SlideShare a Scribd company logo
1 of 84
Download to read offline
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
1
Bruxelles, le 13 juin 2013
SERVICE MACROBUDGETAIRE
Votre courrier du: Vos références: Nos références: Annexe:
SMB/GDS/2013/124
COMITÉ DE MONITORING
RÉESTIMATIONS 2013/ESTIMATIONS 2014
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
2
TABLE DES MATIÈRES
1.1 Synthese.......................................................................................................................................................4
1.2 Le contexte économique...............................................................................................................................9
1.3 Aanbevelingen Europese Commissie en normering ....................................................................................12
2 ENTITEIT I.....................................................................................................................................15
2.1 Pouvoir fédéral...........................................................................................................................................15
2.1.1 Synthese ...................................................................................................................................................15
2.1.2 Fiscale ontvangsten ..................................................................................................................................16
2.1.3 De niet-fiscale ontvangsten en niet-fiscale middelen ..............................................................................25
2.1.4 Afdrachten van fiscale ontvangsten .........................................................................................................31
2.1.5 Van totale ontvangsten naar middelenbegroting ....................................................................................34
2.1.6 Les dépenses primaires ............................................................................................................................36
2.1.7 De interestlasten ......................................................................................................................................48
2.1.8 Van begrotings- naar vorderingensaldo ...................................................................................................52
2.2 Sécurité sociale...........................................................................................................................................58
2.2.1 Synthèse ...................................................................................................................................................58
2.2.2 Le régime des salariés...............................................................................................................................60
2.2.3 Le statut social des indépendants ............................................................................................................65
2.2.4 Les soins de santé.....................................................................................................................................68
2.2.5 Solde consolidé et corrections SEC...........................................................................................................70
3 ENTITEIT II ...................................................................................................................................73
4 SCHULDGRAAD EN STRUCTUREEL SALDO.........................................................................78
4.1 Schulgraad..................................................................................................................................................78
4.2 Het structureel saldo ..................................................................................................................................79
5 BIJLAGEN .......................................................................................................................................82
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
3
Inleiding
Deze nota van het monitoringcomité werd opgemaakt in het kader van de voorbereiding van de
tweede begrotingscontrole 2013 op federaal niveau en de voorbereiding van de
begrotingsopmaak 2014.
In deze oefening werd voorrang gegeven aan het verzamelen en samenbrengen van de
budgettaire gegevens die binnen de administraties van entiteit I beschikbaar waren. Er worden in
hoofdstuk 3 ook enkele elementen meegegeven met betrekking tot entiteit II. In hoofdstuk 4
komen de evolutie van de schuldgraad en het structureel saldo aan bod.
In deze nota kon nog geen rekening gehouden worden met de economische begroting die op
14/06 zal gepubliceerd worden. Er werd wel, via een eenvoudige vuistregel, nagegaan wat de
impact zou kunnen zijn van een herziening van de groeivooruitzichten. Inzake de primaire
uitgaven en niet-fiscale ontvangsten werd in de mate van het mogelijke rekening gehouden met
de resultaten van de bilaterale vergaderingen.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
4
1.1 Synthese
De Minister van begroting heeft het monitoringcomité gevraagd om in voorbereiding van de
tweede begrotingscontrole 2013 en de voorbereiding van de begroting 2014 een nota op te
stellen.
Zoals gebruikelijk wordt vertrokken van gedetailleerde ramingen van de ontvangsten en uitgaven
van zowel de federale overheid als de sociale zekerheid. Voor entiteit II worden als dusdanig
geen ramingen uitgevoerd, maar worden wel een aantal elementen toegelicht.
De aangepaste doelstellingen
De regering is bij de eerste begrotingscontrole 2013 en bij de opmaak van het
stabiliteitsprogramma uitgegaan van een normering gebaseerd op het structureel saldo. Voor
2013 werd een verbetering van het structureel saldo met 1% vooropgesteld en voor 2014 met
0,6%. Hieruit vloeide een vorderingensaldo voort van 2,5% voor 2013 en 2% voor 2014.
Ondertussen heeft de Europese Commissie een reeks aanbevelingen geformuleerd voor besluiten
van de Raad in het kader van de procedure bij buitensporige tekorten en in het kader van de
behandeling van het nationaal hervormingsprogramma en het stabiliteitsprogramma (zie ook
punt 1.3).
Uit de gecombineerde lezing van de aanbevelingen van de Commissie en de engagementen
aangegaan door de Belgische regering werd volgende normering gedistilleerd. Deze moet
uiteraard nog bevestigd worden door de regering en wordt hier verder als werkhypothese
gehanteerd.
Voor 2013 wordt uitgegaan van een beperking van het vorderingensaldo tot -2,7% van het bbp,
wat overeenstemt met een verbetering van het structureel saldo met 1%. Voor 2014 wordt
uitgegaan van de in het stabiliteitsprogramma opgenomen doelstelling voor het structureel saldo
van -1,2%. Dit komt neer op een verbetering met ongeveer 0,8% van het structureel saldo (in
plaats de 0,6% vooropgezet in het stabiliteitsprogramma). Op basis van de gehanteerde
parameters inzake output gap stemt dit overeen met een vorderingensaldo van -2,1%.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
5
Wat met entiteit II
In het stabiliteitsprogramma werd voor 2013 uitgegaan van een evenwicht en voor 2014 van een
beperkt overschot van 0,1% van het bbp. Dit als resultaat van een overschot van telkens 0,1%
van het bbp voor de lokale overheden, gecombineerd met een tekort van 0,1% van het bbp in
2013 en een evenwicht in 2014 voor de gemeenschappen en gewesten.
Voor de gemeenschappen en gewesten is de in het stabiliteitsprogramma opgenomen normering
voor 2013 een 150 miljoen EUR strenger dan de som van hun eigen doelstellingen inzake
vorderingensaldo, voor 2014 loopt dit verschil op tot 267 miljoen EUR.
Voor de lokale overheden zou op basis van de eind maart door het INR gepubliceerde cijfers de
in het stabiliteitsprogramma opgenomen doelstelling een verbetering van het saldo inhouden met
0,4% van het bbp. Het is logisch en in lijn met de realisaties uit het verleden om uit te gaan van
een aanzienlijke verbetering van het saldo van de lokale overheden het jaar na de verkiezingen.
Het houdt een belangrijk risico in (voor het halen van de doelstelling op het niveau van de
gezamenlijke overheid) om bij ongewijzigd beleid en zonder bindende afspraken een verbetering
van 0,4% van het bbp van het saldo voor de lokale overheden als verworven te beschouwen.
Werkhypothese inzake doelstelling voor entiteit I
Het monitoringcomité is vertrokken van de werkhypothese dat de doelstelling voor entiteit I voor
2013 en 2014 onveranderd blijft ten opzichte van het stabiliteitsprogramma 2013-2018. Er werd
dus uitgegaan van een vorderingensaldo van -2,5% in 2013 en van -2,1% in 2014. De te leveren
inspanning berekend in tabel 2 werd afgezet ten opzichte van deze doelstelling.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
6
Tabel 1: Uitgangspunten inzake normering
2012 2013 2014
Stabiliteitsprogramma
Structureel saldo -2,9 -1,8 -1,2
Vorderingensaldo -3,9 -2,5 -2,0
Entiteit I -3,5 -2,5 -2,1
Aangepast
Structureel saldo -3,0 -2,0 -1,2
Vorderingensaldo -3,9 -2,7 -2,1
Entiteit I -3,5 -2,5 -2,1
De impact van de verslechterende conjunctuurvooruitzichten
De ramingen voor zowel 2013 als 2014 door de diverse gespecialiseerde administraties
(studiedienst financiën, RSZ, sociale parastatalen, ….) zijn nog gebaseerd op de economische
vooruitzichten 2013-2018 van het Federaal Planbureau. Een kleine week voor de publicatie van
dit verslag heeft de NBB haar economische projecties gepubliceerd. Globaal genomen geven
deze een minder gunstig beeld van de economie dan die gehanteerd voor de ramingen die aan de
basis liggen van dit verslag. De reële groei wordt zowel voor 2013 als 2014 een beetje lager
(respectievelijk 0,2 % en 0,1 %) ingeschat. De vooruitzichten inzake de arbeidsmarkt zijn
beduidend slechter en ook het nominale bbp (onder meer belangrijk voor de raming van de
schuldgraad) wordt aanzienlijk lager ingeschat.
De afwerking van dit verslag valt zo goed als samen met de publicatie van de economische
begroting door het INR. Het was echter praktisch onmogelijk om in de gedetailleerde ramingen
reeds rekening te houden met de geactualiseerde parameters. Dit gebeurde wel (op basis van
voorlopige cijfers) voor de berekening van het structureel saldo en de schuldgraad.
De impact van de verslechterde conjunctuur op de cijfers voor 2013 en 2014 kan dus maar op
een globale en erg benaderende wijze opgenomen worden.1
Een meer gedetailleerde benadering
op basis van de gebruikelijke ramingsmethoden kan een aanzienlijk afwijkend resultaat geven.
De geraamde te leveren inspanning
- 1
Voor de raming van de impact van de conjunctuur werd vertrokken van het groeiverschil in nominaal bbp tussen
de vooruitzichten 2013-2018 van het FPB van mei en de voorlopige cijfers van de nieuwe economische begroting
van juni. Hierop werd een elasticiteit van 0,55% toegepast en vervolgens werd een 8% van de impact toegewezen
aan entiteit II. Deze manier van werken sluit aan bij deze die in vorige verslagen werd gehanteerd. Voor 2014
werd rekening gehouden met een lagere doorstorting inzake de BFW na aanpassing van de parameters.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
7
Tabel 2: het vorderingensaldo op het niveau van entiteit I
2013 2013 Verschil 2014
bc Raming
Federale overheid -9.444 -9.627 -183 -10.479
Sociale zekerheid 0 18 18 -1.000
-9.443 -9.609 -166 -11.478
Conjunctuurcorrectie -326 -356
Saldo na conjunctuurcorrectie -9.935 -492 -11.834
Doelstelling -9.411 32 -8.252
Inspanning -524 -3.582
Federale overheid -2,5 -2,5 -2,7
Sociale zekerheid 0,0 0,0 -0,3
-2,5 -2,5 -2,9
Conjunctuurcorrectie -0,1 -0,1
Saldo na conjunctuurcorrectie -2,6 -3,0
Doelstelling -2,5 -2,1
Inspanning -0,1 -0,9
In % bbp
Op basis van de gebruikelijke ramingmethode en dus gebaseerd op het macro-economisch kader
dat voortvloeit uit de vooruitzichten 2013-2018 van het FPB van mei komt men nu voor 2013
aan een vorderingensaldo van -9.609 miljoen EUR, of een afwijking van -166 miljoen EUR ten
opzichte van de begrotingscontrole van maart. Na toepassing van de ruw geraamde
conjunctuurcorrectie bekomt men een geraamd tekort van -9.935 miljoen EUR. De doelstelling
voor entiteit I werd hier in termen van het bbp constant gehouden op het niveau van de eerste
begrotingscontrole. De aanpassing van het bbp geeft wel aanleiding tot een aanpassing van deze
doelstelling in nominale termen (naar -9.411 miljoen EUR). Op basis van de gehanteerde
ramingen zou op het niveau van entiteit I een bijkomende inspanning nodig zijn van goed 500
miljoen EUR. Het is belangrijk erop te wijzen dat er impliciet van uitgegaan wordt dat de bij de
begrotingscontrole in de ramingen opgenomen impact van de maatregelen effectief wordt
gehaald.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
8
Dit cijfer ligt lager dan de inschatting van de Europese Commissie. Deze gaat er, op basis van
haar lentevooruitzichten, van uit dat er mede gelet op mogelijke negatieve tweederonde-effecten
bijkomende maatregelen met een geraamde impact van ¼ % bbp (ca. 1 miljard EUR)
noodzakelijk zijn om het tekort in 2013 te beperken tot 2,7% van het bbp. Dit verschil kan
voorvloeien uit het feit dat de hier gebruikte vereenvoudigde methode de impact van de
conjunctuur onderschat. Er werd geen rekening gehouden met de mogelijke impact van
tweederonde-effecten. Het is bovendien belangrijk erop te wijzen dat er impliciet van uitgegaan
wordt dat de bij de begrotingscontrole in de ramingen opgenomen impact van de maatregelen
effectief wordt gehaald. Daar waar andere instellingen, waaronder de Europese Commissie, het
begrote rendement van bepaalde maatregelen (bvb. de strijd tegen de fraude) slechts gedeeltelijk
opnemen in hun ramingen.
Voor 2014 werd min of meer de zelfde logica gevolgd. Het tekort van -11.478 miljoen EUR
vloeit voort uit de gebruikelijke ramingmethoden (op basis van macro-economische
vooruitzichten 2013-2018). Ook hier wordt een conjunctuurcorrectie doorgevoerd. Uiteindelijk
komt men tot een geraamd tekort van -11.834 miljoen EUR. Vergeleken met de voor entiteit I
aangenomen doelstelling zou er een inspanning vereist zijn van ongeveer 3,6 miljard EUR of 0,9
% van het bbp. Ook voor de cijfers 2014 geldt de opmerking dat in de ramingen meestal werd
rekening gehouden met de effecten van maatregelen zoals door de regering bij vorige
begrotingsrondes geraamd. Daarentegen werd voor de primaire uitgaven geen marge voorzien
voor de bijkomende vragen (kolom C+D) van de departementen.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
9
1.2 Le contexte économique
L‟évolution de l‟économie belge doit être analysée dans un contexte global, européen et
international. Aussi nous intéresserons-nous dans un premier temps à l‟évolution des économies
mondiale et européenne. Nous aborderons ensuite, de manière plus détaillée, l‟évolution de
l‟économie belge en 2013-2014.
Economie mondiale
Pour l‟année 2014, le FMI prévoit une croissance de l‟économie mondiale supérieure à celle de
l‟année 2013 (4 % au lieu de 3,3 %). Comme en 2013, ce sont les économies des pays émergents
et en développement qui influencent le plus la croissance mondiale. Leur croissance devrait
s‟élever à 5,7 % contre 2,2 % pour celle des pays avancés. Dans son « European Economic
Forecast (spring 2013) », la Commission européenne prévoit quant à elle une croissance de
l‟économie mondiale de 3,1 % en 2013 et de 3,8 % en 2014.
UE et zone Euro
La Commission européenne prévoit une croissance négative de la zone Euro en 2013 (-0,4 %) et
un retour à une croissance positive en 2014 (+1,2 %). Au niveau de l‟Union européenne, la
croissance attendue en 2013 est de -0,1 % et celle attendue en 2014 est de 1,4 %. Le FMI prévoit
également un retour à une croissance positive dans la zone euro pour 2014 (1,1 %). Concernant
la croissance des principales économies de la zone euro, la Commission européenne fournit les
estimations suivantes : Allemagne (2013 : 0,4 % et 2014 : 1,8 %), France (2013 : -0,1 % et
2014 : 1,1 %) et Italie (2013 : -1,3 % et 2014 : 0,7 %).
L‟inflation au sein de la zone euro est estimée à 1,6 % pour 2013 (1,8 % pour l‟Union
européenne) et à 1,5 % pour 2014 (1,7 % pour l‟Union européenne). Le chômage (taux
standardisé Eurostat) dans la zone euro se situerait à 12,2 % en 2013 (11,1 % pour l‟Union
européenne) et à 12,1 % en 2014 (11,1 % pour l‟Union européenne).
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
10
Belgique
Les chiffres figurant dans le tableau ci-dessous sont basés sur le budget économique de février
2013 tel que publié par l‟Institut des Comptes nationaux (prévisions de février 2013 pour l‟année
2013) ainsi que sur les Perspectives économiques 2013-2018 du Bureau fédéral du Plan
(prévisions de mai 2013 pour 2013 et 2014).
Tableau 3: Aperçu des paramètres macroéconomiques 2013-2014
2014
02/2013 05/2013 05/2013
Dépenses de consommation finale des particuliers 0,3 0,3 0,7 Consumptieve bestedingen van de particulieren
Dépenses de consommation finale des pouvoirs publics 0,9 0,6 0,7 Consumptieve bestedingen van de overheid
Formation brute de capital fixe -1,3 -1,0 1,5 Brutovorming van vast kapitaal
Dépenses nationales totales 0,1 0,1 0,9 Totaal van de nationale bestedingen
Exportations de biens et services 0,5 0,6 2,0 Uitvoer van goederen en diensten
Importations de biens et services 0,4 0,5 1,6 Invoer van goederen en diensten
Exportations nettes (contribution à la croissance) 0,1 0,1 0,3 Netto-uitvoer (bijdrage tot de groei van het bbp)
Produit intérieur brut 0,2 0,2 1,2 Bruto binnenlands product
Indice national des prix à la consommation 1,0 0,9 1,2 Nationaal indexcijfer der consumptieprijzen
Indice santé 1,1 1,1 1,4 Gezondheidsindex
Revenu disponible réel des particuliers 0,6 0,4 0,9 Reël beschikbaar inkomen van de particulieren
Taux d'épargne des particuliers (en % du revenu disponible) 15,2 15,1 15,2 Spaarquote van de particulieren (in % beschikbaar inkomen)
Évolution emploi (en milliers) 0,8 1,2 20,5 Evolutie werkgelegenheid (in duizendtallen)
Taux d'emploi (en %) 63,6 63,6 63,7 Werkgelegenheidsgraad (in %)
Taux de chômage (en %) 12,5 12,5 12,7 Werkloosheidsgraad (in %)
Solde des opérations courantes (balance des paiements, en % du PIB) -0,6 1,4 2,0 Saldo lopende rekening (betalingsbalans, in % van het bbp)
Pourcentages de variation en volume,
sauf indications contraires
2013 Wijzigingspercentages in volume,
tenzij anders vermeld
Source : Bureau fédéral du Plan
Par rapport au contrôle budgétaire de mars 2013, la croissance économique pour 2013 est stable
(0,2 %). En 2014, le Bureau fédéral du Plan prévoit une croissance de 1,2 % du PIB. En lien avec
un environnement économique international plus clément dès 2013-2014, la Belgique pourrait
profiter du redressement de 4,7 % de la croissance de ses marchés potentiels à l‟exportation en
2014, ce qui est supérieur au niveau de 2012 (1,4 %) mais reste loin du niveau de 2010 (11,4 %).
Ainsi, c‟est à partir de 2014 que la reprise serait réellement visible.
La croissance de la consommation privée (0,3 %) ainsi que celle de la consommation publique
(0,6 %) contribuent à la stagnation de la demande intérieure en 2013 dans un climat général
d‟incertitude. Les investissements sont en recul de 1 %. En 2014, tant la croissance de la
consommation privée que celle de la consommation publique atteindraient 0,7 %. Le total des
investissements renouerait en 2014 avec un taux de croissance positif, à 1,5 %. Le taux
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
11
d‟épargne des particuliers devrait se stabiliser autour de 15 % (15,1 % en 2013 et 15,2 % en
2014).
L‟inflation (indice des prix à la consommation) diminue légèrement par rapport aux prévisions
de février (0,9 % à la place de 1,0 %), ce qui s‟explique principalement par la baisse des prix des
produits énergétiques, laquelle est renforcée par une série de mesures gouvernementales. Pour
2014, le niveau d‟inflation attendu est de 1,2 %. L'indice-santé devrait quant à lui augmenter de
1,1 % en 2013 et de 1,4 % en 20142
.
L‟emploi intérieur total n‟augmenterait quasiment pas en 2013 à cause de la conjoncture
défavorable et du recul de l‟emploi dans les administrations publiques. Ainsi, seulement 1200
nouveaux emplois seraient créés en 2013. La situation devrait s‟améliorer en 2014 où le Bureau
fédéral du Plan prévoit la création de 20 500 emplois. Le taux d‟emploi devrait se maintenir en
2013 (63,6 %) et augmenter très légèrement en 2014 (63,7 %) tandis que le chômage (définition
du Bureau fédéral du Plan) devrait atteindre 12,5 % en 2013 et 12,7 % en 2014.
La Commission européenne a également établi des prévisions pour la Belgique. Ainsi, la
croissance devrait être nulle en 2013 et atteindre 1,2 % en 2014. L‟évolution des dépenses de
consommation finale des particuliers devrait être nulle en 2013 et de 1,1 % en 2014 alors que
celle des dépenses de consommation finale des pouvoirs publics devrait atteindre 0,3 % en 2013
et 0,7 % en 2014. S‟agissant des dépenses d‟investissements, leur évolution devrait être de -1,6
% en 2013 et de 1,6 % en 2014. Le taux de chômage (taux standardisé Eurostat) est quant à lui
évalué à 8,0 %, en 2013 et en 2014.
Les dernières prévisions de la Banque Nationale de Belgique (« Projections économiques pour la
Belgique : juin 2013 ») indiquent, respectivement pour 2013 et 2014, une variation du PIB de
l‟ordre de 0,0 % et de 1,1 %. Ces prévisions se rapprochent de celles établies par la Commission
européenne. L‟inflation, quant à elle, serait de 1,0 % en 2013 et de 1,2 % en 2014, ce qui est
quasiment identique aux prévisions du Bureau fédéral du Plan. Au niveau de l‟emploi, les
projections économiques de la BNB s‟éloignent fortement des prévisions du Bureau fédéral du
Plan : le nombre d‟emplois devrait diminuer de 17 700 unités en 2013 et de 6 000 unités en 2014.
- 2
Le Bureau fédéral du Plan a établi les prévisions d‟inflation à partir du mois de juin 2013 sur base des
observations jusqu‟au mois de mai 2013. Le taux d‟inflation annuel devrait dès lors s‟élever à 1,0 % en 2013 et à
1,2 % en 2014. L‟augmentation de l‟indice-santé serait de 1,2 % en 2013 et de 1,3 % en 2014.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
12
Dans son « Economic surveys » de mai 2013 à propos de la Belgique, l‟OCDE prévoit également
une croissance nulle pour 2013.
1.3 Aanbevelingen Europese Commissie en normering
Stabiliteitsprogramma 2013-2016
Eind april 2013 heeft de federale regering haar stabiliteitsprogramma 2013-2016 ingediend bij de
Europese Commissie. Tabel 4 geeft het traject weer dat de regering heeft uitgestippeld.
Tabel 4: Begrotingstraject 2012-2016
% bbp 2012 2013 2014 2015 2016
Vorderingensaldo -3,9 -2,5 -2,0 -0,5 0,4
Entiteit I -3,5 -2,5 -2,1 -0,6 0,4
Entiteit II -0,4 0,0 0,1 0,1 0,0
Structureel saldo -2,9 -1,8 -1,2 0,0 0,75
De federale regering heeft bij de begrotingscontrole van maart 2013 beslist om het budgettair
beleid af te stemmen op het structurele vorderingensaldo, wat in lijn is met de nieuwe Europese
begrotingspolitiek en regelgeving ter zake. De regering engageert zich om in 2013 het structureel
tekort met 1 % van het bbp terug te dringen. In 2014 zal het structureel saldo met een
bijkomende 0,6 % van het bbp worden verbeterd. Het stabiliteitsprogramma voorziet in een
structureel evenwicht in 2015 en het behalen van een structureel overschot van 0,75 % bbp in
2016, wat overeenstemt met de herziene middellangetermijndoelstelling. Daarenboven is tijdens
de begrotingscontrole 2013 beslist om de schuldgraad in 2013 niet te laten uitstijgen boven 100
% van het bbp. Vanaf 2014 zal de schuldgraad dan dalen wat een positieve invloed zal hebben op
de interestlasten en bijgevolg op het vorderingensaldo.
Aanbevelingen van de Europese Commissie.
Eind mei heeft de Europese Commissie (EC) twee aanbevelingen gedaan aan de Raad van de
Europese Unie aangaande de budgettaire situatie in België. Een eerste aanbeveling is een
aanmaning voor België om maatregelen te treffen om het tekort te verminderen om de
buitensporigetekortsituatie te verhelpen. De EC adviseert België het begrotingstekort in 2013 te
beperken tot 2,7% waarbij het structureel saldo zou moeten verbeteren met 1,0% bbp.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
13
In de overwegingen bij de aanbevelingen gaat de Commissie er bovendien van uit dat de
Belgische regering zich in haar brief van 28 mei 2013 er toe geëngageerd heeft om in 2014 een
verbetering van het structureel saldo te realiseren van ¾% van het bbp in plaats van de 0,6%
opgenomen in het stabiliteitsprogramma.
Bovendien legt de Europese Commissie ook een strikt rapporteringsbeleid op ten aanzien van de
de budgettaire toestand in België. Zo moet de regering ten laatste op 21 september 2013 een
eerste verslag uitbrengen over de genomen maatregelen. Nadien moet ze driemaandelijks
rapporteren welke vooruitgang is geboekt. Ten slotte moet ten laatste op 31 december 2013
gerapporteerd worden aangaande de coördinatieregelingen tussen het federaal en subfederaal
niveau.
Een tweede aanbeveling van de EC voor de Raad is aangaande het ingediende
stabiliteitsprogramma 2013-2016. De Europese Commissie doet een aantal aanbevelingen voor
hervormingen in de periode 2013-2014. Op budgettair vlak beveelt de EC België aan om tegen
uiterlijk 15 oktober 2013 groeivriendelijke structurele maatregelen te nemen voor 2014. Verder
wordt ook de aanbeveling herhaald om tot een akkoord te komen tussen de federale overheid en
de deelstaten over de lastenverdeling tussen beide.
In dezelfde aanbeveling geeft de EC nog een aantal andere hervormingen aan die België in de
periode 2013-2014 moet doorvoeren:
- Dichten van de kloof tussen werkelijke en wettelijke pensioensleeftijd
- Hervorming loonvormingsmechanisme
- Maatregelen voor een betere concurrentie in de dienstensector
- Verschuiving van belasting op arbeid naar minder groeiverstorende
belastingsgrondslagen
- Betere opvolging van werklozen
- Maatregelen voor een vermindering van broeikasgassen
Besluit
Uit de aanbevelingen van Europese Commissie en de engagementen van de Belgische regering
kan volgende normering voor 2013 en 2014 worden afgeleid :
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
14
Inzake saldo :
o Een beperking van het vorderingensaldo tot 2,7% in 2013.
o Een beperking van het structureel tekort tot -1,2% in 2014.
Inzake schuldgraad:
o Beperking schuldgraad tot 100% in 2013
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
15
2 ENTITEIT I
2.1 Pouvoir fédéral
2.1.1 Synthese
2013
Bij de eerste begrotingscontrole was nog uitgegaan van vorderingentekort van 9.444 miljoen
EUR voor de federale overheid. Exclusief de conjunctuurcorrectie wordt dit nu geraamd op
9.627 miljoen of een verslechtering met 183 miljoen EUR. Zoals valt af te lezen zijn de
aanpassingen vrij beperkt. De iets meer uitgesproken afwijking op het niveau van de ESR-
correcties heeft onder meer te maken met het grotendeels schrappen van de het in de begroting
voorziene positief effect van de usurperende bevoegdheden.
Tabel 5: Vorderingensaldo voor de federale overheid
In miljoen EUR In mio EUR In mio EUR Verschil Verschil %Verschil %Verschil
(1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2)
2013 2013 2014 2013 2014 vs 2013 2013 vs 2012 2013
BC 2013 Monitoring juni Monitoring juni
Monitoring juni
vs BC 2013
Monitoring juni
Monitoring juni
vs BC 2013
Monitoring juni
Primaire uitgaven 48.290 48.290 46.279 0 -2.010 0,0 -4,2
Interestlasten (economisch) 11.464 11.462 11.522 -3 60 0,0 0,5
Totale fiscale ontvangsten 102.522 102.509 106.814 -13 4.305 0,0 4,2
Fiscale overdrachten 59.688 59.657 62.107 -31 2.450 -0,1 4,1
EU 2.612 2.594 2.652 -18 57 -0,7 2,2
G&G 40.730 40.771 41.806 41 1.035 0,1 2,5
Sociale zekerheid 15.993 15.925 17.339 -68 1.413 -0,4 8,9
Andere (effectisering, CREG, politiezones, …) 352 366 310 14 -56 3,8 -15,2
Fiscale Middelen 42.835 42.852 44.707 18 1.855 0,0 4,3
Niet-fiscale middelen 7.087 7.148 5.076 61 -2.072 0,9 -29,0
Middelen 49.922 50.000 49.783 79 -217 0,2 -0,4
Saldo exclusief ESR-correcties -9.832 -9.751 -8.018 81 1.733 0,8 17,8
Overgangscorrecties 389 124 -2.461 -264 -2.585 -68,0 -2.079,3
Vorderingensaldo federale overheid -9.444 -9.627 -10.479 -183 -852 -1,9 -8,9
2014
Voor 2014 wordt het vorderingensaldo (buiten conjunctuurcorrectie) geraamd op -10.479
miljoen EUR. De uit tabel 5 af te lezen daling van de primaire uitgaven is toe te schrijven aan
het wegvallen in 2014 van een aantal belangrijke ESR-neutrale uitgaven. De fiscale ontvangsten
kennen een toename met 4,2%. De niet-fiscale ontvangsten daarentegen kennen een
uitgesproken daling. De overgangscorrecties zijn aanzienlijk negatiever dan in 2013. Dit moet
samen gezien worden met het wegvallen van een aantal ESR-neutrale primaire uitgaven.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
16
2.1.2 Fiscale ontvangsten
De hier gehanteerde cijfers zijn geraamd door de Studiedienst van Financiën. Zoals gebruikelijk
worden de belangrijkste belastingsoorten geraamd met een macro-economische methode.3
Een
tabel in bijlage vat de voornaamste gegevens van deze macro-economische raming samen.
De ramingen zijn gebaseerd op de economische vooruitzichten 2013-2018 van het Federaal
Planbureau. Bij de begrotingscontrole waren de ramingen nog gebaseerd op de economische
begroting van februari. Onderstaande tabel toont de voor de fiscale ontvangsten belangrijke
parameters van beide projecties:
Tabel 6: Gebruikte parameters voor 2013 van de Economische vooruitzichten 2013-
2018 ten opzichte van de Economische begroting van februari
BE février Proj MT mai
Dépenses de consommation finale des particuliers 0,3 0,3
Dépenses de consommation finale des pouvoirs publics 0,9 0,6
Formation brute de capital fixe -1,3 -1,0
Dépenses nationales totales 0,1 0,1
Exportations de biens et services 0,5 0,6
Importations de biens et services 0,4 0,5
Exportations nettes (contribution à la croissance) 0,1 0,1
Produit intérieur brut 0,2 0,2
Indice national des prix à la consommation 1,0 0,9
Indice santé 1,1 1,1
Taux d'intérêt à court terme (Euribor, 3 mois) (%) 0,4 0,3
Taux d'intérêt à long terme (OLO, 10 ans) (%) 2,4 2,3
Voor de raming van de fiscale ontvangsten kon er nu gebruik worden gemaakt van de realisaties
van de eerste 4 maanden van 2013, deze tekenden een daling op van -2,1% ten opzichte van de
realisaties van 2012. De Studiedienst van Financiën gaat er van uit dat de evolutie van de
ontvangsten over de eerste 4 maanden niet representatief is voor de te verwachten evolutie op
jaarbasis en de fundamentele tendens van de ontvangsten in de lijn ligt van de
ontvangstenramingen van bij de begrotingscontrole (hierin werd uitgegaan van een toename op
- 3
Nota SED/CV-TL/2013/114/Rev1 van 07/06/2013
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
17
jaarbasis van 3,2%). De ontvangsten 2013 werden slechts beperkt aangepast voor een aantal
punctuele factoren. De inschatting van de ontvangsten is gebaseerd op onder meer volgende
argumenten:
De evolutie van de BTW-ontvangsten wordt vertekend door de impact van de
terugbetalingen van de waarborgen, een vertraging van de ontvangsten uit controles en
het in rekening brengen van een bewarende terugbetaling onder bankwaarborg aan Jetair
in het kader van een juridisch geschil.4
De gehanteerde macro-economische parameters
(vooruitzichten 2013-2018 van het Federaal Planbureau van mei) geven evenmin
aanleiding tot een fundamentele herziening van de ontvangsten. De ontvangsten aan
BTW werden lichtjes aangepast onder meer rekening houdend met een
conjunctuurmalus, opgetekend tijdens de eerste maanden van het jaar;
De vooruitzichten van het Planbureau waarop de ramingen zijn gebaseerd voorspellen
onder meer een versnellende groei van de private consumptie en het bbp in de loop van
2013;
Tabel 7 : Gebruikte parameters voor 2013 van de economische vooruitzichten van mei per
kwartaal
Q1 Q2 Q3 Q4
Consommation finale – particuliers 1,0% 1,5% 1,5% 2,0%
Consommation finale – pouvoirs publics 3,0% 3,0% 2,8% 3,1%
Investissements – entreprises 0,7% 0,8% 1,3% 1,6%
Investissements en logement -0,7% 0,3% 0,8% 2,5%
Emplois finaux nationaux 0,9% 1,5% 1,8% 2,4%
Exportations -0,2% 0,8% 1,4% 3,1%
Importations -0,5% 0,2% 0,9% 2,8%
PIB 1,1% 2,0% 2,2% 2,6%
Salaires bruts 2,1% 1,3% 1,2% 1,5%
Emploi salarié intérieur -0,3% -0,2% 0,0% 0,2%
Voor de eerste 7 maanden van het jaar wordt de groei van de fiscale ontvangsten op
0,9 % geraamd. Gecorrigeerd voor de kohieren die een eigen specifiek verloop
kennen, zou de groei 2,5 % bedragen. Deze groei kan nog gecorrigeerd worden voor
- 4
De ESR impact van deze operatie moet nog geverifieerd worden.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
18
boekhoudkundige elementen en andere verschuivingen, evenals de bijkomende
impact van maatregelen zodat een groei bij constante wetgeving wordt bekomen van
2,3 %.
De Studiedienst van Financiën besluit dat er geen reden is om de ontvangsten te herzien op
voorwaarde dat: de maatregelen het vooropgestelde rendement halen, dat men zich voor de
kohieren houdt aan een profiel in overeenstemming met de budgettaire doelstellingen en dat het
macro-economisch kader ongewijzigd blijft ten opzichte van dit gehanteerd voor de ramingen.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
19
Tabel 8: De fiscale ontvangsten
2013 2013 2014
Ajusté Estim. Estim. Différence Différence Différence Différence
- - - - - - -
Aangepast Raming Raming Verschil Verschil Verschil Verschil
(1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2)
Taxe de circulation 575 575 596 0 21 0,0 3,7 Verkeersbelasting
Taxe de mise en circulation 171 171 182 0 10 0,0 6,0 Belasting op inverkeerstelling
Eurovignette 70 70 74 0 4 0,0 6,0 Eurovignet
Taxe compensatoire des accises 0 0 0 0 0 0,0 0,0 Accijnscompenserende belasting
Taxe sur les jeux et paris 47 47 49 0 2 0,0 5,2
Belasting op spelen en
weddenschappen
Appareils automatiques de
divertissement
38 38 39 0 1 - 0,1 1,8
Automatische
ontspanningstoestellen
Précompte immobilier 53 53 55 0 1 0,0 2,6 Onroerende voorheffing
Précompte mobilier 4 354 4 344 4 487 - 10 143 - 0,2 3,3 Roerende voorheffing
dividendes 1 961 1 951 2 043 - 10 92 - 0,5 4,7 dividenden
autres 2 401 2 401 2 452 0 51 0,0 2,1 andere
rôles - 58 - 58 - 58 0 0 0,0 0,0 kohieren
prélèvement État de résidence 50 50 50 0 0 - 0,1 0,0 woonstaatheffing
Cotisation sur les hauts revenus
du patrimoine
20 20 76 0 56 0,0 280,5 Bijdrage op hoge
vermogensinkomens
Participation des travailleurs 8 8 8 0 0 - 0,4 0,0 Werknemersparticipatie
Versements anticipés 9 698 9 708 10 699 10 990 0,1 10,2 Voorafbetalingen
Rôles -1 750 -1 603 - 677 147 926 8,4 57,8 Kohieren
sociétés 3 305 3 474 3 628 168 154 5,1 4,4 vennootschappen
personnes physiques -5 312 -5 334 -4 573 - 22 760 - 0,4 14,3 natuurlijke personen
impôt des non-résidents 257 257 268 0 12 0,0 4,5 belasting der niet-inwoners
Précompte professionnel 41 859 41 859 42 702 0 843 0,0 2,0 Bedrijfsvoorheffing
source 41 517 41 518 42 355 0 837 0,0 2,0 bron
rôles 341 341 347 0 6 0,0 1,7 kohieren
Divers 365 375 372 10 - 3 2,8 - 0,7 Diversen
Impôts directs 55 508 55 665 58 660 157 2 995 0,3 5,4 Directe belastingen
Droits de douane 2 105 2 105 2 149 0 44 0,0 2,1 Douane
Accises 7 772 7 772 7 922 0 150 0,0 1,9 Accijnzen
Doits de douane et accises 9 877 9 877 10 071 0 194 0,0 2,0 Douane en accijnzen
TVA 28 998 28 787 30 121 - 211 1 334 - 0,7 4,6 Btw
pure 27 160 26 949 28 206 - 211 1 256 - 0,8 4,7 zuivere
droits et taxes divers 1 838 1 838 1 916 0 78 0,0 4,2 diverse rechten en taksen
Droits d'enregistrement 4 086 4 086 4 279 0 193 0,0 4,7 Registratierechten
régionaux 3 926 3 926 4 100 0 174 0,0 4,4 geregionaliseerde
non régionaux 160 160 179 0 19 0,0 11,8 niet-geregionaliseerde
Divers et amendes 1 042 1 042 1 072 0 30 0,0 2,8 Diversen en boeten
régionaux 11 11 11 0 0 0,3 0,0 geregionaliseerde
non régionaux 1 031 1 031 1 061 0 30 0,0 2,9 niet-geregionaliseerde
TVA, enregistrement et divers 34 127 33 916 35 472 - 211 1 556 - 0,6 4,6 Btw, registratie en diversen
Droits de succession 2 523 2 564 2 535 41 - 29 1,6 - 1,1 Successierechten
Regularisation 488 488 76 0 - 412 0,0 - 84,4 Regularisatie
Total recettes fiscales 102 522 102 509 106 814 - 13 4 305 0,0 4,2 Totaal fiscale ontvangsten
- - -
In miljoen EUR In miljoen EUR In %
En millions EUR En millions EUR En %
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
20
2013
De fiscale ontvangsten voor 2013 worden nu geraamd op 102.509 miljoen EUR. Dit is 13
miljoen EUR lager dan bij de begrotingscontrole.
De belangrijkste verschillen bevinden zich bij :
kohieren vennootschappen: +168 miljoen EUR
successierechten: +41 miljoen EUR
btw: -211 miljoen EUR
Voor de kohieren vennootschappen werd er onder andere rekening gehouden met een opbrengst
van 149 miljoen EUR ten gevolge het akkoord in de diamantsector. (Hetzelfde akkoord heeft ook
een impact van 10 miljoen EUR op de rubriek diversen waarin de boeten zijn vervat.) De
kohieren vennootschappen worden ook beïnvloed doordat de impact van de strijd tegen de fraude
in de sector van de handel in de edele metalen nu volledig bij de kohieren vennootschappen
wordt gerekend. (Dus 19,4 miljoen EUR verschuift van de kohieren natuurlijke personen naar de
kohieren vennootschappen.)
De extra ontvangsten van successierechten kunnen worden verklaard door een uitzonderlijke
ontvangst van 41 miljoen EUR.
De lagere btw-raming is toe te schrijven aan de impact van de bewarende terugbetaling onder
bankwaarborg in het kader van het Jetair-geschil (-115 miljoen EUR), een conjunctureel effect
voor de lagere ontvangst in de eerste 4 maanden die niet wordt geëxtrapoleerd naar de rest van
het jaar rekening houdend met een verschuiving van de ontvangsten naar de tweede helft van het
jaar (-40 miljoen EUR) en een aanpassing van de impact van de gewijzigde btw-
waarborgregeling, die in ESR-termen weliswaar neutraal is (-437 miljoen EUR i.p.v. -381
miljoen EUR).
2014
De fiscale ontvangsten werden geraamd aan de hand van de Economische vooruitzichten 2013-
2018 van het FPB, op basis van de bekomen cijfers voor 2013. Onderstaande tabel geeft voor
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
21
2013-2014 de voor de fiscale ontvangsten belangrijke parameters weer die worden aangeleverd
in de Economische vooruitzichten 2013-2018:
Tabel 9: Gebruikte parameters van de Economische vooruitzichten 2013-2014
2013 2014
Dépenses de consommation finale des particuliers 0,3 0,7
Dépenses de consommation finale des pouvoirs publics 0,6 0,7
Formation brute de capital fixe -1,0 1,5
Dépenses nationales totales 0,1 0,9
Exportations de biens et services 0,6 2,0
Importations de biens et services 0,5 1,6
Exportations nettes (contribution à la croissance) 0,1 0,4
Produit intérieur brut 0,2 1,2
Indice national des prix à la consommation 0,9 1,2
Indice santé 1,1 1,4
Taux d'intérêt à court terme (Euribor, 3 mois) (%) 0,2 0,3
Taux d'intérêt à long terme (OLO, 10 ans) (%) 2,6 2,7
Enkele cijfers kunnen niet simpelweg worden geëxtrapoleerd van 2013 naar 2014. Het gaat over
de terugbetalingen van btw-borgtochten bij invoer, de impact van de bewarende terugbetaling
onder bankwaarborg (Jetair), de accijnzen doorgestort door het Groothertogdom Luxemburg en
uitzonderlijke belastingontvangsten van Bpost. Volgende tabel geeft deze verschuivingen en
technische factoren weer die worden toegepast op de cijfers 2013-2014 om de fiscale
ontvangsten 2014 correct te kunnen ramen:
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
22
Tabel 10: Technische factoren die de ontvangsten 2013 en 2014 corrigeren
Glissements et facteurs techniques: prévision 2014
I.Soc
VA TVA Accises
Glissements et facteurs techniques devant corriger les recettes 2013
Accises versées par le Luxembourg dans le cadre de l'accord UEBL -80,6
Remboursement des cautions TVA à l'importation 393,0
Remboursement sous caution Jetair 2013 (non récurrent) 115,0
B post: recette fiscale supplémentaire (non récurrent) -17,6
Glissements et facteurs techniques devant corriger les recettes 2014
Accises versées par le Luxembourg dans le cadre de l'accord UEBL 80,6
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
23
Naast de conjuncturele impact bepaald in de Economische vooruitzichten en de toegepaste
verschuivingen en technische factoren bepaalt ook de impact van de maatregelen de ontvangsten
2014 voor zover die nog niet wordt geraamd in het model van de Studiedienst van Financiën.
Volgende tabel geeft deze impact van maatregelen weer per belastingcategorie:
Tabel 11: De bijkomende impact van maatregelen
TVA "pure" Accises Divers Total
VA Pr.p Rôles VA Rôles Pr M
Mesures antérieures -87,2 -258,5 -274,6 349,4 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -270,9
Indexation - antérieurs -87,2 -87,2
Indexation de l'année -87,2 -258,5 -345,7
Déduction pour habitation unique -43,9 -43,9
Augmentation déd. Chèque service -17,5 -17,5
Croissance des dépenses fiscales -126,0 -126,0
Evolution du taux de déduction pour capital à risque 349,4 349,4
Mesures: conclave budgétaire novembre 2011 et accord de gouvernement 0,0 0,0 764,6 169,5 111,1 0,0 69,5 0,0 7,0 1 121,6
Lutte contre la fraude et application correcte de la législation 173,6 69,5 104,1 69,5 7,0 423,6
Intérêts notionnels: étalement de la déduction pour le stock du passé
100,0 100,0
Suppression et diminution des réductions d'impôts pour économies d'énergie
553,4 553,4
Uniformisation et transformations des déductions fiscales en réduction d'impôt
37,6 37,6
Thin cap 0,0 7,0 7,0
Mesures: conclave budgétaire mars 2012 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -12,0 -12,0
Activation de réserves du Crédit Professionnel en 2012 (non récurrent) -12,0 -12,0
Mesures: Plan de relance juillet 2012 0,0 0,0 -1,7 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -1,7
Bonus emploi fonctionnaires -1,7 -1,7
Mesures: conclave budgétaire novembre 2012 0,0 0,0 9,8 28,7 -17,7 0,0 16,5 7,4 -410,2 -365,6
Augmentation des accises sur le tabac 1,5 7,4 8,9
Taxation des plus values sur actions des grandes entreprises 28,7 28,7
Augmentation du taux de précompte professionnel pour les allocations et les
indemnités complémentaires de chômage temporaire (de 20% à 26,75%)
0,0 -36,4 -36,4
ANPR scanners 6,2 6,2
Datamining 2,8 1,7 14,9 19,4
Contrats d'assurance souscrits à l'étranger (élargissement de l'obligation de
déclaration) 43,4 43,4
Lutte contre la fraude dans le commerce des métaux précieux -19,4 -19,4
Prêts citoyens -4,5 -4,5
Régularisation fiscale -411,9 -411,9
Mesures: conclave budgétaire avril 2013 0,0 0,0 0,0 -8,1 -150,4 0,0 8,7 41,3 76,4 -32,1
Augmentation des accises sur le tabac 8,7 41,3 50,0
Relèvement du droit d'enregistrement sur l'emphytéose et le droit de superficie -8,1 -1,4 70,7 61,2
Augmentation du droit fixe général à partir du 1/7/2013 15,7 15,7
Accord secteur diamantaire -149,0 -10,0 -159,0
Total général -87,2 -258,5 498,1 539,4 -56,9 0,0 94,6 48,7 -338,8 439,4
Total général par impôt 94,6 48,7 -338,8 439,4
2014
IPP I.Soc
152,4 482,5
De impact van een groot gedeelte van deze maatregelen werd door de Studiedienst van Financiën
overgenomen van conclaafbeslissingen. Voor de andere werd dit evenwel geraamd door de
Studiedienst. Zo wordt bijvoorbeeld de kost van indexering van het jaar geschat op -346 miljoen
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
24
EUR (Voor 2013 werd -881 miljoen EUR opgenomen bij de begrotingscontrole). Voor de
bijkomende invloed van de evolutie van het tarief van de notionele interestaftrek werd een
bedrag geraamd van 349 miljoen EUR.
Voor de berekening van de impact van de afschaffing of vermindering van
belastingverminderingen voor energiebesparende uitgaven kan worden verwezen naar nota
SE/CV/2012/041/rev van 11 maart van de Studiedienst daaromtrent.
De aldus bekomen fiscale ontvangsten voor 2014 worden nu geraamd op 106.814 miljoen EUR,
4,2% of 4.305 miljoen EUR meer dan voor 2013.
De belangrijkste verschillen bevinden zich bij :
zuivere btw: +1.256 miljoen EUR
voorafbetalingen: +990 miljoen EUR
bedrijfsvoorheffing: +843 miljoen EUR
kohieren natuurlijke personen: +760 miljoen EUR
registratierechten: +193 miljoen EUR
kohieren vennootschappen: +153 miljoen EUR
accijnzen: +150 miljoen EUR
regularisatie: -412 miljoen EUR
Voor de btw moet er nog eens worden benadrukt dat de cijfers van 2013 worden gedrukt met 393
miljoen EUR door ESR-neutrale wijzigingen van de borgtochtenregeling bij invoer. Voor de
terugbetaling Jetair (115 miljoen EUR) zal er aan het INR gevraagd worden hoe dit in rekening
moet worden gebracht.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
25
2.1.3 De niet-fiscale ontvangsten en niet-fiscale middelen
Tabel 12: De niet-fiscale ontvangsten
2013 2013 2014
Ajusté Estim. Estim. Différence Différence Différence Différence
- - - - - - -
Aangepast Raming Raming Verschil Verschil Verschil Verschil
SPF/Départements (1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2) FOD/Departementen
Chancellerie du Premier Ministre 4 4 4 0 0 0,0 - 0,1
Kanselarij van de Eerste
Minister
Budget et Controle de la Gestion 1 1 1 0 0 25,1 - 29,9 Budget & Beheerscontrole
P & O 0 0 0 0 0 2,0 6,9 P & O
Justice 68 68 70 0 2 0,2 3,1 Justitie
Intérieur 39 39 39 0 0 0,7 0,1 Binnenlandse Zaken
Affaires étrangères 202 202 131 0 - 71 0,0 - 35,3 Buitenlandse Zaken
Défense 62 65 64 3 0 4,5 - 0,3 Landsverdediging
Police fédérale et
fonctionnement intégré 79 78 65 - 1 - 13 - 1,5 - 16,3
Federale Politie en
geïntegreerde werking
Finances 5 539 5 615 4 120 75 -1 495 1,4 - 26,6 Financiën
Régie des Bâtiments 0 0 0 0 0 Regie der Gebouwen
Emploi,Travail et Concertation
sociale 7 7 7 0 0 - 0,1 0,3
Werkgelegenheid, Arbeid &
Sociaal Overleg
Sécurité sociale 7 5 5 - 2 0 - 26,4 - 0,1 Sociale Zekerheid
Santé publique 71 46 34 - 25 - 12 - 35,5 - 26,2 Volksgezondheid
Économie, Classes moyennes
et Énergie 388 388 71 0 - 316 0,0 - 81,6
Economie, Middenstand en
Energie
Mobilité et Transports 651 653 494 2 - 159 0,3 - 24,3 Mobiliteit en Vervoer
Intégration sociale 8 16 8 8 - 8 101,8 - 49,8 Maatschappelijke integratie
Politique scientifique 2 1 1 - 1 0 - 59,0 - 0,1 Wetenschapsbeleid
Recettes non fiscales 7 128 7 187 5 115 59 -2 072 0,8 - 28,8 Niet-fiscale ontvangsten
dont recettes courantes 5 884 5 902 4 648 18 -1 254 0,3 - 21,3 waarvan lopende ontvangsten
dont recettes de capital 1 243 1 285 467 42 - 818 3,3 - 63,7 waarvan kapitaalontvangsten
Recettes non fiscales
transférées
41 39 39 - 1 0 - 3,6 - 1,0 Afgestane niet fiscale
ontvangsten
Recettes non fiscales Voies et
Moyens
7 087 7 148 5 076 61 -2 072 0,9 - 29,0 Niet-fiscale Middelen
Codes 8 543 595 340 52 - 255 9,6 - 42,8 Codes 8
Recettes non fiscales Voies et
Moyens excl. codes 8
6 544 6 553 4 736 9 -1 817 0,1 - 27,7
Niet-fiscale Middelen excl.
codes 8
In miljoen EUR In miljoen EUR In %
En millions EUR En millions EUR En %
- - -
2013
De cijfers voor 2013 werden beperkt herzien ten opzichte van de begrotingscontrole op basis van
informatie verkregen van de departementen. De niet-fiscale ontvangsten worden nu geraamd op
7.187 miljoen EUR of 59 miljoen EUR meer dan begroot.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
26
De belangrijkste aanpassingen betreffen:
een dividend te innen van Royal Park Investment: +87 miljoen EUR
(Thesaurie, art 28.20.01)
nalatigheidsinteresten: -15 miljoen EUR
(BTW administratie, art 26.10.01)
inningskosten terugbetaald door de EU: -31 miljoen EUR
(Thesaurie, art 16.13.01)
wisselwinsten: +52 miljoen EUR
(Rijksschuld, art 86.70.01)
opbrengst van de veiling van emissierechten: -31 miljoen EUR
(Volksgezondheid, art 36.90.03)
De niet-fiscale afdrachten komen op 39 miljoen EUR. De niet-fiscale middelen bedragen aldus
7.148 miljoen EUR. De code-8 verrichtingen stijgen met 52 miljoen EUR (door de post
„wisselwinsten‟) tot 595 miljoen EUR.
2014
De cijfers voor 2014 zijn in hoofdzaak gebaseerd op de cijfers vóór bilaterale vergadering, zoals
opgenomen in de database van de dienst Begeleiding begroting van de FOD B&B (deze cijfers
wijken nauwelijks af van de voorlopige cijfers na bilaterale vergadering). Een aantal
aanpassingen werden daarop doorgevoerd:
in de aangeleverde cijfers was er nog voorzien dat de inningskosten voor de EU 25%
zouden bedragen (521 miljoen EUR). Deze werden teruggebracht naar 20% (413 miljoen
EUR) om coherent te zijn met de raming van de BNI-bijdrage.
voor de FOD Justitie werden de cijfers gebruikt vermeld in de voorbereidende nota van
de FOD B&B.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
27
voor de FOD Buitenlandse zaken en ontwikkelingssamenwerking werden de cijfers van
de database na bilaterale vergadering gebruikt.
De cijfers van de POD Maatschappelijke integratie dienden nog te worden toegevoegd
aan het bestand.
De niet-fiscale ontvangsten worden voor 2014 geraamd op 5.115 miljoen EUR. Dit is 2.072
miljoen EUR minder (-28,8%) dan geraamd voor 2013. De belangrijkste verschillen ten opzichte
van 2013 situeren zich bij:
de FOD Buitenlandse zaken en ontwikkelingssamenwerking: -71 miljoen EUR
Dit verschil is bijna volledig toe schrijven aan lagere betalingen vanwege de Nationale
Loterij. Voor 2013 is er in de niet-fiscale ontvangsten een bedrag van 70 miljoen EUR
vervat dat betrekking heeft op 2012. (Dit werd getransfereerd naar 2012 bij de ESR-
correcties.)
de FOD Financiën: -1.495 miljoen EUR, vooral gesitueerd bij:
o inningskosten EU: -96 miljoen EUR door het opnemen van maar 20%
compensatie voor inningskosten voor 2014.
o dividenden van deelnemingen in financiële instellingen: -138 miljoen EUR. Het
dividend van RPI valt weg in 2014. Bij gebrek aan officiële informatie over
dividenden werd 205 miljoen EUR ingeschreven op dit artikel.
o aandeel van de staat in het resultaat van de Nationale Bank van België: -302
miljoen EUR. Wegens gebrek aan een officiële raming van de NBB werd 704
miljoen EUR ingeschreven (70% van het bedrag 2013).
o interesten van leningen toegestaan in het kader van de financiële crisis: -226
miljoen EUR door het wegvallen van de interesten van de lening aan KBC.
o premies m.b.t. de toekenning van een staatswaarborg aan financiële instellingen:
-294 miljoen EUR. Voor deze post wordt nu 289 miljoen EUR in rekening
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
28
genomen. Er moet worden rekening gehouden met het einde van de waarborgen
Fortis IN en RPI.
o bijdragen van financiële instellingen aan het Bijzonder beschermingsfonds: -150
miljoen EUR. De bijdragen afkomstig van verzekeringen stijgen met 5% maar de
bijdragen van de banken dalen doordat de bijdragevoet terugvalt van 0,13% in
2013 naar 0,08% in 2014.
o wisselwinsten: -159 miljoen EUR (niet in ESR aanrekenbaar)
o opbrengsten van geschillen: -126 miljoen EUR. Het betreft hier douanerechten die
in 2013 zullen worden teruggestort door de EU. Deze post valt nu op nul.
o afwikkeling van wederzijdse rechten en plichten tussen de Staat en Bpost (Blue
Sky Project, niet ESR-aanrekenbaar): -66 miljoen EUR. Deze post valt nu op nul.
o bijdrage van energiesector: +75 miljoen EUR. Er wordt nu 550 miljoen EUR
voorzien.
o opbrengsten van de domeinen: +46 miljoen EUR. Het voorziene bedrag is
coherent met het nieuwe statuut van de hypotheekbewaarders.
o monopolierente van de Nationale Loterij: -44 miljoen EUR
o stortingen door de PDOS: -38 miljoen EUR. Deze post valt nu op nul. Dit heeft
geen impact op het vorderingensaldo, tegenover de eventuele niet-fiscale
ontvangst staat er immers een uitgave bij de PDOS.
de FOD Economie: -316 miljoen EUR
Het verschil situeert zich quasi integraal bij de telecom-licenties (-317 miljoen EUR).
de FOD Mobiliteit en transport: -159 miljoen EUR
Het verschil vloeit in hoofdzaak voort uit de wijzigingen bij terugvorderingen van de aan
Bpost teveel terugbetaalde kosten voor het uitvoeren van publieke taken (-123 miljoen
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
29
EUR) en opbrengsten voortvloeiend uit de vermindering van het kapitaal van Bpost (-35
miljoen EUR).
De niet-fiscale afdrachten komen net zoals voor 2013 op 39 miljoen EUR. De niet-fiscale
middelen bedragen voor 2014 aldus 5.076 miljoen EUR.
Indien de code 8-verrichtingen (die saldo-neutraal zijn) buiten beschouwing worden gelaten
bedragen de niet-fiscale middelen 4.736 miljoen EUR en bedraagt het verschil met 2013 een
-1.817 miljoen EUR.
Hieronder bevindt zich een tabel met de grote posten van de niet-fiscale ontvangsten (2014: +25
miljoen EUR)
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
30
Tabel 13: Grote posten van de niet-fiscale ontvangsten (>25 miljoen EUR in 2014)
Column1 Paragraaf SEC SEC2 N° Libellé NL CBud 2013 RC 2013 Revu RC BUD 2014 RC 2013-2013BC 2014-2013
Lopende ontvangsten
FOD Justitie 16 11 1 Regie Belgisch Staatsblad 57 000 57 000 57 000 0 0
FOD Buza & Ontwikk.samenwerking 2 36 50 2 Storting Nationale Loterij 125 510 125 510 69 728 0 -55 782
Fed. Politie & geïnt. werking 0 16 20 35 Terugbetalingen door de meergemeentepolitiezones 25 093 23 424 26 561 -1 669 3 137
FOD Financiën 1 16 11 4 Premies met betrekking tot de toekenning van een 564 221 583 091 289 099 18 870 -293 992
FOD Financiën 1 16 11 6 Bijdrage van de financiële instellingen aan het 606 715 607 142 457 424 427 -149 718
FOD Financiën 1 16 11 8 Bijdrage van de financiële instellingen aan het 245 130 250 274 262 788 5 144 12 514
FOD Financiën 1 16 13 1 Inningskosten terugbetaald door de Europese 542 275 509 200 413 220 -33 075 -95 980
FOD Financiën 1 26 20 3 Interesten van de portefeuille van de Deposito- en 96 000 95 000 97 000 -1 000 2 000
FOD Financiën 1 27 30 4 Aandeel van de Staat in het resultaat van de 1 006 261 1 006 261 704 383 0 -301 878
FOD Financiën 1 28 20 1 Dividenden van de deelnemingen van de Staat in de 255 621 342 709 205 000 87 088 -137 709
FOD Financiën 1 36 50 1 Monopolierente van de Nationale Loterij. 124 325 124 325 80 750 0 -43 575
FOD Financiën 1 46 30 1 Overschot der inkomsten op de lasten van het 49 000 35 000 35 000 -14 000 0
FOD Financiën 2 11 0 1 Terugbetalingen van wedden, enz. 24 243 24 243 25 505 0 1 262
FOD Financiën 2 16 12 1 Opbrengsten van de domeinen. 91 449 91 455 137 010 6 45 555
FOD Financiën 2 26 10 1 Nalatigheidsinteresten inzake belastingen (1). 96 912 96 992 100 588 80 3 596
FOD Financiën 2 37 70 2 Bijdrage van de energiesector. 475 000 475 000 550 000 0 75 000
FOD Financiën 2 38 50 1 a) Deficit van rekenplichtigen. 22 620 22 620 25 810 0 3 190
FOD Financiën 3 12 11 1 Teruggevorderde gerechts- en vervolgingskosten. 40 636 40 202 41 741 -434 1 539
FOD Financiën 3 16 20 1 Vergelding van de administratiekosten in verband 28 456 27 994 28 968 -462 974
FOD Financiën 3 26 10 1 Nalatigheidsinteresten (ten laste van de bedrijven 42 683 27 489 34 696 -15 194 7 207
FOD Financiën 7 26 10 1 Intresten van leningen toegestaan in het kader van 278 044 277 474 51 436 -570 -226 038
FOD Financiën 7 26 10 2 Intresten van de schuldvordering ten opzichte van 27 680 27 680 27 142 0 -538
FOD Mobiliteit & Transport 7 27 10 1 Winstaandeel te storten door Belgacom aan de Staat 394 360 394 360 394 360 0 0
FOD Mobiliteit & Transport 7 27 10 5 Storting van een interim-dividend aan de Staat 36 900 36 900 36 900 0 0
Kapitaalsontvangsten
FOD Financiën 1 88 15 1 Terugbetalingen van leningen toegestaan aan 17 429 17 654 26 818 225 9 164
FOD Financiën 2 58 20 1 Verbeurdverklaring en gesekwestreerde goederen. 45 200 36 000 36 000 -9 200 0
FOD Financiën 7 86 70 1 Wisselwinsten op de financiële dienst van de 298 773 350 963 192 299 52 190 -158 664
FOD Financiën 7 89 13 1 Terugbetaling van een krediet toegekend aan de 30 000 30 000 40 000 0 10 000
FOD Financiën 7 89 20 1 Terugbetaling van de renteloze leningen toegekend 62 133 62 133 62 133 0 0
FOD Economie 0 77 30 1 Ontvangsten afkomstig uit de verkoop van de UMTS- 356 000 356 000 39 103 0 -316 897
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
31
2.1.4 Afdrachten van fiscale ontvangsten
Een belangrijk deel van de federaal geïnde fiscale ontvangsten wordt afgestaan aan andere
overheden of aan andere overheidsinstellingen.
Tabel 14: Afdrachten van fiscale ontvangsten
2013 2013 2014
Ajusté Estim. Estim. Différence Différence Différence Différence
- - - - - - -
Aangepast Raming Raming Verschil Verschil Verschil Verschil
(1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2)
UE 2 612 2 594 2 652 - 18 57 - 0,7 2,2 EU
TVA 507 489 503 - 18 13 - 3,5 2,7 Btw
Droits de douane 2 105 2 105 2 149 0 44 0,0 2,1 Douane
Communautés et Régions 40 730 40 771 41 806 41 1 035 0,1 2,5 Gemeenschappen en Gewesten
Impôts régionaux 7 421 7 461 7 646 41 185 0,6 2,5 Gewestelijke belastingen
Impôt des personnes physiques et
TVA 33 310 33 310 34 159 0 850 0,0 2,6 PB en btw
Sécurité sociale 15 993 15 925 17 339 - 68 1 413 - 0,4 8,9 Sociale zekerheid
Gestion globale travailleurs
salariés 11 568 11 553 12 697 - 15 1 144 - 0,1 9,9 Globaal beheer werknemers
Gestion globale travailleurs
indépendants 950 948 1 067 - 2 119 - 0,2 12,6 Globaal beheer zelfstandigen
INAMI-soins de santé 2 791 2 790 2 886 0 96 0,0 3,4 RIZIV-Geneeskundige verzorging
ONSSAPL et autres 376 326 375 - 49 49 - 13,2 15,0 RSZPPO en andere
Maribel social et CSSS 308 308 314 0 5 0,0 1,7 Sociale Maribel en BBSZ
Autres 352 366 310 14 - 56 3,8 - 15,2 Andere
Titrisation 21 36 34 15 - 3 71,2 - 7,0 Effectisering
Zones de police 214 214 166 0 - 47 0,0 - 22,1 Politiezones
Fonds des calamités 12 12 0 0 - 12 0,0 Rampenfonds
Creg 62 60 62 - 1 1 - 2,4 2,4 Creg
Fonds MEVA 1 1 0 0 - 1 0,0 MMA-fonds
Apetra 44 44 49 0 5 0,0 11,2 Apetra
Transferts de recettes fiscales 59 688 59 657 62 107 - 31 2 450 - 0,1 4,1 Afdrachten fiscale ontvangsten
Recettes fiscales Voies et
Moyens
42 835 42 852 44 707 18 1 855 0,0 4,3 Fiscale Middelen
In miljoen EUR In miljoen EUR In %
En millions EUR En millions EUR En %
- - -
2013
De afdrachten worden nu op 59.657 miljoen EUR geraamd dit is een 31 miljoen EUR minder
dan voorzien bij de begrotingscontrole.
De afdrachten aan de EU worden ten opzichte van de begrotingscontrole met een 18 miljoen
EUR naar beneden toe herzien. Deze daling komt integraal op rekening van de herziene raming
voor de af te dragen BTW-ontvangsten.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
32
De aan de gemeenschappen en gewesten over te dragen middelen tekenen een toename op van
41 miljoen EUR. Deze is integraal toe te schrijven aan een herziening van de ontvangsten aan
successierechten. Voorlopig wordt er van uitgegaan dat er geen (tweede) aangepaste
middelenbegroting zal gepubliceerd worden en dat de volgens de financieringswet over te dragen
BTW en personenbelasting dus onveranderd blijft ten opzichte van de begrotingscontrole.
De aan de sector van de sociale zekerheid over te dragen fiscale ontvangsten worden nu een 68
miljoen EUR lager ingeschat. Hierachter gaan diverse bewegingen schuil :
De herziening naar beneden toe van de BTW-ontvangsten geeft aanleiding tot een
vermindering van de alternatieve financiering met een 50 miljoen EUR;
Naar aanleiding van een negatief advies van de Inspectie van Financiën werd er niet
langer rekening gehouden met de alternatieve financiering in het kader van de sociale
economie (-20 miljoen EUR) en de bijkomende alternatieve financiering voor het betaald
educatief verlof (-21,6 miljoen EUR);
Net zoals bij de initiële begroting en de begrotingscontrole wordt uitgegaan van de
hypothese dat de alternatieve financiering van de werkbonus niet langer forfaitair wordt
berekend, maar de minderontvangst moet compenseren. Ten opzichte van de
begrotingscontrole werd het bedrag wel herzien van 251 miljoen EUR naar 278 miljoen
EUR;
Het bedrag aan alternatieve financiering ter compensatie van de netto-kost voor
dienstencheques werd naar boven toe herzien van 1.091 miljoen EUR naar 1.123 miljoen
EUR.
De overdrachten in het kader van de effectiseringsoperaties werden door Financiën naar boven
toe herraamd.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
33
2014
De afdrachten belopen 62.107 miljoen EUR in 2014 of een stijging met 2.450 miljoen EUR (of
4,1 %) ten opzichte van de geactualiseerde cijfers voor 2013.
De raming voor de afdrachten aan BTW-ontvangsten aan de EU werd overgenomen uit de
voorbereidende nota van de permanente vertegenwoordiging. Per definitie wordt er van
uitgegaan dat de douanerechten integraal worden overgedragen. In het totaal tekenen de
afdrachten aan de EU een toename op van 57 miljoen EUR.
De aan de gemeenschappen en gewesten over te dragen fiscale ontvangsten stijgen met 1.035
miljoen EUR of 2,5 %. De toename van de voor rekening van de gewesten geïnde gewestelijke
belastingen wordt geraamd op 2,5 %. De groei wordt onder meer gedrukt door het wegvallen
van een belangrijke in 2013 gerealiseerde eenmalige ontvangst aan successierechten.
De ramingen van de aan de gemeenschappen en gewesten over te dragen personenbelasting en
BTW gebeurde nog steeds volgens de berekeningswijze vervat in de huidige financieringswet.
De parameters inzake inflatie en reële bbp-groei werden overgenomen uit de vooruitzichten
2013-2018 van het Federaal Planbureau van mei. Er wordt van uitgegaan dat er voor 2013 geen
aanpassing meer gebeurt van de over te dragen middelen. Het voorlopig afrekeningssaldo van
2013 (-33 miljoen EUR) wordt dan ook verrekend met de voor 2014 geraamde middelen. In
globo tekenen deze een toename op van 850 miljoen EUR of 2,6 %.
De afdrachten van fiscale ontvangsten aan de sociale zekerheid worden voor 2014 geraamd op
17.339 miljoen EUR (+1.413 miljoen EUR of + 8,9 %). Deze toename weerspiegelt enerzijds de
evolutie van de basis waarop de alternatieve financiering berekend wordt (BTW, roerende
voorheffing) anderzijds een aantal specifieke aanpassingen, waarvan de belangrijkste zijn:
De alternatieve financiering van de gezondheidszorgen die via de globale beheren
verloopt neemt ten opzichte van 2013 toe met een 1.132 miljoen EUR;
Het opnieuw inschrijven van alternatieve financiering voor de sociale economie (16,8
miljoen EUR) en een bijkomende alternatieve financiering voor het betaald educatief
verlof (11,1 miljoen EUR);
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
34
De toename van de financiering voor de ligdagprijs ziekenhuizen van 1.888 miljoen EUR
naar 1.975 miljoen EUR;
De bijkomende financiering ter compensatie van de kost van de werkbonus die oploopt
van 278 miljoen EUR tot 324 miljoen EUR.
Er zijn ook een aantal aanpassingen naar beneden toe:
Door het wegvallen van afrekeningen van de alternatieve financiering van voorgaande
jaren kan het bedrag voor de compensatie van de kostprijs voor dienstencheques (buiten
het voorschot) gereduceerd worden van 723 naar 486 miljoen EUR.
De compensatie voor de kostprijs van de tijdelijke werkloosheid vermindert van 106 naar
75 miljoen EUR.
De andere afdrachten worden voor 2014 geraamd op 310 miljoen EUR, een 56 miljoen minder
dan in 2013. De afdrachten aan de politiezones vallen terug op een normaal niveau, nadat in
2013 een achterstal van 2012 werd weggewerkt. Er wordt niet langer een afdracht voorzien naar
het rampenfonds.
2.1.5 Van totale ontvangsten naar middelenbegroting
Tabel 15: Van totale ontvangsten naar middelen
2013 2013 2014
Ajusté Estim. Estim. Différence Différence Différence Différence
- - - - - - -
Aangepast Raming Raming Verschil Verschil Verschil Verschil
(1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2)
Total des recettes 109 650 109 696 111 929 46 2 233 0,0 2,0 Totale ontvangsten
Total des transferts 59 728 59 696 62 145 - 32 2 450 - 0,1 4,1 Totale afdrachten
Recettes Voies et Moyens 49 922 50 000 49 783 79 - 217 0,2 - 0,4 Middelen
- - -
In miljoen EUR In miljoen EUR In %
En millions EUR En millions EUR En %
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
35
2013
De totale ontvangsten worden nu geraamd op 109.696 miljoen EUR of een lichte stijging met 46
miljoen EUR ten opzichte van de begrotingscontrole. De transfers werden met een 32 miljoen
EUR naar beneden toe herzien. Per saldo nemen de middelen met 79 miljoen EUR toe.
2014
De totale ontvangsten zouden in 2014 met een 2% groeien. De toename van de afdrachten stijgt
met 4,1% of meer dan het dubbele. De middelen kennen dan ook een terugloop met 217 miljoen
EUR of -0,4%.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
36
2.1.6 Les dépenses primaires
Le tableau 16 donne un aperçu des dépenses primaires pour les années 2013 et 2014 (hors
charges d‟intérêts du SPF Finances).
Tableau 16: Aperçu des dépenses primaires 2013 et 2014
2013 2013 2014
Ajusté Estim. Estim. Différence Différence Différence Différence
- - - - - - -
Aangepast Raming Raming Verschil Verschil Verschil Verschil
(1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2)
Dépenses primaires 48 290 48 290 46 279 0 -2 010 0,0 - 4,2 Primaire uitgaven
Crédits 49 090 49 090 46 929 0 -2 160 0,0 - 4,4 Kredieten
Total Cellule Autorité 16 093 16 121 13 352 28 -2 769 0,2 - 17,2 Totaal Autoriteitscel
Total Cellule Sociale 28 060 28 061 28 511 1 450 0,0 1,6 Totaal Sociale Cel
Total Cellule Économique 4 652 4 652 4 677 0 25 0,0 0,5 Totaal Economische Cel
Provision globale 285 256 389 - 30 133 - 10,4 52,2 Globale provisie
Sous-utilisation 800 800 650 0 - 150 0,0 - 18,8 Onderbenutting
In miljoen EUR In miljoen EUR In %
En millions EUR En millions EUR En %
- - -
Les dépenses primaires 2013
Les crédits de liquidation pris en considération dans le cadre de cette réestimation 2013 se basent
sur les crédits du contrôle budgétaire de mars 2013, et ce bien que le budget ajusté 2013 n‟ait pas
encore été voté par le Parlement au moment de la rédaction du rapport de monitoring.
Pour la répartition des crédits de liquidation par départements, il a été tenu compte des différents
arrêtés de transfert de la provision interdépartementale. Celle-ci a, en effet, fait l‟objet d‟une
redistribution entre les crédits de liquidation de différents départements à hauteur de 29,8
millions EUR.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
37
Tableau 17: Crédits de liquidation 2013
(En millions EUR)
Budgets 2013 2013
Budget
ajusté Estimation
Dotations 508,4 508,4
Chancellerie du Premier Ministre 108,1 108,1
Budget et Contrôle de la Gestion 31,6 31,8
Personnel et Organisation 52,9 52,9
Technologie de l'Information et de la
Communication 39,6 39,6
Justice 1.898,5 1.909,0
Intérieur 863,9 871,9
Affaires étrangères et Coop. Développement 1.820,9 1.821,0
Défense nationale 2.682,7 2.682,9
Police fédérale et fonctionnement intégré 1.805,0 1.805,0
Finances 2.153,9 2.155,5
Finances - Crédit FMI 1.847,7 1.847,7
Finances - Participation MES 1.112,7 1.112,7
Finances - Crédit BEI 448,0 448,0
Régie des Bâtiments 778,5 786,1
TOTAL CELLULE AUTORITÉ 16.152,4 16.180,5
Pensions 9.527,5 9.527,5
Emploi, Travail et Concertation sociale 598,3 598,5
Sécurité sociale 10.558,6 10.558,6
Dotation équilibre sécurité sociale 5.338,7 5.338,7
Santé publique, Sécurité 323,8 324,8
Intégration sociale 1.712,7 1.712,8
TOTAL CELLULE SOCIALE 28.059,6 28.060,8
Économie, PME, Classes moyennes et Énergie 375,7 375,8
Mobilité et Transport 3.667,7 3.667,7
Politique scientifique 608,5 608,8
TOTAL CELLULE ÉCONOMIQUE 4.651,9 4.652,3
Provisions 285,5 255,7
Crédits de liquidation 49.149,4 49.149,4
Intérêts Finances -59,6 -59,6
Sous-utilisation -800,0 -800,0
Dépenses primaires 48.289,8 48.289,8
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
38
Suite au passage du SPF Finances sous Fedcom en 2011, les crédits départementaux
comptabilisent des charges d‟intérêt transférées du budget de la dette vers le SPF Finances à
concurrence de 59,6 millions EUR. Etant donné que ce montant ne représente pas vraiment des
dépenses primaires, il a été retiré pour être à nouveau intégré dans les charges d‟intérêt. Les
crédits des dépenses primaires s‟élèvent dès lors à 49.089,8 millions EUR.
En tenant compte de la sous-utilisation de 800 millions EUR prévue dans l‟exposé général relatif
au budget ajusté (comme dans le budget initial), les dépenses primaires 2013 sont estimées à
48.289,8 millions EUR.
La question qui se pose est de savoir si la sous-utilisation de 800 millions EUR est atteignable.
Bien qu‟il soit difficile d‟estimer la sous-utilisation à ce stade précoce dans l‟année, les
réalisations après 4 mois indiquent que, hors gros postes (dotations pensions, dotations à la
sécurité sociale et dotations SNCB) dont on est quasiment certain qu‟ils seront utilisés à 100%
d‟ici la fin 2013, les engagements sont en avance de 2,8 points de pourcentage alors que les
liquidations sont exactement au même niveau qu‟après les 4 premiers mois de l‟année 2012. Ceci
permet d‟observer qu‟il n‟y a donc pas à ce stade de phénomène de rattrapage au niveau des
dépenses primaires 2013.
Le tableau 18 indique une comparaison des taux de liquidation 2012 et 2013 après 4 mois selon
les différentes catégories économiques. A des fins de comparabilité des données entre 2012 et
2013, les crédits exceptionnels du SPF Finances (DEXIA / FMI / MES / BEI) ont été neutralisés.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
39
Tableau 18: Taux de liquidation 2012 et 2013 après 4 mois selon les codes économiques
Dénominations
Taux
d'utilisation
2013 en %
Taux
d'utilisation
2012 en %
Différence
en points de
pourcentage
en millions EUR
Salaires et charges sociales 31,4 32,4 -1,0
Frais de fonctionnement 24,1 21,7 2,4
Transferts aux entreprises 58,6 46,0 12,6
Transferts aux ménages et asbl 33,6 32,7 0,9
Transferts à l'étranger 31,5 21,5 10,0
Transferts aux organismes autonomes 48,7 48,1 0,6
Transferts aux admin. de sécurité sociale 33,8 27,5 6,3
Transferts aux pouvoirs locaux 30,8 31,0 -0,2
Transferts aux régions et communautés 35,8 34,6 1,2
Investissements 9,5 12,5 -3,0
Divers 6,5 2,2 4,3
Provision globale 0,0 0,0 0,0
Total dépenses primaires 37,9 34,7 3,2
A fin avril
L‟on peut constater que si les frais de fonctionnement ont un taux de liquidation supérieur de 2,4
points de pourcentage, les salaires ont quant à eux un taux de liquidation inférieur de 1 point de
pourcentage (hors corrections dues au passage de certains départements sous Fedcom en 2012 et
qui avaient 5 mois de salaires liquidés à la fin avril 2012 contre 4 mois de salaires à la fin avril
2013), sans que cela ne soit particulièrement significatif à ce stade.
Le taux de liquidation bien plus élevé dans les transferts aux entreprises est essentiellement
attribuable au programme SNCB.
Le taux de liquidation plus élevé dans les transferts à l‟étranger trouve son origine dans la faible
utilisation des crédits de la coopération au développement en 2012.
Le rythme de liquidation plus soutenu dans les transferts à la sécurité sociale s‟explique par la
liquidation plus tardive de la première tranche de la dotation équilibre en 2012 suite à l‟adoption
de la loi-programme.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
40
Pour le reste, sur base des taux d‟utilisation après 4 mois, on ne semble pas s‟écarter de la
trajectoire en 2012.
Par ailleurs, le service macrobudgétaire et le service assistance à l‟élaboration du budget ont
vérifié, selon des approches différentes, si l‟objectif d‟une sous-utilisation de 800 millions EUR
est réalisable. L‟analyse est effectuée par département.
Tableau 19: Sous-utilisation 2013
en millions EUR
Sous-utilisation
moyenne 2010-2012
Sous-utilisation 2013
sur base des
estimations des
départements
Sous-utilisation 2013
sur base d'une
extrapolation de la
trajectoire 2012
Dotations 0,0 0 0
Chancellerie du Premier Ministre 4,4 3,8 4,6
Budget & Contrôle de gestion 6,8 2,5 5,3
P & O 6,7 3 3
FEDICT 7,6 7,5 11
Justice 49,0 13 19,7
Intérieur 89,3 31 56,6
Aff. étrangères & Coop. au dév. 124,7 14,9 74,3
Défense 23,6 50 28,9
Police fédérale & Fct intégré 34,8 27,1 41,5
Finances 146,5 86 96,1
Régie des bâtiments 59,3 28,7 0
Pensions 8,1 0 0
Emploi, Travail & Concert. Soc. 7,5 4,3 7,2
Sécurité sociale hors Gestions globales 28,0 6,3 27,6
Subventions aux Gestions globales 0,0 0 0
Santé publique 27,1 9,3 28,9
Economie, Classes moy. & Energie 46,9 12,6 45,1
Mobilité & Transports 44,8 17,5 32,8
Intégration sociale 52,8 6,2 6,7
Politique scientifique 24,3 8,2 18,1
Provision globale 12,5 285,5 278,4
Total dépenses primaires 804,6 617,4 785,8
Le service macrobudgétaire a calculé la sous-utilisation moyenne entre 2010 et 2012 par
département. Cependant, la sous-utilisation anormale des crédits de la coopération au
développement en 2012 qui a contribué à porter la sous-utilisation totale à 1,2 milliard EUR, a
été neutralisée. La sous-utilisation moyenne tourne ainsi autour de 805 millions EUR.
Le service assistance à l‟élaboration du budget a procédé à une double analyse. La première
consiste à confronter les réalisations jusqu‟à la mi-avril et les dépenses prévues par les
départements entre la mi-avril et la fin de l‟année avec les crédits du contrôle budgétaire de mars
2013. La seconde vise à calculer la sous-utilisation en se fondant sur les réalisations jusqu‟à avril
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
41
et les estimations entre mai et décembre 2013 extrapolées sur base de la trajectoire entre mai et
décembre de l‟année 2012. Après différentes corrections techniques, la première méthode
conduit à une sous-utilisation de 617 millions EUR et la seconde à une sous-utilisation de 786
millions EUR.
La sous-utilisation est également dépendante de l‟évolution de la sous-utilisation de la provision
interdépartementale. Pour rappel, elle avait été fixée à 384,3 millions EUR dans le budget initial
voté. Suite aux décisions du contrôle budgétaire de mars, elle a été ramenée à 285,5 millions
EUR.
La sous-utilisation de la provision est approchée différemment entre le service macrobudgétaire
qui reprend le solde non utilisé attendu de la provision pour 2013 et le service assistance à
l‟élaboration du budget qui considère que l‟utilisation de la provision 2013 est déjà comprise
dans les estimations fournies par les départements.
Au final, les approches basées sur l‟historicité de la sous-utilisation, les réalisations après les
quatre premiers mois de l‟année et l‟extrapolation des estimations passées sur les huit derniers
mois conduisent à un montant proche de 800 millions EUR.
L‟on peut conclure que la sous-utilisation de 800 millions confirmée dans le budget ajusté 2013
constitue un plafond. Les estimations des départements pour le reste de l‟année tendent à montrer
qu‟elle pourrait ne pas être atteinte. Ces dernières estimations doivent toutefois être considérées
avec prudence dans la mesure où les départements ont tendance à surestimer les dépenses
prévues sur la période restante de l‟année. Il n‟apparaît pas non plus clairement quels
départements ont déjà pris en compte ou non dans leurs estimations les mesures d‟économies
décidées lors du contrôle budgétaire de mars 2013. La Circulaire relative à la prudence
budgétaire pour l‟année budgétaire 2013 du 26 mars 2013 prévoit un processus de monitoring
trimestriel de la consommation des crédits et des prévisions de consommation.
Les dépenses primaires 2014
La circulaire du 26 avril 2013 précise les directives d‟élaboration du budget 2014. Les
propositions budgétaires ont été fournies aux départements par le SPF Budget. Les départements
avaient la liberté d‟amender les propositions budgétaires avant le 24 mai 2013. Les réunions
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
42
bilatérales techniques concernant la préfiguration budgétaire 2014 se sont ensuite déroulées du 3
au 7 juin 2013.
La circulaire budgétaire prévoit entre autres :
- Que pour les crédits de personnel, les économies structurelles réalisées dans les exercices
budgétaires précédents soient appliquées (notamment les décisions prises dans le cadre
du budget initial 2013 et du budget ajusté 2013) et que le coefficient de liquidation
moyen pour 2014 soit égal à 1,6245 (compte tenu d‟un dépassement de l‟indice pivot
prévu en mai 2014).
- Que les crédits de fonctionnement (frais généraux et spécifiques) soient indexés de 1,3%,
soit le taux d‟inflation par rapport au budget initial 2013 et tiennent compte des
économies déjà décidées lors du conclave budgétaire du budget initial 2012 à raison de
51 millions EUR en 2014.
- Que la croissance des gros postes soit de 1,3%, sauf si une réglementation spécifique
prévoit une indexation ou une autre adaptation. Pour le Groupe SNCB, la trajectoire pour
2014 décidée au budget initial 2012 prévoyait une diminution de 100 millions EUR des
dotations d‟exploitation et d‟investissement. En outre, la réorganisation du Groupe doit
également permettre une réduction de 50 millions EUR des dotations d‟exploitation.
- Que les autres mesures d‟économies prises lors de la confection des budgets initiaux
2012 et 2013 soient également prises en considération, concernant notamment une
meilleure gestion interdépartementale, les subsides facultatifs, le budget des dotations, les
OIP et assimilés, le Ministère de la Défense, la Coopération au développement.
- Qu‟aucune initiative nouvelle ne soit autorisée sauf celles intégralement compensées à
l‟intérieur d‟une section du budget et conformément aux règles de la présente circulaire.
Le tableau 20 détaille les crédits de liquidation des dépenses primaires 2014 acceptés en réunions
bilatérales et repris dans la base de données du SPF Budget à la date du 12 juin 2013. Il s‟agit
d‟une situation provisoire et minimaliste des crédits qui ne reprend que les crédits qui ont été
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
43
acceptés en réunions bilatérales. Il n‟est donc pas tenu compte des points devant encore faire
l‟objet de discussions politiques et qui ont été placés en réserves C et D.
Réserve C : dépenses nouvelles, hors effet volume, à base légale et exécutable immédiatement
(237,2 millions EUR dont 94,8 millions EUR sont déjà pris en compte dans la provision pour
Optifed et l‟enveloppe bien-être).
Réserve D : autres montants non acceptés en réunions bilatérales (261,3 millions EUR)
Sur base de cette situation, les crédits de liquidation pris en compte dans ce rapport se montent
ainsi à 46.989,3 millions EUR.
La dotation équilibre à la sécurité sociale pour 2014 a été provisoirement maintenue au même
niveau que lors du contrôle budgétaire de mars 2013, à savoir 5.338,7 millions EUR.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
44
Tableau 20 : Crédits de liquidation des départements
Budgets 2013 2014 2014/2013 2014/2013
Estimation Accepté bila
évolution
montant
évolution
%
Dotations 508,4 515,9 7,5 1,5
Chancellerie du Premier Ministre 108,1 108,1 0,0 0,0
Budget et Contrôle de la Gestion 31,8 31,5 -0,3 -1,0
Personnel et Organisation 52,9 52,6 -0,3 -0,6
Technologie de l'Information et de la
Communication 39,6 39,0 -0,6 -1,6
Justice 1 909,0 1 872,9 -36,1 -1,9
Intérieur 871,9 896,9 25,0 2,9
Affaires étrangères et Coop. Développement 1 821,0 1 968,6 147,6 8,1
Défense nationale 2 682,9 2 684,6 1,7 0,1
Police fédérale et fonctionnement intégré 1 805,0 1 783,2 -21,8 -1,2
Finances 2 155,5 2 098,2 -57,3 -2,7
Finances - Crédit FMI 1 847,7 -1 847,7 -100,0
Finances - Participation MES 1 112,7 556,3 -556,4 -50,0
Finances - Crédit BEI 448,0 -448,0 -100,0
Régie des Bâtiments 786,1 804,5 18,4 2,3
TOTAL CELLULE AUTORITÉ 16 180,5 13 412,1 -2 768,4 -17,1
Pensions 9 527,5 9 898,9 371,4 3,9
Emploi, Travail et Concertation sociale 598,5 596,5 -2,0 -0,3
Sécurité sociale 10 558,6 10 674,8 116,3 1,1
Dotation équilibre sécurité sociale 5 338,7 5 338,7 0,0 0,0
Santé publique, Sécurité
de Chaîne Alimentaire et Environnement 324,8 319,2 -5,6 -1,7
Intégration sociale 1 712,8 1 683,0 -29,8 -1,7
TOTAL CELLULE SOCIALE 28 060,8 28 511,0 450,2 1,6
Économie, PME, Classes moyennes et Énergie 375,8 376,6 0,8 0,2
Mobilité et Transport 3 667,7 3 697,3 29,6 0,8
Politique scientifique 608,8 603,1 -5,7 -0,9
TOTAL CELLULE ÉCONOMIQUE 4 652,3 4 677,0 24,7 0,5
Provisions 255,7 389,1 133,4 52,2
Crédits de liquidation 49 149,4 46 989,3 -2 160,1 -4,4
Intérêts Finances -59,6 -59,9 -0,3 0,5
Sous-utilisation -800,0 -650,0 150,0 -18,8
Dépenses primaires 48 289,8 46 279,4 -2 010,4 -4,2
Finances - Crédit FMI -1 847,7 1 847,7 -100,0
Finances - Participation MES -1 112,7 -556,3 556,4 -50,0
Finances - Crédit BEI -448,0 448,0 -100,0
Dépenses primaires hors FMI, MES et BEI 44 881,4 45 723,1 841,7 1,9
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
45
Suite au passage du SPF Finances sous Fedcom en 2011, les crédits départementaux comptent
des charges d‟intérêt transférées du budget de la dette vers le SPF Finances pour 59,9 millions
EUR. Etant donné que ce montant ne représente pas vraiment des dépenses primaires, il a été
retiré pour être à nouveau intégré dans les charges d‟intérêt.
Étant donné les mesures d‟économies structurelles déjà décidées en 2012 et 2013, notamment en
matière de frais de personnel et de frais de fonctionnement, le Comité de Monitoring estime
prudent de revoir à 650 millions EUR l‟estimation de la sous-utilisation des dépenses primaires
pour 2014. En tenant compte d‟une sous-utilisation de 650 millions EUR beaucoup plus prudente
qu‟en 2013 (où le montant de 800 millions EUR semble correspondre à un plafond), les crédits
des dépenses primaires s‟élèvent dès lors à 46.279,4 millions EUR, ce qui représente une
diminution de 4,2% par rapport au montant estimé pour 2013.
Si l‟on retire des dépenses primaires les crédits exceptionnels du SPF Finances en 2013 et 2014
(codes 8 sans influence sur le solde de financement), les crédits de liquidation des dépenses
primaires connaissent une croissance nominale de 1,9% (ou une croissance réelle de 0,7%).
Relevons qu‟avant les bilatérales, le crédit exceptionnel du SPF Finances relatif au financement
de la quote-part de la Belgique dans le FMI était encore repris pour un montant de 1.847,7
millions EUR en 2014, dans la mesure où il n‟était pas certain que la liquidation de ce crédit
puisse avoir lieu en 2013. Lors des bilatérales, il a été décidé de ne pas réinscrire ce crédit en
2014 et il a donc été retiré des crédits du SPF Finances dans le tableau ci-dessus.
Pour une bonne compréhension du tableau 20, quelques remarques s‟imposent encore :
- Il est tenu compte des économies de 90 millions EUR sur les crédits de personnel
décidées lors du budget initial 2013 et de l‟économie supplémentaire de 17 millions EUR
décidée lors du contrôle budgétaire de mars 2013.
- Les économies sur les crédits de fonctionnement des départements en 2014 décidées lors
du conclave budgétaire du budget initial 2012 sont prises en considération dans les
propositions budgétaires à concurrence de 51 millions EUR (le périmètre de ces
économies est identique à celui du budget initial 2012 et du budget initial 2013).
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
46
- Toutes les autres mesures d‟économies structurelles prises dans les budgets initiaux et les
budgets ajustés 2012 et 2013 sont intégrées dans les propositions budgétaires pour 2014.
- La provision interdépartementale 2014 est estimée à 389,1 millions EUR. Cette provision
est notamment destinée au paiement des primes de compétences, aux frais de justice, au
juste financement des institutions bruxelloises, à Optifed ou encore à l‟impact de la
liaison au bien-être sur les dépenses primaires. Le tableau 21 en détaille la ventilation
pour 2014 en la comparant avec la provision du contrôle budgétaire 2013.
Le montant correspondant au juste financement des institutions bruxelloises à raison de
129 millions EUR est la somme du financement prévu pour les navetteurs (28 millions
EUR) et du financement lié au rôle international (101 millions EUR).
La provision négative de 19 millions EUR relative aux économies à réaliser dans le cadre
d‟une meilleure gestion interdépartementale est portée à 0 en 2014 dès lors que la
répartition de cette provision négative entre les départements demeure incertaine. Elle a
néanmoins été incorporée dans les points à discuter en vue d‟une décision lors du
prochain conclave budgétaire.
La provision contient également une marge de 50 millions EUR pour couvrir des
dépenses imprévues.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
47
Tableau 21: Provision interdépartementale
Provision (en milliers EUR) 2013 (cb) 2014
Dépenses non reportables en 2014 59 000 0
Rente nucléaire / FEDESC0 3 000 3 000
Juste financement de Bruxelles 61 000 129 000
Primes de compétences 60 000 60 600
Rosettas 2 050 2 071
Frais de justice 35 000 40 000
Optifed 20 000 30 000
Réinvestissement du collège des présidents 10 000 2 000
Présidence belge de la conférence Antarctique 765 765
Jardin botanique de Meise 0 4 400
Enveloppe bien-être 19 000 64 807
Commémoration guerre 14-18 0 2 500
Meilleure gestion interdépartementale -19 000 0
Index 0 0
Marge 34 677 50 000
Total provision interdépartementale 285 492 389 143
A noter qu‟à des fins de comparabilité des données entre 2013 et 2014, le montant de la
provision 2013 repris dans ce dernier tableau est celui du budget ajusté 2013 sans tenir compte
des différents arrêtés de transfert de la provision interdépartementale.
Tenant compte de tout ce qui précède, les évolutions marquantes des crédits des dépenses
primaires 2014 par rapport à la dernière estimation des crédits 2013 sont localisées dans les
départements suivants :
- SPF Justice : la diminution des crédits de 36,1 millions EUR est due principalement à la
non prise en compte d‟un éventuel renouvellement de la location de la prison de Tilburg
(42,2 millions EUR) dont le traité arrive à échéance à la fin de l‟année ;
- SPF Affaires étrangères et Coopération au développement : la forte augmentation des
crédits de 147,6 millions EUR concerne les crédits de la Coopération au développement,
qui ont été fixés conformément à ce que prévoit la circulaire budgétaire du 26 avril 2013 ;
- Régie des bâtiments : les crédits 2014 augmentent de 18,4 millions EUR par rapport à
2013. Cette augmentation est surtout constatée au niveau de la dotation investissement ;
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
48
- Pensions : les dotations au Service des pensions du secteur public augmentent de 371,4
millions EUR en conséquence d‟un effet volume important ;
- SPF Sécurité sociale hors dotations équilibre : l‟augmentation des crédits à hauteur de
116,3 millions EUR est imputable, d‟une part, au mécanisme d‟indexation des
subventions ordinaires octroyées par l‟Etat fédéral à la sécurité sociale et, d‟autre part, à
l‟indexation des crédits prévus pour les allocations aux personnes handicapées et la
garantie de revenus aux personnes âgées ;
- SPF Intégration sociale : les crédits 2014 baissent de 29,8 millions EUR en raison d‟un
effet volume moindre touchant essentiellement les subsides aux CPAS dans le cadre du
revenu d‟intégration et la dotation à Fedasil.
2.1.7 De interestlasten
De ramingen van de interestlasten zijn in hoofdzaak gebaseerd op de synthesenota „Begroting
Rijksschuld 2014” van 31/05/2013 van het Agentschap van de schuld.
Tabel 22: De interestlasten
2013 2013 2014
Ajusté Estim. Estim. Différence Différence Différence Différence
- - - - - - -
Aangepast Raming Raming Verschil Verschil Verschil Verschil
(1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2)
Charges d'intérêt (économiques) 11 464 11 462 11 522 - 3 60 0,0 0,5 Interestlasten (economisch)
Trésor 11 389 11 387 11 449 - 2 61 0,0 0,5 Schatkist
Intérêts en provenance des
dépenses primaires
60 60 60 0 0 0,0 0,5 Uit primaire uitgaven
overgehevelde interesten
OIP 16 15 13 - 1 - 1 - 5,8 - 8,8 ION
- - -
In miljoen EUR In miljoen EUR In %
En millions EUR En millions EUR En %
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
49
2013
De interestlasten op economische basis (inclusief de interestlasten van de instellingen van
openbaar nut en na transfer van bepaalde interesten komende van de primaire uitgaven) werden
met 2 miljoen EUR verlaagd ten opzichte van de begrotingscontrole en komen daarmee uit op
11.462 miljoen EUR.
Het Agentschap van de Schuld heeft zich bij het ramen van de interestlasten voor 2013
gebaseerd op een federaal netto te financieren saldo van 9.124 miljoen EUR. Dit stemt overeen
met een vorderingentekort voor de federale overheid van 2,46 % van het BBP5
, indien wordt
rekening gehouden met onder meer volgende overgangsfactoren:
1.113 miljoen EUR: participatie in het kapitaal van het ESM
448 miljoen EUR: participatie in het kapitaal van de EIB
-62 miljoen EUR: terugbetaling renteloze lening verstrekt aan de RSZ-globaal beheer
-1.000 miljoen EUR: verkoop participaties RPI
-1.380 miljoen EUR: uitgiftepremies
-565 miljoen EUR: annulering swap deal
825 miljoen EUR: overgang van gelopen naar vervallen interesten
293 miljoen EUR: kostprijs terugkopen OLO‟s en Staatsbons
Hoewel bij de ramingen voor de begrotingscontrole hetzelfde vorderingensaldo werd gehanteerd,
ligt het netto te financieren saldo 1.398 miljoen EUR lager. Daarvan is 1 miljard toe schrijven
aan de verkoop van de participatie in RPI die toen niet was opgenomen. Het bedrag voorzien
voor de annulering van swaps was toen eveneens nog niet voorzien. In de hier gebruikte
berekeningen wordt de ontvangst van RPI verondersteld te worden geïnd in augustus, de
annulering van swaps werd gerealiseerd in mei.
Hoewel het netto te financieren saldo daalt, stijgen de financieringsbehoeften doordat er nu
ongeveer 2 miljard EUR meer terugkopen worden voorzien van effecten met een vervaldag later
dan 2013. De uitgifte van OLO‟s stijgt zelfs van 42 miljard EUR naar 48,7 miljard EUR, zodat er
dus ook iets meer op langere termijn wordt gefinancierd.
- 5
BBP bepaald in de economische begroting van februari 2013.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
50
Ten opzichte van de ramingen gebruikt bij de begrotingscontrole konden de interestvoeten voor
de periode april-december worden herzien. Volgende tabel toont de gemiddelden van de
interestvoeten voor 2013 die werden gehanteerd door het Agentschap van de schuld:
Tabel 23: De gehanteerde interesthypothesen 2013
2013 BC +/- 2013 Monit
3 maand 0,21 -0,13 0,08
6 maand 0,27 -0,15 0,12
12 maand 0,40 -0,22 0,18
3 jaar 1,06 -0,44 0,62
5 jaar 1,56 -0,42 1,14
10 jaar 2,81 -0,45 2,36
15 jaar 3,22 -0,38 2,84
30 jaar 3,61 -0,32 3,29
2014
De interestlasten op economische basis (inclusief de interestlasten van de instellingen van
openbaar nut en na transfer van bepaalde interesten komende van de primaire uitgaven) worden
voor 2014 geraamd op 11.522 miljoen EUR, dus 60 miljoen EUR meer (+0,5%) dan voorzien
voor 2013.
Het Agentschap van de Schuld heeft zich bij het ramen van de interestlasten voor 2014
gebaseerd op een federaal netto te financieren saldo van 10.235 miljoen EUR. Dit stemt overeen
met een vorderingentekort voor de federale overheid van 2,1% van het BBP6
, indien wordt
rekening gehouden met onder meer volgende overgangsfactoren:
556 miljoen EUR: participatie in het kapitaal van het ESM
-62 miljoen EUR: terugbetaling renteloze lening verstrekt aan de RSZ-globaal beheer
295 miljoen EUR: uitgiftepremies
850 miljoen EUR: overgang van gelopen naar vervallen interesten
310 miljoen EUR: kostprijs terugkopen OLO‟s
- 6
BBP bepaald in de economische vooruitzichten 2013-2018 dd. 16/05/2013 van het Federaal Planbureau.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
51
Doordat voor 2013 meer prefunding is voorzien en er wat meer op lange termijn zou worden
geleend, vallen voor 2014 de financieringsbehoeften terug van 42,78 miljard naar 39,2 miljard
EUR.
Volgende tabel toont de gemiddelden van de interestvoeten voor 2014 die werden gehanteerd
door het Agentschap van de schuld:
Tabel 24: De gehanteerde interesthypothesen 2013/2014
2013 Monit +/- 2014 Monit
3 maand 0,08 0,30 0,38
6 maand 0,12 0,38 0,50
12 maand 0,18 0,44 0,62
3 jaar 0,62 0,59 1,21
5 jaar 1,14 0,67 1,81
10 jaar 2,36 0,61 2,97
15 jaar 2,84 0,52 3,36
30 jaar 3,29 0,46 3,75
Naast de interestlasten geraamd door het Agentschap van de Schuld moet er voor de totale
interestlasten nog rekening worden gehouden met de interestlasten van de instellingen van
openbaar nut die nu voor 2014 een 2 miljoen EUR lager worden geraamd. Voor de vanuit de
primaire uitgaven geherklasseerde interestuitgaven (bedragen van de Deposito– en
Consignatiekas) worden nog steeds 60 miljoen EUR voorzien.
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
52
2.1.8 Van begrotings- naar vorderingensaldo
Tabel 25: De overgang naar het ESR-vorderingensaldo van de federale overheid
2013 2013 2014
Ajusté Estim. Estim. Différence Différence Différence Différence
- - - - - - -
Aangepast Raming Raming Verschil Verschil Verschil Verschil
(1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2)
Solde hors corrections SEC -9 832 -9 751 -8 018 81 1 733 0,8 17,8 Saldo exclusief ESR-correcties
Correction SEC 389 124 -2 461 - 264 -2 585 - 68,0 -2 079,3 ESR-correctie
Périmètre du secteurs des
administrations publiques
-3 172 -3 250 -2 987 - 77 263 - 2,4 8,1
Perimeter van de overheidssector
Contribution PNB à l'UE -3 275 -3 357 -3 121 - 82 236 - 2,5 7,0 BNP-bijdrage aan de EU
Correction ajustement
contribution PNB
0 0 0 0 0
Correctie aanpassing BNP-
bijdrage
Dépenses primaires budget
de la dette publique
- 50 - 50 - 46 0 4 0,0 7,6
Primaire uitgaven
schuldbegroting
Consolidation fonds et
organismes
153 157 180 5 23 3,0 14,7
Consolidatie fondsen en
instellingen
Transactions financières et non
financières
2 980 2 928 311 - 52 -2 617 - 1,7 - 89,4
Financiële en niet-financiële
transacties
Octrois de crédits et
participations nets:
Netto-deelnemingen en
kredietverleningen:
Recettes - 543 - 595 - 340 - 52 255 - 9,6 42,8 Ontvangsten
Dépenses 3 544 3 544 672 0 -2 871 0,0 - 81,0 Uitgaven
Autres - 21 - 21 - 21 0 0 0,0 0,0 Andere
Différences de moment
d'enregistrement
276 337 105 61 - 232 22,2 - 68,8
Verschillen in moment van
registratie
Impôts sur base
transactionelle
512 568 223 56 - 345 10,9 - 60,8
Belastingen op
transactiebasis
Versements par la Banque
nationale
0 0 0 0 0 Stortingen vanwege de NBB
Versements par la Loterie
Nationale
- 70 - 70 0 0 70 0,0
Stortingen vanwege de
Nationale Loterij
Autres différences de
moment d'enregistrement
- 167 - 162 - 118 5 44 3,1 27,0
Andere verschillen in
moment van registratie
Dépenses - 93 - 92 - 71 1 21 0,7 22,7 Uitgaven
Recettes - 74 - 70 - 47 4 23 6,0 32,8 Ontvangsten
Autres 305 109 110 - 196 1 - 64,3 0,9 Andere
Solde de financement pouvoir
fédéral
-9 444 -9 627 -10 479 - 183 - 852 - 1,9 - 8,9
Vorderingensaldo federale
overheid
In miljoen EUR In miljoen EUR In %
En millions EUR En millions EUR En %
- - -
2013
Het saldo buiten ESR-correcties wordt nu op -9.751 miljoen EUR geraamd. Dit staat voor een
beperkte verbetering van 81 miljoen EUR ten opzichte van de begrotingscontrole. De ESR-
correcties zijn een 264 miljoen negatiever. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de
begrotingscontrole situeren zich bij:
De BNI-bijdrage aan de EU:
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
53
o Het cijfer werd aangepast op basis van de herramingen van de permanente
vertegenwoordiging. Het hier weerhouden cijfer houdt rekening met :
 De 3 reeds doorgevoerde of nog aan de gang zijnde
begrotingsaanpassingen;
 Een nog in een volgende begrotingsaanpassing op te nemen herraming van
de ontvangsten van de EU.
o Het cijfer houdt geen rekening met het feit dat in de loop van het jaar nog een
oplossing moet gezocht worden voor de naar aanleiding van de tweede
begrotingsaanpassing geweigerde bijkredieten ten belope van 3,9 miljard EUR.
Impliciet wordt dus verondersteld dat deze niet integraal zal worden toegekend of
minstens gedeeltelijk zal gecompenseerd worden door een herziening van de
ontvangsten.
De correctie voor kredietverleningen en participaties (ontvangsten):
o De ontvangsten aan wisselwinsten op de schuld in deviezen werden met 52
miljoen EUR naar boven toe herzien, wat aanleiding geeft tot een analoge
aanpassing, maar met omgekeerd teken in de ESR-correcties.
De correctie voor belastingen op transactiebasis7
:
o De doorgevoerde aanpassing is integraal toe te schrijven aan de herraming van de
impact van het afschaffen van de voorschotregeling voor BTW bij invoer.
De post andere (-196 miljoen EUR): de hier doorgevoerde wijzigingen hebben betrekking
op :
o Het beperken van de impact van de usurperende bevoegdheden tot de 72 miljoen
EUR die in het kader van de veiling van de 800 MHZ-frekwentie hierop zou
verrekend worden.
- 7
Raming van de FOD B&B
Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013
54
o Rekening houdend met de effectief van start gaan van de aanpassing van het
steunstelsel voor productie van offshore elektriciteit werd de geraamde impact
teruggebracht van 40 naar 24 miljoen EUR.
o Er werd niet langer rekening gehouden met een te leveren besparing van 4
miljoen EUR en de eventuele herinvestering van een deel van de opbrengst uit de
bestrijding van de fiscale fraude.
Het geraamde ESR-saldo van de federale overheid verslechtert met een 183 miljoen EUR ten
opzichte van de begrotingscontrole.
2014
Op basis van de gehanteerde cijfers komt men voor 2014 tot een geraamd tekort vóór ESR-
correcties van 8.018 miljoen EUR, 1.733 miljoen EUR positiever dan het aangepast cijfers voor
2013.
De raming voor de BNI-afdrachten gebeurden door de permanente vertegenwoordiging. De
Commissie heeft nog geen begrotingsvoorstel voor 2014 neergelegd. De ramingen zijn
bijgevolg vooral gebaseerd op het middellange termijn financieel kader goedgekeurd door de
Europese raad van 7 en 8 februari 2013. De raming houdt rekening met de vermindering van de
vergoeding voor inning van douanerechten van 25 naar 20%. Wat dus enerzijds aanleiding geeft
tot minder niet-fiscale ontvangsten voor België, maar anderzijds ook de BNI-bijdrage drukt.
Deze laatste wordt voor 2014 geraamd op 3.121 miljoen EUR, een 236 miljoen EUR minder dan
in 2013.
Het cijfer inzake ESR-aanrekenbare primaire uitgaven (46 miljoen EUR) werd overgenomen uit
de ramingen van het agentschap voor de schuld.
Le solde primaire des OIP pour le budget initial 2014 est estimé à + 185,9 millions EUR. Pour
estimer ce solde, il a été tenu compte de la préfiguration budgétaire de la plupart des organismes
appartenant au périmètre de consolidation du pouvoir fédéral. Lorsque cette préfiguration 2014
n‟était pas disponible, l‟estimation a alors été basée sur les données du budget de 2013 (c‟est le
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring
Le rapport du comité de monitoring

More Related Content

Similar to Le rapport du comité de monitoring

Planning en verantwoordingscyclus 2014 gemeente De Ronde Venen
Planning en verantwoordingscyclus 2014 gemeente De Ronde VenenPlanning en verantwoordingscyclus 2014 gemeente De Ronde Venen
Planning en verantwoordingscyclus 2014 gemeente De Ronde VenenGilbert Okx
 
Advies Commissie over Belgische begroting 2019
Advies Commissie over Belgische begroting 2019Advies Commissie over Belgische begroting 2019
Advies Commissie over Belgische begroting 2019Thierry Debels
 
Novelle begroting 2015
Novelle begroting 2015Novelle begroting 2015
Novelle begroting 2015Gilbert Okx
 
Kwartaal review business review
Kwartaal review   business reviewKwartaal review   business review
Kwartaal review business reviewAndre Gruppen
 
Hypotheekbond - wetswijziging belastingheffing 2014
Hypotheekbond  - wetswijziging belastingheffing 2014Hypotheekbond  - wetswijziging belastingheffing 2014
Hypotheekbond - wetswijziging belastingheffing 2014Jeroen Oversteegen
 
151221_eindrapport_excellentieinbedrijf_zf
151221_eindrapport_excellentieinbedrijf_zf151221_eindrapport_excellentieinbedrijf_zf
151221_eindrapport_excellentieinbedrijf_zfJos van Zwieten
 
Regering vraagt 5 miljoen euro extra voor syndicale premies
Regering vraagt 5 miljoen euro extra voor syndicale premiesRegering vraagt 5 miljoen euro extra voor syndicale premies
Regering vraagt 5 miljoen euro extra voor syndicale premiesThierry Debels
 
Rekenhof kritisch over opbrengst emissierechten
Rekenhof kritisch over opbrengst emissierechtenRekenhof kritisch over opbrengst emissierechten
Rekenhof kritisch over opbrengst emissierechtenThierry Debels
 

Similar to Le rapport du comité de monitoring (8)

Planning en verantwoordingscyclus 2014 gemeente De Ronde Venen
Planning en verantwoordingscyclus 2014 gemeente De Ronde VenenPlanning en verantwoordingscyclus 2014 gemeente De Ronde Venen
Planning en verantwoordingscyclus 2014 gemeente De Ronde Venen
 
Advies Commissie over Belgische begroting 2019
Advies Commissie over Belgische begroting 2019Advies Commissie over Belgische begroting 2019
Advies Commissie over Belgische begroting 2019
 
Novelle begroting 2015
Novelle begroting 2015Novelle begroting 2015
Novelle begroting 2015
 
Kwartaal review business review
Kwartaal review   business reviewKwartaal review   business review
Kwartaal review business review
 
Hypotheekbond - wetswijziging belastingheffing 2014
Hypotheekbond  - wetswijziging belastingheffing 2014Hypotheekbond  - wetswijziging belastingheffing 2014
Hypotheekbond - wetswijziging belastingheffing 2014
 
151221_eindrapport_excellentieinbedrijf_zf
151221_eindrapport_excellentieinbedrijf_zf151221_eindrapport_excellentieinbedrijf_zf
151221_eindrapport_excellentieinbedrijf_zf
 
Regering vraagt 5 miljoen euro extra voor syndicale premies
Regering vraagt 5 miljoen euro extra voor syndicale premiesRegering vraagt 5 miljoen euro extra voor syndicale premies
Regering vraagt 5 miljoen euro extra voor syndicale premies
 
Rekenhof kritisch over opbrengst emissierechten
Rekenhof kritisch over opbrengst emissierechtenRekenhof kritisch over opbrengst emissierechten
Rekenhof kritisch over opbrengst emissierechten
 

More from LeSoir.be

Seule l'imagination peut nous sauver
Seule l'imagination peut nous sauverSeule l'imagination peut nous sauver
Seule l'imagination peut nous sauverLeSoir.be
 
Charles Cumont - Mémoires 39-42.pdf
Charles Cumont - Mémoires 39-42.pdfCharles Cumont - Mémoires 39-42.pdf
Charles Cumont - Mémoires 39-42.pdfLeSoir.be
 
Les garderies des 9 et 10 novembre
Les garderies des 9 et 10 novembreLes garderies des 9 et 10 novembre
Les garderies des 9 et 10 novembreLeSoir.be
 
Accord de gouvernement
Accord de gouvernementAccord de gouvernement
Accord de gouvernementLeSoir.be
 
Les discours du Roi aux Autorités du pays
Les discours du Roi aux Autorités du paysLes discours du Roi aux Autorités du pays
Les discours du Roi aux Autorités du paysLeSoir.be
 
La lettre ouverte d'Emmanuel Macron aux Français
La lettre ouverte d'Emmanuel Macron aux FrançaisLa lettre ouverte d'Emmanuel Macron aux Français
La lettre ouverte d'Emmanuel Macron aux FrançaisLeSoir.be
 
Communiqué de la Plateforme citoyenne
Communiqué de la Plateforme citoyenneCommuniqué de la Plateforme citoyenne
Communiqué de la Plateforme citoyenneLeSoir.be
 
La carte de la concentration d'ozone
La carte de la concentration d'ozone La carte de la concentration d'ozone
La carte de la concentration d'ozone LeSoir.be
 
«J’ai été battu et torturé»: le script de la conversation entre le CGRA et un...
«J’ai été battu et torturé»: le script de la conversation entre le CGRA et un...«J’ai été battu et torturé»: le script de la conversation entre le CGRA et un...
«J’ai été battu et torturé»: le script de la conversation entre le CGRA et un...LeSoir.be
 
La note du CGRA (2/2)
La note du CGRA (2/2)La note du CGRA (2/2)
La note du CGRA (2/2)LeSoir.be
 
La note du CGRA (1/2)
La note du CGRA (1/2)La note du CGRA (1/2)
La note du CGRA (1/2)LeSoir.be
 
Programme Esperanzah!
Programme Esperanzah!Programme Esperanzah!
Programme Esperanzah!LeSoir.be
 
Rapport belge
Rapport belgeRapport belge
Rapport belgeLeSoir.be
 
Le cours de Stéphane Mercier
Le cours de Stéphane MercierLe cours de Stéphane Mercier
Le cours de Stéphane MercierLeSoir.be
 
Le calendrier des Playoffs 1 et 2
Le calendrier des Playoffs 1 et 2Le calendrier des Playoffs 1 et 2
Le calendrier des Playoffs 1 et 2LeSoir.be
 
La lettre de Theo Francken aux Irakiens
La lettre de Theo Francken aux IrakiensLa lettre de Theo Francken aux Irakiens
La lettre de Theo Francken aux IrakiensLeSoir.be
 
Declarationpolitiquegenerale
DeclarationpolitiquegeneraleDeclarationpolitiquegenerale
DeclarationpolitiquegeneraleLeSoir.be
 
Infographie startup
Infographie startupInfographie startup
Infographie startupLeSoir.be
 
L'audience de la Radio en France en Janvier - Mars 2015
L'audience de la Radio en France en Janvier - Mars 2015L'audience de la Radio en France en Janvier - Mars 2015
L'audience de la Radio en France en Janvier - Mars 2015LeSoir.be
 
Le calendrier des Playoffs 1, 2 et 3
Le calendrier des Playoffs 1, 2 et 3Le calendrier des Playoffs 1, 2 et 3
Le calendrier des Playoffs 1, 2 et 3LeSoir.be
 

More from LeSoir.be (20)

Seule l'imagination peut nous sauver
Seule l'imagination peut nous sauverSeule l'imagination peut nous sauver
Seule l'imagination peut nous sauver
 
Charles Cumont - Mémoires 39-42.pdf
Charles Cumont - Mémoires 39-42.pdfCharles Cumont - Mémoires 39-42.pdf
Charles Cumont - Mémoires 39-42.pdf
 
Les garderies des 9 et 10 novembre
Les garderies des 9 et 10 novembreLes garderies des 9 et 10 novembre
Les garderies des 9 et 10 novembre
 
Accord de gouvernement
Accord de gouvernementAccord de gouvernement
Accord de gouvernement
 
Les discours du Roi aux Autorités du pays
Les discours du Roi aux Autorités du paysLes discours du Roi aux Autorités du pays
Les discours du Roi aux Autorités du pays
 
La lettre ouverte d'Emmanuel Macron aux Français
La lettre ouverte d'Emmanuel Macron aux FrançaisLa lettre ouverte d'Emmanuel Macron aux Français
La lettre ouverte d'Emmanuel Macron aux Français
 
Communiqué de la Plateforme citoyenne
Communiqué de la Plateforme citoyenneCommuniqué de la Plateforme citoyenne
Communiqué de la Plateforme citoyenne
 
La carte de la concentration d'ozone
La carte de la concentration d'ozone La carte de la concentration d'ozone
La carte de la concentration d'ozone
 
«J’ai été battu et torturé»: le script de la conversation entre le CGRA et un...
«J’ai été battu et torturé»: le script de la conversation entre le CGRA et un...«J’ai été battu et torturé»: le script de la conversation entre le CGRA et un...
«J’ai été battu et torturé»: le script de la conversation entre le CGRA et un...
 
La note du CGRA (2/2)
La note du CGRA (2/2)La note du CGRA (2/2)
La note du CGRA (2/2)
 
La note du CGRA (1/2)
La note du CGRA (1/2)La note du CGRA (1/2)
La note du CGRA (1/2)
 
Programme Esperanzah!
Programme Esperanzah!Programme Esperanzah!
Programme Esperanzah!
 
Rapport belge
Rapport belgeRapport belge
Rapport belge
 
Le cours de Stéphane Mercier
Le cours de Stéphane MercierLe cours de Stéphane Mercier
Le cours de Stéphane Mercier
 
Le calendrier des Playoffs 1 et 2
Le calendrier des Playoffs 1 et 2Le calendrier des Playoffs 1 et 2
Le calendrier des Playoffs 1 et 2
 
La lettre de Theo Francken aux Irakiens
La lettre de Theo Francken aux IrakiensLa lettre de Theo Francken aux Irakiens
La lettre de Theo Francken aux Irakiens
 
Declarationpolitiquegenerale
DeclarationpolitiquegeneraleDeclarationpolitiquegenerale
Declarationpolitiquegenerale
 
Infographie startup
Infographie startupInfographie startup
Infographie startup
 
L'audience de la Radio en France en Janvier - Mars 2015
L'audience de la Radio en France en Janvier - Mars 2015L'audience de la Radio en France en Janvier - Mars 2015
L'audience de la Radio en France en Janvier - Mars 2015
 
Le calendrier des Playoffs 1, 2 et 3
Le calendrier des Playoffs 1, 2 et 3Le calendrier des Playoffs 1, 2 et 3
Le calendrier des Playoffs 1, 2 et 3
 

Le rapport du comité de monitoring

  • 1. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 1 Bruxelles, le 13 juin 2013 SERVICE MACROBUDGETAIRE Votre courrier du: Vos références: Nos références: Annexe: SMB/GDS/2013/124 COMITÉ DE MONITORING RÉESTIMATIONS 2013/ESTIMATIONS 2014
  • 2. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 2 TABLE DES MATIÈRES 1.1 Synthese.......................................................................................................................................................4 1.2 Le contexte économique...............................................................................................................................9 1.3 Aanbevelingen Europese Commissie en normering ....................................................................................12 2 ENTITEIT I.....................................................................................................................................15 2.1 Pouvoir fédéral...........................................................................................................................................15 2.1.1 Synthese ...................................................................................................................................................15 2.1.2 Fiscale ontvangsten ..................................................................................................................................16 2.1.3 De niet-fiscale ontvangsten en niet-fiscale middelen ..............................................................................25 2.1.4 Afdrachten van fiscale ontvangsten .........................................................................................................31 2.1.5 Van totale ontvangsten naar middelenbegroting ....................................................................................34 2.1.6 Les dépenses primaires ............................................................................................................................36 2.1.7 De interestlasten ......................................................................................................................................48 2.1.8 Van begrotings- naar vorderingensaldo ...................................................................................................52 2.2 Sécurité sociale...........................................................................................................................................58 2.2.1 Synthèse ...................................................................................................................................................58 2.2.2 Le régime des salariés...............................................................................................................................60 2.2.3 Le statut social des indépendants ............................................................................................................65 2.2.4 Les soins de santé.....................................................................................................................................68 2.2.5 Solde consolidé et corrections SEC...........................................................................................................70 3 ENTITEIT II ...................................................................................................................................73 4 SCHULDGRAAD EN STRUCTUREEL SALDO.........................................................................78 4.1 Schulgraad..................................................................................................................................................78 4.2 Het structureel saldo ..................................................................................................................................79 5 BIJLAGEN .......................................................................................................................................82
  • 3. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 3 Inleiding Deze nota van het monitoringcomité werd opgemaakt in het kader van de voorbereiding van de tweede begrotingscontrole 2013 op federaal niveau en de voorbereiding van de begrotingsopmaak 2014. In deze oefening werd voorrang gegeven aan het verzamelen en samenbrengen van de budgettaire gegevens die binnen de administraties van entiteit I beschikbaar waren. Er worden in hoofdstuk 3 ook enkele elementen meegegeven met betrekking tot entiteit II. In hoofdstuk 4 komen de evolutie van de schuldgraad en het structureel saldo aan bod. In deze nota kon nog geen rekening gehouden worden met de economische begroting die op 14/06 zal gepubliceerd worden. Er werd wel, via een eenvoudige vuistregel, nagegaan wat de impact zou kunnen zijn van een herziening van de groeivooruitzichten. Inzake de primaire uitgaven en niet-fiscale ontvangsten werd in de mate van het mogelijke rekening gehouden met de resultaten van de bilaterale vergaderingen.
  • 4. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 4 1.1 Synthese De Minister van begroting heeft het monitoringcomité gevraagd om in voorbereiding van de tweede begrotingscontrole 2013 en de voorbereiding van de begroting 2014 een nota op te stellen. Zoals gebruikelijk wordt vertrokken van gedetailleerde ramingen van de ontvangsten en uitgaven van zowel de federale overheid als de sociale zekerheid. Voor entiteit II worden als dusdanig geen ramingen uitgevoerd, maar worden wel een aantal elementen toegelicht. De aangepaste doelstellingen De regering is bij de eerste begrotingscontrole 2013 en bij de opmaak van het stabiliteitsprogramma uitgegaan van een normering gebaseerd op het structureel saldo. Voor 2013 werd een verbetering van het structureel saldo met 1% vooropgesteld en voor 2014 met 0,6%. Hieruit vloeide een vorderingensaldo voort van 2,5% voor 2013 en 2% voor 2014. Ondertussen heeft de Europese Commissie een reeks aanbevelingen geformuleerd voor besluiten van de Raad in het kader van de procedure bij buitensporige tekorten en in het kader van de behandeling van het nationaal hervormingsprogramma en het stabiliteitsprogramma (zie ook punt 1.3). Uit de gecombineerde lezing van de aanbevelingen van de Commissie en de engagementen aangegaan door de Belgische regering werd volgende normering gedistilleerd. Deze moet uiteraard nog bevestigd worden door de regering en wordt hier verder als werkhypothese gehanteerd. Voor 2013 wordt uitgegaan van een beperking van het vorderingensaldo tot -2,7% van het bbp, wat overeenstemt met een verbetering van het structureel saldo met 1%. Voor 2014 wordt uitgegaan van de in het stabiliteitsprogramma opgenomen doelstelling voor het structureel saldo van -1,2%. Dit komt neer op een verbetering met ongeveer 0,8% van het structureel saldo (in plaats de 0,6% vooropgezet in het stabiliteitsprogramma). Op basis van de gehanteerde parameters inzake output gap stemt dit overeen met een vorderingensaldo van -2,1%.
  • 5. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 5 Wat met entiteit II In het stabiliteitsprogramma werd voor 2013 uitgegaan van een evenwicht en voor 2014 van een beperkt overschot van 0,1% van het bbp. Dit als resultaat van een overschot van telkens 0,1% van het bbp voor de lokale overheden, gecombineerd met een tekort van 0,1% van het bbp in 2013 en een evenwicht in 2014 voor de gemeenschappen en gewesten. Voor de gemeenschappen en gewesten is de in het stabiliteitsprogramma opgenomen normering voor 2013 een 150 miljoen EUR strenger dan de som van hun eigen doelstellingen inzake vorderingensaldo, voor 2014 loopt dit verschil op tot 267 miljoen EUR. Voor de lokale overheden zou op basis van de eind maart door het INR gepubliceerde cijfers de in het stabiliteitsprogramma opgenomen doelstelling een verbetering van het saldo inhouden met 0,4% van het bbp. Het is logisch en in lijn met de realisaties uit het verleden om uit te gaan van een aanzienlijke verbetering van het saldo van de lokale overheden het jaar na de verkiezingen. Het houdt een belangrijk risico in (voor het halen van de doelstelling op het niveau van de gezamenlijke overheid) om bij ongewijzigd beleid en zonder bindende afspraken een verbetering van 0,4% van het bbp van het saldo voor de lokale overheden als verworven te beschouwen. Werkhypothese inzake doelstelling voor entiteit I Het monitoringcomité is vertrokken van de werkhypothese dat de doelstelling voor entiteit I voor 2013 en 2014 onveranderd blijft ten opzichte van het stabiliteitsprogramma 2013-2018. Er werd dus uitgegaan van een vorderingensaldo van -2,5% in 2013 en van -2,1% in 2014. De te leveren inspanning berekend in tabel 2 werd afgezet ten opzichte van deze doelstelling.
  • 6. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 6 Tabel 1: Uitgangspunten inzake normering 2012 2013 2014 Stabiliteitsprogramma Structureel saldo -2,9 -1,8 -1,2 Vorderingensaldo -3,9 -2,5 -2,0 Entiteit I -3,5 -2,5 -2,1 Aangepast Structureel saldo -3,0 -2,0 -1,2 Vorderingensaldo -3,9 -2,7 -2,1 Entiteit I -3,5 -2,5 -2,1 De impact van de verslechterende conjunctuurvooruitzichten De ramingen voor zowel 2013 als 2014 door de diverse gespecialiseerde administraties (studiedienst financiën, RSZ, sociale parastatalen, ….) zijn nog gebaseerd op de economische vooruitzichten 2013-2018 van het Federaal Planbureau. Een kleine week voor de publicatie van dit verslag heeft de NBB haar economische projecties gepubliceerd. Globaal genomen geven deze een minder gunstig beeld van de economie dan die gehanteerd voor de ramingen die aan de basis liggen van dit verslag. De reële groei wordt zowel voor 2013 als 2014 een beetje lager (respectievelijk 0,2 % en 0,1 %) ingeschat. De vooruitzichten inzake de arbeidsmarkt zijn beduidend slechter en ook het nominale bbp (onder meer belangrijk voor de raming van de schuldgraad) wordt aanzienlijk lager ingeschat. De afwerking van dit verslag valt zo goed als samen met de publicatie van de economische begroting door het INR. Het was echter praktisch onmogelijk om in de gedetailleerde ramingen reeds rekening te houden met de geactualiseerde parameters. Dit gebeurde wel (op basis van voorlopige cijfers) voor de berekening van het structureel saldo en de schuldgraad. De impact van de verslechterde conjunctuur op de cijfers voor 2013 en 2014 kan dus maar op een globale en erg benaderende wijze opgenomen worden.1 Een meer gedetailleerde benadering op basis van de gebruikelijke ramingsmethoden kan een aanzienlijk afwijkend resultaat geven. De geraamde te leveren inspanning - 1 Voor de raming van de impact van de conjunctuur werd vertrokken van het groeiverschil in nominaal bbp tussen de vooruitzichten 2013-2018 van het FPB van mei en de voorlopige cijfers van de nieuwe economische begroting van juni. Hierop werd een elasticiteit van 0,55% toegepast en vervolgens werd een 8% van de impact toegewezen aan entiteit II. Deze manier van werken sluit aan bij deze die in vorige verslagen werd gehanteerd. Voor 2014 werd rekening gehouden met een lagere doorstorting inzake de BFW na aanpassing van de parameters.
  • 7. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 7 Tabel 2: het vorderingensaldo op het niveau van entiteit I 2013 2013 Verschil 2014 bc Raming Federale overheid -9.444 -9.627 -183 -10.479 Sociale zekerheid 0 18 18 -1.000 -9.443 -9.609 -166 -11.478 Conjunctuurcorrectie -326 -356 Saldo na conjunctuurcorrectie -9.935 -492 -11.834 Doelstelling -9.411 32 -8.252 Inspanning -524 -3.582 Federale overheid -2,5 -2,5 -2,7 Sociale zekerheid 0,0 0,0 -0,3 -2,5 -2,5 -2,9 Conjunctuurcorrectie -0,1 -0,1 Saldo na conjunctuurcorrectie -2,6 -3,0 Doelstelling -2,5 -2,1 Inspanning -0,1 -0,9 In % bbp Op basis van de gebruikelijke ramingmethode en dus gebaseerd op het macro-economisch kader dat voortvloeit uit de vooruitzichten 2013-2018 van het FPB van mei komt men nu voor 2013 aan een vorderingensaldo van -9.609 miljoen EUR, of een afwijking van -166 miljoen EUR ten opzichte van de begrotingscontrole van maart. Na toepassing van de ruw geraamde conjunctuurcorrectie bekomt men een geraamd tekort van -9.935 miljoen EUR. De doelstelling voor entiteit I werd hier in termen van het bbp constant gehouden op het niveau van de eerste begrotingscontrole. De aanpassing van het bbp geeft wel aanleiding tot een aanpassing van deze doelstelling in nominale termen (naar -9.411 miljoen EUR). Op basis van de gehanteerde ramingen zou op het niveau van entiteit I een bijkomende inspanning nodig zijn van goed 500 miljoen EUR. Het is belangrijk erop te wijzen dat er impliciet van uitgegaan wordt dat de bij de begrotingscontrole in de ramingen opgenomen impact van de maatregelen effectief wordt gehaald.
  • 8. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 8 Dit cijfer ligt lager dan de inschatting van de Europese Commissie. Deze gaat er, op basis van haar lentevooruitzichten, van uit dat er mede gelet op mogelijke negatieve tweederonde-effecten bijkomende maatregelen met een geraamde impact van ¼ % bbp (ca. 1 miljard EUR) noodzakelijk zijn om het tekort in 2013 te beperken tot 2,7% van het bbp. Dit verschil kan voorvloeien uit het feit dat de hier gebruikte vereenvoudigde methode de impact van de conjunctuur onderschat. Er werd geen rekening gehouden met de mogelijke impact van tweederonde-effecten. Het is bovendien belangrijk erop te wijzen dat er impliciet van uitgegaan wordt dat de bij de begrotingscontrole in de ramingen opgenomen impact van de maatregelen effectief wordt gehaald. Daar waar andere instellingen, waaronder de Europese Commissie, het begrote rendement van bepaalde maatregelen (bvb. de strijd tegen de fraude) slechts gedeeltelijk opnemen in hun ramingen. Voor 2014 werd min of meer de zelfde logica gevolgd. Het tekort van -11.478 miljoen EUR vloeit voort uit de gebruikelijke ramingmethoden (op basis van macro-economische vooruitzichten 2013-2018). Ook hier wordt een conjunctuurcorrectie doorgevoerd. Uiteindelijk komt men tot een geraamd tekort van -11.834 miljoen EUR. Vergeleken met de voor entiteit I aangenomen doelstelling zou er een inspanning vereist zijn van ongeveer 3,6 miljard EUR of 0,9 % van het bbp. Ook voor de cijfers 2014 geldt de opmerking dat in de ramingen meestal werd rekening gehouden met de effecten van maatregelen zoals door de regering bij vorige begrotingsrondes geraamd. Daarentegen werd voor de primaire uitgaven geen marge voorzien voor de bijkomende vragen (kolom C+D) van de departementen.
  • 9. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 9 1.2 Le contexte économique L‟évolution de l‟économie belge doit être analysée dans un contexte global, européen et international. Aussi nous intéresserons-nous dans un premier temps à l‟évolution des économies mondiale et européenne. Nous aborderons ensuite, de manière plus détaillée, l‟évolution de l‟économie belge en 2013-2014. Economie mondiale Pour l‟année 2014, le FMI prévoit une croissance de l‟économie mondiale supérieure à celle de l‟année 2013 (4 % au lieu de 3,3 %). Comme en 2013, ce sont les économies des pays émergents et en développement qui influencent le plus la croissance mondiale. Leur croissance devrait s‟élever à 5,7 % contre 2,2 % pour celle des pays avancés. Dans son « European Economic Forecast (spring 2013) », la Commission européenne prévoit quant à elle une croissance de l‟économie mondiale de 3,1 % en 2013 et de 3,8 % en 2014. UE et zone Euro La Commission européenne prévoit une croissance négative de la zone Euro en 2013 (-0,4 %) et un retour à une croissance positive en 2014 (+1,2 %). Au niveau de l‟Union européenne, la croissance attendue en 2013 est de -0,1 % et celle attendue en 2014 est de 1,4 %. Le FMI prévoit également un retour à une croissance positive dans la zone euro pour 2014 (1,1 %). Concernant la croissance des principales économies de la zone euro, la Commission européenne fournit les estimations suivantes : Allemagne (2013 : 0,4 % et 2014 : 1,8 %), France (2013 : -0,1 % et 2014 : 1,1 %) et Italie (2013 : -1,3 % et 2014 : 0,7 %). L‟inflation au sein de la zone euro est estimée à 1,6 % pour 2013 (1,8 % pour l‟Union européenne) et à 1,5 % pour 2014 (1,7 % pour l‟Union européenne). Le chômage (taux standardisé Eurostat) dans la zone euro se situerait à 12,2 % en 2013 (11,1 % pour l‟Union européenne) et à 12,1 % en 2014 (11,1 % pour l‟Union européenne).
  • 10. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 10 Belgique Les chiffres figurant dans le tableau ci-dessous sont basés sur le budget économique de février 2013 tel que publié par l‟Institut des Comptes nationaux (prévisions de février 2013 pour l‟année 2013) ainsi que sur les Perspectives économiques 2013-2018 du Bureau fédéral du Plan (prévisions de mai 2013 pour 2013 et 2014). Tableau 3: Aperçu des paramètres macroéconomiques 2013-2014 2014 02/2013 05/2013 05/2013 Dépenses de consommation finale des particuliers 0,3 0,3 0,7 Consumptieve bestedingen van de particulieren Dépenses de consommation finale des pouvoirs publics 0,9 0,6 0,7 Consumptieve bestedingen van de overheid Formation brute de capital fixe -1,3 -1,0 1,5 Brutovorming van vast kapitaal Dépenses nationales totales 0,1 0,1 0,9 Totaal van de nationale bestedingen Exportations de biens et services 0,5 0,6 2,0 Uitvoer van goederen en diensten Importations de biens et services 0,4 0,5 1,6 Invoer van goederen en diensten Exportations nettes (contribution à la croissance) 0,1 0,1 0,3 Netto-uitvoer (bijdrage tot de groei van het bbp) Produit intérieur brut 0,2 0,2 1,2 Bruto binnenlands product Indice national des prix à la consommation 1,0 0,9 1,2 Nationaal indexcijfer der consumptieprijzen Indice santé 1,1 1,1 1,4 Gezondheidsindex Revenu disponible réel des particuliers 0,6 0,4 0,9 Reël beschikbaar inkomen van de particulieren Taux d'épargne des particuliers (en % du revenu disponible) 15,2 15,1 15,2 Spaarquote van de particulieren (in % beschikbaar inkomen) Évolution emploi (en milliers) 0,8 1,2 20,5 Evolutie werkgelegenheid (in duizendtallen) Taux d'emploi (en %) 63,6 63,6 63,7 Werkgelegenheidsgraad (in %) Taux de chômage (en %) 12,5 12,5 12,7 Werkloosheidsgraad (in %) Solde des opérations courantes (balance des paiements, en % du PIB) -0,6 1,4 2,0 Saldo lopende rekening (betalingsbalans, in % van het bbp) Pourcentages de variation en volume, sauf indications contraires 2013 Wijzigingspercentages in volume, tenzij anders vermeld Source : Bureau fédéral du Plan Par rapport au contrôle budgétaire de mars 2013, la croissance économique pour 2013 est stable (0,2 %). En 2014, le Bureau fédéral du Plan prévoit une croissance de 1,2 % du PIB. En lien avec un environnement économique international plus clément dès 2013-2014, la Belgique pourrait profiter du redressement de 4,7 % de la croissance de ses marchés potentiels à l‟exportation en 2014, ce qui est supérieur au niveau de 2012 (1,4 %) mais reste loin du niveau de 2010 (11,4 %). Ainsi, c‟est à partir de 2014 que la reprise serait réellement visible. La croissance de la consommation privée (0,3 %) ainsi que celle de la consommation publique (0,6 %) contribuent à la stagnation de la demande intérieure en 2013 dans un climat général d‟incertitude. Les investissements sont en recul de 1 %. En 2014, tant la croissance de la consommation privée que celle de la consommation publique atteindraient 0,7 %. Le total des investissements renouerait en 2014 avec un taux de croissance positif, à 1,5 %. Le taux
  • 11. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 11 d‟épargne des particuliers devrait se stabiliser autour de 15 % (15,1 % en 2013 et 15,2 % en 2014). L‟inflation (indice des prix à la consommation) diminue légèrement par rapport aux prévisions de février (0,9 % à la place de 1,0 %), ce qui s‟explique principalement par la baisse des prix des produits énergétiques, laquelle est renforcée par une série de mesures gouvernementales. Pour 2014, le niveau d‟inflation attendu est de 1,2 %. L'indice-santé devrait quant à lui augmenter de 1,1 % en 2013 et de 1,4 % en 20142 . L‟emploi intérieur total n‟augmenterait quasiment pas en 2013 à cause de la conjoncture défavorable et du recul de l‟emploi dans les administrations publiques. Ainsi, seulement 1200 nouveaux emplois seraient créés en 2013. La situation devrait s‟améliorer en 2014 où le Bureau fédéral du Plan prévoit la création de 20 500 emplois. Le taux d‟emploi devrait se maintenir en 2013 (63,6 %) et augmenter très légèrement en 2014 (63,7 %) tandis que le chômage (définition du Bureau fédéral du Plan) devrait atteindre 12,5 % en 2013 et 12,7 % en 2014. La Commission européenne a également établi des prévisions pour la Belgique. Ainsi, la croissance devrait être nulle en 2013 et atteindre 1,2 % en 2014. L‟évolution des dépenses de consommation finale des particuliers devrait être nulle en 2013 et de 1,1 % en 2014 alors que celle des dépenses de consommation finale des pouvoirs publics devrait atteindre 0,3 % en 2013 et 0,7 % en 2014. S‟agissant des dépenses d‟investissements, leur évolution devrait être de -1,6 % en 2013 et de 1,6 % en 2014. Le taux de chômage (taux standardisé Eurostat) est quant à lui évalué à 8,0 %, en 2013 et en 2014. Les dernières prévisions de la Banque Nationale de Belgique (« Projections économiques pour la Belgique : juin 2013 ») indiquent, respectivement pour 2013 et 2014, une variation du PIB de l‟ordre de 0,0 % et de 1,1 %. Ces prévisions se rapprochent de celles établies par la Commission européenne. L‟inflation, quant à elle, serait de 1,0 % en 2013 et de 1,2 % en 2014, ce qui est quasiment identique aux prévisions du Bureau fédéral du Plan. Au niveau de l‟emploi, les projections économiques de la BNB s‟éloignent fortement des prévisions du Bureau fédéral du Plan : le nombre d‟emplois devrait diminuer de 17 700 unités en 2013 et de 6 000 unités en 2014. - 2 Le Bureau fédéral du Plan a établi les prévisions d‟inflation à partir du mois de juin 2013 sur base des observations jusqu‟au mois de mai 2013. Le taux d‟inflation annuel devrait dès lors s‟élever à 1,0 % en 2013 et à 1,2 % en 2014. L‟augmentation de l‟indice-santé serait de 1,2 % en 2013 et de 1,3 % en 2014.
  • 12. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 12 Dans son « Economic surveys » de mai 2013 à propos de la Belgique, l‟OCDE prévoit également une croissance nulle pour 2013. 1.3 Aanbevelingen Europese Commissie en normering Stabiliteitsprogramma 2013-2016 Eind april 2013 heeft de federale regering haar stabiliteitsprogramma 2013-2016 ingediend bij de Europese Commissie. Tabel 4 geeft het traject weer dat de regering heeft uitgestippeld. Tabel 4: Begrotingstraject 2012-2016 % bbp 2012 2013 2014 2015 2016 Vorderingensaldo -3,9 -2,5 -2,0 -0,5 0,4 Entiteit I -3,5 -2,5 -2,1 -0,6 0,4 Entiteit II -0,4 0,0 0,1 0,1 0,0 Structureel saldo -2,9 -1,8 -1,2 0,0 0,75 De federale regering heeft bij de begrotingscontrole van maart 2013 beslist om het budgettair beleid af te stemmen op het structurele vorderingensaldo, wat in lijn is met de nieuwe Europese begrotingspolitiek en regelgeving ter zake. De regering engageert zich om in 2013 het structureel tekort met 1 % van het bbp terug te dringen. In 2014 zal het structureel saldo met een bijkomende 0,6 % van het bbp worden verbeterd. Het stabiliteitsprogramma voorziet in een structureel evenwicht in 2015 en het behalen van een structureel overschot van 0,75 % bbp in 2016, wat overeenstemt met de herziene middellangetermijndoelstelling. Daarenboven is tijdens de begrotingscontrole 2013 beslist om de schuldgraad in 2013 niet te laten uitstijgen boven 100 % van het bbp. Vanaf 2014 zal de schuldgraad dan dalen wat een positieve invloed zal hebben op de interestlasten en bijgevolg op het vorderingensaldo. Aanbevelingen van de Europese Commissie. Eind mei heeft de Europese Commissie (EC) twee aanbevelingen gedaan aan de Raad van de Europese Unie aangaande de budgettaire situatie in België. Een eerste aanbeveling is een aanmaning voor België om maatregelen te treffen om het tekort te verminderen om de buitensporigetekortsituatie te verhelpen. De EC adviseert België het begrotingstekort in 2013 te beperken tot 2,7% waarbij het structureel saldo zou moeten verbeteren met 1,0% bbp.
  • 13. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 13 In de overwegingen bij de aanbevelingen gaat de Commissie er bovendien van uit dat de Belgische regering zich in haar brief van 28 mei 2013 er toe geëngageerd heeft om in 2014 een verbetering van het structureel saldo te realiseren van ¾% van het bbp in plaats van de 0,6% opgenomen in het stabiliteitsprogramma. Bovendien legt de Europese Commissie ook een strikt rapporteringsbeleid op ten aanzien van de de budgettaire toestand in België. Zo moet de regering ten laatste op 21 september 2013 een eerste verslag uitbrengen over de genomen maatregelen. Nadien moet ze driemaandelijks rapporteren welke vooruitgang is geboekt. Ten slotte moet ten laatste op 31 december 2013 gerapporteerd worden aangaande de coördinatieregelingen tussen het federaal en subfederaal niveau. Een tweede aanbeveling van de EC voor de Raad is aangaande het ingediende stabiliteitsprogramma 2013-2016. De Europese Commissie doet een aantal aanbevelingen voor hervormingen in de periode 2013-2014. Op budgettair vlak beveelt de EC België aan om tegen uiterlijk 15 oktober 2013 groeivriendelijke structurele maatregelen te nemen voor 2014. Verder wordt ook de aanbeveling herhaald om tot een akkoord te komen tussen de federale overheid en de deelstaten over de lastenverdeling tussen beide. In dezelfde aanbeveling geeft de EC nog een aantal andere hervormingen aan die België in de periode 2013-2014 moet doorvoeren: - Dichten van de kloof tussen werkelijke en wettelijke pensioensleeftijd - Hervorming loonvormingsmechanisme - Maatregelen voor een betere concurrentie in de dienstensector - Verschuiving van belasting op arbeid naar minder groeiverstorende belastingsgrondslagen - Betere opvolging van werklozen - Maatregelen voor een vermindering van broeikasgassen Besluit Uit de aanbevelingen van Europese Commissie en de engagementen van de Belgische regering kan volgende normering voor 2013 en 2014 worden afgeleid :
  • 14. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 14 Inzake saldo : o Een beperking van het vorderingensaldo tot 2,7% in 2013. o Een beperking van het structureel tekort tot -1,2% in 2014. Inzake schuldgraad: o Beperking schuldgraad tot 100% in 2013
  • 15. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 15 2 ENTITEIT I 2.1 Pouvoir fédéral 2.1.1 Synthese 2013 Bij de eerste begrotingscontrole was nog uitgegaan van vorderingentekort van 9.444 miljoen EUR voor de federale overheid. Exclusief de conjunctuurcorrectie wordt dit nu geraamd op 9.627 miljoen of een verslechtering met 183 miljoen EUR. Zoals valt af te lezen zijn de aanpassingen vrij beperkt. De iets meer uitgesproken afwijking op het niveau van de ESR- correcties heeft onder meer te maken met het grotendeels schrappen van de het in de begroting voorziene positief effect van de usurperende bevoegdheden. Tabel 5: Vorderingensaldo voor de federale overheid In miljoen EUR In mio EUR In mio EUR Verschil Verschil %Verschil %Verschil (1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2) 2013 2013 2014 2013 2014 vs 2013 2013 vs 2012 2013 BC 2013 Monitoring juni Monitoring juni Monitoring juni vs BC 2013 Monitoring juni Monitoring juni vs BC 2013 Monitoring juni Primaire uitgaven 48.290 48.290 46.279 0 -2.010 0,0 -4,2 Interestlasten (economisch) 11.464 11.462 11.522 -3 60 0,0 0,5 Totale fiscale ontvangsten 102.522 102.509 106.814 -13 4.305 0,0 4,2 Fiscale overdrachten 59.688 59.657 62.107 -31 2.450 -0,1 4,1 EU 2.612 2.594 2.652 -18 57 -0,7 2,2 G&G 40.730 40.771 41.806 41 1.035 0,1 2,5 Sociale zekerheid 15.993 15.925 17.339 -68 1.413 -0,4 8,9 Andere (effectisering, CREG, politiezones, …) 352 366 310 14 -56 3,8 -15,2 Fiscale Middelen 42.835 42.852 44.707 18 1.855 0,0 4,3 Niet-fiscale middelen 7.087 7.148 5.076 61 -2.072 0,9 -29,0 Middelen 49.922 50.000 49.783 79 -217 0,2 -0,4 Saldo exclusief ESR-correcties -9.832 -9.751 -8.018 81 1.733 0,8 17,8 Overgangscorrecties 389 124 -2.461 -264 -2.585 -68,0 -2.079,3 Vorderingensaldo federale overheid -9.444 -9.627 -10.479 -183 -852 -1,9 -8,9 2014 Voor 2014 wordt het vorderingensaldo (buiten conjunctuurcorrectie) geraamd op -10.479 miljoen EUR. De uit tabel 5 af te lezen daling van de primaire uitgaven is toe te schrijven aan het wegvallen in 2014 van een aantal belangrijke ESR-neutrale uitgaven. De fiscale ontvangsten kennen een toename met 4,2%. De niet-fiscale ontvangsten daarentegen kennen een uitgesproken daling. De overgangscorrecties zijn aanzienlijk negatiever dan in 2013. Dit moet samen gezien worden met het wegvallen van een aantal ESR-neutrale primaire uitgaven.
  • 16. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 16 2.1.2 Fiscale ontvangsten De hier gehanteerde cijfers zijn geraamd door de Studiedienst van Financiën. Zoals gebruikelijk worden de belangrijkste belastingsoorten geraamd met een macro-economische methode.3 Een tabel in bijlage vat de voornaamste gegevens van deze macro-economische raming samen. De ramingen zijn gebaseerd op de economische vooruitzichten 2013-2018 van het Federaal Planbureau. Bij de begrotingscontrole waren de ramingen nog gebaseerd op de economische begroting van februari. Onderstaande tabel toont de voor de fiscale ontvangsten belangrijke parameters van beide projecties: Tabel 6: Gebruikte parameters voor 2013 van de Economische vooruitzichten 2013- 2018 ten opzichte van de Economische begroting van februari BE février Proj MT mai Dépenses de consommation finale des particuliers 0,3 0,3 Dépenses de consommation finale des pouvoirs publics 0,9 0,6 Formation brute de capital fixe -1,3 -1,0 Dépenses nationales totales 0,1 0,1 Exportations de biens et services 0,5 0,6 Importations de biens et services 0,4 0,5 Exportations nettes (contribution à la croissance) 0,1 0,1 Produit intérieur brut 0,2 0,2 Indice national des prix à la consommation 1,0 0,9 Indice santé 1,1 1,1 Taux d'intérêt à court terme (Euribor, 3 mois) (%) 0,4 0,3 Taux d'intérêt à long terme (OLO, 10 ans) (%) 2,4 2,3 Voor de raming van de fiscale ontvangsten kon er nu gebruik worden gemaakt van de realisaties van de eerste 4 maanden van 2013, deze tekenden een daling op van -2,1% ten opzichte van de realisaties van 2012. De Studiedienst van Financiën gaat er van uit dat de evolutie van de ontvangsten over de eerste 4 maanden niet representatief is voor de te verwachten evolutie op jaarbasis en de fundamentele tendens van de ontvangsten in de lijn ligt van de ontvangstenramingen van bij de begrotingscontrole (hierin werd uitgegaan van een toename op - 3 Nota SED/CV-TL/2013/114/Rev1 van 07/06/2013
  • 17. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 17 jaarbasis van 3,2%). De ontvangsten 2013 werden slechts beperkt aangepast voor een aantal punctuele factoren. De inschatting van de ontvangsten is gebaseerd op onder meer volgende argumenten: De evolutie van de BTW-ontvangsten wordt vertekend door de impact van de terugbetalingen van de waarborgen, een vertraging van de ontvangsten uit controles en het in rekening brengen van een bewarende terugbetaling onder bankwaarborg aan Jetair in het kader van een juridisch geschil.4 De gehanteerde macro-economische parameters (vooruitzichten 2013-2018 van het Federaal Planbureau van mei) geven evenmin aanleiding tot een fundamentele herziening van de ontvangsten. De ontvangsten aan BTW werden lichtjes aangepast onder meer rekening houdend met een conjunctuurmalus, opgetekend tijdens de eerste maanden van het jaar; De vooruitzichten van het Planbureau waarop de ramingen zijn gebaseerd voorspellen onder meer een versnellende groei van de private consumptie en het bbp in de loop van 2013; Tabel 7 : Gebruikte parameters voor 2013 van de economische vooruitzichten van mei per kwartaal Q1 Q2 Q3 Q4 Consommation finale – particuliers 1,0% 1,5% 1,5% 2,0% Consommation finale – pouvoirs publics 3,0% 3,0% 2,8% 3,1% Investissements – entreprises 0,7% 0,8% 1,3% 1,6% Investissements en logement -0,7% 0,3% 0,8% 2,5% Emplois finaux nationaux 0,9% 1,5% 1,8% 2,4% Exportations -0,2% 0,8% 1,4% 3,1% Importations -0,5% 0,2% 0,9% 2,8% PIB 1,1% 2,0% 2,2% 2,6% Salaires bruts 2,1% 1,3% 1,2% 1,5% Emploi salarié intérieur -0,3% -0,2% 0,0% 0,2% Voor de eerste 7 maanden van het jaar wordt de groei van de fiscale ontvangsten op 0,9 % geraamd. Gecorrigeerd voor de kohieren die een eigen specifiek verloop kennen, zou de groei 2,5 % bedragen. Deze groei kan nog gecorrigeerd worden voor - 4 De ESR impact van deze operatie moet nog geverifieerd worden.
  • 18. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 18 boekhoudkundige elementen en andere verschuivingen, evenals de bijkomende impact van maatregelen zodat een groei bij constante wetgeving wordt bekomen van 2,3 %. De Studiedienst van Financiën besluit dat er geen reden is om de ontvangsten te herzien op voorwaarde dat: de maatregelen het vooropgestelde rendement halen, dat men zich voor de kohieren houdt aan een profiel in overeenstemming met de budgettaire doelstellingen en dat het macro-economisch kader ongewijzigd blijft ten opzichte van dit gehanteerd voor de ramingen.
  • 19. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 19 Tabel 8: De fiscale ontvangsten 2013 2013 2014 Ajusté Estim. Estim. Différence Différence Différence Différence - - - - - - - Aangepast Raming Raming Verschil Verschil Verschil Verschil (1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2) Taxe de circulation 575 575 596 0 21 0,0 3,7 Verkeersbelasting Taxe de mise en circulation 171 171 182 0 10 0,0 6,0 Belasting op inverkeerstelling Eurovignette 70 70 74 0 4 0,0 6,0 Eurovignet Taxe compensatoire des accises 0 0 0 0 0 0,0 0,0 Accijnscompenserende belasting Taxe sur les jeux et paris 47 47 49 0 2 0,0 5,2 Belasting op spelen en weddenschappen Appareils automatiques de divertissement 38 38 39 0 1 - 0,1 1,8 Automatische ontspanningstoestellen Précompte immobilier 53 53 55 0 1 0,0 2,6 Onroerende voorheffing Précompte mobilier 4 354 4 344 4 487 - 10 143 - 0,2 3,3 Roerende voorheffing dividendes 1 961 1 951 2 043 - 10 92 - 0,5 4,7 dividenden autres 2 401 2 401 2 452 0 51 0,0 2,1 andere rôles - 58 - 58 - 58 0 0 0,0 0,0 kohieren prélèvement État de résidence 50 50 50 0 0 - 0,1 0,0 woonstaatheffing Cotisation sur les hauts revenus du patrimoine 20 20 76 0 56 0,0 280,5 Bijdrage op hoge vermogensinkomens Participation des travailleurs 8 8 8 0 0 - 0,4 0,0 Werknemersparticipatie Versements anticipés 9 698 9 708 10 699 10 990 0,1 10,2 Voorafbetalingen Rôles -1 750 -1 603 - 677 147 926 8,4 57,8 Kohieren sociétés 3 305 3 474 3 628 168 154 5,1 4,4 vennootschappen personnes physiques -5 312 -5 334 -4 573 - 22 760 - 0,4 14,3 natuurlijke personen impôt des non-résidents 257 257 268 0 12 0,0 4,5 belasting der niet-inwoners Précompte professionnel 41 859 41 859 42 702 0 843 0,0 2,0 Bedrijfsvoorheffing source 41 517 41 518 42 355 0 837 0,0 2,0 bron rôles 341 341 347 0 6 0,0 1,7 kohieren Divers 365 375 372 10 - 3 2,8 - 0,7 Diversen Impôts directs 55 508 55 665 58 660 157 2 995 0,3 5,4 Directe belastingen Droits de douane 2 105 2 105 2 149 0 44 0,0 2,1 Douane Accises 7 772 7 772 7 922 0 150 0,0 1,9 Accijnzen Doits de douane et accises 9 877 9 877 10 071 0 194 0,0 2,0 Douane en accijnzen TVA 28 998 28 787 30 121 - 211 1 334 - 0,7 4,6 Btw pure 27 160 26 949 28 206 - 211 1 256 - 0,8 4,7 zuivere droits et taxes divers 1 838 1 838 1 916 0 78 0,0 4,2 diverse rechten en taksen Droits d'enregistrement 4 086 4 086 4 279 0 193 0,0 4,7 Registratierechten régionaux 3 926 3 926 4 100 0 174 0,0 4,4 geregionaliseerde non régionaux 160 160 179 0 19 0,0 11,8 niet-geregionaliseerde Divers et amendes 1 042 1 042 1 072 0 30 0,0 2,8 Diversen en boeten régionaux 11 11 11 0 0 0,3 0,0 geregionaliseerde non régionaux 1 031 1 031 1 061 0 30 0,0 2,9 niet-geregionaliseerde TVA, enregistrement et divers 34 127 33 916 35 472 - 211 1 556 - 0,6 4,6 Btw, registratie en diversen Droits de succession 2 523 2 564 2 535 41 - 29 1,6 - 1,1 Successierechten Regularisation 488 488 76 0 - 412 0,0 - 84,4 Regularisatie Total recettes fiscales 102 522 102 509 106 814 - 13 4 305 0,0 4,2 Totaal fiscale ontvangsten - - - In miljoen EUR In miljoen EUR In % En millions EUR En millions EUR En %
  • 20. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 20 2013 De fiscale ontvangsten voor 2013 worden nu geraamd op 102.509 miljoen EUR. Dit is 13 miljoen EUR lager dan bij de begrotingscontrole. De belangrijkste verschillen bevinden zich bij : kohieren vennootschappen: +168 miljoen EUR successierechten: +41 miljoen EUR btw: -211 miljoen EUR Voor de kohieren vennootschappen werd er onder andere rekening gehouden met een opbrengst van 149 miljoen EUR ten gevolge het akkoord in de diamantsector. (Hetzelfde akkoord heeft ook een impact van 10 miljoen EUR op de rubriek diversen waarin de boeten zijn vervat.) De kohieren vennootschappen worden ook beïnvloed doordat de impact van de strijd tegen de fraude in de sector van de handel in de edele metalen nu volledig bij de kohieren vennootschappen wordt gerekend. (Dus 19,4 miljoen EUR verschuift van de kohieren natuurlijke personen naar de kohieren vennootschappen.) De extra ontvangsten van successierechten kunnen worden verklaard door een uitzonderlijke ontvangst van 41 miljoen EUR. De lagere btw-raming is toe te schrijven aan de impact van de bewarende terugbetaling onder bankwaarborg in het kader van het Jetair-geschil (-115 miljoen EUR), een conjunctureel effect voor de lagere ontvangst in de eerste 4 maanden die niet wordt geëxtrapoleerd naar de rest van het jaar rekening houdend met een verschuiving van de ontvangsten naar de tweede helft van het jaar (-40 miljoen EUR) en een aanpassing van de impact van de gewijzigde btw- waarborgregeling, die in ESR-termen weliswaar neutraal is (-437 miljoen EUR i.p.v. -381 miljoen EUR). 2014 De fiscale ontvangsten werden geraamd aan de hand van de Economische vooruitzichten 2013- 2018 van het FPB, op basis van de bekomen cijfers voor 2013. Onderstaande tabel geeft voor
  • 21. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 21 2013-2014 de voor de fiscale ontvangsten belangrijke parameters weer die worden aangeleverd in de Economische vooruitzichten 2013-2018: Tabel 9: Gebruikte parameters van de Economische vooruitzichten 2013-2014 2013 2014 Dépenses de consommation finale des particuliers 0,3 0,7 Dépenses de consommation finale des pouvoirs publics 0,6 0,7 Formation brute de capital fixe -1,0 1,5 Dépenses nationales totales 0,1 0,9 Exportations de biens et services 0,6 2,0 Importations de biens et services 0,5 1,6 Exportations nettes (contribution à la croissance) 0,1 0,4 Produit intérieur brut 0,2 1,2 Indice national des prix à la consommation 0,9 1,2 Indice santé 1,1 1,4 Taux d'intérêt à court terme (Euribor, 3 mois) (%) 0,2 0,3 Taux d'intérêt à long terme (OLO, 10 ans) (%) 2,6 2,7 Enkele cijfers kunnen niet simpelweg worden geëxtrapoleerd van 2013 naar 2014. Het gaat over de terugbetalingen van btw-borgtochten bij invoer, de impact van de bewarende terugbetaling onder bankwaarborg (Jetair), de accijnzen doorgestort door het Groothertogdom Luxemburg en uitzonderlijke belastingontvangsten van Bpost. Volgende tabel geeft deze verschuivingen en technische factoren weer die worden toegepast op de cijfers 2013-2014 om de fiscale ontvangsten 2014 correct te kunnen ramen:
  • 22. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 22 Tabel 10: Technische factoren die de ontvangsten 2013 en 2014 corrigeren Glissements et facteurs techniques: prévision 2014 I.Soc VA TVA Accises Glissements et facteurs techniques devant corriger les recettes 2013 Accises versées par le Luxembourg dans le cadre de l'accord UEBL -80,6 Remboursement des cautions TVA à l'importation 393,0 Remboursement sous caution Jetair 2013 (non récurrent) 115,0 B post: recette fiscale supplémentaire (non récurrent) -17,6 Glissements et facteurs techniques devant corriger les recettes 2014 Accises versées par le Luxembourg dans le cadre de l'accord UEBL 80,6
  • 23. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 23 Naast de conjuncturele impact bepaald in de Economische vooruitzichten en de toegepaste verschuivingen en technische factoren bepaalt ook de impact van de maatregelen de ontvangsten 2014 voor zover die nog niet wordt geraamd in het model van de Studiedienst van Financiën. Volgende tabel geeft deze impact van maatregelen weer per belastingcategorie: Tabel 11: De bijkomende impact van maatregelen TVA "pure" Accises Divers Total VA Pr.p Rôles VA Rôles Pr M Mesures antérieures -87,2 -258,5 -274,6 349,4 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -270,9 Indexation - antérieurs -87,2 -87,2 Indexation de l'année -87,2 -258,5 -345,7 Déduction pour habitation unique -43,9 -43,9 Augmentation déd. Chèque service -17,5 -17,5 Croissance des dépenses fiscales -126,0 -126,0 Evolution du taux de déduction pour capital à risque 349,4 349,4 Mesures: conclave budgétaire novembre 2011 et accord de gouvernement 0,0 0,0 764,6 169,5 111,1 0,0 69,5 0,0 7,0 1 121,6 Lutte contre la fraude et application correcte de la législation 173,6 69,5 104,1 69,5 7,0 423,6 Intérêts notionnels: étalement de la déduction pour le stock du passé 100,0 100,0 Suppression et diminution des réductions d'impôts pour économies d'énergie 553,4 553,4 Uniformisation et transformations des déductions fiscales en réduction d'impôt 37,6 37,6 Thin cap 0,0 7,0 7,0 Mesures: conclave budgétaire mars 2012 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -12,0 -12,0 Activation de réserves du Crédit Professionnel en 2012 (non récurrent) -12,0 -12,0 Mesures: Plan de relance juillet 2012 0,0 0,0 -1,7 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -1,7 Bonus emploi fonctionnaires -1,7 -1,7 Mesures: conclave budgétaire novembre 2012 0,0 0,0 9,8 28,7 -17,7 0,0 16,5 7,4 -410,2 -365,6 Augmentation des accises sur le tabac 1,5 7,4 8,9 Taxation des plus values sur actions des grandes entreprises 28,7 28,7 Augmentation du taux de précompte professionnel pour les allocations et les indemnités complémentaires de chômage temporaire (de 20% à 26,75%) 0,0 -36,4 -36,4 ANPR scanners 6,2 6,2 Datamining 2,8 1,7 14,9 19,4 Contrats d'assurance souscrits à l'étranger (élargissement de l'obligation de déclaration) 43,4 43,4 Lutte contre la fraude dans le commerce des métaux précieux -19,4 -19,4 Prêts citoyens -4,5 -4,5 Régularisation fiscale -411,9 -411,9 Mesures: conclave budgétaire avril 2013 0,0 0,0 0,0 -8,1 -150,4 0,0 8,7 41,3 76,4 -32,1 Augmentation des accises sur le tabac 8,7 41,3 50,0 Relèvement du droit d'enregistrement sur l'emphytéose et le droit de superficie -8,1 -1,4 70,7 61,2 Augmentation du droit fixe général à partir du 1/7/2013 15,7 15,7 Accord secteur diamantaire -149,0 -10,0 -159,0 Total général -87,2 -258,5 498,1 539,4 -56,9 0,0 94,6 48,7 -338,8 439,4 Total général par impôt 94,6 48,7 -338,8 439,4 2014 IPP I.Soc 152,4 482,5 De impact van een groot gedeelte van deze maatregelen werd door de Studiedienst van Financiën overgenomen van conclaafbeslissingen. Voor de andere werd dit evenwel geraamd door de Studiedienst. Zo wordt bijvoorbeeld de kost van indexering van het jaar geschat op -346 miljoen
  • 24. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 24 EUR (Voor 2013 werd -881 miljoen EUR opgenomen bij de begrotingscontrole). Voor de bijkomende invloed van de evolutie van het tarief van de notionele interestaftrek werd een bedrag geraamd van 349 miljoen EUR. Voor de berekening van de impact van de afschaffing of vermindering van belastingverminderingen voor energiebesparende uitgaven kan worden verwezen naar nota SE/CV/2012/041/rev van 11 maart van de Studiedienst daaromtrent. De aldus bekomen fiscale ontvangsten voor 2014 worden nu geraamd op 106.814 miljoen EUR, 4,2% of 4.305 miljoen EUR meer dan voor 2013. De belangrijkste verschillen bevinden zich bij : zuivere btw: +1.256 miljoen EUR voorafbetalingen: +990 miljoen EUR bedrijfsvoorheffing: +843 miljoen EUR kohieren natuurlijke personen: +760 miljoen EUR registratierechten: +193 miljoen EUR kohieren vennootschappen: +153 miljoen EUR accijnzen: +150 miljoen EUR regularisatie: -412 miljoen EUR Voor de btw moet er nog eens worden benadrukt dat de cijfers van 2013 worden gedrukt met 393 miljoen EUR door ESR-neutrale wijzigingen van de borgtochtenregeling bij invoer. Voor de terugbetaling Jetair (115 miljoen EUR) zal er aan het INR gevraagd worden hoe dit in rekening moet worden gebracht.
  • 25. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 25 2.1.3 De niet-fiscale ontvangsten en niet-fiscale middelen Tabel 12: De niet-fiscale ontvangsten 2013 2013 2014 Ajusté Estim. Estim. Différence Différence Différence Différence - - - - - - - Aangepast Raming Raming Verschil Verschil Verschil Verschil SPF/Départements (1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2) FOD/Departementen Chancellerie du Premier Ministre 4 4 4 0 0 0,0 - 0,1 Kanselarij van de Eerste Minister Budget et Controle de la Gestion 1 1 1 0 0 25,1 - 29,9 Budget & Beheerscontrole P & O 0 0 0 0 0 2,0 6,9 P & O Justice 68 68 70 0 2 0,2 3,1 Justitie Intérieur 39 39 39 0 0 0,7 0,1 Binnenlandse Zaken Affaires étrangères 202 202 131 0 - 71 0,0 - 35,3 Buitenlandse Zaken Défense 62 65 64 3 0 4,5 - 0,3 Landsverdediging Police fédérale et fonctionnement intégré 79 78 65 - 1 - 13 - 1,5 - 16,3 Federale Politie en geïntegreerde werking Finances 5 539 5 615 4 120 75 -1 495 1,4 - 26,6 Financiën Régie des Bâtiments 0 0 0 0 0 Regie der Gebouwen Emploi,Travail et Concertation sociale 7 7 7 0 0 - 0,1 0,3 Werkgelegenheid, Arbeid & Sociaal Overleg Sécurité sociale 7 5 5 - 2 0 - 26,4 - 0,1 Sociale Zekerheid Santé publique 71 46 34 - 25 - 12 - 35,5 - 26,2 Volksgezondheid Économie, Classes moyennes et Énergie 388 388 71 0 - 316 0,0 - 81,6 Economie, Middenstand en Energie Mobilité et Transports 651 653 494 2 - 159 0,3 - 24,3 Mobiliteit en Vervoer Intégration sociale 8 16 8 8 - 8 101,8 - 49,8 Maatschappelijke integratie Politique scientifique 2 1 1 - 1 0 - 59,0 - 0,1 Wetenschapsbeleid Recettes non fiscales 7 128 7 187 5 115 59 -2 072 0,8 - 28,8 Niet-fiscale ontvangsten dont recettes courantes 5 884 5 902 4 648 18 -1 254 0,3 - 21,3 waarvan lopende ontvangsten dont recettes de capital 1 243 1 285 467 42 - 818 3,3 - 63,7 waarvan kapitaalontvangsten Recettes non fiscales transférées 41 39 39 - 1 0 - 3,6 - 1,0 Afgestane niet fiscale ontvangsten Recettes non fiscales Voies et Moyens 7 087 7 148 5 076 61 -2 072 0,9 - 29,0 Niet-fiscale Middelen Codes 8 543 595 340 52 - 255 9,6 - 42,8 Codes 8 Recettes non fiscales Voies et Moyens excl. codes 8 6 544 6 553 4 736 9 -1 817 0,1 - 27,7 Niet-fiscale Middelen excl. codes 8 In miljoen EUR In miljoen EUR In % En millions EUR En millions EUR En % - - - 2013 De cijfers voor 2013 werden beperkt herzien ten opzichte van de begrotingscontrole op basis van informatie verkregen van de departementen. De niet-fiscale ontvangsten worden nu geraamd op 7.187 miljoen EUR of 59 miljoen EUR meer dan begroot.
  • 26. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 26 De belangrijkste aanpassingen betreffen: een dividend te innen van Royal Park Investment: +87 miljoen EUR (Thesaurie, art 28.20.01) nalatigheidsinteresten: -15 miljoen EUR (BTW administratie, art 26.10.01) inningskosten terugbetaald door de EU: -31 miljoen EUR (Thesaurie, art 16.13.01) wisselwinsten: +52 miljoen EUR (Rijksschuld, art 86.70.01) opbrengst van de veiling van emissierechten: -31 miljoen EUR (Volksgezondheid, art 36.90.03) De niet-fiscale afdrachten komen op 39 miljoen EUR. De niet-fiscale middelen bedragen aldus 7.148 miljoen EUR. De code-8 verrichtingen stijgen met 52 miljoen EUR (door de post „wisselwinsten‟) tot 595 miljoen EUR. 2014 De cijfers voor 2014 zijn in hoofdzaak gebaseerd op de cijfers vóór bilaterale vergadering, zoals opgenomen in de database van de dienst Begeleiding begroting van de FOD B&B (deze cijfers wijken nauwelijks af van de voorlopige cijfers na bilaterale vergadering). Een aantal aanpassingen werden daarop doorgevoerd: in de aangeleverde cijfers was er nog voorzien dat de inningskosten voor de EU 25% zouden bedragen (521 miljoen EUR). Deze werden teruggebracht naar 20% (413 miljoen EUR) om coherent te zijn met de raming van de BNI-bijdrage. voor de FOD Justitie werden de cijfers gebruikt vermeld in de voorbereidende nota van de FOD B&B.
  • 27. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 27 voor de FOD Buitenlandse zaken en ontwikkelingssamenwerking werden de cijfers van de database na bilaterale vergadering gebruikt. De cijfers van de POD Maatschappelijke integratie dienden nog te worden toegevoegd aan het bestand. De niet-fiscale ontvangsten worden voor 2014 geraamd op 5.115 miljoen EUR. Dit is 2.072 miljoen EUR minder (-28,8%) dan geraamd voor 2013. De belangrijkste verschillen ten opzichte van 2013 situeren zich bij: de FOD Buitenlandse zaken en ontwikkelingssamenwerking: -71 miljoen EUR Dit verschil is bijna volledig toe schrijven aan lagere betalingen vanwege de Nationale Loterij. Voor 2013 is er in de niet-fiscale ontvangsten een bedrag van 70 miljoen EUR vervat dat betrekking heeft op 2012. (Dit werd getransfereerd naar 2012 bij de ESR- correcties.) de FOD Financiën: -1.495 miljoen EUR, vooral gesitueerd bij: o inningskosten EU: -96 miljoen EUR door het opnemen van maar 20% compensatie voor inningskosten voor 2014. o dividenden van deelnemingen in financiële instellingen: -138 miljoen EUR. Het dividend van RPI valt weg in 2014. Bij gebrek aan officiële informatie over dividenden werd 205 miljoen EUR ingeschreven op dit artikel. o aandeel van de staat in het resultaat van de Nationale Bank van België: -302 miljoen EUR. Wegens gebrek aan een officiële raming van de NBB werd 704 miljoen EUR ingeschreven (70% van het bedrag 2013). o interesten van leningen toegestaan in het kader van de financiële crisis: -226 miljoen EUR door het wegvallen van de interesten van de lening aan KBC. o premies m.b.t. de toekenning van een staatswaarborg aan financiële instellingen: -294 miljoen EUR. Voor deze post wordt nu 289 miljoen EUR in rekening
  • 28. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 28 genomen. Er moet worden rekening gehouden met het einde van de waarborgen Fortis IN en RPI. o bijdragen van financiële instellingen aan het Bijzonder beschermingsfonds: -150 miljoen EUR. De bijdragen afkomstig van verzekeringen stijgen met 5% maar de bijdragen van de banken dalen doordat de bijdragevoet terugvalt van 0,13% in 2013 naar 0,08% in 2014. o wisselwinsten: -159 miljoen EUR (niet in ESR aanrekenbaar) o opbrengsten van geschillen: -126 miljoen EUR. Het betreft hier douanerechten die in 2013 zullen worden teruggestort door de EU. Deze post valt nu op nul. o afwikkeling van wederzijdse rechten en plichten tussen de Staat en Bpost (Blue Sky Project, niet ESR-aanrekenbaar): -66 miljoen EUR. Deze post valt nu op nul. o bijdrage van energiesector: +75 miljoen EUR. Er wordt nu 550 miljoen EUR voorzien. o opbrengsten van de domeinen: +46 miljoen EUR. Het voorziene bedrag is coherent met het nieuwe statuut van de hypotheekbewaarders. o monopolierente van de Nationale Loterij: -44 miljoen EUR o stortingen door de PDOS: -38 miljoen EUR. Deze post valt nu op nul. Dit heeft geen impact op het vorderingensaldo, tegenover de eventuele niet-fiscale ontvangst staat er immers een uitgave bij de PDOS. de FOD Economie: -316 miljoen EUR Het verschil situeert zich quasi integraal bij de telecom-licenties (-317 miljoen EUR). de FOD Mobiliteit en transport: -159 miljoen EUR Het verschil vloeit in hoofdzaak voort uit de wijzigingen bij terugvorderingen van de aan Bpost teveel terugbetaalde kosten voor het uitvoeren van publieke taken (-123 miljoen
  • 29. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 29 EUR) en opbrengsten voortvloeiend uit de vermindering van het kapitaal van Bpost (-35 miljoen EUR). De niet-fiscale afdrachten komen net zoals voor 2013 op 39 miljoen EUR. De niet-fiscale middelen bedragen voor 2014 aldus 5.076 miljoen EUR. Indien de code 8-verrichtingen (die saldo-neutraal zijn) buiten beschouwing worden gelaten bedragen de niet-fiscale middelen 4.736 miljoen EUR en bedraagt het verschil met 2013 een -1.817 miljoen EUR. Hieronder bevindt zich een tabel met de grote posten van de niet-fiscale ontvangsten (2014: +25 miljoen EUR)
  • 30. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 30 Tabel 13: Grote posten van de niet-fiscale ontvangsten (>25 miljoen EUR in 2014) Column1 Paragraaf SEC SEC2 N° Libellé NL CBud 2013 RC 2013 Revu RC BUD 2014 RC 2013-2013BC 2014-2013 Lopende ontvangsten FOD Justitie 16 11 1 Regie Belgisch Staatsblad 57 000 57 000 57 000 0 0 FOD Buza & Ontwikk.samenwerking 2 36 50 2 Storting Nationale Loterij 125 510 125 510 69 728 0 -55 782 Fed. Politie & geïnt. werking 0 16 20 35 Terugbetalingen door de meergemeentepolitiezones 25 093 23 424 26 561 -1 669 3 137 FOD Financiën 1 16 11 4 Premies met betrekking tot de toekenning van een 564 221 583 091 289 099 18 870 -293 992 FOD Financiën 1 16 11 6 Bijdrage van de financiële instellingen aan het 606 715 607 142 457 424 427 -149 718 FOD Financiën 1 16 11 8 Bijdrage van de financiële instellingen aan het 245 130 250 274 262 788 5 144 12 514 FOD Financiën 1 16 13 1 Inningskosten terugbetaald door de Europese 542 275 509 200 413 220 -33 075 -95 980 FOD Financiën 1 26 20 3 Interesten van de portefeuille van de Deposito- en 96 000 95 000 97 000 -1 000 2 000 FOD Financiën 1 27 30 4 Aandeel van de Staat in het resultaat van de 1 006 261 1 006 261 704 383 0 -301 878 FOD Financiën 1 28 20 1 Dividenden van de deelnemingen van de Staat in de 255 621 342 709 205 000 87 088 -137 709 FOD Financiën 1 36 50 1 Monopolierente van de Nationale Loterij. 124 325 124 325 80 750 0 -43 575 FOD Financiën 1 46 30 1 Overschot der inkomsten op de lasten van het 49 000 35 000 35 000 -14 000 0 FOD Financiën 2 11 0 1 Terugbetalingen van wedden, enz. 24 243 24 243 25 505 0 1 262 FOD Financiën 2 16 12 1 Opbrengsten van de domeinen. 91 449 91 455 137 010 6 45 555 FOD Financiën 2 26 10 1 Nalatigheidsinteresten inzake belastingen (1). 96 912 96 992 100 588 80 3 596 FOD Financiën 2 37 70 2 Bijdrage van de energiesector. 475 000 475 000 550 000 0 75 000 FOD Financiën 2 38 50 1 a) Deficit van rekenplichtigen. 22 620 22 620 25 810 0 3 190 FOD Financiën 3 12 11 1 Teruggevorderde gerechts- en vervolgingskosten. 40 636 40 202 41 741 -434 1 539 FOD Financiën 3 16 20 1 Vergelding van de administratiekosten in verband 28 456 27 994 28 968 -462 974 FOD Financiën 3 26 10 1 Nalatigheidsinteresten (ten laste van de bedrijven 42 683 27 489 34 696 -15 194 7 207 FOD Financiën 7 26 10 1 Intresten van leningen toegestaan in het kader van 278 044 277 474 51 436 -570 -226 038 FOD Financiën 7 26 10 2 Intresten van de schuldvordering ten opzichte van 27 680 27 680 27 142 0 -538 FOD Mobiliteit & Transport 7 27 10 1 Winstaandeel te storten door Belgacom aan de Staat 394 360 394 360 394 360 0 0 FOD Mobiliteit & Transport 7 27 10 5 Storting van een interim-dividend aan de Staat 36 900 36 900 36 900 0 0 Kapitaalsontvangsten FOD Financiën 1 88 15 1 Terugbetalingen van leningen toegestaan aan 17 429 17 654 26 818 225 9 164 FOD Financiën 2 58 20 1 Verbeurdverklaring en gesekwestreerde goederen. 45 200 36 000 36 000 -9 200 0 FOD Financiën 7 86 70 1 Wisselwinsten op de financiële dienst van de 298 773 350 963 192 299 52 190 -158 664 FOD Financiën 7 89 13 1 Terugbetaling van een krediet toegekend aan de 30 000 30 000 40 000 0 10 000 FOD Financiën 7 89 20 1 Terugbetaling van de renteloze leningen toegekend 62 133 62 133 62 133 0 0 FOD Economie 0 77 30 1 Ontvangsten afkomstig uit de verkoop van de UMTS- 356 000 356 000 39 103 0 -316 897
  • 31. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 31 2.1.4 Afdrachten van fiscale ontvangsten Een belangrijk deel van de federaal geïnde fiscale ontvangsten wordt afgestaan aan andere overheden of aan andere overheidsinstellingen. Tabel 14: Afdrachten van fiscale ontvangsten 2013 2013 2014 Ajusté Estim. Estim. Différence Différence Différence Différence - - - - - - - Aangepast Raming Raming Verschil Verschil Verschil Verschil (1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2) UE 2 612 2 594 2 652 - 18 57 - 0,7 2,2 EU TVA 507 489 503 - 18 13 - 3,5 2,7 Btw Droits de douane 2 105 2 105 2 149 0 44 0,0 2,1 Douane Communautés et Régions 40 730 40 771 41 806 41 1 035 0,1 2,5 Gemeenschappen en Gewesten Impôts régionaux 7 421 7 461 7 646 41 185 0,6 2,5 Gewestelijke belastingen Impôt des personnes physiques et TVA 33 310 33 310 34 159 0 850 0,0 2,6 PB en btw Sécurité sociale 15 993 15 925 17 339 - 68 1 413 - 0,4 8,9 Sociale zekerheid Gestion globale travailleurs salariés 11 568 11 553 12 697 - 15 1 144 - 0,1 9,9 Globaal beheer werknemers Gestion globale travailleurs indépendants 950 948 1 067 - 2 119 - 0,2 12,6 Globaal beheer zelfstandigen INAMI-soins de santé 2 791 2 790 2 886 0 96 0,0 3,4 RIZIV-Geneeskundige verzorging ONSSAPL et autres 376 326 375 - 49 49 - 13,2 15,0 RSZPPO en andere Maribel social et CSSS 308 308 314 0 5 0,0 1,7 Sociale Maribel en BBSZ Autres 352 366 310 14 - 56 3,8 - 15,2 Andere Titrisation 21 36 34 15 - 3 71,2 - 7,0 Effectisering Zones de police 214 214 166 0 - 47 0,0 - 22,1 Politiezones Fonds des calamités 12 12 0 0 - 12 0,0 Rampenfonds Creg 62 60 62 - 1 1 - 2,4 2,4 Creg Fonds MEVA 1 1 0 0 - 1 0,0 MMA-fonds Apetra 44 44 49 0 5 0,0 11,2 Apetra Transferts de recettes fiscales 59 688 59 657 62 107 - 31 2 450 - 0,1 4,1 Afdrachten fiscale ontvangsten Recettes fiscales Voies et Moyens 42 835 42 852 44 707 18 1 855 0,0 4,3 Fiscale Middelen In miljoen EUR In miljoen EUR In % En millions EUR En millions EUR En % - - - 2013 De afdrachten worden nu op 59.657 miljoen EUR geraamd dit is een 31 miljoen EUR minder dan voorzien bij de begrotingscontrole. De afdrachten aan de EU worden ten opzichte van de begrotingscontrole met een 18 miljoen EUR naar beneden toe herzien. Deze daling komt integraal op rekening van de herziene raming voor de af te dragen BTW-ontvangsten.
  • 32. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 32 De aan de gemeenschappen en gewesten over te dragen middelen tekenen een toename op van 41 miljoen EUR. Deze is integraal toe te schrijven aan een herziening van de ontvangsten aan successierechten. Voorlopig wordt er van uitgegaan dat er geen (tweede) aangepaste middelenbegroting zal gepubliceerd worden en dat de volgens de financieringswet over te dragen BTW en personenbelasting dus onveranderd blijft ten opzichte van de begrotingscontrole. De aan de sector van de sociale zekerheid over te dragen fiscale ontvangsten worden nu een 68 miljoen EUR lager ingeschat. Hierachter gaan diverse bewegingen schuil : De herziening naar beneden toe van de BTW-ontvangsten geeft aanleiding tot een vermindering van de alternatieve financiering met een 50 miljoen EUR; Naar aanleiding van een negatief advies van de Inspectie van Financiën werd er niet langer rekening gehouden met de alternatieve financiering in het kader van de sociale economie (-20 miljoen EUR) en de bijkomende alternatieve financiering voor het betaald educatief verlof (-21,6 miljoen EUR); Net zoals bij de initiële begroting en de begrotingscontrole wordt uitgegaan van de hypothese dat de alternatieve financiering van de werkbonus niet langer forfaitair wordt berekend, maar de minderontvangst moet compenseren. Ten opzichte van de begrotingscontrole werd het bedrag wel herzien van 251 miljoen EUR naar 278 miljoen EUR; Het bedrag aan alternatieve financiering ter compensatie van de netto-kost voor dienstencheques werd naar boven toe herzien van 1.091 miljoen EUR naar 1.123 miljoen EUR. De overdrachten in het kader van de effectiseringsoperaties werden door Financiën naar boven toe herraamd.
  • 33. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 33 2014 De afdrachten belopen 62.107 miljoen EUR in 2014 of een stijging met 2.450 miljoen EUR (of 4,1 %) ten opzichte van de geactualiseerde cijfers voor 2013. De raming voor de afdrachten aan BTW-ontvangsten aan de EU werd overgenomen uit de voorbereidende nota van de permanente vertegenwoordiging. Per definitie wordt er van uitgegaan dat de douanerechten integraal worden overgedragen. In het totaal tekenen de afdrachten aan de EU een toename op van 57 miljoen EUR. De aan de gemeenschappen en gewesten over te dragen fiscale ontvangsten stijgen met 1.035 miljoen EUR of 2,5 %. De toename van de voor rekening van de gewesten geïnde gewestelijke belastingen wordt geraamd op 2,5 %. De groei wordt onder meer gedrukt door het wegvallen van een belangrijke in 2013 gerealiseerde eenmalige ontvangst aan successierechten. De ramingen van de aan de gemeenschappen en gewesten over te dragen personenbelasting en BTW gebeurde nog steeds volgens de berekeningswijze vervat in de huidige financieringswet. De parameters inzake inflatie en reële bbp-groei werden overgenomen uit de vooruitzichten 2013-2018 van het Federaal Planbureau van mei. Er wordt van uitgegaan dat er voor 2013 geen aanpassing meer gebeurt van de over te dragen middelen. Het voorlopig afrekeningssaldo van 2013 (-33 miljoen EUR) wordt dan ook verrekend met de voor 2014 geraamde middelen. In globo tekenen deze een toename op van 850 miljoen EUR of 2,6 %. De afdrachten van fiscale ontvangsten aan de sociale zekerheid worden voor 2014 geraamd op 17.339 miljoen EUR (+1.413 miljoen EUR of + 8,9 %). Deze toename weerspiegelt enerzijds de evolutie van de basis waarop de alternatieve financiering berekend wordt (BTW, roerende voorheffing) anderzijds een aantal specifieke aanpassingen, waarvan de belangrijkste zijn: De alternatieve financiering van de gezondheidszorgen die via de globale beheren verloopt neemt ten opzichte van 2013 toe met een 1.132 miljoen EUR; Het opnieuw inschrijven van alternatieve financiering voor de sociale economie (16,8 miljoen EUR) en een bijkomende alternatieve financiering voor het betaald educatief verlof (11,1 miljoen EUR);
  • 34. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 34 De toename van de financiering voor de ligdagprijs ziekenhuizen van 1.888 miljoen EUR naar 1.975 miljoen EUR; De bijkomende financiering ter compensatie van de kost van de werkbonus die oploopt van 278 miljoen EUR tot 324 miljoen EUR. Er zijn ook een aantal aanpassingen naar beneden toe: Door het wegvallen van afrekeningen van de alternatieve financiering van voorgaande jaren kan het bedrag voor de compensatie van de kostprijs voor dienstencheques (buiten het voorschot) gereduceerd worden van 723 naar 486 miljoen EUR. De compensatie voor de kostprijs van de tijdelijke werkloosheid vermindert van 106 naar 75 miljoen EUR. De andere afdrachten worden voor 2014 geraamd op 310 miljoen EUR, een 56 miljoen minder dan in 2013. De afdrachten aan de politiezones vallen terug op een normaal niveau, nadat in 2013 een achterstal van 2012 werd weggewerkt. Er wordt niet langer een afdracht voorzien naar het rampenfonds. 2.1.5 Van totale ontvangsten naar middelenbegroting Tabel 15: Van totale ontvangsten naar middelen 2013 2013 2014 Ajusté Estim. Estim. Différence Différence Différence Différence - - - - - - - Aangepast Raming Raming Verschil Verschil Verschil Verschil (1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2) Total des recettes 109 650 109 696 111 929 46 2 233 0,0 2,0 Totale ontvangsten Total des transferts 59 728 59 696 62 145 - 32 2 450 - 0,1 4,1 Totale afdrachten Recettes Voies et Moyens 49 922 50 000 49 783 79 - 217 0,2 - 0,4 Middelen - - - In miljoen EUR In miljoen EUR In % En millions EUR En millions EUR En %
  • 35. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 35 2013 De totale ontvangsten worden nu geraamd op 109.696 miljoen EUR of een lichte stijging met 46 miljoen EUR ten opzichte van de begrotingscontrole. De transfers werden met een 32 miljoen EUR naar beneden toe herzien. Per saldo nemen de middelen met 79 miljoen EUR toe. 2014 De totale ontvangsten zouden in 2014 met een 2% groeien. De toename van de afdrachten stijgt met 4,1% of meer dan het dubbele. De middelen kennen dan ook een terugloop met 217 miljoen EUR of -0,4%.
  • 36. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 36 2.1.6 Les dépenses primaires Le tableau 16 donne un aperçu des dépenses primaires pour les années 2013 et 2014 (hors charges d‟intérêts du SPF Finances). Tableau 16: Aperçu des dépenses primaires 2013 et 2014 2013 2013 2014 Ajusté Estim. Estim. Différence Différence Différence Différence - - - - - - - Aangepast Raming Raming Verschil Verschil Verschil Verschil (1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2) Dépenses primaires 48 290 48 290 46 279 0 -2 010 0,0 - 4,2 Primaire uitgaven Crédits 49 090 49 090 46 929 0 -2 160 0,0 - 4,4 Kredieten Total Cellule Autorité 16 093 16 121 13 352 28 -2 769 0,2 - 17,2 Totaal Autoriteitscel Total Cellule Sociale 28 060 28 061 28 511 1 450 0,0 1,6 Totaal Sociale Cel Total Cellule Économique 4 652 4 652 4 677 0 25 0,0 0,5 Totaal Economische Cel Provision globale 285 256 389 - 30 133 - 10,4 52,2 Globale provisie Sous-utilisation 800 800 650 0 - 150 0,0 - 18,8 Onderbenutting In miljoen EUR In miljoen EUR In % En millions EUR En millions EUR En % - - - Les dépenses primaires 2013 Les crédits de liquidation pris en considération dans le cadre de cette réestimation 2013 se basent sur les crédits du contrôle budgétaire de mars 2013, et ce bien que le budget ajusté 2013 n‟ait pas encore été voté par le Parlement au moment de la rédaction du rapport de monitoring. Pour la répartition des crédits de liquidation par départements, il a été tenu compte des différents arrêtés de transfert de la provision interdépartementale. Celle-ci a, en effet, fait l‟objet d‟une redistribution entre les crédits de liquidation de différents départements à hauteur de 29,8 millions EUR.
  • 37. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 37 Tableau 17: Crédits de liquidation 2013 (En millions EUR) Budgets 2013 2013 Budget ajusté Estimation Dotations 508,4 508,4 Chancellerie du Premier Ministre 108,1 108,1 Budget et Contrôle de la Gestion 31,6 31,8 Personnel et Organisation 52,9 52,9 Technologie de l'Information et de la Communication 39,6 39,6 Justice 1.898,5 1.909,0 Intérieur 863,9 871,9 Affaires étrangères et Coop. Développement 1.820,9 1.821,0 Défense nationale 2.682,7 2.682,9 Police fédérale et fonctionnement intégré 1.805,0 1.805,0 Finances 2.153,9 2.155,5 Finances - Crédit FMI 1.847,7 1.847,7 Finances - Participation MES 1.112,7 1.112,7 Finances - Crédit BEI 448,0 448,0 Régie des Bâtiments 778,5 786,1 TOTAL CELLULE AUTORITÉ 16.152,4 16.180,5 Pensions 9.527,5 9.527,5 Emploi, Travail et Concertation sociale 598,3 598,5 Sécurité sociale 10.558,6 10.558,6 Dotation équilibre sécurité sociale 5.338,7 5.338,7 Santé publique, Sécurité 323,8 324,8 Intégration sociale 1.712,7 1.712,8 TOTAL CELLULE SOCIALE 28.059,6 28.060,8 Économie, PME, Classes moyennes et Énergie 375,7 375,8 Mobilité et Transport 3.667,7 3.667,7 Politique scientifique 608,5 608,8 TOTAL CELLULE ÉCONOMIQUE 4.651,9 4.652,3 Provisions 285,5 255,7 Crédits de liquidation 49.149,4 49.149,4 Intérêts Finances -59,6 -59,6 Sous-utilisation -800,0 -800,0 Dépenses primaires 48.289,8 48.289,8
  • 38. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 38 Suite au passage du SPF Finances sous Fedcom en 2011, les crédits départementaux comptabilisent des charges d‟intérêt transférées du budget de la dette vers le SPF Finances à concurrence de 59,6 millions EUR. Etant donné que ce montant ne représente pas vraiment des dépenses primaires, il a été retiré pour être à nouveau intégré dans les charges d‟intérêt. Les crédits des dépenses primaires s‟élèvent dès lors à 49.089,8 millions EUR. En tenant compte de la sous-utilisation de 800 millions EUR prévue dans l‟exposé général relatif au budget ajusté (comme dans le budget initial), les dépenses primaires 2013 sont estimées à 48.289,8 millions EUR. La question qui se pose est de savoir si la sous-utilisation de 800 millions EUR est atteignable. Bien qu‟il soit difficile d‟estimer la sous-utilisation à ce stade précoce dans l‟année, les réalisations après 4 mois indiquent que, hors gros postes (dotations pensions, dotations à la sécurité sociale et dotations SNCB) dont on est quasiment certain qu‟ils seront utilisés à 100% d‟ici la fin 2013, les engagements sont en avance de 2,8 points de pourcentage alors que les liquidations sont exactement au même niveau qu‟après les 4 premiers mois de l‟année 2012. Ceci permet d‟observer qu‟il n‟y a donc pas à ce stade de phénomène de rattrapage au niveau des dépenses primaires 2013. Le tableau 18 indique une comparaison des taux de liquidation 2012 et 2013 après 4 mois selon les différentes catégories économiques. A des fins de comparabilité des données entre 2012 et 2013, les crédits exceptionnels du SPF Finances (DEXIA / FMI / MES / BEI) ont été neutralisés.
  • 39. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 39 Tableau 18: Taux de liquidation 2012 et 2013 après 4 mois selon les codes économiques Dénominations Taux d'utilisation 2013 en % Taux d'utilisation 2012 en % Différence en points de pourcentage en millions EUR Salaires et charges sociales 31,4 32,4 -1,0 Frais de fonctionnement 24,1 21,7 2,4 Transferts aux entreprises 58,6 46,0 12,6 Transferts aux ménages et asbl 33,6 32,7 0,9 Transferts à l'étranger 31,5 21,5 10,0 Transferts aux organismes autonomes 48,7 48,1 0,6 Transferts aux admin. de sécurité sociale 33,8 27,5 6,3 Transferts aux pouvoirs locaux 30,8 31,0 -0,2 Transferts aux régions et communautés 35,8 34,6 1,2 Investissements 9,5 12,5 -3,0 Divers 6,5 2,2 4,3 Provision globale 0,0 0,0 0,0 Total dépenses primaires 37,9 34,7 3,2 A fin avril L‟on peut constater que si les frais de fonctionnement ont un taux de liquidation supérieur de 2,4 points de pourcentage, les salaires ont quant à eux un taux de liquidation inférieur de 1 point de pourcentage (hors corrections dues au passage de certains départements sous Fedcom en 2012 et qui avaient 5 mois de salaires liquidés à la fin avril 2012 contre 4 mois de salaires à la fin avril 2013), sans que cela ne soit particulièrement significatif à ce stade. Le taux de liquidation bien plus élevé dans les transferts aux entreprises est essentiellement attribuable au programme SNCB. Le taux de liquidation plus élevé dans les transferts à l‟étranger trouve son origine dans la faible utilisation des crédits de la coopération au développement en 2012. Le rythme de liquidation plus soutenu dans les transferts à la sécurité sociale s‟explique par la liquidation plus tardive de la première tranche de la dotation équilibre en 2012 suite à l‟adoption de la loi-programme.
  • 40. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 40 Pour le reste, sur base des taux d‟utilisation après 4 mois, on ne semble pas s‟écarter de la trajectoire en 2012. Par ailleurs, le service macrobudgétaire et le service assistance à l‟élaboration du budget ont vérifié, selon des approches différentes, si l‟objectif d‟une sous-utilisation de 800 millions EUR est réalisable. L‟analyse est effectuée par département. Tableau 19: Sous-utilisation 2013 en millions EUR Sous-utilisation moyenne 2010-2012 Sous-utilisation 2013 sur base des estimations des départements Sous-utilisation 2013 sur base d'une extrapolation de la trajectoire 2012 Dotations 0,0 0 0 Chancellerie du Premier Ministre 4,4 3,8 4,6 Budget & Contrôle de gestion 6,8 2,5 5,3 P & O 6,7 3 3 FEDICT 7,6 7,5 11 Justice 49,0 13 19,7 Intérieur 89,3 31 56,6 Aff. étrangères & Coop. au dév. 124,7 14,9 74,3 Défense 23,6 50 28,9 Police fédérale & Fct intégré 34,8 27,1 41,5 Finances 146,5 86 96,1 Régie des bâtiments 59,3 28,7 0 Pensions 8,1 0 0 Emploi, Travail & Concert. Soc. 7,5 4,3 7,2 Sécurité sociale hors Gestions globales 28,0 6,3 27,6 Subventions aux Gestions globales 0,0 0 0 Santé publique 27,1 9,3 28,9 Economie, Classes moy. & Energie 46,9 12,6 45,1 Mobilité & Transports 44,8 17,5 32,8 Intégration sociale 52,8 6,2 6,7 Politique scientifique 24,3 8,2 18,1 Provision globale 12,5 285,5 278,4 Total dépenses primaires 804,6 617,4 785,8 Le service macrobudgétaire a calculé la sous-utilisation moyenne entre 2010 et 2012 par département. Cependant, la sous-utilisation anormale des crédits de la coopération au développement en 2012 qui a contribué à porter la sous-utilisation totale à 1,2 milliard EUR, a été neutralisée. La sous-utilisation moyenne tourne ainsi autour de 805 millions EUR. Le service assistance à l‟élaboration du budget a procédé à une double analyse. La première consiste à confronter les réalisations jusqu‟à la mi-avril et les dépenses prévues par les départements entre la mi-avril et la fin de l‟année avec les crédits du contrôle budgétaire de mars 2013. La seconde vise à calculer la sous-utilisation en se fondant sur les réalisations jusqu‟à avril
  • 41. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 41 et les estimations entre mai et décembre 2013 extrapolées sur base de la trajectoire entre mai et décembre de l‟année 2012. Après différentes corrections techniques, la première méthode conduit à une sous-utilisation de 617 millions EUR et la seconde à une sous-utilisation de 786 millions EUR. La sous-utilisation est également dépendante de l‟évolution de la sous-utilisation de la provision interdépartementale. Pour rappel, elle avait été fixée à 384,3 millions EUR dans le budget initial voté. Suite aux décisions du contrôle budgétaire de mars, elle a été ramenée à 285,5 millions EUR. La sous-utilisation de la provision est approchée différemment entre le service macrobudgétaire qui reprend le solde non utilisé attendu de la provision pour 2013 et le service assistance à l‟élaboration du budget qui considère que l‟utilisation de la provision 2013 est déjà comprise dans les estimations fournies par les départements. Au final, les approches basées sur l‟historicité de la sous-utilisation, les réalisations après les quatre premiers mois de l‟année et l‟extrapolation des estimations passées sur les huit derniers mois conduisent à un montant proche de 800 millions EUR. L‟on peut conclure que la sous-utilisation de 800 millions confirmée dans le budget ajusté 2013 constitue un plafond. Les estimations des départements pour le reste de l‟année tendent à montrer qu‟elle pourrait ne pas être atteinte. Ces dernières estimations doivent toutefois être considérées avec prudence dans la mesure où les départements ont tendance à surestimer les dépenses prévues sur la période restante de l‟année. Il n‟apparaît pas non plus clairement quels départements ont déjà pris en compte ou non dans leurs estimations les mesures d‟économies décidées lors du contrôle budgétaire de mars 2013. La Circulaire relative à la prudence budgétaire pour l‟année budgétaire 2013 du 26 mars 2013 prévoit un processus de monitoring trimestriel de la consommation des crédits et des prévisions de consommation. Les dépenses primaires 2014 La circulaire du 26 avril 2013 précise les directives d‟élaboration du budget 2014. Les propositions budgétaires ont été fournies aux départements par le SPF Budget. Les départements avaient la liberté d‟amender les propositions budgétaires avant le 24 mai 2013. Les réunions
  • 42. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 42 bilatérales techniques concernant la préfiguration budgétaire 2014 se sont ensuite déroulées du 3 au 7 juin 2013. La circulaire budgétaire prévoit entre autres : - Que pour les crédits de personnel, les économies structurelles réalisées dans les exercices budgétaires précédents soient appliquées (notamment les décisions prises dans le cadre du budget initial 2013 et du budget ajusté 2013) et que le coefficient de liquidation moyen pour 2014 soit égal à 1,6245 (compte tenu d‟un dépassement de l‟indice pivot prévu en mai 2014). - Que les crédits de fonctionnement (frais généraux et spécifiques) soient indexés de 1,3%, soit le taux d‟inflation par rapport au budget initial 2013 et tiennent compte des économies déjà décidées lors du conclave budgétaire du budget initial 2012 à raison de 51 millions EUR en 2014. - Que la croissance des gros postes soit de 1,3%, sauf si une réglementation spécifique prévoit une indexation ou une autre adaptation. Pour le Groupe SNCB, la trajectoire pour 2014 décidée au budget initial 2012 prévoyait une diminution de 100 millions EUR des dotations d‟exploitation et d‟investissement. En outre, la réorganisation du Groupe doit également permettre une réduction de 50 millions EUR des dotations d‟exploitation. - Que les autres mesures d‟économies prises lors de la confection des budgets initiaux 2012 et 2013 soient également prises en considération, concernant notamment une meilleure gestion interdépartementale, les subsides facultatifs, le budget des dotations, les OIP et assimilés, le Ministère de la Défense, la Coopération au développement. - Qu‟aucune initiative nouvelle ne soit autorisée sauf celles intégralement compensées à l‟intérieur d‟une section du budget et conformément aux règles de la présente circulaire. Le tableau 20 détaille les crédits de liquidation des dépenses primaires 2014 acceptés en réunions bilatérales et repris dans la base de données du SPF Budget à la date du 12 juin 2013. Il s‟agit d‟une situation provisoire et minimaliste des crédits qui ne reprend que les crédits qui ont été
  • 43. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 43 acceptés en réunions bilatérales. Il n‟est donc pas tenu compte des points devant encore faire l‟objet de discussions politiques et qui ont été placés en réserves C et D. Réserve C : dépenses nouvelles, hors effet volume, à base légale et exécutable immédiatement (237,2 millions EUR dont 94,8 millions EUR sont déjà pris en compte dans la provision pour Optifed et l‟enveloppe bien-être). Réserve D : autres montants non acceptés en réunions bilatérales (261,3 millions EUR) Sur base de cette situation, les crédits de liquidation pris en compte dans ce rapport se montent ainsi à 46.989,3 millions EUR. La dotation équilibre à la sécurité sociale pour 2014 a été provisoirement maintenue au même niveau que lors du contrôle budgétaire de mars 2013, à savoir 5.338,7 millions EUR.
  • 44. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 44 Tableau 20 : Crédits de liquidation des départements Budgets 2013 2014 2014/2013 2014/2013 Estimation Accepté bila évolution montant évolution % Dotations 508,4 515,9 7,5 1,5 Chancellerie du Premier Ministre 108,1 108,1 0,0 0,0 Budget et Contrôle de la Gestion 31,8 31,5 -0,3 -1,0 Personnel et Organisation 52,9 52,6 -0,3 -0,6 Technologie de l'Information et de la Communication 39,6 39,0 -0,6 -1,6 Justice 1 909,0 1 872,9 -36,1 -1,9 Intérieur 871,9 896,9 25,0 2,9 Affaires étrangères et Coop. Développement 1 821,0 1 968,6 147,6 8,1 Défense nationale 2 682,9 2 684,6 1,7 0,1 Police fédérale et fonctionnement intégré 1 805,0 1 783,2 -21,8 -1,2 Finances 2 155,5 2 098,2 -57,3 -2,7 Finances - Crédit FMI 1 847,7 -1 847,7 -100,0 Finances - Participation MES 1 112,7 556,3 -556,4 -50,0 Finances - Crédit BEI 448,0 -448,0 -100,0 Régie des Bâtiments 786,1 804,5 18,4 2,3 TOTAL CELLULE AUTORITÉ 16 180,5 13 412,1 -2 768,4 -17,1 Pensions 9 527,5 9 898,9 371,4 3,9 Emploi, Travail et Concertation sociale 598,5 596,5 -2,0 -0,3 Sécurité sociale 10 558,6 10 674,8 116,3 1,1 Dotation équilibre sécurité sociale 5 338,7 5 338,7 0,0 0,0 Santé publique, Sécurité de Chaîne Alimentaire et Environnement 324,8 319,2 -5,6 -1,7 Intégration sociale 1 712,8 1 683,0 -29,8 -1,7 TOTAL CELLULE SOCIALE 28 060,8 28 511,0 450,2 1,6 Économie, PME, Classes moyennes et Énergie 375,8 376,6 0,8 0,2 Mobilité et Transport 3 667,7 3 697,3 29,6 0,8 Politique scientifique 608,8 603,1 -5,7 -0,9 TOTAL CELLULE ÉCONOMIQUE 4 652,3 4 677,0 24,7 0,5 Provisions 255,7 389,1 133,4 52,2 Crédits de liquidation 49 149,4 46 989,3 -2 160,1 -4,4 Intérêts Finances -59,6 -59,9 -0,3 0,5 Sous-utilisation -800,0 -650,0 150,0 -18,8 Dépenses primaires 48 289,8 46 279,4 -2 010,4 -4,2 Finances - Crédit FMI -1 847,7 1 847,7 -100,0 Finances - Participation MES -1 112,7 -556,3 556,4 -50,0 Finances - Crédit BEI -448,0 448,0 -100,0 Dépenses primaires hors FMI, MES et BEI 44 881,4 45 723,1 841,7 1,9
  • 45. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 45 Suite au passage du SPF Finances sous Fedcom en 2011, les crédits départementaux comptent des charges d‟intérêt transférées du budget de la dette vers le SPF Finances pour 59,9 millions EUR. Etant donné que ce montant ne représente pas vraiment des dépenses primaires, il a été retiré pour être à nouveau intégré dans les charges d‟intérêt. Étant donné les mesures d‟économies structurelles déjà décidées en 2012 et 2013, notamment en matière de frais de personnel et de frais de fonctionnement, le Comité de Monitoring estime prudent de revoir à 650 millions EUR l‟estimation de la sous-utilisation des dépenses primaires pour 2014. En tenant compte d‟une sous-utilisation de 650 millions EUR beaucoup plus prudente qu‟en 2013 (où le montant de 800 millions EUR semble correspondre à un plafond), les crédits des dépenses primaires s‟élèvent dès lors à 46.279,4 millions EUR, ce qui représente une diminution de 4,2% par rapport au montant estimé pour 2013. Si l‟on retire des dépenses primaires les crédits exceptionnels du SPF Finances en 2013 et 2014 (codes 8 sans influence sur le solde de financement), les crédits de liquidation des dépenses primaires connaissent une croissance nominale de 1,9% (ou une croissance réelle de 0,7%). Relevons qu‟avant les bilatérales, le crédit exceptionnel du SPF Finances relatif au financement de la quote-part de la Belgique dans le FMI était encore repris pour un montant de 1.847,7 millions EUR en 2014, dans la mesure où il n‟était pas certain que la liquidation de ce crédit puisse avoir lieu en 2013. Lors des bilatérales, il a été décidé de ne pas réinscrire ce crédit en 2014 et il a donc été retiré des crédits du SPF Finances dans le tableau ci-dessus. Pour une bonne compréhension du tableau 20, quelques remarques s‟imposent encore : - Il est tenu compte des économies de 90 millions EUR sur les crédits de personnel décidées lors du budget initial 2013 et de l‟économie supplémentaire de 17 millions EUR décidée lors du contrôle budgétaire de mars 2013. - Les économies sur les crédits de fonctionnement des départements en 2014 décidées lors du conclave budgétaire du budget initial 2012 sont prises en considération dans les propositions budgétaires à concurrence de 51 millions EUR (le périmètre de ces économies est identique à celui du budget initial 2012 et du budget initial 2013).
  • 46. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 46 - Toutes les autres mesures d‟économies structurelles prises dans les budgets initiaux et les budgets ajustés 2012 et 2013 sont intégrées dans les propositions budgétaires pour 2014. - La provision interdépartementale 2014 est estimée à 389,1 millions EUR. Cette provision est notamment destinée au paiement des primes de compétences, aux frais de justice, au juste financement des institutions bruxelloises, à Optifed ou encore à l‟impact de la liaison au bien-être sur les dépenses primaires. Le tableau 21 en détaille la ventilation pour 2014 en la comparant avec la provision du contrôle budgétaire 2013. Le montant correspondant au juste financement des institutions bruxelloises à raison de 129 millions EUR est la somme du financement prévu pour les navetteurs (28 millions EUR) et du financement lié au rôle international (101 millions EUR). La provision négative de 19 millions EUR relative aux économies à réaliser dans le cadre d‟une meilleure gestion interdépartementale est portée à 0 en 2014 dès lors que la répartition de cette provision négative entre les départements demeure incertaine. Elle a néanmoins été incorporée dans les points à discuter en vue d‟une décision lors du prochain conclave budgétaire. La provision contient également une marge de 50 millions EUR pour couvrir des dépenses imprévues.
  • 47. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 47 Tableau 21: Provision interdépartementale Provision (en milliers EUR) 2013 (cb) 2014 Dépenses non reportables en 2014 59 000 0 Rente nucléaire / FEDESC0 3 000 3 000 Juste financement de Bruxelles 61 000 129 000 Primes de compétences 60 000 60 600 Rosettas 2 050 2 071 Frais de justice 35 000 40 000 Optifed 20 000 30 000 Réinvestissement du collège des présidents 10 000 2 000 Présidence belge de la conférence Antarctique 765 765 Jardin botanique de Meise 0 4 400 Enveloppe bien-être 19 000 64 807 Commémoration guerre 14-18 0 2 500 Meilleure gestion interdépartementale -19 000 0 Index 0 0 Marge 34 677 50 000 Total provision interdépartementale 285 492 389 143 A noter qu‟à des fins de comparabilité des données entre 2013 et 2014, le montant de la provision 2013 repris dans ce dernier tableau est celui du budget ajusté 2013 sans tenir compte des différents arrêtés de transfert de la provision interdépartementale. Tenant compte de tout ce qui précède, les évolutions marquantes des crédits des dépenses primaires 2014 par rapport à la dernière estimation des crédits 2013 sont localisées dans les départements suivants : - SPF Justice : la diminution des crédits de 36,1 millions EUR est due principalement à la non prise en compte d‟un éventuel renouvellement de la location de la prison de Tilburg (42,2 millions EUR) dont le traité arrive à échéance à la fin de l‟année ; - SPF Affaires étrangères et Coopération au développement : la forte augmentation des crédits de 147,6 millions EUR concerne les crédits de la Coopération au développement, qui ont été fixés conformément à ce que prévoit la circulaire budgétaire du 26 avril 2013 ; - Régie des bâtiments : les crédits 2014 augmentent de 18,4 millions EUR par rapport à 2013. Cette augmentation est surtout constatée au niveau de la dotation investissement ;
  • 48. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 48 - Pensions : les dotations au Service des pensions du secteur public augmentent de 371,4 millions EUR en conséquence d‟un effet volume important ; - SPF Sécurité sociale hors dotations équilibre : l‟augmentation des crédits à hauteur de 116,3 millions EUR est imputable, d‟une part, au mécanisme d‟indexation des subventions ordinaires octroyées par l‟Etat fédéral à la sécurité sociale et, d‟autre part, à l‟indexation des crédits prévus pour les allocations aux personnes handicapées et la garantie de revenus aux personnes âgées ; - SPF Intégration sociale : les crédits 2014 baissent de 29,8 millions EUR en raison d‟un effet volume moindre touchant essentiellement les subsides aux CPAS dans le cadre du revenu d‟intégration et la dotation à Fedasil. 2.1.7 De interestlasten De ramingen van de interestlasten zijn in hoofdzaak gebaseerd op de synthesenota „Begroting Rijksschuld 2014” van 31/05/2013 van het Agentschap van de schuld. Tabel 22: De interestlasten 2013 2013 2014 Ajusté Estim. Estim. Différence Différence Différence Différence - - - - - - - Aangepast Raming Raming Verschil Verschil Verschil Verschil (1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2) Charges d'intérêt (économiques) 11 464 11 462 11 522 - 3 60 0,0 0,5 Interestlasten (economisch) Trésor 11 389 11 387 11 449 - 2 61 0,0 0,5 Schatkist Intérêts en provenance des dépenses primaires 60 60 60 0 0 0,0 0,5 Uit primaire uitgaven overgehevelde interesten OIP 16 15 13 - 1 - 1 - 5,8 - 8,8 ION - - - In miljoen EUR In miljoen EUR In % En millions EUR En millions EUR En %
  • 49. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 49 2013 De interestlasten op economische basis (inclusief de interestlasten van de instellingen van openbaar nut en na transfer van bepaalde interesten komende van de primaire uitgaven) werden met 2 miljoen EUR verlaagd ten opzichte van de begrotingscontrole en komen daarmee uit op 11.462 miljoen EUR. Het Agentschap van de Schuld heeft zich bij het ramen van de interestlasten voor 2013 gebaseerd op een federaal netto te financieren saldo van 9.124 miljoen EUR. Dit stemt overeen met een vorderingentekort voor de federale overheid van 2,46 % van het BBP5 , indien wordt rekening gehouden met onder meer volgende overgangsfactoren: 1.113 miljoen EUR: participatie in het kapitaal van het ESM 448 miljoen EUR: participatie in het kapitaal van de EIB -62 miljoen EUR: terugbetaling renteloze lening verstrekt aan de RSZ-globaal beheer -1.000 miljoen EUR: verkoop participaties RPI -1.380 miljoen EUR: uitgiftepremies -565 miljoen EUR: annulering swap deal 825 miljoen EUR: overgang van gelopen naar vervallen interesten 293 miljoen EUR: kostprijs terugkopen OLO‟s en Staatsbons Hoewel bij de ramingen voor de begrotingscontrole hetzelfde vorderingensaldo werd gehanteerd, ligt het netto te financieren saldo 1.398 miljoen EUR lager. Daarvan is 1 miljard toe schrijven aan de verkoop van de participatie in RPI die toen niet was opgenomen. Het bedrag voorzien voor de annulering van swaps was toen eveneens nog niet voorzien. In de hier gebruikte berekeningen wordt de ontvangst van RPI verondersteld te worden geïnd in augustus, de annulering van swaps werd gerealiseerd in mei. Hoewel het netto te financieren saldo daalt, stijgen de financieringsbehoeften doordat er nu ongeveer 2 miljard EUR meer terugkopen worden voorzien van effecten met een vervaldag later dan 2013. De uitgifte van OLO‟s stijgt zelfs van 42 miljard EUR naar 48,7 miljard EUR, zodat er dus ook iets meer op langere termijn wordt gefinancierd. - 5 BBP bepaald in de economische begroting van februari 2013.
  • 50. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 50 Ten opzichte van de ramingen gebruikt bij de begrotingscontrole konden de interestvoeten voor de periode april-december worden herzien. Volgende tabel toont de gemiddelden van de interestvoeten voor 2013 die werden gehanteerd door het Agentschap van de schuld: Tabel 23: De gehanteerde interesthypothesen 2013 2013 BC +/- 2013 Monit 3 maand 0,21 -0,13 0,08 6 maand 0,27 -0,15 0,12 12 maand 0,40 -0,22 0,18 3 jaar 1,06 -0,44 0,62 5 jaar 1,56 -0,42 1,14 10 jaar 2,81 -0,45 2,36 15 jaar 3,22 -0,38 2,84 30 jaar 3,61 -0,32 3,29 2014 De interestlasten op economische basis (inclusief de interestlasten van de instellingen van openbaar nut en na transfer van bepaalde interesten komende van de primaire uitgaven) worden voor 2014 geraamd op 11.522 miljoen EUR, dus 60 miljoen EUR meer (+0,5%) dan voorzien voor 2013. Het Agentschap van de Schuld heeft zich bij het ramen van de interestlasten voor 2014 gebaseerd op een federaal netto te financieren saldo van 10.235 miljoen EUR. Dit stemt overeen met een vorderingentekort voor de federale overheid van 2,1% van het BBP6 , indien wordt rekening gehouden met onder meer volgende overgangsfactoren: 556 miljoen EUR: participatie in het kapitaal van het ESM -62 miljoen EUR: terugbetaling renteloze lening verstrekt aan de RSZ-globaal beheer 295 miljoen EUR: uitgiftepremies 850 miljoen EUR: overgang van gelopen naar vervallen interesten 310 miljoen EUR: kostprijs terugkopen OLO‟s - 6 BBP bepaald in de economische vooruitzichten 2013-2018 dd. 16/05/2013 van het Federaal Planbureau.
  • 51. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 51 Doordat voor 2013 meer prefunding is voorzien en er wat meer op lange termijn zou worden geleend, vallen voor 2014 de financieringsbehoeften terug van 42,78 miljard naar 39,2 miljard EUR. Volgende tabel toont de gemiddelden van de interestvoeten voor 2014 die werden gehanteerd door het Agentschap van de schuld: Tabel 24: De gehanteerde interesthypothesen 2013/2014 2013 Monit +/- 2014 Monit 3 maand 0,08 0,30 0,38 6 maand 0,12 0,38 0,50 12 maand 0,18 0,44 0,62 3 jaar 0,62 0,59 1,21 5 jaar 1,14 0,67 1,81 10 jaar 2,36 0,61 2,97 15 jaar 2,84 0,52 3,36 30 jaar 3,29 0,46 3,75 Naast de interestlasten geraamd door het Agentschap van de Schuld moet er voor de totale interestlasten nog rekening worden gehouden met de interestlasten van de instellingen van openbaar nut die nu voor 2014 een 2 miljoen EUR lager worden geraamd. Voor de vanuit de primaire uitgaven geherklasseerde interestuitgaven (bedragen van de Deposito– en Consignatiekas) worden nog steeds 60 miljoen EUR voorzien.
  • 52. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 52 2.1.8 Van begrotings- naar vorderingensaldo Tabel 25: De overgang naar het ESR-vorderingensaldo van de federale overheid 2013 2013 2014 Ajusté Estim. Estim. Différence Différence Différence Différence - - - - - - - Aangepast Raming Raming Verschil Verschil Verschil Verschil (1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2) Solde hors corrections SEC -9 832 -9 751 -8 018 81 1 733 0,8 17,8 Saldo exclusief ESR-correcties Correction SEC 389 124 -2 461 - 264 -2 585 - 68,0 -2 079,3 ESR-correctie Périmètre du secteurs des administrations publiques -3 172 -3 250 -2 987 - 77 263 - 2,4 8,1 Perimeter van de overheidssector Contribution PNB à l'UE -3 275 -3 357 -3 121 - 82 236 - 2,5 7,0 BNP-bijdrage aan de EU Correction ajustement contribution PNB 0 0 0 0 0 Correctie aanpassing BNP- bijdrage Dépenses primaires budget de la dette publique - 50 - 50 - 46 0 4 0,0 7,6 Primaire uitgaven schuldbegroting Consolidation fonds et organismes 153 157 180 5 23 3,0 14,7 Consolidatie fondsen en instellingen Transactions financières et non financières 2 980 2 928 311 - 52 -2 617 - 1,7 - 89,4 Financiële en niet-financiële transacties Octrois de crédits et participations nets: Netto-deelnemingen en kredietverleningen: Recettes - 543 - 595 - 340 - 52 255 - 9,6 42,8 Ontvangsten Dépenses 3 544 3 544 672 0 -2 871 0,0 - 81,0 Uitgaven Autres - 21 - 21 - 21 0 0 0,0 0,0 Andere Différences de moment d'enregistrement 276 337 105 61 - 232 22,2 - 68,8 Verschillen in moment van registratie Impôts sur base transactionelle 512 568 223 56 - 345 10,9 - 60,8 Belastingen op transactiebasis Versements par la Banque nationale 0 0 0 0 0 Stortingen vanwege de NBB Versements par la Loterie Nationale - 70 - 70 0 0 70 0,0 Stortingen vanwege de Nationale Loterij Autres différences de moment d'enregistrement - 167 - 162 - 118 5 44 3,1 27,0 Andere verschillen in moment van registratie Dépenses - 93 - 92 - 71 1 21 0,7 22,7 Uitgaven Recettes - 74 - 70 - 47 4 23 6,0 32,8 Ontvangsten Autres 305 109 110 - 196 1 - 64,3 0,9 Andere Solde de financement pouvoir fédéral -9 444 -9 627 -10 479 - 183 - 852 - 1,9 - 8,9 Vorderingensaldo federale overheid In miljoen EUR In miljoen EUR In % En millions EUR En millions EUR En % - - - 2013 Het saldo buiten ESR-correcties wordt nu op -9.751 miljoen EUR geraamd. Dit staat voor een beperkte verbetering van 81 miljoen EUR ten opzichte van de begrotingscontrole. De ESR- correcties zijn een 264 miljoen negatiever. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de begrotingscontrole situeren zich bij: De BNI-bijdrage aan de EU:
  • 53. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 53 o Het cijfer werd aangepast op basis van de herramingen van de permanente vertegenwoordiging. Het hier weerhouden cijfer houdt rekening met :  De 3 reeds doorgevoerde of nog aan de gang zijnde begrotingsaanpassingen;  Een nog in een volgende begrotingsaanpassing op te nemen herraming van de ontvangsten van de EU. o Het cijfer houdt geen rekening met het feit dat in de loop van het jaar nog een oplossing moet gezocht worden voor de naar aanleiding van de tweede begrotingsaanpassing geweigerde bijkredieten ten belope van 3,9 miljard EUR. Impliciet wordt dus verondersteld dat deze niet integraal zal worden toegekend of minstens gedeeltelijk zal gecompenseerd worden door een herziening van de ontvangsten. De correctie voor kredietverleningen en participaties (ontvangsten): o De ontvangsten aan wisselwinsten op de schuld in deviezen werden met 52 miljoen EUR naar boven toe herzien, wat aanleiding geeft tot een analoge aanpassing, maar met omgekeerd teken in de ESR-correcties. De correctie voor belastingen op transactiebasis7 : o De doorgevoerde aanpassing is integraal toe te schrijven aan de herraming van de impact van het afschaffen van de voorschotregeling voor BTW bij invoer. De post andere (-196 miljoen EUR): de hier doorgevoerde wijzigingen hebben betrekking op : o Het beperken van de impact van de usurperende bevoegdheden tot de 72 miljoen EUR die in het kader van de veiling van de 800 MHZ-frekwentie hierop zou verrekend worden. - 7 Raming van de FOD B&B
  • 54. Version adaptée suite à la réunion du 13 juin 2013 54 o Rekening houdend met de effectief van start gaan van de aanpassing van het steunstelsel voor productie van offshore elektriciteit werd de geraamde impact teruggebracht van 40 naar 24 miljoen EUR. o Er werd niet langer rekening gehouden met een te leveren besparing van 4 miljoen EUR en de eventuele herinvestering van een deel van de opbrengst uit de bestrijding van de fiscale fraude. Het geraamde ESR-saldo van de federale overheid verslechtert met een 183 miljoen EUR ten opzichte van de begrotingscontrole. 2014 Op basis van de gehanteerde cijfers komt men voor 2014 tot een geraamd tekort vóór ESR- correcties van 8.018 miljoen EUR, 1.733 miljoen EUR positiever dan het aangepast cijfers voor 2013. De raming voor de BNI-afdrachten gebeurden door de permanente vertegenwoordiging. De Commissie heeft nog geen begrotingsvoorstel voor 2014 neergelegd. De ramingen zijn bijgevolg vooral gebaseerd op het middellange termijn financieel kader goedgekeurd door de Europese raad van 7 en 8 februari 2013. De raming houdt rekening met de vermindering van de vergoeding voor inning van douanerechten van 25 naar 20%. Wat dus enerzijds aanleiding geeft tot minder niet-fiscale ontvangsten voor België, maar anderzijds ook de BNI-bijdrage drukt. Deze laatste wordt voor 2014 geraamd op 3.121 miljoen EUR, een 236 miljoen EUR minder dan in 2013. Het cijfer inzake ESR-aanrekenbare primaire uitgaven (46 miljoen EUR) werd overgenomen uit de ramingen van het agentschap voor de schuld. Le solde primaire des OIP pour le budget initial 2014 est estimé à + 185,9 millions EUR. Pour estimer ce solde, il a été tenu compte de la préfiguration budgétaire de la plupart des organismes appartenant au périmètre de consolidation du pouvoir fédéral. Lorsque cette préfiguration 2014 n‟était pas disponible, l‟estimation a alors été basée sur les données du budget de 2013 (c‟est le