)
8. ACTIE: 4 STAPPEN
•
•
•
•
Veiligheid waarborgen
Vaststellen bewustzijn en ademhaling
Verwittigen hulpdiensten ( 100 – 112)
Verlenen eerste hulp ( komt later aanbod)
9. VERSTIKKING
• Lichte verstikking: SO hoest, kucht, ademt,…
EHBO: stimuleren tot hoesten, geruststellen, controle
• Ernstige verstikking: SO hoest, kucht, ademt NIET
meer. SO wordt blauw en zwak
EHBO: Slaan op de rug - Heimlichmanoevre
12. VERSTIKKING: WEETJES
• Zowel slaan op de rug of het Heimlichmanoevre
kan je doen terwijl een SO staat, zit of ligt.
• Het Heimlichmanoevre kan je niet toepassen bij
kindjes ( jonger dan 1 jaar) en zwangere vrouwen.
Ook bij zwaarlijvige personen lukt dit bijna niet.
• Borstgreep: met vuist thv borstbeen
13. VERSTIKKING: WEETJES
• Buikstoten kunnen ernstige schade toebrengen =
controle arts
• SO dient opgevolgd te worden want wat als niet
alles uit de luchtweg verwijderd is?
15. LEVENSBEDREIGENDE BLOEDINGEN
• Hart pompt bloed
via de slagaders
naar de haarvaten.
• Vanuit de haarvaten
gaat bloed via de
aders terug naar het
hart.
16. BLOEDINGEN: WAT?
• Een bloeding is het verlies van bloed uit de
bloedvaten ergens op het verloop van de
bloedsomloop
• Levensbedreigende bloedingen:
- Op vitale plaatsen: hersenen
- Bij veel bloedverlies
18. BLOEDINGEN: SOORTEN
• Inwendige bloeding:
bloedvaten binnenin het lichaam zijn
beschadigd,
doch er treedt geen bloed naar
buiten
Bv. Hersenbloeding, bekkenbreuk met ruptuur groter
bloedvat, miltbloeding,…
• Signalen:
geen bloed, wel zwelling en pijn, onbruikbaar
lidmaat, blauwe verkleuring huid en evt. shock
• EHBO:
bellen hulpdiensten
20. BLOEDINGEN: SOORTEN
• Uitwendige bloeding:
een bloeding als gevolg van een verwonding
huid en onderliggende weefsels
• Signalen:
- Slagaderlijke bloeding = bloed spuit uit de wonde
- Aderlijke bloeding: bloed vloeit uit de wonde
- Kleinere bloedingen: haarvaten zijn beschadigd en
bloed sijpelt naar buiten
25. BLOEDINGEN: SOORTEN
• Veruitwendige bloeding: Is een bloeding binnenin
het lichaam maar die gedeeltelijk naar buiten
treedt! Dit via natuurlijke openingen: bv. Oren, neus,
mond, maag,…
• EHBO: verwittigen hulpdiensten
26. BLOEDINGEN: GEVAAR
• Shock kan optreden bij plots verlies van grote
hoeveelheden bloed/
• Wanneer: als 1/5 van het totale bloedvolume
wegloopt,
• Rekensommetje: 1 l bloed /13 kg lichaamsgewicht
van 80 kg =ong. 6 l bloed: shock bij 1.2l verlies
27. BLOEDINGEN: GEVAAR
• Symptomen van shock
- bleke huid
- Snelle pols
- Spierzwakte ( flauwte)
- Misselijkheid
- Droge mond en lippen
- Coma
- dood
28. BRANDWONDEN
• Wat: beschadiging van de huid en eventueel de
onderliggende weefsels ten gevolge van
warmte, wrijving, elektriciteit, straling of
scheikundige producten
• Is levensbedreigend indien de vitale functies in het
gedrang komen: bv. verbranding
mond, aangezicht en luchtwegen
35. BRANDWONDEN: EHBO
• Na het afkoelen met water
• 112
• Steriel compres aanbrengen, of wikkel lidmaat in
een proper en droog doek, laken,
NOOIT:
- blaren doorprikken
- Aan de wonde komen
- Vethoudende zalf aanbrengen
36. BREUKEN
Volledige of gedeeltelijk breken van een bot
Gevaar voor omliggende vaten, pezen, spieren, …
Gevolg van slag, val, buiging, verdraaiing,
37. BREUKEN
Barst
o bot is gescheurd maar niet doormidden gebroken b,:
stressfractuur.matige, maar langdurige overbelasting of
verkeerde belasting. Bijvoorbeeld door een slechte
techniek bij het sporten.
Verplaatsing
o Het bot is doormidden gebroken + delen zijn uitelkaar
geschoven.
38. BREUKEN
Veel fragmenten
o Het bot is op verschillende plaatsen gebroken of zelfs
verbrijzeld.
Gesloten
o Geen huidwonde -> geen direct infectiegevaar.
39. BREUKEN
• Open
• Wonde (al dan niet verbonden met breukplaats)
• Soms steekt beenstuk uit
• Groot gevaar voor infectie -> wonde heeft voorrang op
breuk
40. BREUKEN
• Gevaren
•
•
•
•
•
Infectie bij open breuken
Shock door (inwendige) bloeding
Flauwte door pijn
Bijkomende verwondingen door scherpe botstukken
Vetembolie
42. BREUKEN
• EHBO
lidmaat onbeweeglijk houden
Lichte tractie lidmaat
gevaar voor shock
Stelp eventuele bloedingen
Voorkom infecties bij open beenbreuken (dek de wonde
af met steriel kompres)
Blijf aandacht hebben voor de vitale functie
112
43. SNIJWONDEN
• Wat
• Een wonde die veroorzaakt werd door een scherp
voorwerp zoals een mes of stuk glas is een
snijwonde.
44. SNIJWONDEN
• Signalen
• Bloedverlies:
• Pijn:
• EHBO
Afhankelijk van de ernst van de wond kun je jezelf
Eerste hulp verlenen (bij eenvoudige wonden) of dit
overlaten aan anderen (bij ernstige wonden).
45. BEROERTE
• Wat
• hersenaandoening waarbij de bloedtoevoer naar een deel
van de hersenen plotseling wegvalt
• Beroerte is een algemene term voor:
• Hersenbloeding
• Hersentrombose
• Hersenembolie
• Andere termen voor beroerte:
• Cerebrovasculair accident (CVA)
• Herseninfarct:
46. BEROERTE
• Signalen
• SO soms bewusteloos
• Soms verminderd bewustzijn of bewustzijnsstoornissen:
Verwardheid, Totale afwezigheid, Slaperigheid, Opwinding, onrust
• Soms slachtoffer bewust maar dan:
Duizeligheid, Wankele ‘dronken’ manier van lopen, Hoofdpijn en
braakneigingen, Gestoord gezichtsvermogen, Scheve mond, vaak
in
combinatie met moeilijk spreken en moeilijk
slikken, Spierverzwakking of –verlamming aan één kant van het gezicht
of het
lichaam
• Deze kenmerken komen niet altijd tegelijk voor.
47. BEROERTE
• EHBO
Voer de FASTtest uit.
Laat het SO rusten en geen inspanningen meer doen
Installeer het SO in een comfortabele houding
Ondersteun het SO aan de verlamde zijde
Blijf rustig tegen SO praten, maar hou rekening mee dat het
SO zelf soms heel moeilijk of onmogelijk kan praten
• Alarmeer de hulpdiensten
•
•
•
•
•
48.
49. HARTAANVAL
• Wat
• Verzamelnaam voor aantal aandoeningen te wijten aan
onvoldoende doorbloeding van de hartspier, waardoor
zuurstofvoorziening en hele werking van het hart in het
gedrang komt.
• Angor (angina pectoris)
• Hartinfarct:
50. HARTAANVAL
• Signalen
• De verschilllende soorten hartaanvallen zijn moeilijk te
onderscheiden, omdat de kenmerken ervan sterk gelijkend zijn:
Soms hevige pijn en beklemmend gevoel achter het borstbeen
Soms gevoel van druk op de borstkas
Uitstralende pijn
Soms bleke of grauwe kleur huidskleur, met blauwverkleuring aan
lippen en vingernagels
• Soms voelt slachtoffer zich misselijk
• Vaak gepaard met kortademigheid, zweten, duizeligheid of gevoel
van angst
• Sterk tintelend gevoel in hand of vingers
•
•
•
•
51. HARTAANVAL
• EHBO
Handel snel.
Contacteer de medische hulpdiensten
Duidelijk aangeven van vermoeden Hartaanval.
Zorg er ook voor dat de hulpverleners u kunnen bereiken.
Blijf kalm
Halfzittende houding
Neem een tablet acetylsalicylzuur (beter bekend onder de
merknaam Aspirine) Indien SO dit nog kan innemen.
• Bij hartstilstand pas reanimatie toe,
•
•
•
•
•
•
•
52. VERGIFTIGING
• Wanneer een vreemd, schadelijk product in het
maag- darmstelsel, luchtwegen, huid of bloedbaan
terechtkomt waardoor een ziektetoestand
ontstaat, spreekt men van een vergiftiging.
53. VERGIFTIGING
Oorzaken:
- innemen van vaste stoffen en vloeibare stoffen
- Innemen van geneesmiddel
- Inademen van toxische lucht
-
Symptomen
Trage, snelle of onregelmatige pols
Vernauwde of verwijde pupillen
Bleke, klamme huid
Braken of neiging tot braken
buikkrampen
56. SYNCOPE
• Is een andere naam voor flauwte of flauw vallen.
Het is een kortstondig bewustzijnsverlies veroorzaakt
door een zuurstoftekort in de hersenen.
• Oorzaak:
emoties, pijn, rechtop staan, stoppen met zware
inspanningen, warm bad nemen,…
57. SYNCOPE
•
-
EHBO:
SO op rug leggen
Vitale functies controleren
Hoogstand van de benen
Knellende kledij losmaken
Koude op hoofd
Begeleiden tijdens rechtkomen
58. EPILEPSIE
• Verzamelnaam voor aandoeningen waarbij een
kortsluiting in de hersenen de normale bewegingen
en waarnemingen verstoort.
• Plaatselijke kortsluiting in de hersenen
• Gehele kortsluiting in de hersenen
- Petit mal of absences
- Grand mal – epileptische aanval van 4 fasen
59. EPILEPSIE
-
Kan veroorzaakt worden door:
Zuurstoftekort ( bv na beroerte
Slaaptekort
Alcohol en drugs
Medicatie
Hoofdletsel
Infectie
Hyperventilatie
Vergiftiging
lichtflitsen
61. EPILEPSIE
• Grand mal – 4 fasen
1. voorgevoelens
2. opspannen van spieren
3. schokkende bewegingen
4. verslapping
62. EPILEPSIE: EHBO
Veiligheid:
buurt vrijmaken
Iets tussen de tanden (tong) steken
Vaststellen bewustzijn en AH
Verwittigen hulpdiensten indien het de eerste
aanval is, als die langer duurt dan 5 min en/ of
herhalend is.
• Registratie van tijdsduur en verloop
• Blijf de vitale functies controleren, ook na de aanval
•
•
•
63. ONTREGELING VAN HET
WARMTECENTRUM
• Om het lichaam op een ideale temperatuur te houden is
een evenwicht nodig tussen:
• de geproduceerde warmte
• de afgestane warmte
• Zonneslag
• Hitteslag
• Onderkoeling
64. ONTREGELING VAN HET
WARMTECENTRUM
• De hersenen zorgen steeds voor een evenwicht in de
temperatuur van het lichaam ( ong. 37°C).
• Bij warmte probeert het lichaam zijn temperatuur te laten
dalen:
• meer warmte af te geven via zweten ( huid), hijgen ( mond) en
de bloedvaten te doen uitzetten
• minder warmte te produceren door minder inspanning te doen
(loom, futloos gevoel)
65. ZONNESLAG
• Wat
• Bij zonneslag heeft het slachtoffer langdurig directe
zonnestraling op het hoofd gehad. Het
thermoregulatiecentrum, gelegen in de hersenen, is
ontregeld!
67. HITTESLAG OF WARMTEBEVANGING
• Wat
• Het warmtecentrum ligt in de hersenen en wordt ook het
thermoregulatiecentrum genoemd.
• Dit centrum zorgt voor een constante lichaamst°, regelt
evenwicht tussen productie en afgifte
• Hitteslag:
• doet zich voor indien de omgevingstemperatuur zeer hoog is en
een hoge vochtigheidsgraad heerst (het zweet).
68. HITTESLAG
• Symptomen:
• hoofdpijn, duizeligheid, verwardheid, moeheid, snelle AH en
HS, droge huid, warme huid, hoge lichaamst°,
spierkrampen, stuipen
• EHBO
• Koelere omgeving
• 112
• Vitale functies controleren en eventueel starten met
reanimatie
• Lichaam afkoelen
69. ONDERKOELING OF
HYPOTHERMIE (<35°C)
• Onderkoeling: te lang blootgesteld aan een
koudere omgevingstemperatuur, de
lichaamstemperatuur daalt tot minder dan 35°C
• Gevaar:
• verlies fysieke en mentale vermogens,
• AH stop,
• hartslagstop
70. ONDERKOELING
• Bij een beginnende onderkoeling: (dalen tot 35°C)
• Rillen
• Koude, bleke en droge huid
• De AH evolueert van hyperventilatie naar langzaam en
oppervlakkig
• Vaak verwardheid (raakt licht verward)
• Vermoeidheid en sufgevoel
• Het bewustzijn daalt
71. ONDERKOELING
• Bij een diepe onderkoeling: (verlammingsfase of fase III =
<27°C)
• Het SO rilt niet meer
• Bewustzijnsverlies
• Verlies van reflexen
• Vertragende hartslag
• spierstijfheid
72. ONDERKOELING
• EHBO is erop gericht het lichaam te verwarmen –
stijging van de lichaamstemperatuur bekomen
Door: warme kamer, warme kledij, extra
dekens, eventueel warm bad ( !),
• Verdere EHBO: arts verwittigen, eventueel
112, vitale functies blijven controleren