1. modale hulpwerkwoorden hebben twee stamvormen in de ott:
enkelvouds- en meervoudsstam
NL Duits stam ev (ott) stam mv (ott) stam (ovt)
kunnen
mogen
graag hebben
moeten 1)
moeten 2)
willen
weten
können
dürfen
mögen
müssen
sollen
wollen
wissen
kann-
darf-
mag-
muss-
soll-
will-
weiß-
könn-
dürf-
mög-
müss-
soll-
woll-
wiss-
konn
durf
moch
muss
soll
woll
wuss
te
te
te
te
te
te
te
modale hulpwerkwoorden
moeten 1): noodzakelijkheid, verplichting (streng)
moeten 2): vraag, verzoek, het behoort zo (tolerant)
géén Umlaut
2. De vervoeging van modale werkwoorden in de ott wijkt af van andere werkwoorden: bij
ich en er,sie,es krijg je géén uitgang.
ich
du
er,sie,es
wir
ihr
sie,Sie
-
st
-
en
t
en
ott ott
modale hulpwerkwoorden
3. De ovt wijkt niet af. Deze gaat net als de zwakke werkwoorden.
-
st
-
n
t
n
te
te
te
te
te
te
ge_____t
modale hulpwerkwoorden
ich
du
er,sie,es
wir
ihr
sie,Sie
ovt
4. Het voltooid deelwoord wordt gevormd met de stam van de ovt.
Bijvoorbeeld: gekonnt
können
dürfen
mögen
müssen
sollen
wollen
wissen
gekonnt
gedurft
gemocht
gemusst
-
gewollt
gewusst
modale hulpwerkwoorden