1. Consonanten : de theorie.
De consonanten zijn niet zo moeilijk om te schrijven. Toch zijn er enkele
moeilijkheden. De belangrijkste moeilijkheden worden in dit onderdeel behandeld.
Speciale consonantcombinaties, en minder frequente problemen met het schrijven
van consonanten komen verder in de cursus nog aan bod.
A) Dubbele consonant
luisterschema: ik hoor een korte klank, ik hoor 1 consonant → ik schrijf
de consonant dubbel. voorbeeld: katten
Wanneer moet je een consonant nog dubbel schrijven?:
Als dat toevallig zo uitkomt bij een samenstelling (laatste letter eerste woord =
eerste letter tweede woord). voorbeeld: hand + doek = handdoek
B) s ↔ z en f ↔ v
De 's' en de 'f' zijn stemloze consonanten. Je voelt je stembanden niet trillen in je
keel. De 'z' en de 'v' zijn de stemhebbende varianten, je voelt je stembanden wel
trillen in je keel.
Omdat de laatste klank van een woord in het Nederlands altijd stemloos is, kan je
nooit een stemhebbende 'z' of 'v' op het einde van een woord schrijven. Je vervangt
de 'z' daarom door een stemloze 's', en je vervangt de 'v' door een stemloze 'f'.
voorbeelden: dieven → dief, grijze → grijs, verven → verf
Hetzelfde geldt voor de laatste klank van een lettergreep: ver-ven → verf-bor-stel,
grij-ze → grijs-aard
C) de klank [k]: 'c' of 'k'?
De klank [k] wordt als 'k' en soms als 'c' geschreven. De woorden waarin de klank [k]
met een 'c' geschreven wordt, zijn meestal woorden die ooit (volledig of gedeeltelijk)
uit een andere taal zijn overgenomen. Vaak zijn die woorden echter zo normaal
geworden in onze taal dat we ze niet meer herkennen als vreemde woorden. De
meeste [k]-klanken worden nu als 'c' geschreven. Er is geen dus geen regel die leert
wanneer je 'k' moet schrijven en wanneer je 'c' moet schrijven. Je leert dit door met
de woorden in contact te komen.
2. D) de klank [t]: 't' of 'd'?
De klank [t] wordt soms als de letter 't' geschreven, en soms als de letter 'd'. Er zijn
echter geen regels te ontdekken die ons leren wanneer we een 't' moeten schrijven
en wanneer we een 'd' moeten schrijven. Dit leer je dus door het gebruik. Alleen bij
de werkwoorden is er een duidelijk systeem wat betreft 't', 'd'of 'dt'(zie verder in de
cursus).
voorbeeld: han[t] : hand ↔ kan[t] : kant
Je hoort in beide gevallen [t], maar 'hand' schrijf je met een 'd' en 'kant' schrijf je met
een 't'.
E) de klank [p]: 'p' of 'b'?
De klank [p] wordt soms als 'p' geschreven soms als 'b'.
voorbeeld: ik he[p]: ik heb ↔ de me[p]: de mep
Je hoort in beide gevallen [p], maar 'heb' schrijf je met een 'b' en 'mep' schrijf je met
een 'p'.
F) systeempje d/t, p/b aan het einde van een woord
Een truc om te weten of je nu 't' of 'd' moet schrijven wanneer je [t] hoort op het einde
van het woord : maak het woord langer en luister naar de letter die je dan hoort. Je
kan dezelfde truc toepassen voor het onderscheid tussen 'p' of 'b' wanneer je [p]
hoort.
voorbeeld :
han[t] → handen → hand
kan[t] → kanten → kant
ik he[p] → wij hebben → ik heb
me[p] → meppen → mep