Sessie 9 en 13 Ontwikkel je eigen Escape Room (handouts)
Sessie 2 - fiche experimenteren met Grabbelpas
1. 2. experimenteren met Grabbelpas
Hoe organiseer je met succes Grabbelpas voor je doelgroep?
Grabbelpas is een ‘product’ van een gemeentebestuur, dat doelstellingen moet invullen. Het moet marchéren,
of anders is het z’n investering niet meer waard. En in dat opzicht is het interessant Grabbelpas eens te
bekijken met wat commerciële logica.
Stap 1: alles kan
Begin aan de denkoefening door eerst ‘Grabbelpas-zoals-je-het-kent’ los te laten. Een gemeentebestuur, en
dus de jeugddienst, wil erin slagen iets te ontwikkelen dat nodig of verrijkend is voor de vrije tijd van de
doelgroep(en). Grabbelpas-zoals-je-het-kent was tot nu toe een middel naar een doel, maar mag geen doel op
zich worden. Experimenteren vereist dat je (en je bestuur) open staat voor verandering. Experimenteren moet
je niet doen als je geen zin hebt in verandering. Dan ben je geremd of geblokkeerd in het proces.
En ook: experimenteren met Grabbelpas doe je om de juiste reden. Niet omdat je gewoon eens zot wil doen.
Omdat je gewoon een idee had. Je moet goed nadenken. Het kind niet met het badwater wegkappen, omdat
dat grappig is, of omdat je eens zin hebt in iets nieuws. Wat goed is, mag blijven. Maar experimenteren doe je
omdat je denkt dat er wat béter kan. Dus daarom neem je de tweede stap, en spring je niet gelijk het diepe in.
Stap 2: Geen doelgroep. Wel doelgroepen .
Je doelgroep is ‘alle kinderen van de gemeente’? Dat hoort zo. Maar: breng je dat ook in praktijk? Mik je in
feite niet noodgedwongen op een gemiddeld kind (waarvan je je gemakkelijk een beeld kan vormen), en sluit
je daarmee niet heel veel kinderen uit?
Vraag jezelf af: welk soort kinderen
- is niet geïnteresseerd in het huidige activiteitenaanbod? Welk soort kinderen heeft hier niks aan?
- kan zich niét verplaatsen naar de activiteit?
- kan nergens voor en na de activiteit terecht?
- heeft ouders die de centen niet hebben?
- weet niet van de activiteit? Begrijpt de communicatie niet, of niet genoeg?
- geraakt niet ingeschreven?
- …
Ziedaar: kànsen! In deze richtingen kan je nu gaan denken voor de ontwikkeling van ‘een experiment’!
En nee, we doelen hier niet alleen op de maatschappelijk kwetsbare doelgroep die wel eens aan de kant moet
blijven staan voor Grabbelpas. Omdat Grabbelpas een heel specifiek type ouders bereikt, die alle skills
beheersen opdat hun kinderen kunnen deelnemen, en vaak ook een paar specifiek types kinderen, zijn er ook
heel wat niet-kwetsbare kinderen die niet deelnemen aan je huidige aanbod. En je met een experiment wel
zou bereiken.
2 – experimenteren met Grabbelpas – VVJ Vormingsdriedaagse 2012
p1 | 4
2. Stap 3: het moet in het plaatje passen
Met onze commerciële logica van de ‘klantgerichtheid’ alleen geraken we er niet. Een gemeentebestuur is niet
zomaar een fabrikant van een product, die eender wat zou doen om de klant te plezieren en er geld aan te
verdienen. Het heeft ‘eigen’ doelen te realiseren, ook al is dat niet wat elke burger zou willen. Wat Grabbelpas
betreft, kan het zijn dat ermee bepaalde kwalitatieve, strategische doelen worden beoogd: bijvoorbeeld
- kansen geven aan kinderen in hun vrije tijd, waarmee ze hun talenten ontwikkelen. Ruimte geven om
kwalitatief intens te spelen, wat anders misschien niet kan.
- bijdragen aan opvangaanbod
- lokale economie steunen
- kansen geven aan jonge animatoren
- integratie van kinderen in de ruimere samenleving
- kinderen iets laten bijleren
- en/of …
(Veel gemeentebesturen hebben geen echte visie op Grabbelpas. “Het is er, en als we geen klachten horen, is
’t goed.” Het grote strategische meerjarenplan dat eraan komt, biedt wel mogelijkheden om de visie op de
organisatie van een gemeentelijk aanbod beter op punt te stellen. Een gemeentelijk vrijetijdsaanbod kan een
puzzelstukje zijn dat langs verschillende kanten past aan te realiseren doelen.)
Een bestuur bepaalt op voorhand ook een budget en personeelsinzet (in uren, in competenties) om dat te
realiseren.
Ziedaar: grénzen aan de haalbaarheid om je experiment uit te voeren. Je mag heel creatief zijn in het
bedenken van experimenten, als antwoord op de wensen, noden, mogelijkheden van je doelgroepen. Maar of
het de moeite is om eraan te beginnen, hangt hiervan af. Het idee moet in het plaatje passen.
Maar net zo goed: kànsen! Want als een eigen vrijetijdsaanbod volgens de visie van een bestuur behoort
intens te laten spelen, dan moet je misschien eens wegdenken van de strakkere, weinig speelse activiteiten.
Als een gemeentebestuur niét vereist dat jonge animatoren worden ingezet, waarom dan niet eens denken
aan het inzetten van senioren? En een beperkt budget mag je geest ook prikkelen, je wordt daar creatiever
van.
Om een gemeentebestuur te overtuigen van je experiment, moet je hen respecteren in hun ‘basiswaarden’,
principes, strategische doelen. Over jouw verrassende ìnvulling ervan willen ze alleen dan nadenken. En zelfs
over een aanpassing in budget en personeelsinzet, als jouw idee dat waard is. Maar ze zullen jouw idee altijd
afchecken: is dat wat we strategisch (en wie weet: stiekem) willen? Je schepen is een goeie graadmeter voor
het enthousiasme dat je van een schepencollege mag terug verwachten. Wil hij het idee verkopen? Kàn hij het
idee verkopen?
Stap 4: (wat steken we) in de sjakos?
Ga je voor nieuwe start- en einduren?
Een oppikservice?
Meer activiteiten zonder strikte voorbereiding, maar vooral op een leuke locatie gaan spélen, vrij?
Meer samenwerking met lokale ondernemers? Met andere verenigingen?
Veel meer kleinere activiteitjes?
Goedkopere prijzen?
Een vaste uitvalsbasis? Vaste begeleiders?
Zijn het tieners die extra aanbod vragen? Of (ouders van) kleuters?
Woensdag- of zaterdagactiviteiten, ism verenigingen?
Mondelinge promotie bij ouders aan de schoolpoort en op schoolfeesten?
Geen voorinschrijvingen meer?
2 – experimenteren met Grabbelpas – VVJ Vormingsdriedaagse 2012
p2 | 4
3. Je begint niet als een kip zonder kop aan een experiment. Vraag jezelf af: wat zijn de allerbeste
omstandigheden om dit op poten te zetten? Dat zijn je middelen: materiaal, interne en externe communicatie,
begeleiders, budget, administratie,… En dan: en hoe dichtbij kan je daarbij de buurt geraken? En hoe kan je
misschien op een andere manier mogelijke problemen opvangen?
Zet je hoofd goed open, en weet dat waar een wil is, héél vaak een weg is.
Maak een haabare timing. Wil het niet altijd succesvol op één jaar. Wil het misschien zelfs niet op drie jaar.
Vaak loopt het hier vast op: ‘Maar we vinden daarvoor de animatoren niet.’ Begeleiders voor de activiteiten
zijn een belangrijk middel voor het doel. Dat is zo. Maar je hoeft het doel niet op te geven, als de begeleiders
vandaag niet voldoen aan je vereisten van je experiment. Je kan altijd eerst experimenteren met een proces
met je begeleiders. Je bedenkt wel iets, als je voor ogen houdt waar je naartoe moet. En stop niet met denken
bij ‘we organiseren een vormingssessie’ want dat doet ‘t ‘m lang niet altijd. Denk ook aan échte
procesbegeleiding, betere ‘werkomstandigheden’, assistentie van andere dan jonge mensen,...
Bronnen
http://www.vvj.be/beleid-en-praktijk/gemeentelijk-jeugdwerk
http://www.vvj.be/beleid-en-praktijk/grabbelpas
Contactpersonen
Contactgegevens VVJ: Koen Steuperaert, ksteuperaert@vvj.be, 03 821 06 04
Contactgegevens sprekers:
Kris Van Dijck , Jeugddienst Essen, jeugd@essen.be, 03 670 01 30
Kim Lamote , Jeugddienst Brugge, kim.lamote@brugge.be, 050 44 83 33
Joost Jacobs, Jeugddienst buggenhout, jeugddienst@buggenhout.be, 052 33 84 52
2 – experimenteren met Grabbelpas – VVJ Vormingsdriedaagse 2012
p3 | 4