1. ZUIDOOST-AZIE ACTUEEL
ZIE OOK DE YURLS PAGINA
http://aardrijkskundegymnasiumhilversumon.yurls.net/nl/page/
In de leesmodus zijn de links in deze powerpoint actief.
2. Oriëntatie
• Ligging op de Euraziatische plaat bij zones met
subductie
• Ligging in de tropische landschapszone
• Cultuurgebied Zuidoost-Azie
• Ontwikkelingskenmerken: grote verschillen
tussen landen m.b.t. BNP, HDI, aandeel
beroepsbevolking in de verschillende
sectoren, bevolkingsgroei, urbanisatie.
5. In ZO Azie veel convergente breuken
plaatranden
6. • Bij convergente breuk subductie
• Door subductie ontstaat een trog.
• Evenwijdig aan de trog ontstaat verderop de bovenliggende plaat, direct boven de
plek waar de gesubduceerde plaat smelt, door opstijgend magma een actieve
vulkanische binnenste eilandenboog. Bijvoorbeeld Sumatra – Java – Sumbawa –
Flores
• En door plooiing (van plaat en sediment) de vorming van de niet-vulkanische
buitenste eilandenboog Nias – Sumba – Timor – Kai-eilanden
• Indien de plooiing op land plaatsvindt, ontstaat een langgerekte gebergteketen;
met daarachter een vulkanische boog van stratovulkanen
7. Convergente beweging; 3 gevolgen
1. botsing oceanische met continentale plaat:
subductie met een trog een rand van
stratovulkanen op de continentale plaat
2. botsing oceanische met oceanische plaat:
subductie (de oudste lichtere plaat schuift
onder de jongere) met trog (smalle diepe
kloof) en eilandboog
3. botsing continentale met continentale plaat:
ontstaan plooiingsgebergte
16. Hazard management:
omgaan met rampen: voor en na
Hoe een land/regio omgaat met
rampen hangt af van:
• Risicoperceptie
• Kennis
• open/gesloten samenleving
• Houding van mensen en(bij)geloof
• Geld
Maatregelen (vooraf) om de
gevolgen van rampen te
beperken
1. onderzoek/modellen maken
2. Waarschuwingssystemen
3. Rampenplannen
4. Bouwtechnische maatregelen
5. verzekeringen tegen
natuurrampen
22. Redenen voor (illegale) houtkap
Betrokkenen Reden
boeren: lokaal niveau bouwmateriaal, brandhout of landbouwgrond
corrupte ambtenaren/politie:
lokaal/regionaal/nationaal niveau
door het verkopen van vergunningen vullen zij hun
inkomen aan
houthandelaren: internationaal
niveau
commerciële doeleinden: geld verdienen
westerse landen: internationaal
niveau
hout is een belangrijke grondstof die gebruikt wordt in de
constructie van huizen en meubelen, vloeren,
kozijnen, dakconstructies en afwerking
26. Algemene gegevens urbanisatie
1. Per dag verhuizen ca.150.000 mensen naar de stad
2. 90% van de stedelijke groei in de wereld vindt de
komende 30 jaar plaats in de ontwikkelingslanden
3. De gemiddelde groei tussen de 2 en 3 % per jaar
4. 60% van de groei is door ruraal-urbane migratie, 40% is
door geboorte
27. Urbanisatiegraad/tempo periferie
urbanisatie graad tempo
centrum hoog laag
periferie laag hoog
• Semi periferie: hoog/hoog
• Ruraal urbane migratie
• Snel groeiende steden
• Ontstaan krottenwijken door snelle toestroom van
arme plattelanders
29. Definities steden
• Metropool: grote stad (inw.>1milj.)
• Megasteden: metropool met een inwoneraantal boven de tien miljoen (inwoners
van de metropolitan area, ook wel de agglomeratie van die stad)
• Wereldstad of : Een metropool die belangrijke functies vervult voor een groot
gebied of een land. Ze zijn in een netwerk van wereldsteden verbonden met de
leidende Global Cities.
• Hiërarchie van Wereldsteden: Wereldsteden ingedeeld in verschillende
categorieën. First category global cities: Metropolen met een leidende positie, (op
gebied van cultuur, economie of politiek) in het mondiale netwerk van
wereldsteden. Inwoneraantal is minder van belang
• Top drie van dominante wereldsteden: New York, Londen, Tokyo (Beslissingscentra
van de economische triade)
• Megalopolis: Een metropolitan area kan uit meerdere aan elkaar gegroeide
metropolitane kernen bestaan. De agglomeratie groeien aaneen. Zij gaan
functioneren als een functionele eenheid. Op het moment dat ook functionele
verwevenheid plaats gaat vinden tussen verschillende metropolitan areas dan
onstaan een megalopolis.
30. Megasteden
Niet alle Megasteden
zijn wereldsteden.
De sterkst groeiende megasteden liggen in het
armere deel van de wereld(de periferie). Deze steden
zijn minder invloedrijk op mondiaal vlak dan de
wereldsteden, die vaak in het centrum liggen.
Bevolkingsgroei in arme megasteden is vaak niet in balans met
economische ontwikkeling zodat gemiddeld 80% van de
megastadbevolking in krottenwijken woont. Deze steden groeien
snel door ruraal urbane migratie en natuurlijke aanwas. Het zijn
vaak primate cities.
Economisch, politiek en cultureel spelen megasteden in de periferie
vaak voor het land zelf een belangrijke rol. Het zijn aanjagers van de
nationale economie en centra van “westerse “ cultuur.
31. Dynamiek (mega)steden in ZO-Azie
centra en contactpunten van:
- de globaliserende economie
- culturele en sociale
modernisering
Primate city en groeipool met grote
aantrekkingskracht. Groei door:
- ruraal-urbane migratie (60% vd groei)
- grote natuurlijke aanwas (40% vd groei)
(te) snelle groei met negatieve
gevolgen……………..WELKE?
Over-urbanisatie
32. Mega steden
• Jakarta https://www.youtube.com/watch?v=RP5FmlJhEjI
• Bangkok https://www.youtube.com/watch?v=zi3EL_PKXcM
• Manilla https://www.youtube.com/watch?v=1W0QCfFQB3w
34. Het platteland/voedselvoorziening
• VOOR DE KOLONIALE PERIODE
– Zelfvoorzienend landbouw: productie voor eigen gezin/lokale markt;
kleinschalig
• TIJDENS/NA DE KOLONIALE PERIODE
– Plantages/ grootschalige commerciële bedrijven;
productie voor het “thuisland”/wereldmarkt;
producten: thee, specerijen, rubber, kokos, koffie, hout, rijst
– Zelfvoorzienende kleinschalige landbouw, eigen gebruik
• VANAF jaren 80 De-agrarisatie; terugloop beroepsbevolking in de landbouw
– Sterke afname aandeel landbouw in de economie; industriesector groeit
relatief; door mechanisatie afname agrarische werkgelegenheid
– Investeringen in commerciële landbouw lopen langzaam terug
– Zelfvoorzienende landbouw blijft belangrijke voor de voedsel
voorziening van de arme plattelandsbevolking.
36. Werkgelegenheid in de landbouw
De-agrarisatie
• Afname aandeel landbouw in
BBP
• Afname aandeel
beroepsbevolking in
landbouw
Industrialisatie maakt de-
agrarisatie mogelijk:
• Modernisering in landbouw
leidt tot arbeidsoverschot
• Arbeidsoverschot wordt
opgevangen in stedelijke
industrie
• Migratie naar steden
37. Groene revolutie
Doelen
• Meer voedsel produceren voor een groeiende bevolking
• De landbouw als gezonde economische sector aangepast aan de tijd
Methodes
• Mechanisering
• Intensivering
– High Yield Varieties
– Irrigatie
– Bestrijdingsmiddelen
– Kunstmest
– Gentech
• Rationalisering
– Inzet wetenschappelijke methodes
– Planmatiger aanpak
38. Groene revolutie: nadelen
Modernisering vraagt investering; niet iedereen kan het betalen
In sommige landen geen krediet mogelijkheden
Soms ontbreekt begeleiding (voorlichting)
Scholing niet voldoende
Niet zo groen als het lijkt:
Toepassing van veel chemicaliën
Verontreiniging van bodems en water
Intensieve irrigatie
– Uitputting zoetwatervoorraad
– Daling grondwaterstand
– verdroging en verzilting
Bodems kunnen uitgeput raken
– Productieverlies
– Erosiegevaar
Tradities op platteland verdwenen
Rol van vrouw en religie in rijstoogst
Gemeenschappen zorgen niet meer voor elkaar
41. Landbouwzones in Thailand
Zuiden: zure bodems
• Rubberplantages
• Intensieve garnalenkwekerijen
• Rijstproductie weinig belang
Centrale deel: vruchtbare
riviervlaktes
• Intensieve natte rijstteelt
• Grote landbouwbedrijven
o twee oogsten per jaar
o mechanisatie en irrigatie
42. Landbouwzones in Thailand
Noordoosten: droger, erosiegevoelige
bodems
• Kleinere bedrijven
• 50% van rijstproductie
• 20% van de rijstvelden geïrrigeerd
Noorden: bergbodems, smalle
rivierdalen
• Extensieve en intensieve land- en
bosbouw
o Chiang Mai bekend om fruit en
groenten
45. Door interactie tussen centrum en periferie
kunnen spread – en backwasheffecten optreden.
WAT BETEKENT DAT?
46. Backwash effecten
• Backwash effecten: Verzameling van effecten die
ervoor zorgen dat in een centrum-periferiesituatie
het centrum steeds verder versterkt wordt ten koste
van de periferie. Het centrum pleegt eigenlijk
roofbouw op de periferie waardoor de ongelijkheid
groter wordt. Grondstoffen, arbeidskrachten en
kapitaal stromen weg uit de periferie en zorgen voor
nieuwe economische activiteiten en doorgaande
groei van het centrum (economisch sneeuwbal
effect).
47. Spread effecten
• Spread effecten: Positieve effecten voor landen in de
periferie die optreden vanuit landen in het centrum.
Centrumlanden kunnen bijdragen aan de positieve
ontwikkeling van ontwikkelingslanden door
bijvoorbeeld overdracht van landbouwkennis,
investeringen, werkgelegenheid, modernisering
normen en waarden. Spread effects zorgen voor
verminderen van de ongelijkheid tussen centrum en
periferie.
48. Ontwikkeling: autonoom of afgeleid?
• Is steeds minder autonoom (Lokale factoren bepalen
de richting en de manier van ontwikkeling)
• is steeds meer afgeleid (niet lokale factoren bepalen
de richting en de manier waarop een gebied zich
ontwikkeld)
Verstrengeling/afhankelijkheid op verschillende
schaalniveaus
49. afgeleide ontwikkeling
Afgeleide ontwikkeling platteland: het platteland
kan positieve en negatieve effecten ondervinden van
ontwikkelingen van steden
• Spreadeffecten: ontwikkelingen in de stad hebben
een positief effect op de ontwikkeling van het
platteland; bv. toenemende vraag
landbouwproducten, vraag naar hoogwaardiger
producten, werkgelegenheid….
• Backwasheffecten:
50. Opdracht in duo’s
Lees paragraaf 2.4 en geef voor beelden van
spread en backwash effecten
51. De stad/platteland –verhouding in Thailand
Spread
Toename werkgelegenheid in
industrie; bv. door
*subcontracting
circulaire migratie
door veranderende vraag
van rijkere stadsbewoners:
landbouwvernieuwing/nieuwe
producten die meer
opbrengen
Meer inkomen voor
familiebedrijven:
beter onderwijs voor de
kinderen; aantrekken lokale
bedrijvigheid
Backwash
afroming arbeid platteland;
*circulaire migratie
subcontracting
uitblijven investeringen in
agrarische sector; afroming
kapitaal
Braindrain (werd in Thailand
deels voorkomen)
involutie: werklozen keren
terug naar hun dorpen en
werken mee in de kleine
familie bedrijfjes
* Subcontracting en circulaire
migratie zie volgende dia
52. *Zowel Positief als negatief
Circulaire migratie:
• voor ontwikkeling op agrarisch gebied nadelig; Als mensen
naar de stad trekken om te werken, dan laten zij hun land
braak liggen. Hierdoor meer kans op bodemerosie.
• Voor het gezinsinkomen van arme boeren en de industrie
een uitkomst.
Subcontracting:
• Voor MNO’s zeer lucratief; geen enorme investeringen,
flexibel…
• Het levert wel werkgelegenheid op.
• voor de lokale economieën een onzekere factor; de
productie kan makkelijk worden verplaatst. Hierdoor is de
positie van de werknemer zeer zwak.
53. Ruilvoet
De waarde van de export in vergelijking tot de kosten van de
import.
We spreken van
• ruilvoetverbetering als de ruilvoet stijgt; je hoeft
minder producten uit te voeren om een bepaalde
hoeveelheid goederen te kunnen invoeren.
• ruilvoetverslechtering als de ruilvoet daalt; je moet
meer producten uitvoeren om een bepaalde
hoeveelheid goederen te kunnen invoeren.
54. Ruilvoetverslechtering
Kan ook op verschillende schaalniveaus optreden:
Een lokale rijstboer moet tegenwoordig omgerekend
twintig zakken rijst betalen voor een brommer. Vroeger
had hij zeven zakken rijst nodig voor de aanschaf. De
prijs voor rijst is gedaald. De prijs van brommers is
gestegen. Dus een verslechtering van de ruilvoet.
56. NIC’s newly industrializing countries
UITLEG
• Singapore kende als NIC sinds 1960 een hoge
economische groei
• Tweede-generatie NIC's: Thailand, Maleisië, Indonesië,
Filipijnen
– Daar ook stijging welvaart , loonkosten en
opleidingsniveau
– Dus nu vestigingen hoogwaardige industrie.
• Footloose bedrijven op zoek naar lage arbeidskosten
en lager gekwalificeerd personeel vestigen zich nu in
bijv. Vietnam en Cambodja (3e generatie?)
• BRIC? Aziatische tijger?
58. Algemeen patroon industriële ontwikkeling
• Importsubstitutie
– Productie eigen markt als oplossing voor:
ruilvoetverslechtering
• Export georiënteerde industrieën
– Productie voor de wereldmarkt
– verschuiving van laagwaardige “lage lonen”
industrie naar een meer hoogwaardige kennis- en
kapitaalsintensieve industrie
59. Export georiënteerde industrie
buitenlandse investeringen
• MNO’s uit het westen en uit Japan zoeken naar de kostenvoordeel
in productiekosten (bv. Loonkosten, grond, grondstoffen, enz.)
• Vanaf jr. 60/70 uitschuiving van laagwaardige arbeidsintensieve
industrie en outsourcing oa. naar Zuidoost Azië
• Zie interactiemodel Ullmann
• Ontwikkeling in landen die optimale voorwaarden bieden
– Veel arbeiders voor simpel werk, laag kennisniveau, lage lonen,
soepele regels
• De Aziatische tijgers: de eerste generatie NIC’s
(Singapore, Zuid-Korea, Taiwan)
• De babytijgers: de tweede generatie NIC’s
(o.a. Thailand, Vietnam, Turkije, Mexico)
• Ontwikkeling volgens het vliegende ganzen model
60. Economische ontwikkeling volgens het model van
de Vliegende Ganzen
In eerste instantie eenvoudige
gebruiksgoederen met inzet van
laagschoolde arbeid. Vervolgens
door ontwikkeling overschakeling
naar complexere producten met
inzet van hoger kennisniveau.
Wanneer een industrietak in een
bepaald land te weinig voordeel
heeft, doordat in dat land door
toenemend ontwikkelings-peil de
productiefactoren duurder
worden, dan verschuift die
industrietak naar een ander land.
61. Vliegende ganzen model in Zuidoost Azië
Industrieën verplaatsen zich van land tot land steeds op zoek naar betere
productievoorwaarden. De concurrerende landen buiten hun comparatieve voordeel
uit.
62. • ZO-Azie is een gebied met landen in
verschillende ontwikkelingsstadia
• Ook per land regionale differentiatie
(ontwikkeling vooral bij/in steden en
SEZ’s)
63. Verklaring voor interactie tussen
landen; Ullman’s interactietheorie
Voordat vervoer of interactie van goederen, kapitaal, personen (migratie) of energie
tot stand komt moet aan voorwaarden worden voldaan
goede fysieke infrastructuur, transporttechniek
64. Ontwikkelingskansen door gebruikmaken van
complementariteit en verbetering
transporteerbaarheid
• Handelsblok ASEAN/AFTA ; afspraken op gebied van
onderlinge handel(bijvoorbeeld verbetering transporteerbaarheid door afschaffing
invoertarieven lidstaten)
• Inrichting van EPZ’s en SEZ’s: zones voor
exportgerichte vooral buitenlandse ondernemingen
• Regionale economische zone/Groeidriehoeken:
binnen de ASEAN, grensoverschrijdende regionale
groeiverbanden op basis van complementariteit.
• Groeicorridors: gebied dat bestaat uit meerdere
regionale zones (groeidriehoeken).
65. Groeidriehoeken in Zuidoost-Azië
• SIJORI-driehoek (Belangrijkste omdat het een
grote stad, Singapore, heeft om als aanjager
van de economie te werken. (financiële
diensten, economische diensten)
• Noordelijke driehoek: Penang (Maleisië), Zuid-
Thailand, Sumatra
• Oost ASEAN driehoek (Natuurlijke
hulpbronnen)
• Mekongdeltadriehoek
66. Groeicorridors en groeidriehoeken
• Groeidriehoek of regionaal
economische zone
• grensoverschrijdend
• comparatieve voordelen
van regio’s in drie landen
benutten
• veel nationale
investeerders
• richten zich op btl
investeringen en export;
omvatten SEZ’s en EPZ’s
• richten zich ook op de
binnenlandse markt
• kansen voor arme regio’s
• Groeicorridor omvat meerdere
driehoeken
67. SEZ’s en EPZ’s
Export processing zones (EPZ)
• Beperkt gebied
• ingericht met speciale faciliteiten voor btl.bedr. die zich richten op
export
Speciale economische zones (SEZ)
• Grotere gebieden
• Vrijhandel niet gebonden aan regels die buiten de SEZ gelden
voor industrie én diensten
In beide gebieden gunstige regelingen voor:
• Industriële productie
• Bevordering buitenlandse handel
• Aantrekken van buitenlandse bedrijven
• Geen invoerheffing of uitvoerbelasting
69. Succes van groeidriehoeken
• Er zijn geen tijdrovende onderhandelingen en procedures tussen
regeringen nodig. De rol van regeringen is beperkter
• Het is gemakkelijker om via zo'n regionale economische zone een
overgang van centraal geregeerde landen naar een meer liberale
markteconomie te bewerkstelligen
• Handelsblokken richten zich op de uitbreiding en vrijemarktwerking
van handel tussen de aangesloten landen. Groeidriehoeken richten
zich op buitenlandse investeringen en export van over de hele
wereld.
• Groeidriehoeken kunnen zorgen voor een ontwikkeling in afgelegen
gebieden. Hiervoor is wel een goede infrastructuur tussen de
aangrenzende landen nodig.
• In tegenstelling tot handelsblokken gaat het hier om delen van
landen, en niet om landen zelf. De risico’s dat deze mislukken is dan
ook kleiner.
70. Ullman en regionale groeizones
• Comparatieve voordelen: een voordeel van een bepaald
gebied, bijvoorbeeld goedkope grond of een hoog
percentage aan hoog opgeleiden. Zo vullen gebieden elkaar
aan; ze zijn complementair.
• Doordat alle landen in deze regio lid zijn van de ASEAN, zijn
er minder hindernissen op gebied van handel. Dat
bevordert de transporteerbaarheid. Ook de aanleg van
infrastructuur bevordert de transporteerbaarheid.
• De landen in deze regio liggen relatief gezien niet ver van
elkaar af. Maar dat landen die aan elkaar grenzen extra
economische contacten zullen hebben is natuurlijk logisch.
Er zijn dan geen tussenliggende mogelijkheden.
71. Werken in een EPZ
• Een dag werken in een EPZ (Fillipijnen) 3min.:
https://www.youtube.com/watch?v=hIDZqom
hz0Q
• Nadelen en slechte omstandigheden EPZ
(Indonesie) 9min. :
https://www.youtube.com/watch?v=U3D3s7v
JpjI
72. EPZ Batam en Bintan
Voordelen
• economie gegroeid
• toeristensector gegroeid
• vestiging productie van
multinationals
• betere infrastructuur
• aanleg van grote havens
Nadelen
• dumpplaats voor afval
• komst prostituees
• Bintan - zoetwater reservoir
• bewoners weggejaagd,
verhuizen naar bossen op
heuvels-> erosie
• vegetatie weggekapt->
erosie
74. Migratiepatroon
• Vanaf 15e eeuw
• Gebieden in de buurt van het
moederland
• Vestiging langs de kust
• Handelaren
• Vanaf 2e helft 19e eeuw
• Naar buurlanden en verder weg
gelegen landen
• Werken als goedkope arbeidskracht
• In Aziatische landen hebben Chinezen
veel economische invloed
• In de meeste landen gesloten
gemeenschappen
75. Chinezen in Jakarta
• 90% van de handel in Chinese handen
http://www-test.metropolistv.nl/nl/landen/indonesie/een-
chinees-bedrijf-in-jakarta
• Anti Chinese sentimenten; opstand in
Indonesie 1998
• Segregatie………Integratie………assimilatie
• Onder Soeharto gedwongen assimilatie
76. Bij vraag 5b:Dimensies onderscheiden
Dimensies Situatie in Thailand
economisch Er waren economische belangen om te assimileren. De Chinezen kregen een belangrijke positie in de
handel en de financiële sector.
sociaal-cultureel De Thai en een groot aantal Chinezen hebben dezelfde godsdienst, het boeddhisme, wat het huwen
tussen Thai en Chinezen gemakkelijker maakt. Door huwelijkssluiting komt assimilatie relatief
eenvoudig tot stand.
politiek De Thaise regering stelde een verbod in om op speciale Chinese onderwijsinstellingen de Chinese taal
te onderwijzen.
77. Natievorming
o Staat: een begrensd grondgebied met een
soevereine organisatie
o Natie: volk gebonden door cultuur en etnische
afkomst
o regimes streven naar situatie waar staat en natie
samenvallen
78. De situatie na de dekolonisatie
• In Zuidoost-Azië wonen per land vaak meerdere
groepen met een eigen identiteit
– Ze vormen afzonderlijke sociale groepen binnen de
staat
– Ze streven naar zelfstandigheid, op basis van cultuur,
religie en/of etniciteit
Centrifugale krachten
Conflicten
Regionalisme
Separatisme
79. Het ideale recept voor natievorming
• één taal
• Nationale symbolen bv. volkslied, vlag
https://www.youtube.com/watch?v=Jy
URP7qmX7Y
• Het verminderen van sociale en
economische ongelijkheid tussen
gebieden
• goede infrastructuur; afgelegen delen
van het land met de rest verbinden
• doorbreken van etnische
tegenstellingen
• Centripetale krachten
80. Nationalisme als instrument van autocratische
regimes
• Cultureel en etnisch
nationalisme
• Veel autocratische
regimes bouwen
dwingend aan
natiestaat
Daarin > 60% bevolking
dezelfde etnische groep
• rode-khmer
• De rode Khmer gingen erg ver in hun
cultureel nationalisme gebaseerd op
de eeuwenoude Khmer samenleving
81. Twee sporen in Zuidoost-Azië gevolgd:
1 Cultureel nationalisme
• Accent op cultuurschatten eigen natie
• Doel: volledige assimilatie (bijvoorbeeld door opleggen
van taal en gewoonten van de
dominante culturele groep)
2 Etnisch nationalisme
• Minderheden worden verwijderd (bijvoorbeeld door
gedwongen bekering, vernietigen cultuurkenmerken,
verjagen bevolking, gedwongen sterilisatie).
IS, een staat in wording?
filmpje vanaf 8.42-11.18 over Jakarta. Klik op de foto voor hyperlink
Scenes over ontbossing uit de film The years of living dangerously https://www.youtube.com/watch?v=ORnA5ZdWMWQ 25 min
klik op de kaart voor een interactief overzicht van de groeiende urbane bevolking
Klik op logo Gapminder voor graphics urbanisatie
Bij tellingen draait het sterk om definities. Bij tellingen mbt. megasteden gaat het om inwoneraantallen van de stedelijke gebieden ofwel de metropolen ofwel de agglomeraties (bijvoorbeeld The Greater London Urban Area) ofwel de MSA’s ofwel de metropolitan areas.
jakarta film 7,5 min. algemeenbeeld (mooi). Bangkok 2.15 min. overstromingen. Manilla 9.29 rampen en risicomanagement
afgeleide ontwikkeling ook in de mondiale centrum periferieverhouding
Involutie ook in steden …informele sector. Braindrain voorkomen door ontwikkeling kleine boerenbedrijfjes om de stad. Mensen trokken dus niet naar de stad maar lieten bv. hun kinderen pendelen voor onderwijs. Industrieën suburbaniseerden naar deze centra buiten de stad
Uitleg NIC’s gebruik link naar wikipedia
Comparatief kostenvoordeel
complementariteit, transproteerbaarheid, geen tussenliggende mogelijkheden/hindernissen. Wijzen op EU.
In Indonesie: Bahasa, pancasila, (gedwongen)transmigratie van Javaanse gezinnen naar andere eilanden begonnen onder Nederland maar later heringevoerd door Soeharto/Javanisering
Natiestaat: homogene gemeenschap van burgers met een zelfde afkomst, cultuur en geschiedenis.