2. Het werkwoord is persoonsvorm! (Dit moet je eerst controleren) Tegenwoordige tijd: Ik = stam Ik werk Je/jij = stam + t je/jij werkt (let op: kijk goed of je of jij echt het onderwerp is Je/jij achter het werkwoord = stam werk je/jij? Let op: je/jij moet echt het onderwerp zijn: werkt je broer? Hij, zij het en woorden die je kunt vervangen door hij, zij, het: stam + t hij, zij, het werkt Meervoud (wij, jullie, zij enz.) = hele werkwoord wij, jullie, zij werken
3.
4.
5. Neem de volgende tabel over en vul de ontbrekende gegevens in: Hele werkwoord Stam Hij teg tijd Hij verl tijd Verbrassen Erven Vloeien Vrezen Ontvreemden Ploffen
Editor's Notes
1x klikken = oefenzin met (gooien) 2 e keer = 3 e letter, 3 e keer = oplossing, 4 e keer = vergroten oplossing
1 e deel, na klik: voorbeeldzin, na klik 2: oplossing, klik 3= uitleg 2, klik 4 = voorbeeldzin , klik 3 = oplossing