Teksten en liederen die geprojecteerd werden tijdens de viering op de derder zondag van de advent (C 2021) op Ten Bos – Sint Amanduskerk Erembodegem. De teksten van onze vieringen zijn te vinden op de website: https://www.kerknet.be/parochie-aalst-hopparochie/inspiratie/vieringen-op-ten-bos
Roeping. Instapviering voor de Eerste Communicanten (Ten Bos 2024)
Ruth. De stamboom van Jezus. (C Derde Adventszondag 2021)
1.
2. In dit uur zijn wij gekomen
met zovele kleuren
van herfst en winter,
duister en kou in je hart
met geloof, met hoop,
dat dromen hier weer gaan gebeuren
dat ooit, dat weldra,
God weer als mens wordt herkend.
1. (Tamar)
Recht mag je eisen
alles wat krom is moet buigen.
Recht doen in Gods naam
is doen wat ondenkbaar is.
2. (Rachab)
Durven vooruitzien
doorheen de muren van wanhoop.
Vensters geopend
met liefdeslinten geknoopt.
3. (Ruth)
Liefde is meegaan,
grenzen verleggen en zoeken,
voelen, ontdekken
dat ieder een vreemde is
4. (Batseba)
Waarheid komt boven,
leugens en listen verzinken.
Steel van geen ander
en kies voor waarachtigheid.
5. Kerst
God onder mensen
liefde in waarheid geboren.
Recht voor misdeelden
zo zal de Messias zijn!
3. In dit uur zijn wij gekomen
met zovele kleuren
van herfst en winter,
duister en kou in je hart
met geloof, met hoop,
dat dromen hier weer gaan gebeuren
dat ooit, dat weldra,
God weer als mens wordt herkend.
1. (Tamar)
Recht mag je eisen
alles wat krom is moet buigen.
Recht doen in Gods naam
is doen wat ondenkbaar is.
2. (Rachab)
Durven vooruitzien
doorheen de muren van wanhoop.
Vensters geopend
met liefdeslinten geknoopt.
3. (Ruth)
Liefde is meegaan,
grenzen verleggen en zoeken,
voelen, ontdekken
dat ieder een vreemde is
4. (Batseba)
Waarheid komt boven,
leugens en listen verzinken.
Steel van geen ander
en kies voor waarachtigheid.
5. Kerst
God onder mensen
liefde in waarheid geboren.
Recht voor misdeelden
zo zal de Messias zijn!
4. In dit uur zijn wij gekomen
met zovele kleuren
van herfst en winter,
duister en kou in je hart
met geloof, met hoop,
dat dromen hier weer gaan gebeuren
dat ooit, dat weldra,
God weer als mens wordt herkend.
1. (Tamar)
Recht mag je eisen
alles wat krom is moet buigen.
Recht doen in Gods naam
is doen wat ondenkbaar is.
2. (Rachab)
Durven vooruitzien
doorheen de muren van wanhoop.
Vensters geopend
met liefdeslinten geknoopt.
3. (Ruth)
Liefde is meegaan,
grenzen verleggen en zoeken,
voelen, ontdekken
dat ieder een vreemde is
4. (Batseba)
Waarheid komt boven,
leugens en listen verzinken.
Steel van geen ander
en kies voor waarachtigheid.
5. Kerst
God onder mensen
liefde in waarheid geboren.
Recht voor misdeelden
zo zal de Messias zijn!
5. In dit uur zijn wij gekomen
met zovele kleuren
van herfst en winter,
duister en kou in je hart
met geloof, met hoop,
dat dromen hier weer gaan gebeuren
dat ooit, dat weldra,
God weer als mens wordt herkend.
1. (Tamar)
Recht mag je eisen
alles wat krom is moet buigen.
Recht doen in Gods naam
is doen wat ondenkbaar is.
2. (Rachab)
Durven vooruitzien
doorheen de muren van wanhoop.
Vensters geopend
met liefdeslinten geknoopt.
3. (Ruth)
Liefde is meegaan,
grenzen verleggen en zoeken,
voelen, ontdekken
dat ieder een vreemde is
4. (Batseba)
Waarheid komt boven,
leugens en listen verzinken.
Steel van geen ander
en kies voor waarachtigheid.
5. Kerst
God onder mensen
liefde in waarheid geboren.
Recht voor misdeelden
zo zal de Messias zijn!
6. In dit uur zijn wij gekomen
met zovele kleuren
van herfst en winter,
duister en kou in je hart
met geloof, met hoop,
dat dromen hier weer gaan gebeuren
dat ooit, dat weldra,
God weer als mens wordt herkend.
1. (Tamar)
Recht mag je eisen
alles wat krom is moet buigen.
Recht doen in Gods naam
is doen wat ondenkbaar is.
2. (Rachab)
Durven vooruitzien
doorheen de muren van wanhoop.
Vensters geopend
met liefdeslinten geknoopt.
3. (Ruth)
Liefde is meegaan,
grenzen verleggen en zoeken,
voelen, ontdekken
dat ieder een vreemde is
4. (Batseba)
Waarheid komt boven,
leugens en listen verzinken.
Steel van geen ander
en kies voor waarachtigheid.
5. Kerst
God onder mensen
liefde in waarheid geboren.
Recht voor misdeelden
zo zal de Messias zijn!
7. In dit uur zijn wij gekomen
met zovele kleuren
van herfst en winter,
duister en kou in je hart
met geloof, met hoop,
dat dromen hier weer gaan gebeuren
dat ooit, dat weldra,
God weer als mens wordt herkend.
1. (Tamar)
Recht mag je eisen
alles wat krom is moet buigen.
Recht doen in Gods naam
is doen wat ondenkbaar is.
2. (Rachab)
Durven vooruitzien
doorheen de muren van wanhoop.
Vensters geopend
met liefdeslinten geknoopt.
3. (Ruth)
Liefde is meegaan,
grenzen verleggen en zoeken,
voelen, ontdekken
dat ieder een vreemde is
4. (Batseba)
Waarheid komt boven,
leugens en listen verzinken.
Steel van geen ander
en kies voor waarachtigheid.
5. Kerst
God onder mensen
liefde in waarheid geboren.
Recht voor misdeelden
zo zal de Messias zijn!
8. In dit uur zijn wij gekomen
met zovele kleuren
van herfst en winter,
duister en kou in je hart
met geloof, met hoop,
dat dromen hier weer gaan gebeuren
dat ooit, dat weldra,
God weer als mens wordt herkend.
1. (Tamar)
Recht mag je eisen
alles wat krom is moet buigen.
Recht doen in Gods naam
is doen wat ondenkbaar is.
2. (Rachab)
Durven vooruitzien
doorheen de muren van wanhoop.
Vensters geopend
met liefdeslinten geknoopt.
3. (Ruth)
Liefde is meegaan,
grenzen verleggen en zoeken,
voelen, ontdekken
dat ieder een vreemde is
4. (Batseba)
Waarheid komt boven,
leugens en listen verzinken.
Steel van geen ander
en kies voor waarachtigheid.
5. Kerst
God onder mensen
liefde in waarheid geboren.
Recht voor misdeelden
zo zal de Messias zijn!
9.
10. • Noömi woont in Betlehem
en daar is er geen brood.
Dan gaat ze naar een heel vreemd land
daar is geen hongersnood
• Maar in dat land gaat het niet goed.
daar heeft ze veel verdriet.
Ze zegt: 'Ik wil terug naar huis.
Daar hoor ik en hier niet.'
• Noömi gaat naar Bethlehem
terug na heel veel jaar.
Maar Ruth zegt: 'Ik ga met je mee.
wij horen bij elkaar.'
• Zij komt terug in Bethlehem.
waar net de oogst begint.
En Ruth raapt aren van het land,
die zij daar zomaar vindt.
• Dan ziet zij Boaz op het land,
een hele lieve man.
Noömi zegt: 'Hij hoort bij ons.
Hij doet vast wat hij kan!'
• Ruth trouwt met hem en krijgt een kind.
wat is zij heel erg blij.
Noömi heeft het op haar schoot
en zegt: 'Jij bent van mij!'
SAMEN
11. • Noömi woont in Betlehem
en daar is er geen brood.
Dan gaat ze naar een heel vreemd land
daar is geen hongersnood
• Maar in dat land gaat het niet goed.
daar heeft ze veel verdriet.
Ze zegt: 'Ik wil terug naar huis.
Daar hoor ik en hier niet.'
• Noömi gaat naar Bethlehem
terug na heel veel jaar.
Maar Ruth zegt: 'Ik ga met je mee.
wij horen bij elkaar.'
• Zij komt terug in Bethlehem.
waar net de oogst begint.
En Ruth raapt aren van het land,
die zij daar zomaar vindt.
• Dan ziet zij Boaz op het land,
een hele lieve man.
Noömi zegt: 'Hij hoort bij ons.
Hij doet vast wat hij kan!'
• Ruth trouwt met hem en krijgt een kind.
wat is zij heel erg blij.
Noömi heeft het op haar schoot
en zegt: 'Jij bent van mij!'
VROUWEN
12. • Noömi woont in Betlehem
en daar is er geen brood.
Dan gaat ze naar een heel vreemd land
daar is geen hongersnood
• Maar in dat land gaat het niet goed.
daar heeft ze veel verdriet.
Ze zegt: 'Ik wil terug naar huis.
Daar hoor ik en hier niet.'
• Noömi gaat naar Bethlehem
terug na heel veel jaar.
Maar Ruth zegt: 'Ik ga met je mee.
wij horen bij elkaar.'
• Zij komt terug in Bethlehem.
waar net de oogst begint.
En Ruth raapt aren van het land,
die zij daar zomaar vindt.
• Dan ziet zij Boaz op het land,
een hele lieve man.
Noömi zegt: 'Hij hoort bij ons.
Hij doet vast wat hij kan!'
• Ruth trouwt met hem en krijgt een kind.
wat is zij heel erg blij.
Noömi heeft het op haar schoot
en zegt: 'Jij bent van mij!'
MANNEN
13. • Noömi woont in Betlehem
en daar is er geen brood.
Dan gaat ze naar een heel vreemd land
daar is geen hongersnood
• Maar in dat land gaat het niet goed.
daar heeft ze veel verdriet.
Ze zegt: 'Ik wil terug naar huis.
Daar hoor ik en hier niet.'
• Noömi gaat naar Bethlehem
terug na heel veel jaar.
Maar Ruth zegt: 'Ik ga met je mee.
wij horen bij elkaar.'
• Zij komt terug in Bethlehem.
waar net de oogst begint.
En Ruth raapt aren van het land,
die zij daar zomaar vindt.
• Dan ziet zij Boaz op het land,
een hele lieve man.
Noömi zegt: 'Hij hoort bij ons.
Hij doet vast wat hij kan!'
• Ruth trouwt met hem en krijgt een kind.
wat is zij heel erg blij.
Noömi heeft het op haar schoot
en zegt: 'Jij bent van mij!'
VROUWEN
14. • Noömi woont in Betlehem
en daar is er geen brood.
Dan gaat ze naar een heel vreemd land
daar is geen hongersnood
• Maar in dat land gaat het niet goed.
daar heeft ze veel verdriet.
Ze zegt: 'Ik wil terug naar huis.
Daar hoor ik en hier niet.'
• Noömi gaat naar Bethlehem
terug na heel veel jaar.
Maar Ruth zegt: 'Ik ga met je mee.
wij horen bij elkaar.'
• Zij komt terug in Bethlehem.
waar net de oogst begint.
En Ruth raapt aren van het land,
die zij daar zomaar vindt.
• Dan ziet zij Boaz op het land,
een hele lieve man.
Noömi zegt: 'Hij hoort bij ons.
Hij doet vast wat hij kan!'
• Ruth trouwt met hem en krijgt een kind.
wat is zij heel erg blij.
Noömi heeft het op haar schoot
en zegt: 'Jij bent van mij!'
MANNEN
15. • Noömi woont in Betlehem
en daar is er geen brood.
Dan gaat ze naar een heel vreemd land
daar is geen hongersnood
• Maar in dat land gaat het niet goed.
daar heeft ze veel verdriet.
Ze zegt: 'Ik wil terug naar huis.
Daar hoor ik en hier niet.'
• Noömi gaat naar Bethlehem
terug na heel veel jaar.
Maar Ruth zegt: 'Ik ga met je mee.
wij horen bij elkaar.'
• Zij komt terug in Bethlehem.
waar net de oogst begint.
En Ruth raapt aren van het land,
die zij daar zomaar vindt.
• Dan ziet zij Boaz op het land,
een hele lieve man.
Noömi zegt: 'Hij hoort bij ons.
Hij doet vast wat hij kan!'
• Ruth trouwt met hem en krijgt een kind.
wat is zij heel erg blij.
Noömi heeft het op haar schoot
en zegt: 'Jij bent van mij!'
SAMEN
16.
17. Gij hart, Gij bron van leven,
ontferm U over ons.
Gij adem, ziel in mensen,
ontferm U over ons.
(Taizé)
18.
19. Alleluja. Alleluja. Alleluja. Alleluja
Ik zal de Heer vieren, omdat hij goed is;
omdat zijn genade eeuwig is;
mijn kracht en mijn lied is de Heer,
hij was mijn redding.
Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt:
laten we ons verheugen en verheugen.
Geef, Heer, uw redding,
geef, Heer, uw overwinning.
Redding, glorie en kracht zijn van onze God;
zijn oordelen zijn waar en rechtvaardig.
Loof onze God, u al zijn dienaren,
u die hem vreest, klein en groot.
De Heer,
onze God de Almachtige, heeft bezit genomen van zijn koninkrijk .
Laten we ons verheugen en verheugen, laten we hem de eer geven.
De bruiloft van het Lam is gekomen,
zijn bruid is klaar.
Wees glorie aan de Vader, wees glorie aan de Zoon
en de Heilige Geest,
zoals het was in het begin, nu en voor altijd
en voor altijd en altijd. Amen.
20.
21. Laten we dan samen luidop belijden
hoe Ruth voor ons een voorbeeld is
hoe zij als vreemdelinge
de grootmoeder van koning David werd,
grootmoeder van de Messias
van het eerste verbond.
Want geloven is ook voor ons
altijd een beetje vreemdeling zijn en blijven.
Geloofsbelevenis
22. [Al.]
Geloven
is een beetje vreemdeling worden op aarde
alsof je hart een ander land bewoont
en luisterde naar andere signalen.
23. [Vg.]
Geloven
is op de uitkijk staan
en turen naar een veel te verre einder.
Het is weet hebben van een ander land
met niets dan heimwee om er ooit te wonen.
24. [Al.]
Geloven
is een beetje vreemdeling worden op de aarde
en toch met beide handen naar je dagtaak grijpen
als enige middel om op jouw manier
een teken terug te geven aan de verre,
de onbereikbare,
die jou draagt met de kracht van en geliefde.
25.
26. (Taizé)
De oogst is groot en op dat woord, zijn velen opgestaan om u te volgen.
Wij bidden U, zend in de tijd Uw Geest, die stuwkracht is.
27.
28. Wij turen in de toekomst.
Wij kijken ver vooruit.
Zal de Messias komen
die niemand buitensluit?
Zal hij op Ruth gaan lijken
die volop naaste is,
als zij Noömi bijstaat
die treurt en eenzaam is.
Zal hij op Boaz lijken
wel rijk maar zonder vrees
om graan te durven delen
met weduwe en wees.
29. Wij turen in de toekomst.
Wij kijken ver vooruit.
Zal de Messias komen
die niemand buitensluit?
Zal hij op Ruth gaan lijken
die volop naaste is,
als zij Noömi bijstaat
die treurt en eenzaam is.
Zal hij op Boaz lijken
wel rijk maar zonder vrees
om graan te durven delen
met weduwe en wees.
30. Wij turen in de toekomst.
Wij kijken ver vooruit.
Zal de Messias komen
die niemand buitensluit?
Zal hij op Ruth gaan lijken
die volop naaste is,
als zij Noömi bijstaat
die treurt en eenzaam is.
Zal hij op Boaz lijken
wel rijk maar zonder vrees
om graan te durven delen
met weduwe en wees.
31. Wij turen in de toekomst.
Wij kijken ver vooruit.
Zal de Messias komen
die niemand buitensluit?
Zal hij op Ruth gaan lijken
die volop naaste is,
als zij Noömi bijstaat
die treurt en eenzaam is.
Zal hij op Boaz lijken
wel rijk maar zonder vrees
om graan te durven delen
met weduwe en wees.
32.
33. [Vg.]
Wij danken U, barmhartige God,
omdat Gij een God van mensen zijt,
dat Gij onze God genoemd wil worden,
dat Gij ons kent bij onze namen,
en dat Gij de wereld in uw handen houdt.
34. [Al.]
Want daarom hebt Gij ons geschapen
en geroepen in dit leven:
dat wij verbonden zouden leven,
volksgenoten en vreemdelingen,
allen volk van God.
35. [Vg.]
Gezegend zijt Gij,
Schepper van al wat bestaat;
gezegend zijt Gij,
die ons ruimte geeft en tijd van leven;
gezegend zijt Gij om het licht in onze ogen
en om de lucht die wij ademen.
36. [Al.]
Wij zijn dankbaar voor heel de schepping,
voor alles wat Gij gedaan hebt in ons midden
door Jezus Christus, onze Heer.
[Vg.]
Daarom huldigen wij uw naam,
Heer, onze God,
en aanbidden U met de woorden:
37. Heilig, heilig, heilig,
geheiligd zij de Heer.
De hemel en de aarde,
getuigen van zijn eer.
Heilig, heilig, heilig,
de Naam van onze Heer,
U loven alle machten,
hosanna voor de Heer
38. [Vg.]
Tot U bidden wij, Ongeziene, levende God,
Schepper van waarachtig leven,
van mensen voor mensen.
[Al.]
Terwijl wij ons druk maken
om Jou een plek te geven in ons bestaan,
zit je zelf neer op onze drempel
en vraag Je ons als een mens op de vlucht om asiel,
om bad en bed, om werk en brood,
om mensenrecht.
39. [Vg.]
Gij zijt de vrouw die tevreden is
met de gevallen aren op onze welgestelde akkers,
Gij zijt te horen in het voorbeeld
van de man die zijn land en rijkdom
met anderen wil delen.
40. [Al.]
Gij zijt te zien in iedere man en vrouw,
die geen huis, geen eten en drinken heeft,
en je fluistert ons in:
alwat je hen doet,
heb je mij gedaan;
alwat je hen onthoudt,
heb je mij onthouden.
41. [Vg.]
Niet alle mensen ineens
en niet de hele wereld leg je ons op de nek,
maar je komt ons tegen van dag tot dag
als iemand die ons nodig heeft,
die klopt aan onze deur om brood en beker,
om recht van bestaan.
42. [Al.]
Meestal komt Gij onverwacht,
op altijd ongelegen tijden,
en Gij hoopt dat wij onze deur niet sluiten,
maar open zullen staan.
Gij overvalt ons als Ruth en Noömi
en Gij hoopt dat wij gastvrij zullen zijn,
niet wetend wie wij herbergen:
mensen als wij,
engelen
of Gij zelf. (rechtstaan)
43. [Vg.]
Gij nodigt ons aan tafel en herinnert ons aan Jezus ,
die ons heeft voorgeleefd,
dat niemand leeft voor zichzelf,
niet eet en drinkt voor zich alleen,
maar met en voor U, wilde delen tot het uiterste,
op die avond voor zijn lijden en dood….
[consecratie]
Zo gedenken wij in grote dankbaarheid Jezus,
Uw zoon, die ons is voorgegaan naar Pasen.
44. [Al.]
Zend ons dan Zijn Geest, hier in ons midden.
Dan kunnen wij ervaren wat het zeggen wil
met elkaar verbonden te zijn in Jouw koninkrijk.
Door Hem en met Hem en in Hem
kunnen wij dan één worden doorheen
zijn leven en verrijzenis,
wordt Uw beloofde land ook onze droom
van nu en tot in eeuwigheid.
Amen.
45. Onze Vader, die in de hemel zijt,
uw naam worde geheiligd,
uw rijk kome,
uw wil geschiede
op aarde zoals in de hemel.
Geef heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven
aan onze schuldenaren,
en breng ons niet in beproeving,
maar verlos ons van het kwade.
Want van U is het koninkrijk
en de kracht en de heerlijkheid
tot in eeuwigheid. Amen.
46.
47. Vrede wens ik je toe.
Liefde wens ik je toe.
Moge God je behoeden, leef met zijn liefde.
Vrede wens ik je toe.
Zegen wens ik je toe.
Aandacht wens ik je toe.
Dat er mensen zijn met wie je kunt delen.
Zegen wens ik je toe.
48.
49. V e e r t i g d a g e n , v e e r t i g n a c h t e n
o p d e h o g e b e r g a l l e e n :
M o z e s h e e f t o p G o d g e w a c h t
e n d r o e g z i j n w o o r d g e d r u k t i n s t e e n
n a a r d e m e n s e n d a a r b e n e d e n
s c h e p p i n g s w o o r d e n i n h u n t a a l ,
m a a r z i j w a r e n h e m v e r g e t e n
i n h u n a n g s t e n w e e r v e r d w a a l d .
A a n d e m e n s e n d a a r b e n e d e n ,
a a n d e k u d d e z o n d e r l a n d ,
w i l G o d h e t g e p a s t e g e v e n ,
j a , h e t b e s t e v a n z i j n h a n d ,
a l d e s t e r k t e v a n z i j n a r m e n
a l h e t g o e d e v a n Z i j n w o o r d ,
m a a r z i j h e b b e n z i j n e r b a r m e n
i n h u n d o o f h e i d n i e t g e h o o r d .
A l h u n s i e r a a d e n v e r m o g e n , a l l e s w a t e e n m e n s
v e r b l i j d t ,
w a t z i j n f e e s t e n m o e t v e r h o g e n , h e b b e n z i j h e t
b e e s t g e w i j d :
e d e l g o u d v a n g o e d g e h a l t e w e r d v e r s p i l d ,
v e r k w i s t , v e r d a a n
e n d i e w o e d e n d e g e s t a l t e s p r a k t o e n i n G o d s e i g e n
n a a m .
V e e r t i g d a g e n , v e e r t i g n a c h t e n z i j n d e l o u t e r e n d e
d u u r
d a t w i j G o d a l l e e n v e r w a c h t e n , g o u d m o e t s m e l t e n
i n h e t v u u r .
Z o u d e n w i j d e m a c h t a a n b i d d e n v a n d e
v r u c h t b a a r h e i d , d e s t i e r ,
a l s h e t L a m i s i n o n s m i d d e n ? M o z e s r o e p t o n s :
“ G o d i s h i e r ! ”
Gaan twee vrouwen in de rouw
naar een land van hoop op zegen.
Kiezen voor elkaar in trouw,
delen wat haar wordt gegeven.
Al het jouwe is het mijne
zusterschap in 't groot en 't kleine.
2
Bethlehem geeft haar geen brood,
er is bitterheid en zorgen.
Wie is losser uit de nood,
wie geeft brood, vandaag en morgen?
Is voor haar niets meer gebleven
dan het recht op arenlezen?
3
Bukkend achter maaiers aan
groeien vragen, hoog als koren.
Rijpen tot een nieuw verstaan,
een geloven te behoren
tot het volk dat leeft bij wetten
die het recht naar 't leven zetten.
4
Ruth, een vreemd'ling in het land
zoekt haar recht en heeft gevonden.
Liefde krijgt de overhand,
Ruth en Boaz, lotsverbonden,
komen samen en het leven
wordt gevierd en doorgegeven.