1. Mlrlann vl r-r dt één
Hind gonoog
o,)",'r
Daar is ie: dé vraag
Als Jonna een jaar of 2 is, begint het. "Waar
bliift de tweede?" waagt de schoonmaakster
op mijn werk. Ik ben geshockeerd. Dat is
toch ontzettend prh'é? Stel je voor dat ik
geen kinderen meer kan laiigen. Dat komt
ook vaak voor, zeker bij stellen van onze
Ieeftijd. Dan is het toch een genante waag?
Ik weet niet wat ik moet anrwoorden, dus
ik stamel maar wat. ]Iaar de waag blijft
door miin hoofd spoken.
De tweede keer dat iemand 'de waag'
stelt, sta ik in de q, bij de supermarkt. De
buurwouw waagt aan Jonna "En, waar is
.iouw broertje? Of Ia'Ug je dat niet van
mama?" Als ik antivoord: "Dit was de eerste
en de laatste," hoor ik haar hersens
kraken. "Wil je er nlet meer?" waagt ze
ongelovig. Als ik nee zeg. begint ze een
heel verhaal over kinderen die opgroeien
voor galg en rad als ze geen broertjes of
zusjes hebben. Ik groet en loop snel weg,
inwendig kokend van verontwaardiging.
Hoe durft zel
Zo eenzaam in je uppie
Ineens zie ik in alle tijdschriften artikelen
staan over kinderen die geen broertjes of
zusjes hebben. Ik lees ze allemaal. Op
inlernet zoek ik naar ervaringen van
anderen, en 's avonds in bed lig ik te
piekeren. Zou het echt zo schadelijk zijn
voor Jonna om in haar eentje op te groei-
en? Zou ze er egorstisch en ver"wend vart
worden, zoals de buurwouw zegt? Moeten
we toch gaan nadenken over een tweede?
,,q'i
Ma"a,r da^ar denkt de brnr,rrrr»rrw heel anders (DVGrlooo
Vader, moeder, dochter:
voor Mirjam is haar gezin
daarmee compleet. Maar
door al het commentaar van
de buitenwereld begint ze te
twijfelen. Wat zljn ook alweer
haar argumenten?
AJs jong meisje speelde ik nauweldks met
poppen. Pla;T nobil en Lego, dat was mlin
favoriete speelgoed. Ik kan me ook nog
herirureren dat ik niet met de jongere kin-
deren uit de buurt wilde spelen, zoals
sommige oudere meisjes altijd deden. Die
waren van jongs aÍ aan een soort gratis
oppas voor alle broertjes en zusjes. Ik
vond de kleintjes niet boeiend, keek nooit
na.at ze om. Zelfs betaald heb ik Iater nooit
op kinderen gepast. Wat Mist ík nou van
kinderen?
En nu heb ik er zelf een. Vergis je niet; ik
hield vanaf dag één zielsveel van Jonna, en
wil haar voor geen goud meer kwiit.
Mijn bevalling is (nadat ik de ergste ellende
vergeten ben, Iang Ieve de selectieve
herinnering) het mooiste en bijzonderste
moment in mi.|n Ieven en ook dat had ik
nooit willen missen. Maar een echte
moederkloek, zo'n wouw die geboren is
om voor kinderen te zorgen, ben ik nooit
geweest.
18 G5
2. Ili kom bijvoorbeeld de waarschuwing
tegen dal 'enigst kinderen'vaak onge-
merkt meteen alle aandacht l«ijgen als ze
iet-s aan hun ouders wagen ofvertellen, en
zo dus verwend raken. Het zou beter zijn
ais een kind de aandacht moet delen met
broertjes of zusjes. Dan leert hij geduld te
hebben, en vooral dat hij niet het enige
kirrd op de wereld is. D6t maak ik Jonna
er-engoed wel duidelijk, denk ik.
Een ander vooroordeel dat ik veel tegen-
kom, is dat ouders hun enige kind te veel
beschermen en geneigd zijn voortdurend
op hem te letten. Terwiil ouders met meer-
dere kinderen ze meer hun gang laten
gaan. Ze hebben maar één stel ogen en
kwmen niet overal tegelijk zijn. Zelf lukt
het me prima om Jonna wlj te laten, en ik
ben absoluut niet te bescherrnend.
Dan heb je nog het zwaaxste argument
tegen'enigst kinderen': eenzaamheid. Als
je ouders oud zljn, sta je er helemaal
alleen voor. Je moet altijd alleen naar het
bejaardentehuis, je moet in je eenge alle
zorg op je nemen. Je kurrt nooit eens klagen
or-er je moeder of vader, bij iemand die.ie
Een echte
moederkloek,
ZO,N VTOUW
die geboren is om
te zorgen, ben ik
nooit geweest
-.:rders net zo goed kent als jij. En natuurtjk
=:;a
je uiteindeliik alleen aan hun graf, als
:=: zo ver is. Bij die gedachte springen de
=a:,en
in mijn ogen. Arrne Jonna!
Exit rammelende eierstokken
Ë:t saren we ook alweer tot de beslis-
=:r
gekomen om voor ma-ar één kind te
i*zen'l Ik was al 35 toen ik de vader van
j"-'a--.a onrmoette. Hij is tien jaar ouder
'=:-, :k en Nj wilde geen opa-achtige vader
À= Hij rras er in principe niet tegen )
*---§:
3. I
l4
- ..
ii
'lï
§, L
§§r ''
"
i,l
')È-,
t,
i >*s.
f-4
.:
.
1. .t
.! r,
.:lJJ-
'-'t
<../ /í
.Jonna leert not zo good sarnerl
spelen en delert
om een kind te krijgen, maar als het niet
Iukte, vond hd het ook best. En één was
genoeg. Zo keek ik er ook tegenaan, dus
dat kwam goed uit.
Toen Jorura geboren werd, waren we nog
blijer dan gedacht. Het voelde echt com-
pleet als ik naar ons drieën keek. Vader,
moeder, dochter. Er hoefde niemand b[j te
komen. We wisselden elkaar af in de zorg
Miin vriend is tien
iaar ouder dan ik.
Hii wit oeen ooa-
achtigö vadei ziln
en dan had de ander wat ruimte voor
zichzelÍ. Ruimte die we allebei echt nodig
hebben. Want we hebben zo lang alleen
gewoond dat we het soms vermoeiend
vinden om steeds bii iemand in de buurt te
zijn. Die momenten voor onszelf zljn dus
heel djn.
Ook letterlijk hadden we met één kind de
ruimte. Toen eenmaal de box uit de kamer
was, kon Jonna lekker rondrennen en
soms zelfs fietsen of steppen in de huiska-
mer. Gewoon omdat het niet vol stond
met troep van een broer[ie of zusje. Ook
ons busje is lekker ruim met z'n drieën,
zodat we op vakantie zelfs achterin kun-
nen slapen, op een tweepersoons matras.
Dat zou met z'n vieren een stuk moeilijker
worden.
Maar nog belangrijker dan die praktische
axgumenten was voor mij het feit dat ik
geen kinderwens meer had. Je kent het wel
de beroemde'rammelende eierstokken'.
Het volkomen onberedeneerde gevoel van
wouwen van een bepaalde leeftijd, dat ze
meteen, en wel NU een kind willen, Dat
had ik ook gehad, weliswaar pas wli laat,
maax het r /as er. En nu niet meer. Ik voel
me klaar met kinderen. Over en uit.
20 G5
Enigst kinderen ziin socialer
Dus eigenlijk was ik er altijd aI over uit;
één kind is genoeg. Waarom ben ik dan nu
zo aan het twijfelen gebracht? Waarom
kan de aÍkeurende blik van een buur-
wouw me onzeker maken? Omdat ik het
beste wil voor mijn kind. En als mensen
zeggen dat het slecht is en dat ze er
verwend, te beschermd en eenzaarn van
wordt, dan wil je er nog wel even over
nadenken.
Ik besluit mijn wiendin Marlies te bellen,
die ook geen broer{ies of zusjes heeft. Zij
is een van de sociaalvaardigste mensen
die ik ken. met een succesvol bedrijfje als
psycholoog. Haar vader is een paarjaar
geleden or-erleden en ze heeft alleen nog
maax een moeder en een omaatj e. Ztl zal
wel iets zinriigs hrruren zeggen over de
nadelen van het enig kind zijn, denk ik. "Je
hebt mazzel.- zegr larLies a1s ik met mijn
waag kom. -Er is net een onderzoek
gedaan naar de schaCelijke effecten van
opgroeien zonder t'r,renjes en zusjes.
Want er komen steeds meer gezinnen met
één kind - n-rede doordat mensen steeds
Iater beginnen aan kinderen. Dan is er
vaak maar tijd voor eentje. net als bij jullie
eigenlijk."
In het begir rva-c dai ir,derdaad het belang-
rijkste argument: dal rr-e te oud waren.
Nieuwsgierig rraag À naar de uitkomsten
van dat onderzoek. -Erust kinderen
blijken niet meer egocentrÈch te zijn en
niet meer r-envenci Ie s'orden dan kinderen
met broertjes of zusjes.- r'ertelt Marlies.
"Het grappige is jursr dat ze heel sociaal-
vaardig zijn. Ze móesten die eigenschap we.
onh*,ikkelen om nlet reemde'kinderen in
contact te kuuren komen." Ha, zie je wel!
denk ik opgelucht. Dit kan rveleens een
nuttig gesprek rrorden. ÍarLies gaat
enthousiast r-erder met haar verhaal. Ook
zij is natuurlijk bijzonder gernteresseerd
in de uitkonsten van het onderzoek.
"Weet je u at het leuke is? Enigst kinderer
doen het ook vaak beter op school, omda
de ouderc hun meer aandacht geven en
meer stimuleren. Daardoor is hun zelf-
vertrou§en ook lïat groter. Gemiddeld
dan. hè.- Ik l«rik. ZelÍzitik ook regelmati
rverkjes n'Let Jorma te doen.
De afwas? Zo klaar!
"Komen er dan helemaal geen nadelen ui
dat onderzoek?" waag ik ongelovig. 'ïa, et
is w-el iets negatiefs. h een moeiïjke gezir
sifuatie zijn'enigst kinderen' eerzamer en
hebben ze het moeilijker dan kinderen
met broertjes of zusjes. Omdat ze niema
hebben om op terug te vallen." Marlies-
4. zrijgt even. "Dat heb ik zelf ook gemerkt
ioen mijn vader overleed. M[in moeder en
rli konden elkaar niet helemaal aanvoelen.
Zij sas haar man kwijt en ik mijn vader.
Dat is toch iets anders." Ik slik. "Waar je
ook mee uit moet k[iken," gaàt Marlies
r-erder, "is de druk die je op je kind Iegt
om te slagen in het leven. Ouders schijnen
soms te grote verwachtingen van hun
enige kind te hebben. Ze projecteren al
hun idealen op hem. Ouders met meerdere
kinderen kunnen die idealen een beetje
rerspreiden. Je dochter wordt professor
omdat ze slim is, je zoon is goed in sport
en wordt voetballer. Het enigst kind moet
al die eigenschappen in zich verenigen."
Doe ik dat met Jonna? Nu moet ik eerlijk
zijn tegen mezelf. Maar na even nadenken
kan ik oprecht zeggen dat ze van mij
alleen maar haar best hoeft te doen. Ze
mag echt worden v/at ze wil, ik heb geen
vooraf bepaalde idealen. Niet zoals m[in
rader, van wie ik moest studeren omdat
hij dat niet mocht toen hij jong was. Nee,
daar laat ik Jonna wij in. "Hoe vond je het
zelf om alleen te zijn? Hoe is jouw jeugd
geweest?" waag ik Marlies. "Ik heb het
nooit erg gevonden, je weet ook niet
beter," antwoordt ze. "Ik kende kinderen
die altijd mzie hadden met hun broertjes
,rí zusjes, dus ik vond het wel zo rustig om
aileen te ztSn." - " Ja, dat heeft Jonna nu al,"
zeg ik. "Als die is gaan spelen bij een dmk
gezin met veel kinderen, zal<t ze bij thuis-
iomst meteen zuchtend met een boelqie
,:g de bank."
'Er was ook alt[jd aandacht voor mij,"
r-en-olgt Marlies. "Als ik van school lovam,
za: :nijn moeder op me te wachten en dan
iton il alies vertellen wat ik kwijt wilde.
l-nendinne{es - die ik trouwens altijd
:ree naar huis mocht nemen - vonden dat
:tert4k. Zij moesten vaak wachten om
:eis aan hun moeder te kunnen vertellen,
rznt die rraren alti.id bezig met het huis-
::ouden Bij ons werd niet zoveel vies, dus
=u.:n
moeder had alle tild." Ja, ook dat
herken ik. Met de afwas ben ik zo klaar.
"Dus je zou het me niet aanraden, nog een
broertje of zusje voor Jonna?" waag ik ten
slotte. "Gesteld dat het zou lukken,
natuurlijk." Marlies' antwoord is beslist:
"Als je het alleen doet voor Jonna, moet je
het niet doen. Dat is de slechtste reden
om voor een tweede te kiezen, denk ik.
Stel dat Jonna en haar nieuwe broer$e of
zusje het niet met elkaar kunnen vindenl
Je moet het zelf willen, want jij moet het
opvoeden, niet Jonna." Dat is een heel
duidelljk antwoord. Daar kan ik wat mee.
Ik bedank Marlies en hang op.
Gewoon een gelukkige kleuter
In de dagen die volgen, denk ik nog veel
na over ons gesprek. Ook bestudeer ik
Jonna, als ze in haar eentje in de kamer
aan het spelen is, met de blokken of met
een van haar vele knuffels. Hele verhalen
veruint ze, en ze speelt alle gebeurtenissen
van de dag na. Ziet er niet uit alsof ze iets
mist. Jonna is gewoon een gelukkige lieve'
kleuter.
Egorstisch en
verwend...
Moeten we toch
gaan nadenken
óver een tweede?
In gedachten ga ik na ofJonna ooit iets
heeft gezegd over broertjes of zusjes.
Ineens herinner ik me een avond na een
drukke dag op het kinderdagverblijf. Ze
Iag wat triestig in bed en toen ik woeg wat
er scheelde, barstte ze in tranen uit. "Ik
ben helemaal alleen!" snikte ze. Ik schrok,
maax na even praten was duidelijk dat ze
het had over de verhuizing van een van
haar beste wiendinnetjes, en niet over een
MAATSCHAPPIJ
broenje of zusje. Gelukkig heeft Jorura
sinds die tijd een lief buurmeisje, met wie
ze sarnen in groep één zit. Regelmatig
spelen ofeten ze bij elkaar. Ze roepen ook
r-aak dat ze zusjes zijn, al lijken ze totaal
niet op elkaar. Wat ik er maar mee wil
zeggen: ook andere kinderen kunnen
functies r,-an familie overnemen. Jonna
leert net zo goed samen spelen en delen.
En later heeft ze hopelijk steun aan goede
rrienden en een relatie. Ook als wij er niet
meer zijn.
Het is goed zo
Om een lang verhaal kort te maken: als me
nu in de winkel of op een familiefeestje
wordt gewaagd of Jonna nog een broer"tie
of zusje krijgt, zeg ik vol overtuiging:
"Nee, mijn gezin is compleeti" Als ze dan
meewarig beginnen te kijken, kan ik rustig
uitleggen waarom wij voor maa"r één kind
hebben gekozen. Wat mensen daar verder
mee doen, moeten zezelf weten; iedereen
heeft recht op zijn mening. Alleen word ik
er niet meer onzeker van. Ik sta achter
mlin keuze en achter mijn gezirmetje. I
?.
(a
,
ut
t-
.i..,..
7Z
':; *
36
i:, u
'ïz
?a
7)?
Èz
),
11;
raj
7t i;
ïs
i:l
GGs 2t