Les 4

1. Dictaat licht

2. Deze les
-Lichtsterkte
-Lichtafval

3. Lichtsterkte
Lumen
-Omdat het vermogen niks zegt over hoeveel licht een lamp produceert, omdat het rendement
verschilt per lamp, meten we de lichtstroom in lumen
-Lichtstroom (φ phi)
-Is een maat voor de totale hoeveelheid licht die een lamp uitstraalt.

4. Lichtafval
-Geluid wordt steeds zachter de verder je van de
bron bent.
-Hetzelfde geldt voor licht. Dit noemen we
lichtafval.
-Hoe meer de lichtbron gericht is, des te kleier de
lichtafval

5. Lichtsterkte
Lux (verlichtingssterkte “E” in lumen per vierkante meter)
Lumen is onafhankelijk van de afstand tot de lamp.
Hoeveel iets belicht is op een bepaalde afstand van de lamp meten we in lux
Op een Led lamp kan bijvoorbeeld staan: 1500 lux op 1 meter afstand.

6. Lichtafval
Lichtsterkte neemt kwadratisch af.
Voor lichtafval geldt, wordt de afstand 2 keer zo groot, dan wordt de
lichtsterkte 4 keer zo klein.
Wordt de afstand 3 keer zo groot, dan wordt de lichtsterkte 9 keer zo
klein.
Afstand(cm) 40 80 160 200 280 60
Verhouding 1 : 1 2 : 1 4 : 1 5 : 1 7 : 1
Kwadraat 12 = 1 22 = 4 42 = 16 52 = 25 72 = 49
Afval verhouding 1 : 1 1 : 4 1 : 16 1 : 25 1 : 49
Lichtsterkte (lux) 600 150 37,5 24 12,2

7. Lichtafval
Lichtsterkte neemt kwadratisch af.
Voor lichtafval geldt, wordt de afstand 2 keer zo groot, dan wordt de
lichtsterkte 4 keer zo klein.
Wordt de afstand 3 keer zo groot, dan wordt de lichtsterkte 9 keer zo
klein.
Afstand(cm) 40 80 160 200 280 60
Verhouding 1 : 1 2 : 1 4 : 1 5 : 1 7 : 1 60:40 =
1,5 : 1
:Kwadraat 12 = 1 22 = 4 42 = 16 52 = 25 72 = 49 1,52 = 2,25
Afval verhouding 1 : 1 1 : 4 1 : 16 1 : 25 1 : 49 1 : 2,25
Lichtsterkte (lux) 600 150 37,5 24 12,2 266,7

8. Lichtafval
Op 40 cm afstand van een lamp meten we een verlichtingssterkte van 200 lux, hoeveel -
-lux meten we op 60 cm?
-En op 120 cm?
De afstand wordt 60/40 = 1,5 keer zo groot
De lichtsterkte wordt dan 1,5 x 1, 5 = 2,25 keer zo klein
200 : 2,25 = 88,9 Lux
De afstand wordt 120/40 = 3 keer zo groot
De lichtsterkte wordt dan 3 x 3 = 9 keer zo klein
200 : 9 = 22,2 Lux

9. Lichtsterkte
Begrip Symbool Eenheid Afkorting
Lichtstroom φ Lumen lm
Verlichtingssterkte E Lux (lumen per vierkante meter) lm/m2
Oppervlakte A Vierkante meter m2
Zonlicht: 100 000 - 130 000 lux + 16,6 -16,9 stops
Daglicht, indirect zonlicht: lux 10 000 - 20 000 + 13,3 14,3 stops
Bewolkte dag 1000 lux + 10 stops
Kantoor 500 lux + 8,9 stops
Erg donkere dag 100 lux + 6,6 stops
Schemering 10 lux + 3,3 stops
Donkere schemering 1 lux 0 stops
Volle maan 0,1 lux - 3,3 stops
Bewolkte nacht zonder maan: 0,0001lux - 13,3 stops

10. Lichtsterkte
Lux geven we ook wel aan met lm/m2
Lumen delen door het aantal vierkante meters
Een lamp levert 200 lumen verlicht een oppervlakte van 3m2
wat is dan de verlichtingssterkte in lux?
Φ = 200 lumen
A = 3 m2
E = φ/A = 200/3 = 66,7 lux.

11. Herhaling stops
Hoeveel stops verschil is er als we van 1/100s naar 1/30s gaan, rond af op halve stops.
Geef ook aan of dit lichter of donkerder is.
1/30 naar 1/60 is 1 stop
1/60 naar 1/100 is 0,5 stop
Dus: 1,5 stop

12. Herhaling stops
Welke versterkings factor hoort er bij +30 dB?
Een verdubbeling is +3dB
+30 dB zijn 10 verdubbelingen
210 =1024

13. Herhaling stops
Hoeveel stops verschil zitten er tussen 6dB en 30dB?
Tussen 30dB en 6dB zitten 24 dB verschil.
Een verdubbeling is +3dB.
24/3=8 verdubbelingen
Een stop is ook een verdubbeling in licht.
Dus 8 stops

14. Huiswerk
-Maken opdracht 60 t/m 67
-Lezen paragraaf lichtsterkte tot einde dictaat.