SlideShare a Scribd company logo
1 of 19
Download to read offline
1
Robespierre, democraat en sociaali
Het verraad van Thermidor.
Frans De Maegd – 28/07/2019
Arrestatie van Robespierre
samen met zijn medestanders in het stadhuis van Parijs op 9 Thermidor – 27 juli 1794
1.Het complot wordt voorbereid
Het feest van “het Opperwezen en de Onsterfelijkheid van de Ziel” op 8 juni 1794 (20
Floréal) (de dag van Pinksteren dat jaar) is een dag van triomf voor Robespierre. Hij liep
voorop in de stoet omdat hij in die periode voorzitter van de Conventie was benoemd. Een
deel van de afgevaardigden van de Conventie liepen wat achterop omdat zij verre van
enthousiast waren dat de Cultus van het Opperwezen de staatsgodsdienst was geworden.
Velen van hen zijn atheïsten en voeren kampanje tegen de godsdiensten en de kerk. De kloof
tussen Robespierre en de Conventie zal alleen maar groter worden om uiteindelijk uit draaien
op de executie van Robespierre en de zijnen.
Deze schijnbare triomf verborg met moeite de impasse waarin de revolutie was terecht
gekomen.
Saint-Just stelt vast: “De revolutie is bevroren, alle principes zijn verzwakt. Er blijven alleen
de rode mutsen over van de intrige”ii
.
De werking van het Comité de sûreté générale wordt verlamd door passieve weerstand, door
routine, bureaucratie, door verdraaiingen en sabotage.
Robespierre voelt de tegenstand. Op 1 juni 1794 zegt hij op de Jacobijnen club: “Men
oordeelt over het welzijn van de staat minder vanuit zijn buitenlandse successen dan vanuit de
gelukkige binnenlandse situatie”iii
. Robespierre verwijt de Conventie prat te gaan op de
2
recente buitenlandse overwinningen zonder zich erg om de ellende van het volk te
bekommeren.
Robespierre voelt de malaise tot in de Jacobijnenclub. Op 9 juli zegt hij: “Indien de tribune
van de Jacobijnen stom is geworden, dan wil dat niet zeggen dat er niets te zeggen valt. De
grote stilte die hier heerst, is het gevolg van de lethargie die belet dat men zijn ogen opent
voor de gevaren voor het vaderland”iv
. De beschuldiging dat hij de Conventie wil kelen
weerlegt hij tijdens een toespraak op de Jacobijnenclub op 11 juli (23 messidor). Het zegt in
tegendeel een einde te willen stellen aan het bloedvergieten.
Robespierre valt door een monster complot van de Montagnards (de rechtse Jacobijnen en de
vroegere aanhangers van Danton) en “de gauchisten” (gewezen aanhangers en sympathisanten
van de Enragés en Hebert).
Het complot is al weken voorbereid door het verdacht maken van de Onkreukbare: 2
belachelijke moordpogingen, de zaak Catherine Théot, het uitstellen de wetten van Ventôse
(de verdeling onder de armen van de aangeslagen goederen van de veroordeelden verdachten),
de gruwelijke wetten van Prairial (waar de verdachten zich nog nauwelijks konden
verdedigen, het los laten van het maximum voor de noodzakelijke levensmiddelen (maar met
het behoudt van het maximum van de lonen) en de verplichte legerdienst
De afkeer voor de executies neemt nog toe.
Vanaf 11 juni (23 Prairial ) verschijnt Rbb niet meer op het Comité de Salut Publique (blijft
wel de documenten tekenen tot eind juni).
Nu waren er meer executies dan vóór het vertrek van Rbb.
BV en anderen dragen een grotere verantwoordelijkheid dan Rbb voor executies 1285 in
Parijs in de periode van 23 Prairial tot 8 Thermidorv
De ontbinding van de Revolutionaire Comités en de legereenheden die moeten instaan voor
de rust in het land en de bevoorrading van de steden als ook de verwijdering van de
kanonniers van Parijs, die Robespierre op hun handen droegen, verzwakken zijn positie.
Hoewel hij veel van deze beslissingen had gesteund.
Robespierre werkt zijn isolement in de hand: hij verschijnt nog nauwelijks op het Comité de
sûreté générale en op de Conventie. De sfeer in het Comité de sûreté générale geraakt
vergiftig en de meningsverschillen met het Comité de Salut Public worden steeds groter.
2.Twee aanslagen
Henri Ladmirale Marginal is en gemarginaliseerde figuur.
Op het einde van de maand Floréal 1794 rijpt bij het idee om Robespierre te vermoorden. Er
is geen bewijs dat het ging om een royalistische moordpoging. Hij was een vroegere agent
van de Koninklijke loterij. Door de revolutie verloor hij zijn baan. Hij haat de politiek, haatte
de republiek en daarom haat hij Robespierre. Hij bezit niets meer maar kocht met zijn laatste
centen twee pistolen en wat opium. Op 3 Prairial (21 mei) in de ochtend wacht hij op
Robespierre aan zijn huis in de rue Saint-Honoré. Maar tevergeefs. Dan begeeft hij zich naar
de Conventie en naar het Comité de sûreté générale maar vindt Robespierre niet. Hij keert
3
naar huis en valt versuft inslaap. 's anderendaags gaat er opnieuw op stap en komt hij zijn
onderbuur Collot d’Herbois tegen. Hij schiet zijn pistool leeg maar mist het Conventie lid.
Deze aanslag is nauwelijks mislukt of Cécile Renault, een simpel meisje van 20 jaar, wil
Robespierre vermoorden. Voor haar is Robespierre de moordenaar van de koning. Ze weet
wat ze wil en ze kent haar lot. Daarom neemt ze ondergoed mee voor de gevangenis. Op 22
mei (4 Prairial) begeeft zich naar het huis van de familie Duplay (de woonst van Robespierre).
Ze vraagt naar Robespierre wanneer zij Eleonora Duplay ontmoet. Zij heeft twee kleine
meisjes in wat linnen gewikkeld. Eleonora scheept haar af. Toevallig horen twee rechters van
het revolutionair tribunaal het gesprek. Zij nemen haar mee naar het Comité de salut public,
waar Vadier haar ontmaskert.
Cécile Renault, wordt samen met haar vader, broers en tante geëxecuteerd op 17 juin 1794 (29
prairial). 53 zogezegde royalistische complotteurs sterven samen met hen op het schavot. Ze
droegen allemaal een rood kleed, kleed dat symbool stond voor de konings moordenaars. Het
was een sluwe verwijzing van de vijanden van Robespierre in beide Comités en het RT naar
de “de ambitie van Robespierre om koning van Frankrijk te worden”.
Deze twee amateuristische moordpogingen raken Robespierre diep. Hij vreest dat zijn ideaal
(dat volgens hem binnen handbereik is), samen met hem zal vernietigd worden.
Op diezelfde avond worden de twee moordpogingen in de jakobijnen club bediscuteerd.
Robespierre krijgt vele steunbetuigingen. Daarna verklaart hij plechtig dat: "hij meer dan ooit
bereid is om de verraders te ontmaskeren".
Op 7 floréal wordt Robespierre echter overmand door pessimisme: "ik heb genoeg geleefd".
Aan zijn geliefde familie Duplay vertrouwt Robespierre toe “Jullie zullen mij niet lang meer
zien”. Er blijven hem nog 60 dagen te leven. Op de Conventie zegt hij op 26 mei 1794 (7
prairial de l’an II):“Ik klamp mij nog enkel vast aan het leven omwille van de liefde voor het
vaderland en de honger naar gerechtigheid. Ik ben veel meer bereid de schurken aan te vallen
dan te complotteren tegen mijn land en tegen de mensheid. Hoe sneller zij een einde willen
stellen aan mijn carrière, hoe meer ik mij zal inspannen om nuttige daden te stellen voor het
geluk van mijn medemensen”vi
.
3.De profetes Catherine Théot
Op 15 juni moet Robespierre voor het eerst laaghartige aanvallen incasseren in de Conventie
naar aanleiding van de arrestatie van de Catherine Théot.
Het zogenaamde complot van Cathérine Théot wordt tegen Robespierre gebruikt door het
Comité de Salut Public en Vadier. Catherine Théot was een profetes, die in de onsterfelijkheid
van de ziel geloofde en in Robespierre en nieuwe Messias zag. De waarzegster en haar
aanhangers zijn worden gearresteerd. Toen de politie binnenviel tijdens een bijeenkomst
toonde een van de aanwezigen een bewijs van goed burgerschap dat hij ooit had ontvangen
van Robespierre. Nu kwam ook Robespierre in opspraak in deze zaak. Hij is razend omdat
niet alleen hij wordt belachelijk gemaakt door zijn vermeende band met Théot, maar ook
omdat zijn godsdienstige overtuiging en de cultus van het Opperwezen in gevaar komt. Hij
4
noemt Théot ”een onnozel kwezel” en vraagt haar gerust te latenvii
Robespierre begrijpt de aard van de aanval en probeert op onhandige wijze de vervolging te
stoppen. Hij wil een tegen-rapport schrijven. Robespierre eist de afzetting van FT omdat deze
zich veel te veel laat leiden door het Comité de salut public. De discussie over Catherine
Théot leidt tot grote ruzies binnen uit Comité de sûreté générale omdat de meerderheid van
het Comité de aanklacht van het Comité de Salut Public steunt.
Robespierre kent de omvang van de haatcampagne tegen hem en misprijst diegenen die haar
voeren: “Brissot deed net hetzelfde...Hij wilde ons ridiculiseren om te vernietigen. Maar ik
misprijs deze insecten en ik ga recht op mijn doel af: de Waarheid, de Vrijheid”.viii
Robespierre die altijd een groot tacticus was, vergeet vanaf nu elke vorm van taktiek, tot
wanhoop van zijn medestanders.
Zijn ondergang wordt onvermijdelijk.
4. De slag bij Fleurus
Op 26 juni winnen de Franse revolutionaire legers de slag bij Fleurus in Henegouwen. Een
overwinning die voor een groot deel te danken is aan Saint-Just.
De overwinning ligt nu binnen handbereik.
Robespierre hoopt te bereiken waar hij zo lang over droomt: “Dat Frankrijk, voorheen bekend
als een land van slaven, de glorie van alle andere volkeren in de schaduw plaatst, een
voorbeeld voor alle naties, de doodsangst voor alle onderdrukkers, de doodsangst voor alle
onderdrukkers, de troost van alle onderdrukten, de schittering van het universum mogen
worden. Zodat we op zijn minst de dageraad mogen meemaken van het universele geluk”ix
De burgerij en een deel van de klein-burgerij vinden dat de revolutie nu kan beëindigd worden
en dat de nauwe maar dure band met het volk kan verbroken worden.
De verdedigingsoorlog kan nu omgeturnd worden tot een veroveringsoorlog om Frankrijk
groter en rijker te maken
Ook voor een groot deel van de bevolking (waaronder vooral de boeren die hun zonen moeten
afstaan aan het 800 000 man tellende leger) is de terreur, de revolutie en de oorlog moe. De
opgang van de revolutie fnuiken is echter onmogelijk zonder de uitschakeling van
Robespierre en zijn aanhangers. Een meerderheid in de Conventie is daarvan overtuigd.
In het voorjaar had de Conventie Robespierre nog gevolgd maar zoals Lenin schreef: “De
Conventie vaardigde grote maatregelen uit, maar wist niet op welke klasse zij moest steunen
om deze of gene maatregel uit te voeren”x
.
Revolutionairen als Saint-Just willen niet wijken al voelen ze de malaise die zich installeert:
“Zij die de revolutie slechts voor de helft uitvoeren doen niets anders dan hun graf delven”.xi
5. Malaise in het Comité de Salut Publique
Het Comité de Salut Publique is de revolutionaire regering tijdens de “Terreur van de
Vrijheid”.
Het Comité wordt nauwgezet door de Conventie gecontroleerd. Maandelijks worden de leden
verkozen of herkozen. Van een dictatuur van het Comité is geen enkele sprake.
Bovendien zijn alle leden gelijken onder elkaar. Robespierre had de morele en politieke
5
leiding maar geen formele leiding. In het voorjaar van 1794 wordt zijn politiek in het Comité
de sûreté générale steeds meer in vraag gesteld door zijn collega’s.
Dan is er ook de groeiende concurrentie met het Comité de Salut Public sinds het Comité de
sûreté générale onder impuls van Robespierre een eigen politiedienst had in het leven
geroepen. Robespierre laat ook verdachten arresteren of vrijlaten zonder daarin het Comité de
Salut Public op te hoogte te stellen, laat staan men hen te overleggen.
Binnen het Comité de Salut Publique lopen de spanningen ook op, zeker over het al of niet
verder zetten van de oorlog.
Na de grote overwinning te Fleurus (in België) op 26 juni 1794. Rbb wil de oorlog beeindigen
want er zijn geen vreemde troepen meer in Frankrijk. Carnot is razend: “Stoppen, op een
moment dat de oorlog begint te renderen”. Carnot wilde net zoals de Girondijnen in 1793 de
rijke landen rondom Frankrijk plunderen. Op 13 juli 1793 zei hij tegen generaal Pichegru:
“Verover België. Neem alles in beslag! Het land moet leeg gemaakt worden!”xii
. Dat was
onaanvaardbaar voor Robespierre en de zijn aanhangers. Maar de meerderheid van de leden
van het Comité de Salut Publique en de Conventie staan achter deze veroveringsoorlogen. Dat
wordt de politiek van Frankrijk onder het Directoire in de nadagen van de Franse Revolutie
(1794-99) en onder Napoleon Bonaparte (1799-1814).
Vanaf de zomer is de sfeer in het Comité de Salut Publique grondig verpest. Op 28 en 29 juni
1794 verwijten zijn collega’s in het Comité Robespierre “een dictator” te zijn. Robespierre
verlaat zinderend de vergadering: “Red het Vaderland zonder mij”. Pas na 25 dagen verschijnt
hij opnieuw op de vergadering van het Comité. De beschuldiging dat Robespierre in en via
het Comité de Salut Publique een dictatuur uitoefende achtervolgde Robespierre voortdurend.
Op deze aanval reageert hij op 10 januari 1794 (21 Nivôse II) op de Jacobijnenclub: “ik heb
maar 1/12 van de macht van het Comité de Salut Publique”.
Gedurende al die dagen zet de Revolutionaire Regering haar politiek verder, die wel “in zijn
naam” de repressie en de executies opdrijft.
Ook dat maakt deel uit van het complot tegen Robespierre.
6. De afwezigheid van Robespierre
Robespierre vertikt het ook om van dan af om deel te nemen aan de debatten in de Conventie.
Vanaf 23 prairial verschijnt hij niet.
Hij is uitgeput en verbitterd. Hij stelt vast dat zijn grootste vijanden zich nu binnen zijn kamp
bevinden. Hij verwijst vaker dan in het verleden naar zijn gewelddadige dood als martelaar
van de revolutie. Op 7 floréal verklaart hij: “ik lang genoeg geleefd”.
Hij al nog 60 dagen leven.
Hij verschijnt enkel nog in de Jacobijnenclub, waar hij nog altijd een held is.
Zijn collega’s van het Comité de Salut Publique en van de Conventie wantrouwen
Robespierre omdat hij enkel nog in de Jacobijnenclub toespraken houdt die vaak ingaan tegen
de politiek van de Conventie zonder echter de Conventie zelf in vraag te stellen.
Dergelijk houden worden op zijn minst weinig collegiaal gedoemd.
6
In de Conventie circuleren valse lijsten met verdachten. Le Marais (het moeras) is banger dan
ooit voor Robespierre. Het net sluit zich rond de Onkreukbare.
In de Conventie voert Cambon agitatie tegen Robespierre. Cambon had Robespierre al op 29
oktober 1792 zijn “dictatoriale ambities verweten” toen Robespierre de Commune van Parijs
(die de motor was de opstand van 10 augustus) leidde.
Cambonxiii
hield niet van Robespierre. Cambon probeerde ledenxiv
van het Comité de Salut
Public te overtuigen om Robespierre aan te klagen op de Conventie. Maar dat durfden ze nog
niet.
Saint-Just stelt vast dat revolutionaire regering haar slagkracht verliest en de contrarevolutie
op het platteland en in de departementen terug opduikt. De meningsverschillen binnen de
revolutionaire regering zijn voor niemand een geheim meer.
Robespierre beseft dat hij verantwoordelijk wordt gesteld voor de terreur en de executies. Hij
beseft dat de mensen de terreur beu zijn. In de Jacobijnenclub zegt hij op 1 juli (13 messidor):
“In Parijs zegt men dat ik de revolutionaire rechtbank heb opgericht, dat deze rechtbank werd
opgericht om de patriotten en de leden van de Conventie te wurgen; ik word de tiran en de
onderdrukker van de nationale vertegenwoordiging genoemd. In Londen wordt gezegd dat
men in Frankrijk zogezegde moorden uitvindt om me door een revolutionaire garde te kunnen
omringen”xv
. Iemand in de tribune roept: “Rbb; geheel Frankrij steunt je”. Hij weet dat het
niet waar is. De twijfel vreet vele mensen aan.
7.De Commune wil in de tegenaanval gaan
De leiding van de Commune van Parijs begrijpt als eerste dat een complot tegen Robespierre
in de maak is. Claude Payan, Hanriot, Lavalette en Boulanger willen een nieuwe volksopstand
organiseren zoals die op 10 augustus 1792 en op 31 mei 1793. De secties van de Commune
zijn bereid de opstand voor te bereiden. Het voorstel is de Conventie onder zware druk te
zetten, het Comité de sûreté générale te zuiveren en de Conventie te hernieuwen. Daarom
willen zij zoveel mogelijk revolutionair gezinde troepen in en rond Parijs verzamelen. Het
probleem is dat de Robespierre dit plan afwijst.
8. Poging tot verzoening
Saint-Just en Barère willen de leden van het Comité de Salut Publique verzoenen.
Op 5 Thermidor (23 juli) komt Robespierre op aandringen van zijn vriend naar de vergadering
van het Comité.
“We zijn allemaal uw vrienden” verzekert Billaud-Varenne om Robespierre gerust te stellen.
Maar erg overtuigend is het niet.
Saint-Just schrijft een rapport om de verzoening in de hand te werken. En de verdeeldheid
tussen het Comité de Salut Public en het Comité de sûreté générale wil opheffen.
Het rapport is zeer respectvol voor de Conventie, waar Fouché, Vadier en Tallien de aanval
op Robespierre voorbereiden.
7
In het rapport verwijst hij niet naar het Opperwezen en verklaart hij zich akkoord met de
verwijdering van de kanonniers.
In plaats van de verzoening te bewerkstelligen verzwakt het rapport in feite de positie van
Robespierre, die geen werkelijke stappen naar een verzoening zet.
9. Het net sluit zich
Barère begrijpt het gevaar van een nieuwe opstand en wil de bijeenkomsten van de secties van
Parijs Rechts beletten. De uitvoering van de sociale wetten van Ventôse en de Cultus voor het
Opperwezen wordt op een laag pitje gezet.
Voor de burgerij is de maat stilaan vol. Ze wil af van de verplichte leningen, de progressieve
belastingen, de verdeling van de gemeentegronden aan boeren zonder land, aan de beperking
van het erfrecht, de terreur tegen de speculanten, de sociale wetgeving en het maximum van
de prijzen.
Carnot verwijdert vier compagnies van de revolutionair gezinde kanonniers ver van Parijs.
Twee vertegenwoordigers van het Comité gaan gevangen genomen aanhangers van de
Girondijnen bezoeken om een verzoening met de overlevenden van de club voor te bereiden.
Het zijn allemaal tekenen aan de wand.
Het eindspel kan beginnen.
De ontknoping is niet veraf meer.
10. Acht Thermidor
Op 8 Thermidor (26 juli 1794) spreekt Robespierre de Conventie toe xvi
.
De zaal is stampende vol.
“Ik heb beloofd een geducht testamentxvii
achter te laten voor de onderdrukkers van het volk.
Ik ga hen nu in volle onafhankelijkheid mijn erfenis met de vreselijke waarheid en de dood
overdragen”.
“De revolutionaire regering heeft het vaderland gered. De regering alsook het ministerie van
financies en van het leger moeten gezuiverd worden. Er is een samenzwering aan de gang. De
zelfde mensen belasteren de regering en compromitteren haar met hun laakbare en
onderdrukkende daden”.
Hij heeft het ondermeer op Cambon en het ministerie van financiën gemunt: “De
contrarevolutie zit in het ministerie van financiën. Ze is verantwoordelijk voor de speculatie.
Ze steunt de rijke geldschieters en maakt de armen wanhopig”xviii
.
Hij neemt alle verantwoordelijkheid van de revolutionaire regering op zich. Hij weerlegt de
beschuldiging van een tiran te zijn en doet beroep op de wijsheid van het volk: “Volk, dat
geveest wordt, dat men vleit en misprijs. Volk dat nog altijd als een slaaf wordt behandeld.
Overal waar het recht niet heeft overwonnen zijn de ketens van het volk veranderd maar niet
haar lot”.
Hij verwerpt de beschuldiging de alleenheerschappij na te streven en hij beseft
verantwoordelijk te worden gesteld voor alle daden en maatregelen van de revolutionaire
regering: “Men tracht vooral te bewijzen dat het Tribunal Révolutionnaire een bloedige
8
rechtbank is die door wij werd geschapen. Rechtbank die ik volledig zou controleren om
goede mensen te kelen (...). Men zegt aan elke afgevaardigde die terug wordt geroepen uit de
departementenxix
dat zij werden teruggeroepen op mijn initiatief”xx
.
Zijn oproep om de revolutie te redden en verder te zetten zijn te vergelijken met zijn oproep
van 31 mei en 2 juni 1793 om de Conventie te zuiveren van al diegenen die de revolutie
tegenwerken.
Hij klaagt de overdreven repressie waaraan de afgevaardigden, op missie in de opstandige
steden en regio’s, zich schuldig hebben aan gemaakt.
De schrik slaat nu Fouché, Carrier, Tallien, Barère, Barras en andere belangrijk leden van de
Conventie om het hart.
Hij weet dat zijn lot bezegeld is en eindigt zijn toespraak met veel verbittering: “Het is mijn
taak de misdaad te bestrijden, niet om haar te beheren. De tijd is nog niet gekomen zodat de
goede mensen ongestraft het vaderland kunnen dienen. De verdedigers van het vaderland zijn
vogelvrij zolang de schurken de dienst uitmaken”. Hij voelt zich een slachtoffer en een
martelaar: “Wie ben ik die men aanvalt? Een slaaf van de vrijheid, een levende martelaar van
de republiek, een slachtoffer en tegelijk een vijand van de misdaad”xxi
Ze toespraak duurt zowat 2 uur.
Er volgt een daverend applaus. Maar dit “enthousiasme” is maar schijn.
Cambon valt aanxxii
: “Het is tijd de volledige waarheid te zeggen: er is slechts één man die de
wil van de Conventie verlamt: deze man is diegene die een toespraak hield. Het is
Robespierre! Oordeel zelf!xxiii
”. Daarop volgt applaus.
Billaud-Varennes en de Dantonist Panis vragen aan Robespierre de lijst van diegenen die hij
wil aanklagen. Robespierre begaat de fout om geen namen te onthullen. Zo voelt iedereen
zich bedreigd.
Robespierre dacht dat het Moeras hem ging steunen omdat hij wist dat zijn grootste belagers
zich nu in de rangen van de Montagnards bevonden. Een complete misrekening want in het
verleden had Robespierre de lafheid van de leden van de afgevaardigden van het Moeras
aangeklaagd.
Na een zekere aarzeling herpakt Robespierre zich en zegt: “Ik oordeel onafhankelijk (...) Ik
ben van niemand bang (...) Ik luister enkel naar mijn plicht (...) Ik wens noch steun, noch
vriendschap van wie dan ookxxiv
”. Na deze woorden zwijgt zijn goede vriend Saint-Just en
geraakt Robespierre volledig geïsoleerd door zijn één tegen allen tussenkomst.
Na deze laatste woorden durven andere Conventieleden zoals Charlier, Amar en Barère, die
zich door de woorden van Robespierre terecht bedreigt voelen, beginnen zich te roeren.
Lecomte, nochtans een vijand van Robespierre, vraagt de uitgaven van de toespraak.
Maar Bourdon d ’Oise echter vraagt dat de comités eerst de toespraak zouden nalezen
alvorens te worden gepubliceerd. Barère vraagt hetzelfde. Couthon van zijn kant wil dat de
toespraak naar alle gemeenten van het land wordt opgestuurd en voorgelezen. Dit laatste
9
wordt verworpen.
Op aandringen van de Bréard wordt uiteindelijk beslist de publicatie van de toespraak van
Robespierre uitte stellen.
Dat is een zware nederlaag voor Robespierre.
Die avond wordt de toespraak op de vergadering van de Jacobijnen herhaald en op gejuich
onthaald. Robespierre zegt dat de gebeurtenissen op de Conventie zonneklaar hebben
aangetoond wie zijn vijanden zijn en hij rekent op de steun van de club. Toch is hij
pessimistisch: “Deze toespraak is mijn testament, mijn vaarwel”.xxv
“Helden van 31 mei en zeker jij dappere Hanriot, zijn jullie de weg van de Conventie
vergeten? (...) Indien jullie mij aan mijn lot overlaten dan zullen jullie zie met welke kalmte ik
de gifbeker samen zal drinken”xxvi
.
De schilder David roept pathetisch dat “hij de beker met Robespierre zal ledigen”. Woorden
die hij zal vergeten en doen vergeten.
Billaud-Varenne krijgt het woord niet en hij wordt samen met Collet d’Herbois bedreigd:
“Naar de guillotine”. Beide worden weggejaagd en uit de club verbannen. Hetgeen zo goed
als hun doodsvonnis betekent.
Couthon brengt kalmte in de zaal en waarschuwt dat er vijanden van de revolutie in beide
Comités zitten. Hij zegt dat hij erop vertrouwd dat alle vijanden zullen worden ontmaskerd en
worden geëxecuteerd.
Maar de Jacobijnenclub is niet meer wat ze is geweest: de stem van het gewone volk van
Parijs. Dat zal snel blijken.
Die nacht is er beroering in Parijs.
Payan en Hanriot hebben de oproep in de Jacobijnenclub goed begrepen en roepen de secties
op tot een nieuwe opstand zoals op 31 mei 1793. Robespierre gaat met een gerust gemoed
gaan slapen.
Voor anderen wordt het een lange nacht.
Op middernacht schrijft Cambon aan zijn vader: “Morgen is het Robespierre of ik!”
Tallien en Fouché bereiden de val voor van Robespierre. Ze trachten de leden van het moeras
te overtuigen hen hierbij te helpen. Om twee uur 's nachts geraken de gematigde
volksvertegenwoordigers het eens om Robespierre en de revolutionaire regering te doen
vallen. De wet van Ventôse moet worden afgeschaft omdat zij het eigendom van de burgerij
bedreigt.
Op dat moment schrijft Saint-Just een rapport in opdracht van de beide Comités in de lokalen
van het Comité de sûreté générale. Een rapport dat hij 's anderendaags wil voorleggen aan de
Conventie. Collet d’Herbois en Billaud Varennes vragen Saint-Just of hij een aanklacht aan
het schrijven is? Saint-Just belooft zijn rapport eerst te zullen voorleggen aan het Comité. Hij
zal dat niet doen omdat de andere leden van het Comité hem hebben gekwetst. Een grote fout
van Saint-Just.
10
In de vroege ochtend verlaat hij het Comité en gaat paard rijden in de omgeving van Parijs om
zijn zenuwen te kalmeren.
Die zelfde nacht sluit Collot d’Herbois zich aan bij de samenzwering van Fouché. Dat is
belangrijk want Collot d’Herbois is op 9 Thermidor de voorzitter van de Conventie.
11. Negen Themidor
Op de Conventie krijgt Saint-Just het woord. Hij had zijn rapport niet voorgelegd aan het
Comité. Hij zegt "iemand heeft mij deze nacht gekwetst".
Hij wil de eenheid herstellen en wil verzoening maar niet met diegenen die hem een mes in de
rug hebben geduwd: “Ik zal praten over enkele mannen, die gedreven door jalousie, hebben
geprobeerd om hun invloed te vergroten om hun doen te bereiken”xxvii
.
Terwijl de Conventieleden ongerust luisteren, stapt Tallien naar de tribune en hij belet Saint-
Just zijn toespraak verder te zetten.
Hij roept “ordemotie”. Hij beweert dat “Saint-Just als lid van de Revolutionaire Regering niet
het recht heeft om in persoonlijke naam een toespraak te houden: “ De kwalen van het
vaderland op de spits drijven.. ik kom hier vragen dat het gordijn wordt stuk gescheurd”.
BV zegt "dit is een openlijke poging om de conventie te kelen”. Saint-Just lijkt van de
bliksem geslagen, wordt met zachte dwang van de tribune geduwd, druipt af en zegt geen
woord meer. Hij die zoveel energie had getoond in 20 veldslagen en gevechten geeft zich nu
gewonnen.xxviii
Billaud-Varenne beschuldigt Robespierre ervan van de Conventie te willen muilkorven: “Het
moment om de waarheid te zeggen is aangebroken. Als de Assemblée zich zwak toont zal ze
teloorgaan”. Robespierre wil tussenkomen maar men schreeuwt hem toe: “weg met de tiran”,
“arresteer hem!”. Tot twaalfmaal toe belet men hem het woord te nemen.
Tallien neemt opnieuw het woord. Hij richt een wapen naar zichzelf en dreigt zijn hart te
doorboren, indien de Conventie niet beslist Robespierre te arresteren. Hij wil liever sterven
dan dat “een nieuwe Cromwell” de macht grijpt. In de zaal roept men “Weg met de nieuwe
Cromwell, mag met de nieuwe Catalina”. Toeschouwers in de tribune verlaten de Conventie
gaan de verantwoordelijke van de Commune Hendrik verwittigen. Deze laatste alarmeert de
secties en verzamelt de troepen.
Ondertussen vertelt Vadier allerlei roddel. Er wordt flink gelachen. Maar Tallien onderbreekt
het tumult om opnieuw de arrestatie van Robespierre en de zijnen te eisen.
Er volgen nieuwe beschuldigingen.
Collot d’Herbois beweert dat Robespierre een nieuwe opstand zoals die van 31 mei
organiseert. "Dat zijn leugens" brult Robespierre om tenslotte weer te vallen op zijn bank
omwille van de uitputting. Men roept: "het is het bloed Danton dat u versmacht". Met een
laatste krachtsinspanning roept Robespierre: "Met welk recht verdedigt de voorzitter
moordenaars?" Hij richt zich naar het moeras en vraagt: "het is tot jullie eerlijke mensen dat
11
ik mij richt en niet tot deze schurken". De volksvertegenwoordigers van het moeras geven
geen krimp. Waarop Tallien reageert: “Horen jullie dat? Robespierre verwijt ons moordenaars
te zijn”.
Er ontstaat opnieuw heisa in de zaal.
De conventie beslist de arrestatie van Dumas, Hanriot, Boulanger, Dufraisse, Lavalette.
Barère klaagt de “dictatuur” aan die Rbb uitoefent op de Conventie en op de publieke opinie:
“Wanneer een despotisch man de wil, de discussie en de besluiten van de grootste en
beroemdste volksvergadering beheerst, dan wordt hij ongemerkt de heerser van de publieke
opinie”xxix
.
Robespierre roept: "Ik wens dat men mij ter dood veroordeeld". Augustin “Ik ook”.
Nu worden 5 afgevaardigden van de Conventie gearresteerd en weggevoer: Rbb, Saint-Just,
Augustin, Le Bas, Couthon. Vanuit de tribune zijn er geen reacties. "De schurken triomferen"
roept Robespierre. Een volksvertegenwoordiger beschuldigt Couthon: "deze bloeddorstige
tijger wilde van onze lijken gebruikmaken om ze als trap te gebruiken om op de troon
beklimmen”. Couthon, in zijn rolstoel, kan zich niet verdedigen.
Collot d’Herbois triomfeert en roept de Conventie toe: “Jullie hebben de Republiek gered. Het
was een opstand, die jullie hebben meegemaakt. Ze zal haar plaats krijgen in de geschiedenis
als de gebeurtenis die het vaderland heeft gered”xxx
.
De gendarmen leiden de gevangenen weg: de gebroeders Robespierre, Couthon, Saint-Just en
Le Bas. Ze worden van elkaar gescheiden en om op verschillende plaatsen gevangen te zetten.
Het is na vijf uur in de middag. De vergadering wordt geschorst om te gaan dineren. Om
zeven uur wil men debatten hervatten.
Het is nodig om de gebeurtenissen uur na uur te volgen op deze beslissende historische dag.
De militanten van de secties verzamelen zich, na de oproep van de Commune, wanneer ze de
dramatische wending in de Conventie vernemen.
Elke sectie neemt standpunt in. De burgers van het Oosten en het centrum van Parijs kiezen
voor de Conventie. De arbeiderswijken zenden delegaties naar de Commune en weten de
bataljons van de kanonniers aan hun zijde te krijgen. Uiteindelijk weet de Commune 16
secties van de Parijs rond zich te verzamelen. De meeste secties sturen meer gewapende
mannen dan gevraagd.
17 uur.
De stoutmoedige Hanriot wil in de lokalen van het Comité de Salut Public in de hoop daar de
gevangen genomen afgevaardigden te bevrijden. Maar daar wordt hij zelf gearresteerd.
Gelukkig wordt hij na 2 uur bevrijd door 2.200 militieleden die de kantoren kort bezet
hielden.
De burgemeester van de hoofdstad Lescot-Fleuriot laat de noodklok luidden. Maar de klokken
uit de rijke wijken en van de Notre Dame zwijgen. Bij de politie heerst verwarring alsook bij
sommige secties.
De algemene raad van de Commune vergadert en de burgemeester verklaart:
12
“Het is hier dat het vaderland werd gered op 10 augustus en op 31 mei, het is hier dat ze
opnieuw zal worden gered"xxxi
.
De verklaring van de Algemene Raadxxxii
van de Commune gebruikt dezelfde bewoordingen:
“Volk, sta op, laten we de vrucht van 10 augustus en 31 mei niet verliezen! Laten wij alle
verraders in het graf gooien”xxxiii
De Jacobijnenclub blijft “permanent open” en treedt in nauw contact met de Commune.
Toch aarzelen vele leden om voluit te gaan in de opstand die zich opdringt.
De krachtsverhouding ligt nu in het voordeel van de Commune. Drieduizend gewapende
mannen bezetten het plein voor het stadhuis. Maar niemand neemt een initiatief.
19 uur.
Om negertien uur komt Robespierre aan in de gevangenis van het Luxembourg paleis. Daar
weigert men hem gevangen te houden. Dan wordt hij opgevangen in het politiekantoor Quai
des Orfèvres, waar hij eerder als gast dan als gevangenen verblijft. Robespierre denkt eraan
om daar te mogen blijven omdat hij vreest voor zijn leven. Ook Saint-Just wordt bevrijd door
de tussenkomst van de kanonniers.
20 u.
Een detachement van de Commune staat voor de deur van de Conventie maar aarzelt.
De volksvertegenwoordigers geraken in paniek alsook de leden van het comité: "Burgers de
tijd is gekomen om op onze post te sterven" schreeuwt Collot d’Herboisxxxiv
. Maar de troepen
van de Commune vertrekken in alle rust.
Vanaf acht uur s’ avonds bevinden alle gevangenen zich op het stadhuis van Parijs, behalve
Robespierre en Couthonxxxv
.
Da Algemene Raad kiest een Uitvoerend Comité. Zij hebben echter geen leider en vragen
Robespierre met aandrang naar het stadhuis te komen. Uiteindelijk geeft Rbb toe.
Rbb en Saint-Just vragen dat Couthon hen zou komen vervoegen: "alle patriotten zijn
vogelvrij. Geheel het volk is opgestaan. Het zou verraad betekenen om zich nu niet naar de
commune te begeven waar wij ons op dit ogenblik bevinden".
Het is onbegrijpelijk dat Robespierre niet bij de Commune aansluit. Gelooft hij dat het
conflict op een vreedzame manier kan worden opgelost? En dat het recht zal zegevieren?
Rekent hij op een herhaling van 10 augustus 1792 en 31 mei 1793, opstanden waaraan hij niet
persoonlijk deelname maar waarvan hij de touwtjes in handen had? Rekent hij op een
vrijspraak zoals Marat voor hem? Wil hij de confrontatie met de Conventie niet aangaan? Hij
die altijd de Conventie heeft verdedigd? Weet hij dat hij en de Commune machteloos zijn? De
historici die Robespierre verdedigen zijn het er niet over eens. Hoe dan ook veel vertrouwen
in de toekomst van de revolutie had hij niet meer. Op 8 Thermidor had hij in de club van de
Jacobijnen verklaart: “Broeders en vrienden jullie hebben mijn testament gehoord. De
vijanden van de Republiek zijn zo sterk dat ik mezelf niet langer kan wijsmaken dat ik nog
lang aan hun slagen kan ontsnappen”xxxvi
.
Na enige aarzeling raadt hij de Algemene Raad van de Commune aan de toegangen tot Parijs
te sluiten (wat ondertussen gebeurd is) en de Conventie gezinde kranten te verbieden.
13
22 uur.
De Commune stuurt 50 lijfwachten en dringt erop aan dat Robespierre hen komt vervoegen in
het stadhuis. Pas omstreeks tien s ’avonds laat hij zich overtuigen. Bij zijn aankomst op het
stadhuis zegt hij: “Het volk heeft mij bevrijdt uit de handen van een fractie van de Conventie,
die mij wilde uitschakelen” en hij tekent een laatste bevel vanuit het stadhuis (het document is
bewaard gebleven) en doet een laatste oproep: : "Wees dapper patriotten van de section de
Piques; de vrijheid zal overwinnen..”xxxvii
. Uren zijn verloren gegaan.
23 uur.
De troepen op het plein weten niet wat gedaan. Ze waren maar met 3500. Slechts 17 van de
48 secties hadden militieleden gestuurd. Het geen toont dat de populariteit van Robespierre fel
is afgenomen. Zij hebben honger dorst en zijn moe. Wanneer men in het stadhuis verneemt
dat aan aanhangers van Robespierre vogelvrij zijn verklaard maken sommigen van de
verwarring gebruik om te vluchten. De meerderheid van de leden van de Commune heeft er
alle vertrouwen in. Maar ze neemt zo goed als geen initiatief ondanks alle ronkende en
strijdbare verklaringen.
Van middernacht tot 2 uur.
De gewapende milities van de secties druipen af. Ze hebben honger en kou. Doordat er geen
initiatief wordt genomen wint de paniek voor wat komen zal.
Om twee uur sluit de Jacobijnenclub. De geest is uit de fles.
12. Tien Thermidor
2 uur, nu naderen de gendarmen van de Conventie het stadhuis. Ze jagen vrij gemakkelijk de
kleine groepjes op het plein van het stadhuis uit elkaar. De militanten berusten in hun lot.
Dan verschijnt een peloton van de Conventie op het stadhuis alsook enkele leden van de
Nationale garde (aanhangers van de ”Enragés”, die de dood van de Robespierre wensten). De
gendarmes bestormen de zaal waar de dertigtal opstandelingen vergaderen. Le Bas schiet
zichzelf voor het hoofd en Augustin springt door het venster. Couthon wordt in zijn rolstoel
van de trappen gesmeten Saint-Just springt uit he raam en verwondt zich.
Tijdens het gevecht valt een schot en het kaakbeen van Robespierre wordt geraakt. Wilde hij
zelfmoord plegen of is het de rijkswachter Merda die het schot heeft gelost?
De gekwetsten en de andere gevangenen worden eerst naar de Tuileries En daarna naar de
Conventie gesleept. Robespierre wordt verzorgd. Hij zwijgt. Uit onmacht en omwille van de
pijn.
De gevangen worden voor het Tribunal Révolutionnaire gesleept. Er is geen enkele vorm
proces. Alleen de identiteit van de gevangenen wordt gecontroleerd. Ze worden allen ter dood
veroordeeld.
De Conventie dringt aan op een snellen executie om hun “revolutie” te kunnen afsluiten.
De guillotine keert, speciaal voor de gelegenheid, terug naar het centrum en wordt op de Place
de la Révolutionxxxviii
geplaatst. De eerste 22 gevangenen worden geëxecuteerd omstreeks 19
14
uur. Waaronder: Couthon (als eerste), Payan, Saint-Just, Augustin en Maximilien Robespierre
(als voorlaatste), de burgemeester van Parijs Lescot-Fleuriot (als laatste).
Robespierre toont zich onverschillig voor wat hem te wachten staat. Wanneer de beul het
verband van zijn hoofd rukt laat een schreeuw, die door merg en been gaat bij de
toeschouwers van het wrede spektakel.
De lichamen en hoofden worden verzameld, in een massagraf gesmeten in de Plaine-de-
Monceauxxxxix
wijk en met ongebluste kalk bedekt. Zo zal niemand hen kunnen vinden en een
waardige begraafplaats kunnen geven.
De familie Duplayxl
die gedurende jaren over Robespierre had gewaakt wordt gearresteerd.
Moeder Duplay pleegt zelfmoord en de verloofde van Robespierre, Eléonore blijft haar leven
lang rouwen over haar geliefde.
In de kamer van de onkreukbare vindt men wat papieren, een beetje klein geld en twee
cheques van zijn wedde van de laatste twee maanden.
Tallien verwoordt het best de zegeroes van de Thermidoriensxli
: “Deze dag is een van de
mooiste dagen voor de vrijheid. Het hoofd van de samenzweerders is gevallen op het schavot.
(...) Laten we de vreugde van onze medeburgers delen. De dag van de dood van een tiran is
een feest van de broederlijkheid (sic)xlii
”.
De executie van Robespierre en de zijnen lokt geen reactie uit bij de volksbeweging.
In de nacht van 8 tot 9 Thermidor zijn de aanhangers verslagen. Zij die Robespierre hebben
verdedigd vrezen nu voor hun leven.
Anderzijds was de populariteit van Robespierre fel gedaald door groeiende ellende in Parijs.
Het maximum van de prijzen wordt slecht toegepast. Op het maximum van de lonen echter
wordt nauwkeurig gelet. Op 5 Themidor (23 juli) wordt dit maximum bevestigd. De lonen
werden met 30, 40, 50% gedaaldxliii
. De schuld van Rbb”. Het ongenoegen is enorm. Er
volgen werkonderbrekingen.
De Sansculotten stellen Robespierre hiervoor verantwoordelijk. Het zal hem verweten worden
wanneer hij naar de executieplaats wordt gevoerd. Wanneer zijn hoofd valt zeggen de
Parijzenaars: “Zo, het maximum ligt in de maand”. Hun illusies zullen van zeer korte duur
zijn!
Na de executie van Robespierre en de zijnen volgt op 11 Themidor de executies van 87 leden
van de Algemene Raad van de Commune.
9 Themidor, deze “bevrijding van Parijs”, heeft in totaal 108 slachtoffers gemaakt. Een
record en een vreemd eind van de Terreur! De Witte Terreur heeft de Rode Terreur
vervangen.
Er ontstaan twee tendenzen in de strijd tegen de aanhangers van Robespierre
Ten eerste minimaliseren de vroegere medestanders van Robespierre de betekenis van 9
Themidor. Zo hopen ze dat ze niet met de vinger zullen worden gewezen. Maar dat zal een
illusie blijken. Deze vroegere bondgenoten “in de staart van Robespierre” zullen eveneens
worden geliquideerd.
15
Ten tweede zijn er al diegenen die al lang tegen de politiek van Robespierre waren maar zich
kalm hielden. Zij eisen dat alle afgevaardigden, alsook de ambtenaren zich moeten
verantwoorden over hun gedrag op 9 en 10 Themidor.
Tallien wil alle aanhangers van Robespierre aanpakken die slecht op het laatst van kamp zijn
veranderd.
10. Het einde van de opgang van de revolutie
10.1.De Witte Terreur
De zuivering gebeurt grondig. De triomferende burgerij doet geen half werk.
De eerste weken na de 9de Themidor worden er in Parijs nog heel wat aanhangers van de
Robespierre geëxecuteerd. In Parijs en in de provincies worden de Jabijnenclubs gesloten (in
Parijs wordt de club in de Rue Saint-Honoré afgebroken in juni 1795). Na Themidor vrezen
alle Jacobijnen voor hun leven. De repressie slaat toe in geheel het land. De overwinnaars
zweren de repressie niet af, in tegendeel. Barère zegt op 11 Thermidor “Het Tribunal
Révolutionnaire is een zaligmakende instelling die de vijanden van de revolutie vernietigt”.
Op 5 september zegt Fouché: “Medeleven is een contrarevolutionair idee”
Velen Jakobijnen kiezen voor de vlucht. De schilder en Conventielid David krijgt uiteindelijk
politieke asielrecht in Brussel. De laatste verdedigers van de Sansculotten in de Conventie (La
Crête) worden uitgeschakeld na de de opstanden van Prairial en Germinal( 1 april en 20 mei
1795). In Germinal en Prairial worden 65 afgevaardigden van de Conventie veroordeeld,
geëxecuteerd of verbannen.
Waaronder Billaud-Varennes en Collet d’Herbois die een zeer grote rol hebben gespeeld in de
val van Robespierre. Andere “linksen” zoals Vadier, Carrier en Barère werden ook slecht
beloond
Diegenen die de dans konden ontsnappen worden geëlimineerd na de mislukte staatsgreep van
Babeuf en de zijnen.
10.2.De politieke en sociale gevolgen van Themidor
Met de dood van Robespierre en de zijnen eindigt de opgang van de revolutie en begint de
triomf van de burgerij. Het is niet het einde van de revolutie wel een breekpunt, het begin van
het einde. De neergang zal nog meer dan vijf jaar aanslepen. Tot de militaire dictatuur van
Napoleon (I) Bonaparte, die een terugkeer naar het Ancien Regime belet.
Een van de eerste politieke maatregelen was het afschaffen van het algemeen stemrecht. De
toespraak van Boissy d’Anglas om de politieke maatregelen te verantwoorden spreekt
boekdelen. In zijn bekende toespraak zegt hij: “Gelijkheid voor de wet van alle burgers,
ziedaar wat een zinnig mens kan eisen. Absolute gelijkheid is een hersenschim”, “We moeten
worden geregeerd door de allerbesten. De allerbeste dat zijn diegenen die goed opgevoede
16
mensen zijn, die er het meest belang bij hebben dat de wetten worden gerespecteerd” en “Een
land geregeerd door de eigenaars behoort tot de natuurlijke orde”xliv
.
Boissy d’Anglas maakt van de standpunten van Rbb over “sociale gelijkheid en beperking (!)
van het bezit” een karikatuur. Rbb heeft de absolute gelijkheid steeds veroordeeld toen hij
drastisch optrad tegen de Enragés die de toepassing van “la loi agraire” eisten . Ook zij die
van Rbb een socialist of zelfs een communist “avant la lettre” maken, vergissen zich.
Robespierre verdedigt wat men vandaag een egalitair liberalisme zou kunnen noemen: de
vrijheid van mening, van rechts, van organisatie, van cultus, van het recht op bestaan en “het
recht op bezit voor zover het de anderen geen nadeel bezorgd".
Robespierre is voorstander van een sociaal geregulariseerde markt met bescherming van de
kleine bezitter. Voor Robespierre is "ongelijkheid in bezit een noodzakelijke en ongeneeslijke
kwaal" (20/04/91), "Wij (het Comité de Salut Publique) hebben nooit de gelijkheid van bezit
nagestreefd, wel de gelijkheid in rechten en het recht op geluk". Maar de ongelijkheid moet
wel beperkt worden. Robespierre klaagt aan: "Wetgevers, jullie hebben niets gedaan voor de
vrijheid, indien jullie wetten niet proberen om de ongelijkheid in de fortuinen te verminderen
door zachte en efficiënte wetten in te stellen" .
Adam Smith, geloofde in een zichzelf regulerend kapitalistisch systeem dat wel zeer
altruïstisch diende te zijn bij geloofde dat een hoogstaande morele economie de winst honger
zou temperen. Dit vertrouwen in het altruïsme deelde Robespierre niet. Robespierre: "Indien
de mensen correcter en rechtvaardiger zouden zijn (. ..) En zouden luisteren naar de rede en de
natuur dan zouden de rijken de beheerders van de economie en de broeders van de armen
kunnen zijn, dan zouden we als enige wet de ongelimiteerde vrijheid erkennen". "Wij willen
in ons land het egoïsme vervangen door de moraal" (6/02/94 - 18 pluviôse jaar II).xlv
De economische maatregelen zijn ook niet min. De wet op het maximum van de
levensnoodzakelijke voedingsmiddelen worden op 4 Nivôse van het jaar III (24 december
1974) volledig afgeschaft en de vrijheid van handel, met al haar sociale miserie, wordt
hersteld. De eisen van het volk, samengevat in het ordewoord “brood en de grondwet van
1793” worden versmacht.
De prijs van het brood gaat razend snel naar omhoog. In 1975 is het aantal overlijdens in
Parijs verdubbeld vergeleken met het 1794. Deze doden door honger en ellende zijn ook
slachtoffers van de witte terreur!
De rijken etaleren nu schaamteloos hun rijkdom. Een kind dat nog nooit een fraai uitgeruste
karos had gezien vraagt aan zijn vader wat er aan de hand isxlvi
.
Dit is typisch voor alle contrarevoluties in de wereldgeschiedenis. Eenmaal het gevaar
geweken halen de rijken hun goud, hun diamanten en luxegoederen boven om het volk
straffeloos te provoceren. Het liberalisme triomfeerde na de val van Robespierre evenals de
repressie tegen het volk. Robespierre is altijd van oordeel geweest dat: “de ongelimiteerde
vrijheid van de markt” samengaan met “de bajonetten om het volk koest te houden”xlvii
.
Laatste opstanden: Germinal en Prairial van het jaar IV (1 en 20 mei 1795)
17
i
Dit artikel (ontwerp) is een deel van het boek dat ik over Robespierre probeer te schrijven. FDM 28/07/19
ii
Manfred p. 436. Manfred verwijst naar Saint-Just Oeuvres Complets Tome 2, p. 508.
iii
Manfred p. 427.
iv
Manfred p. 436
v
Leuwers p.343
vi
Walter. P. 443
vii
Tussenkomst op Jacobijnen club op 27 juni 1794 (9 Messidor Jaar II).
viii
Gallo p.330.
ix
Manfred p. 370 verwijst naar Robespierre Textes Choisis Tome 3, p 113.
https://fr.wikisource.org/wiki/%C5%92uvres_de_Robespierre/Sur_les_principes_de_morale_politique
x
Manfred p. 370 Manfred verwijst naar Lenin Oeuvres Tome 29, p. 20
xi
Manfred p. 375 Manfred verwijst naar Saint Just, Discours et rapports p. 145.
xii
Guillemin, Henri.
http://etienne.chouard.free.fr/Europe/Guillemin_raconte_Robespierre_et_la_Revolution_francaise.pdf 46/50
xiii
Cambon leidt van 1792 tot 1795 het Comité van de Financies (behalve tijdens de periode dat hij in het CdSP
zat) en neemt malafide ambtenaren, bankiers en industriëlen onder zijn bescherming. Cambon had ook
geprobeerd het corruptie schandaal van de Compagnie des Indes in de doofpot te steken. Robespierre was
natuurlijk goed op de hoogte van het doen en laten van Cambon.
xiv
Het ging om: Moïse Bayle, Amar en Jagot.
xv
Leuwers p. 347 – 348
xvi
De toespraak is pas na zijn executie gepubliceerd en gedeeltelijk vervalst
xvii
Wist hij hoe dicht hij bij de waarheid stond? Of was zij toespraak bewust of onbewust een provocatie om zijn
val te bespoedigen? Koos hij voor het martelaarschap in plaats van een langzame telloorgang? De historici die
Robespierre verdedigen zijn over deze kwestie verdeeld. Bv Tarlé versie Vovelle.
xviii
“la contre-révolution est dans l’administration des finances” elle a pour but de “ fomenter l’agiotage, de
favoriser les riches créanciers et de ruiner et de désespérer les pauvres”. Otiz, Vincent.https://lvsl.fr/veritable-
crime-robespierre-puissance-riches
xix
Tegelijk klaagt hij wel diegenen aan die in de opstandige departementen misdaden hebben begaan bij het
neerslaan van de opstand zoals Fouché in Lyon, Carrier in Nantes.
18
xx
Leuwers p. 35
xxi
Leuwers. p.359
xxii
Tijdens zijn toespraak bekritiseerde Robespierre Cambon omdat deze de kleine renteniers die nationale
goederen hadden gekocht zwaar wil belasten. In de ogen van Robespierre waren deze renteniers (meestal
gepensioneerden) niet de grote profiteurs van de Revolutie maar wel de speculanten, de industriëlen die van de
staatsbestellingen leefden.
xxiii
Walter
xxiv
Walter
xxv
Leuwers p. 361.
xxvi
Brunel Francoise, p. 95
xxvii
Leuwers. p. 362.
xxviii
Sorel p. 134
xxix
Leuwers p. 363.
xxx
Brunel Francoise, p. 100.
xxxi
Sorel p. 137
xxxii
De Algemene Raad bestaat uit 90 afgevaardigden.
xxxiii
Francoise Brunel, p. 102
xxxiv
Sorel p.139
xxxv
Hij vervoegt de opstandelingen pas omstreeks 1 u. in de ochtend.
xxxvi
“frères et amis, c’est mon testament de mort que vous venez d’entendre. Les ennemis de la République sont
tellement puissants que je ne puis me flatter d’échapper longtemps à leurs coups”. Otiz, Vincent.
https://lvsl.fr/veritable-crime-robespierre-puissance-riches
xxxvii
Leuwers p. 365.
xxxviii
De executieoord werd verplaats sinds juni 1794 naar de Place du Trône-Renversé (vandaag Place de la
Nation) in het oosten van Parijs omdat de Parijzenaars nu de executies (3106 van juni tot juli 1794)
verafschuwden.
xxxix
In het huidige 17de
arrondissement. Aan de toenmalige buitenrand van Parijs.
xl
Aanhangers van Robespierre bezoeken tot op vandaag het graf van Eléonore op de begraafplaats Père Lachaise
(Divisie 34). Er liggen altijd bloemen op het graf.
xli
De naam die men gaf aan al diegenen die verantwoordelijk zijn voor het uitschakelen van Robespierre en zijn
aanhang.
19
xlii
Brunel Francoise, p. 108.
xliii
Guillemin, Henri.
http://etienne.chouard.free.fr/Europe/Guillemin_raconte_Robespierre_et_la_Revolution_francaise.pdf
xliv
Boissy d’Anglas: “L’égalité civile, voilà tout ce que l’homme raisonnable peut exiger. L’égalité absolue est
une chimère”. “ Nous devons être gouvernés par les meilleurs, les meilleurs sont les plus instruits et les plus
intéressés au maintien des lois”. “Un pays gouverné par les propriétaires est dans l’ordre social, celui où les non-
propriétaires gouvernent est dans l’état de nature”. Daspe, Francis, 28/07/2014,
https://www.marianne.net/politique/la-mort-de-robespierre-ou-l-elan-de-l-egalite-brise
xlv
RPC Gross, J.P.
xlvi
Een getuigenis van Victor Hugo.
xlvii
“La liberté illimitée du commerce et les baïonnettes pour calmer la faim”. Otiz, Vincent.
https://lvsl.fr/veritable-crime-robespierre-puissance-riches

More Related Content

Featured

How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthHow Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
ThinkNow
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Kurio // The Social Media Age(ncy)
 

Featured (20)

2024 State of Marketing Report – by Hubspot
2024 State of Marketing Report – by Hubspot2024 State of Marketing Report – by Hubspot
2024 State of Marketing Report – by Hubspot
 
Everything You Need To Know About ChatGPT
Everything You Need To Know About ChatGPTEverything You Need To Know About ChatGPT
Everything You Need To Know About ChatGPT
 
Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage EngineeringsProduct Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
 
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthHow Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
 
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdfAI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
 
Skeleton Culture Code
Skeleton Culture CodeSkeleton Culture Code
Skeleton Culture Code
 
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
 
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
 
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
 
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
 
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
 
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
 
Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next
 
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentGoogle's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
 
How to have difficult conversations
How to have difficult conversations How to have difficult conversations
How to have difficult conversations
 
Introduction to Data Science
Introduction to Data ScienceIntroduction to Data Science
Introduction to Data Science
 
Time Management & Productivity - Best Practices
Time Management & Productivity -  Best PracticesTime Management & Productivity -  Best Practices
Time Management & Productivity - Best Practices
 
The six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementThe six step guide to practical project management
The six step guide to practical project management
 
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
 

Het einde van Robespierre. Het verraad van thermidor

  • 1. 1 Robespierre, democraat en sociaali Het verraad van Thermidor. Frans De Maegd – 28/07/2019 Arrestatie van Robespierre samen met zijn medestanders in het stadhuis van Parijs op 9 Thermidor – 27 juli 1794 1.Het complot wordt voorbereid Het feest van “het Opperwezen en de Onsterfelijkheid van de Ziel” op 8 juni 1794 (20 Floréal) (de dag van Pinksteren dat jaar) is een dag van triomf voor Robespierre. Hij liep voorop in de stoet omdat hij in die periode voorzitter van de Conventie was benoemd. Een deel van de afgevaardigden van de Conventie liepen wat achterop omdat zij verre van enthousiast waren dat de Cultus van het Opperwezen de staatsgodsdienst was geworden. Velen van hen zijn atheïsten en voeren kampanje tegen de godsdiensten en de kerk. De kloof tussen Robespierre en de Conventie zal alleen maar groter worden om uiteindelijk uit draaien op de executie van Robespierre en de zijnen. Deze schijnbare triomf verborg met moeite de impasse waarin de revolutie was terecht gekomen. Saint-Just stelt vast: “De revolutie is bevroren, alle principes zijn verzwakt. Er blijven alleen de rode mutsen over van de intrige”ii . De werking van het Comité de sûreté générale wordt verlamd door passieve weerstand, door routine, bureaucratie, door verdraaiingen en sabotage. Robespierre voelt de tegenstand. Op 1 juni 1794 zegt hij op de Jacobijnen club: “Men oordeelt over het welzijn van de staat minder vanuit zijn buitenlandse successen dan vanuit de gelukkige binnenlandse situatie”iii . Robespierre verwijt de Conventie prat te gaan op de
  • 2. 2 recente buitenlandse overwinningen zonder zich erg om de ellende van het volk te bekommeren. Robespierre voelt de malaise tot in de Jacobijnenclub. Op 9 juli zegt hij: “Indien de tribune van de Jacobijnen stom is geworden, dan wil dat niet zeggen dat er niets te zeggen valt. De grote stilte die hier heerst, is het gevolg van de lethargie die belet dat men zijn ogen opent voor de gevaren voor het vaderland”iv . De beschuldiging dat hij de Conventie wil kelen weerlegt hij tijdens een toespraak op de Jacobijnenclub op 11 juli (23 messidor). Het zegt in tegendeel een einde te willen stellen aan het bloedvergieten. Robespierre valt door een monster complot van de Montagnards (de rechtse Jacobijnen en de vroegere aanhangers van Danton) en “de gauchisten” (gewezen aanhangers en sympathisanten van de Enragés en Hebert). Het complot is al weken voorbereid door het verdacht maken van de Onkreukbare: 2 belachelijke moordpogingen, de zaak Catherine Théot, het uitstellen de wetten van Ventôse (de verdeling onder de armen van de aangeslagen goederen van de veroordeelden verdachten), de gruwelijke wetten van Prairial (waar de verdachten zich nog nauwelijks konden verdedigen, het los laten van het maximum voor de noodzakelijke levensmiddelen (maar met het behoudt van het maximum van de lonen) en de verplichte legerdienst De afkeer voor de executies neemt nog toe. Vanaf 11 juni (23 Prairial ) verschijnt Rbb niet meer op het Comité de Salut Publique (blijft wel de documenten tekenen tot eind juni). Nu waren er meer executies dan vóór het vertrek van Rbb. BV en anderen dragen een grotere verantwoordelijkheid dan Rbb voor executies 1285 in Parijs in de periode van 23 Prairial tot 8 Thermidorv De ontbinding van de Revolutionaire Comités en de legereenheden die moeten instaan voor de rust in het land en de bevoorrading van de steden als ook de verwijdering van de kanonniers van Parijs, die Robespierre op hun handen droegen, verzwakken zijn positie. Hoewel hij veel van deze beslissingen had gesteund. Robespierre werkt zijn isolement in de hand: hij verschijnt nog nauwelijks op het Comité de sûreté générale en op de Conventie. De sfeer in het Comité de sûreté générale geraakt vergiftig en de meningsverschillen met het Comité de Salut Public worden steeds groter. 2.Twee aanslagen Henri Ladmirale Marginal is en gemarginaliseerde figuur. Op het einde van de maand Floréal 1794 rijpt bij het idee om Robespierre te vermoorden. Er is geen bewijs dat het ging om een royalistische moordpoging. Hij was een vroegere agent van de Koninklijke loterij. Door de revolutie verloor hij zijn baan. Hij haat de politiek, haatte de republiek en daarom haat hij Robespierre. Hij bezit niets meer maar kocht met zijn laatste centen twee pistolen en wat opium. Op 3 Prairial (21 mei) in de ochtend wacht hij op Robespierre aan zijn huis in de rue Saint-Honoré. Maar tevergeefs. Dan begeeft hij zich naar de Conventie en naar het Comité de sûreté générale maar vindt Robespierre niet. Hij keert
  • 3. 3 naar huis en valt versuft inslaap. 's anderendaags gaat er opnieuw op stap en komt hij zijn onderbuur Collot d’Herbois tegen. Hij schiet zijn pistool leeg maar mist het Conventie lid. Deze aanslag is nauwelijks mislukt of Cécile Renault, een simpel meisje van 20 jaar, wil Robespierre vermoorden. Voor haar is Robespierre de moordenaar van de koning. Ze weet wat ze wil en ze kent haar lot. Daarom neemt ze ondergoed mee voor de gevangenis. Op 22 mei (4 Prairial) begeeft zich naar het huis van de familie Duplay (de woonst van Robespierre). Ze vraagt naar Robespierre wanneer zij Eleonora Duplay ontmoet. Zij heeft twee kleine meisjes in wat linnen gewikkeld. Eleonora scheept haar af. Toevallig horen twee rechters van het revolutionair tribunaal het gesprek. Zij nemen haar mee naar het Comité de salut public, waar Vadier haar ontmaskert. Cécile Renault, wordt samen met haar vader, broers en tante geëxecuteerd op 17 juin 1794 (29 prairial). 53 zogezegde royalistische complotteurs sterven samen met hen op het schavot. Ze droegen allemaal een rood kleed, kleed dat symbool stond voor de konings moordenaars. Het was een sluwe verwijzing van de vijanden van Robespierre in beide Comités en het RT naar de “de ambitie van Robespierre om koning van Frankrijk te worden”. Deze twee amateuristische moordpogingen raken Robespierre diep. Hij vreest dat zijn ideaal (dat volgens hem binnen handbereik is), samen met hem zal vernietigd worden. Op diezelfde avond worden de twee moordpogingen in de jakobijnen club bediscuteerd. Robespierre krijgt vele steunbetuigingen. Daarna verklaart hij plechtig dat: "hij meer dan ooit bereid is om de verraders te ontmaskeren". Op 7 floréal wordt Robespierre echter overmand door pessimisme: "ik heb genoeg geleefd". Aan zijn geliefde familie Duplay vertrouwt Robespierre toe “Jullie zullen mij niet lang meer zien”. Er blijven hem nog 60 dagen te leven. Op de Conventie zegt hij op 26 mei 1794 (7 prairial de l’an II):“Ik klamp mij nog enkel vast aan het leven omwille van de liefde voor het vaderland en de honger naar gerechtigheid. Ik ben veel meer bereid de schurken aan te vallen dan te complotteren tegen mijn land en tegen de mensheid. Hoe sneller zij een einde willen stellen aan mijn carrière, hoe meer ik mij zal inspannen om nuttige daden te stellen voor het geluk van mijn medemensen”vi . 3.De profetes Catherine Théot Op 15 juni moet Robespierre voor het eerst laaghartige aanvallen incasseren in de Conventie naar aanleiding van de arrestatie van de Catherine Théot. Het zogenaamde complot van Cathérine Théot wordt tegen Robespierre gebruikt door het Comité de Salut Public en Vadier. Catherine Théot was een profetes, die in de onsterfelijkheid van de ziel geloofde en in Robespierre en nieuwe Messias zag. De waarzegster en haar aanhangers zijn worden gearresteerd. Toen de politie binnenviel tijdens een bijeenkomst toonde een van de aanwezigen een bewijs van goed burgerschap dat hij ooit had ontvangen van Robespierre. Nu kwam ook Robespierre in opspraak in deze zaak. Hij is razend omdat niet alleen hij wordt belachelijk gemaakt door zijn vermeende band met Théot, maar ook omdat zijn godsdienstige overtuiging en de cultus van het Opperwezen in gevaar komt. Hij
  • 4. 4 noemt Théot ”een onnozel kwezel” en vraagt haar gerust te latenvii Robespierre begrijpt de aard van de aanval en probeert op onhandige wijze de vervolging te stoppen. Hij wil een tegen-rapport schrijven. Robespierre eist de afzetting van FT omdat deze zich veel te veel laat leiden door het Comité de salut public. De discussie over Catherine Théot leidt tot grote ruzies binnen uit Comité de sûreté générale omdat de meerderheid van het Comité de aanklacht van het Comité de Salut Public steunt. Robespierre kent de omvang van de haatcampagne tegen hem en misprijst diegenen die haar voeren: “Brissot deed net hetzelfde...Hij wilde ons ridiculiseren om te vernietigen. Maar ik misprijs deze insecten en ik ga recht op mijn doel af: de Waarheid, de Vrijheid”.viii Robespierre die altijd een groot tacticus was, vergeet vanaf nu elke vorm van taktiek, tot wanhoop van zijn medestanders. Zijn ondergang wordt onvermijdelijk. 4. De slag bij Fleurus Op 26 juni winnen de Franse revolutionaire legers de slag bij Fleurus in Henegouwen. Een overwinning die voor een groot deel te danken is aan Saint-Just. De overwinning ligt nu binnen handbereik. Robespierre hoopt te bereiken waar hij zo lang over droomt: “Dat Frankrijk, voorheen bekend als een land van slaven, de glorie van alle andere volkeren in de schaduw plaatst, een voorbeeld voor alle naties, de doodsangst voor alle onderdrukkers, de doodsangst voor alle onderdrukkers, de troost van alle onderdrukten, de schittering van het universum mogen worden. Zodat we op zijn minst de dageraad mogen meemaken van het universele geluk”ix De burgerij en een deel van de klein-burgerij vinden dat de revolutie nu kan beëindigd worden en dat de nauwe maar dure band met het volk kan verbroken worden. De verdedigingsoorlog kan nu omgeturnd worden tot een veroveringsoorlog om Frankrijk groter en rijker te maken Ook voor een groot deel van de bevolking (waaronder vooral de boeren die hun zonen moeten afstaan aan het 800 000 man tellende leger) is de terreur, de revolutie en de oorlog moe. De opgang van de revolutie fnuiken is echter onmogelijk zonder de uitschakeling van Robespierre en zijn aanhangers. Een meerderheid in de Conventie is daarvan overtuigd. In het voorjaar had de Conventie Robespierre nog gevolgd maar zoals Lenin schreef: “De Conventie vaardigde grote maatregelen uit, maar wist niet op welke klasse zij moest steunen om deze of gene maatregel uit te voeren”x . Revolutionairen als Saint-Just willen niet wijken al voelen ze de malaise die zich installeert: “Zij die de revolutie slechts voor de helft uitvoeren doen niets anders dan hun graf delven”.xi 5. Malaise in het Comité de Salut Publique Het Comité de Salut Publique is de revolutionaire regering tijdens de “Terreur van de Vrijheid”. Het Comité wordt nauwgezet door de Conventie gecontroleerd. Maandelijks worden de leden verkozen of herkozen. Van een dictatuur van het Comité is geen enkele sprake. Bovendien zijn alle leden gelijken onder elkaar. Robespierre had de morele en politieke
  • 5. 5 leiding maar geen formele leiding. In het voorjaar van 1794 wordt zijn politiek in het Comité de sûreté générale steeds meer in vraag gesteld door zijn collega’s. Dan is er ook de groeiende concurrentie met het Comité de Salut Public sinds het Comité de sûreté générale onder impuls van Robespierre een eigen politiedienst had in het leven geroepen. Robespierre laat ook verdachten arresteren of vrijlaten zonder daarin het Comité de Salut Public op te hoogte te stellen, laat staan men hen te overleggen. Binnen het Comité de Salut Publique lopen de spanningen ook op, zeker over het al of niet verder zetten van de oorlog. Na de grote overwinning te Fleurus (in België) op 26 juni 1794. Rbb wil de oorlog beeindigen want er zijn geen vreemde troepen meer in Frankrijk. Carnot is razend: “Stoppen, op een moment dat de oorlog begint te renderen”. Carnot wilde net zoals de Girondijnen in 1793 de rijke landen rondom Frankrijk plunderen. Op 13 juli 1793 zei hij tegen generaal Pichegru: “Verover België. Neem alles in beslag! Het land moet leeg gemaakt worden!”xii . Dat was onaanvaardbaar voor Robespierre en de zijn aanhangers. Maar de meerderheid van de leden van het Comité de Salut Publique en de Conventie staan achter deze veroveringsoorlogen. Dat wordt de politiek van Frankrijk onder het Directoire in de nadagen van de Franse Revolutie (1794-99) en onder Napoleon Bonaparte (1799-1814). Vanaf de zomer is de sfeer in het Comité de Salut Publique grondig verpest. Op 28 en 29 juni 1794 verwijten zijn collega’s in het Comité Robespierre “een dictator” te zijn. Robespierre verlaat zinderend de vergadering: “Red het Vaderland zonder mij”. Pas na 25 dagen verschijnt hij opnieuw op de vergadering van het Comité. De beschuldiging dat Robespierre in en via het Comité de Salut Publique een dictatuur uitoefende achtervolgde Robespierre voortdurend. Op deze aanval reageert hij op 10 januari 1794 (21 Nivôse II) op de Jacobijnenclub: “ik heb maar 1/12 van de macht van het Comité de Salut Publique”. Gedurende al die dagen zet de Revolutionaire Regering haar politiek verder, die wel “in zijn naam” de repressie en de executies opdrijft. Ook dat maakt deel uit van het complot tegen Robespierre. 6. De afwezigheid van Robespierre Robespierre vertikt het ook om van dan af om deel te nemen aan de debatten in de Conventie. Vanaf 23 prairial verschijnt hij niet. Hij is uitgeput en verbitterd. Hij stelt vast dat zijn grootste vijanden zich nu binnen zijn kamp bevinden. Hij verwijst vaker dan in het verleden naar zijn gewelddadige dood als martelaar van de revolutie. Op 7 floréal verklaart hij: “ik lang genoeg geleefd”. Hij al nog 60 dagen leven. Hij verschijnt enkel nog in de Jacobijnenclub, waar hij nog altijd een held is. Zijn collega’s van het Comité de Salut Publique en van de Conventie wantrouwen Robespierre omdat hij enkel nog in de Jacobijnenclub toespraken houdt die vaak ingaan tegen de politiek van de Conventie zonder echter de Conventie zelf in vraag te stellen. Dergelijk houden worden op zijn minst weinig collegiaal gedoemd.
  • 6. 6 In de Conventie circuleren valse lijsten met verdachten. Le Marais (het moeras) is banger dan ooit voor Robespierre. Het net sluit zich rond de Onkreukbare. In de Conventie voert Cambon agitatie tegen Robespierre. Cambon had Robespierre al op 29 oktober 1792 zijn “dictatoriale ambities verweten” toen Robespierre de Commune van Parijs (die de motor was de opstand van 10 augustus) leidde. Cambonxiii hield niet van Robespierre. Cambon probeerde ledenxiv van het Comité de Salut Public te overtuigen om Robespierre aan te klagen op de Conventie. Maar dat durfden ze nog niet. Saint-Just stelt vast dat revolutionaire regering haar slagkracht verliest en de contrarevolutie op het platteland en in de departementen terug opduikt. De meningsverschillen binnen de revolutionaire regering zijn voor niemand een geheim meer. Robespierre beseft dat hij verantwoordelijk wordt gesteld voor de terreur en de executies. Hij beseft dat de mensen de terreur beu zijn. In de Jacobijnenclub zegt hij op 1 juli (13 messidor): “In Parijs zegt men dat ik de revolutionaire rechtbank heb opgericht, dat deze rechtbank werd opgericht om de patriotten en de leden van de Conventie te wurgen; ik word de tiran en de onderdrukker van de nationale vertegenwoordiging genoemd. In Londen wordt gezegd dat men in Frankrijk zogezegde moorden uitvindt om me door een revolutionaire garde te kunnen omringen”xv . Iemand in de tribune roept: “Rbb; geheel Frankrij steunt je”. Hij weet dat het niet waar is. De twijfel vreet vele mensen aan. 7.De Commune wil in de tegenaanval gaan De leiding van de Commune van Parijs begrijpt als eerste dat een complot tegen Robespierre in de maak is. Claude Payan, Hanriot, Lavalette en Boulanger willen een nieuwe volksopstand organiseren zoals die op 10 augustus 1792 en op 31 mei 1793. De secties van de Commune zijn bereid de opstand voor te bereiden. Het voorstel is de Conventie onder zware druk te zetten, het Comité de sûreté générale te zuiveren en de Conventie te hernieuwen. Daarom willen zij zoveel mogelijk revolutionair gezinde troepen in en rond Parijs verzamelen. Het probleem is dat de Robespierre dit plan afwijst. 8. Poging tot verzoening Saint-Just en Barère willen de leden van het Comité de Salut Publique verzoenen. Op 5 Thermidor (23 juli) komt Robespierre op aandringen van zijn vriend naar de vergadering van het Comité. “We zijn allemaal uw vrienden” verzekert Billaud-Varenne om Robespierre gerust te stellen. Maar erg overtuigend is het niet. Saint-Just schrijft een rapport om de verzoening in de hand te werken. En de verdeeldheid tussen het Comité de Salut Public en het Comité de sûreté générale wil opheffen. Het rapport is zeer respectvol voor de Conventie, waar Fouché, Vadier en Tallien de aanval op Robespierre voorbereiden.
  • 7. 7 In het rapport verwijst hij niet naar het Opperwezen en verklaart hij zich akkoord met de verwijdering van de kanonniers. In plaats van de verzoening te bewerkstelligen verzwakt het rapport in feite de positie van Robespierre, die geen werkelijke stappen naar een verzoening zet. 9. Het net sluit zich Barère begrijpt het gevaar van een nieuwe opstand en wil de bijeenkomsten van de secties van Parijs Rechts beletten. De uitvoering van de sociale wetten van Ventôse en de Cultus voor het Opperwezen wordt op een laag pitje gezet. Voor de burgerij is de maat stilaan vol. Ze wil af van de verplichte leningen, de progressieve belastingen, de verdeling van de gemeentegronden aan boeren zonder land, aan de beperking van het erfrecht, de terreur tegen de speculanten, de sociale wetgeving en het maximum van de prijzen. Carnot verwijdert vier compagnies van de revolutionair gezinde kanonniers ver van Parijs. Twee vertegenwoordigers van het Comité gaan gevangen genomen aanhangers van de Girondijnen bezoeken om een verzoening met de overlevenden van de club voor te bereiden. Het zijn allemaal tekenen aan de wand. Het eindspel kan beginnen. De ontknoping is niet veraf meer. 10. Acht Thermidor Op 8 Thermidor (26 juli 1794) spreekt Robespierre de Conventie toe xvi . De zaal is stampende vol. “Ik heb beloofd een geducht testamentxvii achter te laten voor de onderdrukkers van het volk. Ik ga hen nu in volle onafhankelijkheid mijn erfenis met de vreselijke waarheid en de dood overdragen”. “De revolutionaire regering heeft het vaderland gered. De regering alsook het ministerie van financies en van het leger moeten gezuiverd worden. Er is een samenzwering aan de gang. De zelfde mensen belasteren de regering en compromitteren haar met hun laakbare en onderdrukkende daden”. Hij heeft het ondermeer op Cambon en het ministerie van financiën gemunt: “De contrarevolutie zit in het ministerie van financiën. Ze is verantwoordelijk voor de speculatie. Ze steunt de rijke geldschieters en maakt de armen wanhopig”xviii . Hij neemt alle verantwoordelijkheid van de revolutionaire regering op zich. Hij weerlegt de beschuldiging van een tiran te zijn en doet beroep op de wijsheid van het volk: “Volk, dat geveest wordt, dat men vleit en misprijs. Volk dat nog altijd als een slaaf wordt behandeld. Overal waar het recht niet heeft overwonnen zijn de ketens van het volk veranderd maar niet haar lot”. Hij verwerpt de beschuldiging de alleenheerschappij na te streven en hij beseft verantwoordelijk te worden gesteld voor alle daden en maatregelen van de revolutionaire regering: “Men tracht vooral te bewijzen dat het Tribunal Révolutionnaire een bloedige
  • 8. 8 rechtbank is die door wij werd geschapen. Rechtbank die ik volledig zou controleren om goede mensen te kelen (...). Men zegt aan elke afgevaardigde die terug wordt geroepen uit de departementenxix dat zij werden teruggeroepen op mijn initiatief”xx . Zijn oproep om de revolutie te redden en verder te zetten zijn te vergelijken met zijn oproep van 31 mei en 2 juni 1793 om de Conventie te zuiveren van al diegenen die de revolutie tegenwerken. Hij klaagt de overdreven repressie waaraan de afgevaardigden, op missie in de opstandige steden en regio’s, zich schuldig hebben aan gemaakt. De schrik slaat nu Fouché, Carrier, Tallien, Barère, Barras en andere belangrijk leden van de Conventie om het hart. Hij weet dat zijn lot bezegeld is en eindigt zijn toespraak met veel verbittering: “Het is mijn taak de misdaad te bestrijden, niet om haar te beheren. De tijd is nog niet gekomen zodat de goede mensen ongestraft het vaderland kunnen dienen. De verdedigers van het vaderland zijn vogelvrij zolang de schurken de dienst uitmaken”. Hij voelt zich een slachtoffer en een martelaar: “Wie ben ik die men aanvalt? Een slaaf van de vrijheid, een levende martelaar van de republiek, een slachtoffer en tegelijk een vijand van de misdaad”xxi Ze toespraak duurt zowat 2 uur. Er volgt een daverend applaus. Maar dit “enthousiasme” is maar schijn. Cambon valt aanxxii : “Het is tijd de volledige waarheid te zeggen: er is slechts één man die de wil van de Conventie verlamt: deze man is diegene die een toespraak hield. Het is Robespierre! Oordeel zelf!xxiii ”. Daarop volgt applaus. Billaud-Varennes en de Dantonist Panis vragen aan Robespierre de lijst van diegenen die hij wil aanklagen. Robespierre begaat de fout om geen namen te onthullen. Zo voelt iedereen zich bedreigd. Robespierre dacht dat het Moeras hem ging steunen omdat hij wist dat zijn grootste belagers zich nu in de rangen van de Montagnards bevonden. Een complete misrekening want in het verleden had Robespierre de lafheid van de leden van de afgevaardigden van het Moeras aangeklaagd. Na een zekere aarzeling herpakt Robespierre zich en zegt: “Ik oordeel onafhankelijk (...) Ik ben van niemand bang (...) Ik luister enkel naar mijn plicht (...) Ik wens noch steun, noch vriendschap van wie dan ookxxiv ”. Na deze woorden zwijgt zijn goede vriend Saint-Just en geraakt Robespierre volledig geïsoleerd door zijn één tegen allen tussenkomst. Na deze laatste woorden durven andere Conventieleden zoals Charlier, Amar en Barère, die zich door de woorden van Robespierre terecht bedreigt voelen, beginnen zich te roeren. Lecomte, nochtans een vijand van Robespierre, vraagt de uitgaven van de toespraak. Maar Bourdon d ’Oise echter vraagt dat de comités eerst de toespraak zouden nalezen alvorens te worden gepubliceerd. Barère vraagt hetzelfde. Couthon van zijn kant wil dat de toespraak naar alle gemeenten van het land wordt opgestuurd en voorgelezen. Dit laatste
  • 9. 9 wordt verworpen. Op aandringen van de Bréard wordt uiteindelijk beslist de publicatie van de toespraak van Robespierre uitte stellen. Dat is een zware nederlaag voor Robespierre. Die avond wordt de toespraak op de vergadering van de Jacobijnen herhaald en op gejuich onthaald. Robespierre zegt dat de gebeurtenissen op de Conventie zonneklaar hebben aangetoond wie zijn vijanden zijn en hij rekent op de steun van de club. Toch is hij pessimistisch: “Deze toespraak is mijn testament, mijn vaarwel”.xxv “Helden van 31 mei en zeker jij dappere Hanriot, zijn jullie de weg van de Conventie vergeten? (...) Indien jullie mij aan mijn lot overlaten dan zullen jullie zie met welke kalmte ik de gifbeker samen zal drinken”xxvi . De schilder David roept pathetisch dat “hij de beker met Robespierre zal ledigen”. Woorden die hij zal vergeten en doen vergeten. Billaud-Varenne krijgt het woord niet en hij wordt samen met Collet d’Herbois bedreigd: “Naar de guillotine”. Beide worden weggejaagd en uit de club verbannen. Hetgeen zo goed als hun doodsvonnis betekent. Couthon brengt kalmte in de zaal en waarschuwt dat er vijanden van de revolutie in beide Comités zitten. Hij zegt dat hij erop vertrouwd dat alle vijanden zullen worden ontmaskerd en worden geëxecuteerd. Maar de Jacobijnenclub is niet meer wat ze is geweest: de stem van het gewone volk van Parijs. Dat zal snel blijken. Die nacht is er beroering in Parijs. Payan en Hanriot hebben de oproep in de Jacobijnenclub goed begrepen en roepen de secties op tot een nieuwe opstand zoals op 31 mei 1793. Robespierre gaat met een gerust gemoed gaan slapen. Voor anderen wordt het een lange nacht. Op middernacht schrijft Cambon aan zijn vader: “Morgen is het Robespierre of ik!” Tallien en Fouché bereiden de val voor van Robespierre. Ze trachten de leden van het moeras te overtuigen hen hierbij te helpen. Om twee uur 's nachts geraken de gematigde volksvertegenwoordigers het eens om Robespierre en de revolutionaire regering te doen vallen. De wet van Ventôse moet worden afgeschaft omdat zij het eigendom van de burgerij bedreigt. Op dat moment schrijft Saint-Just een rapport in opdracht van de beide Comités in de lokalen van het Comité de sûreté générale. Een rapport dat hij 's anderendaags wil voorleggen aan de Conventie. Collet d’Herbois en Billaud Varennes vragen Saint-Just of hij een aanklacht aan het schrijven is? Saint-Just belooft zijn rapport eerst te zullen voorleggen aan het Comité. Hij zal dat niet doen omdat de andere leden van het Comité hem hebben gekwetst. Een grote fout van Saint-Just.
  • 10. 10 In de vroege ochtend verlaat hij het Comité en gaat paard rijden in de omgeving van Parijs om zijn zenuwen te kalmeren. Die zelfde nacht sluit Collot d’Herbois zich aan bij de samenzwering van Fouché. Dat is belangrijk want Collot d’Herbois is op 9 Thermidor de voorzitter van de Conventie. 11. Negen Themidor Op de Conventie krijgt Saint-Just het woord. Hij had zijn rapport niet voorgelegd aan het Comité. Hij zegt "iemand heeft mij deze nacht gekwetst". Hij wil de eenheid herstellen en wil verzoening maar niet met diegenen die hem een mes in de rug hebben geduwd: “Ik zal praten over enkele mannen, die gedreven door jalousie, hebben geprobeerd om hun invloed te vergroten om hun doen te bereiken”xxvii . Terwijl de Conventieleden ongerust luisteren, stapt Tallien naar de tribune en hij belet Saint- Just zijn toespraak verder te zetten. Hij roept “ordemotie”. Hij beweert dat “Saint-Just als lid van de Revolutionaire Regering niet het recht heeft om in persoonlijke naam een toespraak te houden: “ De kwalen van het vaderland op de spits drijven.. ik kom hier vragen dat het gordijn wordt stuk gescheurd”. BV zegt "dit is een openlijke poging om de conventie te kelen”. Saint-Just lijkt van de bliksem geslagen, wordt met zachte dwang van de tribune geduwd, druipt af en zegt geen woord meer. Hij die zoveel energie had getoond in 20 veldslagen en gevechten geeft zich nu gewonnen.xxviii Billaud-Varenne beschuldigt Robespierre ervan van de Conventie te willen muilkorven: “Het moment om de waarheid te zeggen is aangebroken. Als de Assemblée zich zwak toont zal ze teloorgaan”. Robespierre wil tussenkomen maar men schreeuwt hem toe: “weg met de tiran”, “arresteer hem!”. Tot twaalfmaal toe belet men hem het woord te nemen. Tallien neemt opnieuw het woord. Hij richt een wapen naar zichzelf en dreigt zijn hart te doorboren, indien de Conventie niet beslist Robespierre te arresteren. Hij wil liever sterven dan dat “een nieuwe Cromwell” de macht grijpt. In de zaal roept men “Weg met de nieuwe Cromwell, mag met de nieuwe Catalina”. Toeschouwers in de tribune verlaten de Conventie gaan de verantwoordelijke van de Commune Hendrik verwittigen. Deze laatste alarmeert de secties en verzamelt de troepen. Ondertussen vertelt Vadier allerlei roddel. Er wordt flink gelachen. Maar Tallien onderbreekt het tumult om opnieuw de arrestatie van Robespierre en de zijnen te eisen. Er volgen nieuwe beschuldigingen. Collot d’Herbois beweert dat Robespierre een nieuwe opstand zoals die van 31 mei organiseert. "Dat zijn leugens" brult Robespierre om tenslotte weer te vallen op zijn bank omwille van de uitputting. Men roept: "het is het bloed Danton dat u versmacht". Met een laatste krachtsinspanning roept Robespierre: "Met welk recht verdedigt de voorzitter moordenaars?" Hij richt zich naar het moeras en vraagt: "het is tot jullie eerlijke mensen dat
  • 11. 11 ik mij richt en niet tot deze schurken". De volksvertegenwoordigers van het moeras geven geen krimp. Waarop Tallien reageert: “Horen jullie dat? Robespierre verwijt ons moordenaars te zijn”. Er ontstaat opnieuw heisa in de zaal. De conventie beslist de arrestatie van Dumas, Hanriot, Boulanger, Dufraisse, Lavalette. Barère klaagt de “dictatuur” aan die Rbb uitoefent op de Conventie en op de publieke opinie: “Wanneer een despotisch man de wil, de discussie en de besluiten van de grootste en beroemdste volksvergadering beheerst, dan wordt hij ongemerkt de heerser van de publieke opinie”xxix . Robespierre roept: "Ik wens dat men mij ter dood veroordeeld". Augustin “Ik ook”. Nu worden 5 afgevaardigden van de Conventie gearresteerd en weggevoer: Rbb, Saint-Just, Augustin, Le Bas, Couthon. Vanuit de tribune zijn er geen reacties. "De schurken triomferen" roept Robespierre. Een volksvertegenwoordiger beschuldigt Couthon: "deze bloeddorstige tijger wilde van onze lijken gebruikmaken om ze als trap te gebruiken om op de troon beklimmen”. Couthon, in zijn rolstoel, kan zich niet verdedigen. Collot d’Herbois triomfeert en roept de Conventie toe: “Jullie hebben de Republiek gered. Het was een opstand, die jullie hebben meegemaakt. Ze zal haar plaats krijgen in de geschiedenis als de gebeurtenis die het vaderland heeft gered”xxx . De gendarmen leiden de gevangenen weg: de gebroeders Robespierre, Couthon, Saint-Just en Le Bas. Ze worden van elkaar gescheiden en om op verschillende plaatsen gevangen te zetten. Het is na vijf uur in de middag. De vergadering wordt geschorst om te gaan dineren. Om zeven uur wil men debatten hervatten. Het is nodig om de gebeurtenissen uur na uur te volgen op deze beslissende historische dag. De militanten van de secties verzamelen zich, na de oproep van de Commune, wanneer ze de dramatische wending in de Conventie vernemen. Elke sectie neemt standpunt in. De burgers van het Oosten en het centrum van Parijs kiezen voor de Conventie. De arbeiderswijken zenden delegaties naar de Commune en weten de bataljons van de kanonniers aan hun zijde te krijgen. Uiteindelijk weet de Commune 16 secties van de Parijs rond zich te verzamelen. De meeste secties sturen meer gewapende mannen dan gevraagd. 17 uur. De stoutmoedige Hanriot wil in de lokalen van het Comité de Salut Public in de hoop daar de gevangen genomen afgevaardigden te bevrijden. Maar daar wordt hij zelf gearresteerd. Gelukkig wordt hij na 2 uur bevrijd door 2.200 militieleden die de kantoren kort bezet hielden. De burgemeester van de hoofdstad Lescot-Fleuriot laat de noodklok luidden. Maar de klokken uit de rijke wijken en van de Notre Dame zwijgen. Bij de politie heerst verwarring alsook bij sommige secties. De algemene raad van de Commune vergadert en de burgemeester verklaart:
  • 12. 12 “Het is hier dat het vaderland werd gered op 10 augustus en op 31 mei, het is hier dat ze opnieuw zal worden gered"xxxi . De verklaring van de Algemene Raadxxxii van de Commune gebruikt dezelfde bewoordingen: “Volk, sta op, laten we de vrucht van 10 augustus en 31 mei niet verliezen! Laten wij alle verraders in het graf gooien”xxxiii De Jacobijnenclub blijft “permanent open” en treedt in nauw contact met de Commune. Toch aarzelen vele leden om voluit te gaan in de opstand die zich opdringt. De krachtsverhouding ligt nu in het voordeel van de Commune. Drieduizend gewapende mannen bezetten het plein voor het stadhuis. Maar niemand neemt een initiatief. 19 uur. Om negertien uur komt Robespierre aan in de gevangenis van het Luxembourg paleis. Daar weigert men hem gevangen te houden. Dan wordt hij opgevangen in het politiekantoor Quai des Orfèvres, waar hij eerder als gast dan als gevangenen verblijft. Robespierre denkt eraan om daar te mogen blijven omdat hij vreest voor zijn leven. Ook Saint-Just wordt bevrijd door de tussenkomst van de kanonniers. 20 u. Een detachement van de Commune staat voor de deur van de Conventie maar aarzelt. De volksvertegenwoordigers geraken in paniek alsook de leden van het comité: "Burgers de tijd is gekomen om op onze post te sterven" schreeuwt Collot d’Herboisxxxiv . Maar de troepen van de Commune vertrekken in alle rust. Vanaf acht uur s’ avonds bevinden alle gevangenen zich op het stadhuis van Parijs, behalve Robespierre en Couthonxxxv . Da Algemene Raad kiest een Uitvoerend Comité. Zij hebben echter geen leider en vragen Robespierre met aandrang naar het stadhuis te komen. Uiteindelijk geeft Rbb toe. Rbb en Saint-Just vragen dat Couthon hen zou komen vervoegen: "alle patriotten zijn vogelvrij. Geheel het volk is opgestaan. Het zou verraad betekenen om zich nu niet naar de commune te begeven waar wij ons op dit ogenblik bevinden". Het is onbegrijpelijk dat Robespierre niet bij de Commune aansluit. Gelooft hij dat het conflict op een vreedzame manier kan worden opgelost? En dat het recht zal zegevieren? Rekent hij op een herhaling van 10 augustus 1792 en 31 mei 1793, opstanden waaraan hij niet persoonlijk deelname maar waarvan hij de touwtjes in handen had? Rekent hij op een vrijspraak zoals Marat voor hem? Wil hij de confrontatie met de Conventie niet aangaan? Hij die altijd de Conventie heeft verdedigd? Weet hij dat hij en de Commune machteloos zijn? De historici die Robespierre verdedigen zijn het er niet over eens. Hoe dan ook veel vertrouwen in de toekomst van de revolutie had hij niet meer. Op 8 Thermidor had hij in de club van de Jacobijnen verklaart: “Broeders en vrienden jullie hebben mijn testament gehoord. De vijanden van de Republiek zijn zo sterk dat ik mezelf niet langer kan wijsmaken dat ik nog lang aan hun slagen kan ontsnappen”xxxvi . Na enige aarzeling raadt hij de Algemene Raad van de Commune aan de toegangen tot Parijs te sluiten (wat ondertussen gebeurd is) en de Conventie gezinde kranten te verbieden.
  • 13. 13 22 uur. De Commune stuurt 50 lijfwachten en dringt erop aan dat Robespierre hen komt vervoegen in het stadhuis. Pas omstreeks tien s ’avonds laat hij zich overtuigen. Bij zijn aankomst op het stadhuis zegt hij: “Het volk heeft mij bevrijdt uit de handen van een fractie van de Conventie, die mij wilde uitschakelen” en hij tekent een laatste bevel vanuit het stadhuis (het document is bewaard gebleven) en doet een laatste oproep: : "Wees dapper patriotten van de section de Piques; de vrijheid zal overwinnen..”xxxvii . Uren zijn verloren gegaan. 23 uur. De troepen op het plein weten niet wat gedaan. Ze waren maar met 3500. Slechts 17 van de 48 secties hadden militieleden gestuurd. Het geen toont dat de populariteit van Robespierre fel is afgenomen. Zij hebben honger dorst en zijn moe. Wanneer men in het stadhuis verneemt dat aan aanhangers van Robespierre vogelvrij zijn verklaard maken sommigen van de verwarring gebruik om te vluchten. De meerderheid van de leden van de Commune heeft er alle vertrouwen in. Maar ze neemt zo goed als geen initiatief ondanks alle ronkende en strijdbare verklaringen. Van middernacht tot 2 uur. De gewapende milities van de secties druipen af. Ze hebben honger en kou. Doordat er geen initiatief wordt genomen wint de paniek voor wat komen zal. Om twee uur sluit de Jacobijnenclub. De geest is uit de fles. 12. Tien Thermidor 2 uur, nu naderen de gendarmen van de Conventie het stadhuis. Ze jagen vrij gemakkelijk de kleine groepjes op het plein van het stadhuis uit elkaar. De militanten berusten in hun lot. Dan verschijnt een peloton van de Conventie op het stadhuis alsook enkele leden van de Nationale garde (aanhangers van de ”Enragés”, die de dood van de Robespierre wensten). De gendarmes bestormen de zaal waar de dertigtal opstandelingen vergaderen. Le Bas schiet zichzelf voor het hoofd en Augustin springt door het venster. Couthon wordt in zijn rolstoel van de trappen gesmeten Saint-Just springt uit he raam en verwondt zich. Tijdens het gevecht valt een schot en het kaakbeen van Robespierre wordt geraakt. Wilde hij zelfmoord plegen of is het de rijkswachter Merda die het schot heeft gelost? De gekwetsten en de andere gevangenen worden eerst naar de Tuileries En daarna naar de Conventie gesleept. Robespierre wordt verzorgd. Hij zwijgt. Uit onmacht en omwille van de pijn. De gevangen worden voor het Tribunal Révolutionnaire gesleept. Er is geen enkele vorm proces. Alleen de identiteit van de gevangenen wordt gecontroleerd. Ze worden allen ter dood veroordeeld. De Conventie dringt aan op een snellen executie om hun “revolutie” te kunnen afsluiten. De guillotine keert, speciaal voor de gelegenheid, terug naar het centrum en wordt op de Place de la Révolutionxxxviii geplaatst. De eerste 22 gevangenen worden geëxecuteerd omstreeks 19
  • 14. 14 uur. Waaronder: Couthon (als eerste), Payan, Saint-Just, Augustin en Maximilien Robespierre (als voorlaatste), de burgemeester van Parijs Lescot-Fleuriot (als laatste). Robespierre toont zich onverschillig voor wat hem te wachten staat. Wanneer de beul het verband van zijn hoofd rukt laat een schreeuw, die door merg en been gaat bij de toeschouwers van het wrede spektakel. De lichamen en hoofden worden verzameld, in een massagraf gesmeten in de Plaine-de- Monceauxxxxix wijk en met ongebluste kalk bedekt. Zo zal niemand hen kunnen vinden en een waardige begraafplaats kunnen geven. De familie Duplayxl die gedurende jaren over Robespierre had gewaakt wordt gearresteerd. Moeder Duplay pleegt zelfmoord en de verloofde van Robespierre, Eléonore blijft haar leven lang rouwen over haar geliefde. In de kamer van de onkreukbare vindt men wat papieren, een beetje klein geld en twee cheques van zijn wedde van de laatste twee maanden. Tallien verwoordt het best de zegeroes van de Thermidoriensxli : “Deze dag is een van de mooiste dagen voor de vrijheid. Het hoofd van de samenzweerders is gevallen op het schavot. (...) Laten we de vreugde van onze medeburgers delen. De dag van de dood van een tiran is een feest van de broederlijkheid (sic)xlii ”. De executie van Robespierre en de zijnen lokt geen reactie uit bij de volksbeweging. In de nacht van 8 tot 9 Thermidor zijn de aanhangers verslagen. Zij die Robespierre hebben verdedigd vrezen nu voor hun leven. Anderzijds was de populariteit van Robespierre fel gedaald door groeiende ellende in Parijs. Het maximum van de prijzen wordt slecht toegepast. Op het maximum van de lonen echter wordt nauwkeurig gelet. Op 5 Themidor (23 juli) wordt dit maximum bevestigd. De lonen werden met 30, 40, 50% gedaaldxliii . De schuld van Rbb”. Het ongenoegen is enorm. Er volgen werkonderbrekingen. De Sansculotten stellen Robespierre hiervoor verantwoordelijk. Het zal hem verweten worden wanneer hij naar de executieplaats wordt gevoerd. Wanneer zijn hoofd valt zeggen de Parijzenaars: “Zo, het maximum ligt in de maand”. Hun illusies zullen van zeer korte duur zijn! Na de executie van Robespierre en de zijnen volgt op 11 Themidor de executies van 87 leden van de Algemene Raad van de Commune. 9 Themidor, deze “bevrijding van Parijs”, heeft in totaal 108 slachtoffers gemaakt. Een record en een vreemd eind van de Terreur! De Witte Terreur heeft de Rode Terreur vervangen. Er ontstaan twee tendenzen in de strijd tegen de aanhangers van Robespierre Ten eerste minimaliseren de vroegere medestanders van Robespierre de betekenis van 9 Themidor. Zo hopen ze dat ze niet met de vinger zullen worden gewezen. Maar dat zal een illusie blijken. Deze vroegere bondgenoten “in de staart van Robespierre” zullen eveneens worden geliquideerd.
  • 15. 15 Ten tweede zijn er al diegenen die al lang tegen de politiek van Robespierre waren maar zich kalm hielden. Zij eisen dat alle afgevaardigden, alsook de ambtenaren zich moeten verantwoorden over hun gedrag op 9 en 10 Themidor. Tallien wil alle aanhangers van Robespierre aanpakken die slecht op het laatst van kamp zijn veranderd. 10. Het einde van de opgang van de revolutie 10.1.De Witte Terreur De zuivering gebeurt grondig. De triomferende burgerij doet geen half werk. De eerste weken na de 9de Themidor worden er in Parijs nog heel wat aanhangers van de Robespierre geëxecuteerd. In Parijs en in de provincies worden de Jabijnenclubs gesloten (in Parijs wordt de club in de Rue Saint-Honoré afgebroken in juni 1795). Na Themidor vrezen alle Jacobijnen voor hun leven. De repressie slaat toe in geheel het land. De overwinnaars zweren de repressie niet af, in tegendeel. Barère zegt op 11 Thermidor “Het Tribunal Révolutionnaire is een zaligmakende instelling die de vijanden van de revolutie vernietigt”. Op 5 september zegt Fouché: “Medeleven is een contrarevolutionair idee” Velen Jakobijnen kiezen voor de vlucht. De schilder en Conventielid David krijgt uiteindelijk politieke asielrecht in Brussel. De laatste verdedigers van de Sansculotten in de Conventie (La Crête) worden uitgeschakeld na de de opstanden van Prairial en Germinal( 1 april en 20 mei 1795). In Germinal en Prairial worden 65 afgevaardigden van de Conventie veroordeeld, geëxecuteerd of verbannen. Waaronder Billaud-Varennes en Collet d’Herbois die een zeer grote rol hebben gespeeld in de val van Robespierre. Andere “linksen” zoals Vadier, Carrier en Barère werden ook slecht beloond Diegenen die de dans konden ontsnappen worden geëlimineerd na de mislukte staatsgreep van Babeuf en de zijnen. 10.2.De politieke en sociale gevolgen van Themidor Met de dood van Robespierre en de zijnen eindigt de opgang van de revolutie en begint de triomf van de burgerij. Het is niet het einde van de revolutie wel een breekpunt, het begin van het einde. De neergang zal nog meer dan vijf jaar aanslepen. Tot de militaire dictatuur van Napoleon (I) Bonaparte, die een terugkeer naar het Ancien Regime belet. Een van de eerste politieke maatregelen was het afschaffen van het algemeen stemrecht. De toespraak van Boissy d’Anglas om de politieke maatregelen te verantwoorden spreekt boekdelen. In zijn bekende toespraak zegt hij: “Gelijkheid voor de wet van alle burgers, ziedaar wat een zinnig mens kan eisen. Absolute gelijkheid is een hersenschim”, “We moeten worden geregeerd door de allerbesten. De allerbeste dat zijn diegenen die goed opgevoede
  • 16. 16 mensen zijn, die er het meest belang bij hebben dat de wetten worden gerespecteerd” en “Een land geregeerd door de eigenaars behoort tot de natuurlijke orde”xliv . Boissy d’Anglas maakt van de standpunten van Rbb over “sociale gelijkheid en beperking (!) van het bezit” een karikatuur. Rbb heeft de absolute gelijkheid steeds veroordeeld toen hij drastisch optrad tegen de Enragés die de toepassing van “la loi agraire” eisten . Ook zij die van Rbb een socialist of zelfs een communist “avant la lettre” maken, vergissen zich. Robespierre verdedigt wat men vandaag een egalitair liberalisme zou kunnen noemen: de vrijheid van mening, van rechts, van organisatie, van cultus, van het recht op bestaan en “het recht op bezit voor zover het de anderen geen nadeel bezorgd". Robespierre is voorstander van een sociaal geregulariseerde markt met bescherming van de kleine bezitter. Voor Robespierre is "ongelijkheid in bezit een noodzakelijke en ongeneeslijke kwaal" (20/04/91), "Wij (het Comité de Salut Publique) hebben nooit de gelijkheid van bezit nagestreefd, wel de gelijkheid in rechten en het recht op geluk". Maar de ongelijkheid moet wel beperkt worden. Robespierre klaagt aan: "Wetgevers, jullie hebben niets gedaan voor de vrijheid, indien jullie wetten niet proberen om de ongelijkheid in de fortuinen te verminderen door zachte en efficiënte wetten in te stellen" . Adam Smith, geloofde in een zichzelf regulerend kapitalistisch systeem dat wel zeer altruïstisch diende te zijn bij geloofde dat een hoogstaande morele economie de winst honger zou temperen. Dit vertrouwen in het altruïsme deelde Robespierre niet. Robespierre: "Indien de mensen correcter en rechtvaardiger zouden zijn (. ..) En zouden luisteren naar de rede en de natuur dan zouden de rijken de beheerders van de economie en de broeders van de armen kunnen zijn, dan zouden we als enige wet de ongelimiteerde vrijheid erkennen". "Wij willen in ons land het egoïsme vervangen door de moraal" (6/02/94 - 18 pluviôse jaar II).xlv De economische maatregelen zijn ook niet min. De wet op het maximum van de levensnoodzakelijke voedingsmiddelen worden op 4 Nivôse van het jaar III (24 december 1974) volledig afgeschaft en de vrijheid van handel, met al haar sociale miserie, wordt hersteld. De eisen van het volk, samengevat in het ordewoord “brood en de grondwet van 1793” worden versmacht. De prijs van het brood gaat razend snel naar omhoog. In 1975 is het aantal overlijdens in Parijs verdubbeld vergeleken met het 1794. Deze doden door honger en ellende zijn ook slachtoffers van de witte terreur! De rijken etaleren nu schaamteloos hun rijkdom. Een kind dat nog nooit een fraai uitgeruste karos had gezien vraagt aan zijn vader wat er aan de hand isxlvi . Dit is typisch voor alle contrarevoluties in de wereldgeschiedenis. Eenmaal het gevaar geweken halen de rijken hun goud, hun diamanten en luxegoederen boven om het volk straffeloos te provoceren. Het liberalisme triomfeerde na de val van Robespierre evenals de repressie tegen het volk. Robespierre is altijd van oordeel geweest dat: “de ongelimiteerde vrijheid van de markt” samengaan met “de bajonetten om het volk koest te houden”xlvii . Laatste opstanden: Germinal en Prairial van het jaar IV (1 en 20 mei 1795)
  • 17. 17 i Dit artikel (ontwerp) is een deel van het boek dat ik over Robespierre probeer te schrijven. FDM 28/07/19 ii Manfred p. 436. Manfred verwijst naar Saint-Just Oeuvres Complets Tome 2, p. 508. iii Manfred p. 427. iv Manfred p. 436 v Leuwers p.343 vi Walter. P. 443 vii Tussenkomst op Jacobijnen club op 27 juni 1794 (9 Messidor Jaar II). viii Gallo p.330. ix Manfred p. 370 verwijst naar Robespierre Textes Choisis Tome 3, p 113. https://fr.wikisource.org/wiki/%C5%92uvres_de_Robespierre/Sur_les_principes_de_morale_politique x Manfred p. 370 Manfred verwijst naar Lenin Oeuvres Tome 29, p. 20 xi Manfred p. 375 Manfred verwijst naar Saint Just, Discours et rapports p. 145. xii Guillemin, Henri. http://etienne.chouard.free.fr/Europe/Guillemin_raconte_Robespierre_et_la_Revolution_francaise.pdf 46/50 xiii Cambon leidt van 1792 tot 1795 het Comité van de Financies (behalve tijdens de periode dat hij in het CdSP zat) en neemt malafide ambtenaren, bankiers en industriëlen onder zijn bescherming. Cambon had ook geprobeerd het corruptie schandaal van de Compagnie des Indes in de doofpot te steken. Robespierre was natuurlijk goed op de hoogte van het doen en laten van Cambon. xiv Het ging om: Moïse Bayle, Amar en Jagot. xv Leuwers p. 347 – 348 xvi De toespraak is pas na zijn executie gepubliceerd en gedeeltelijk vervalst xvii Wist hij hoe dicht hij bij de waarheid stond? Of was zij toespraak bewust of onbewust een provocatie om zijn val te bespoedigen? Koos hij voor het martelaarschap in plaats van een langzame telloorgang? De historici die Robespierre verdedigen zijn over deze kwestie verdeeld. Bv Tarlé versie Vovelle. xviii “la contre-révolution est dans l’administration des finances” elle a pour but de “ fomenter l’agiotage, de favoriser les riches créanciers et de ruiner et de désespérer les pauvres”. Otiz, Vincent.https://lvsl.fr/veritable- crime-robespierre-puissance-riches xix Tegelijk klaagt hij wel diegenen aan die in de opstandige departementen misdaden hebben begaan bij het neerslaan van de opstand zoals Fouché in Lyon, Carrier in Nantes.
  • 18. 18 xx Leuwers p. 35 xxi Leuwers. p.359 xxii Tijdens zijn toespraak bekritiseerde Robespierre Cambon omdat deze de kleine renteniers die nationale goederen hadden gekocht zwaar wil belasten. In de ogen van Robespierre waren deze renteniers (meestal gepensioneerden) niet de grote profiteurs van de Revolutie maar wel de speculanten, de industriëlen die van de staatsbestellingen leefden. xxiii Walter xxiv Walter xxv Leuwers p. 361. xxvi Brunel Francoise, p. 95 xxvii Leuwers. p. 362. xxviii Sorel p. 134 xxix Leuwers p. 363. xxx Brunel Francoise, p. 100. xxxi Sorel p. 137 xxxii De Algemene Raad bestaat uit 90 afgevaardigden. xxxiii Francoise Brunel, p. 102 xxxiv Sorel p.139 xxxv Hij vervoegt de opstandelingen pas omstreeks 1 u. in de ochtend. xxxvi “frères et amis, c’est mon testament de mort que vous venez d’entendre. Les ennemis de la République sont tellement puissants que je ne puis me flatter d’échapper longtemps à leurs coups”. Otiz, Vincent. https://lvsl.fr/veritable-crime-robespierre-puissance-riches xxxvii Leuwers p. 365. xxxviii De executieoord werd verplaats sinds juni 1794 naar de Place du Trône-Renversé (vandaag Place de la Nation) in het oosten van Parijs omdat de Parijzenaars nu de executies (3106 van juni tot juli 1794) verafschuwden. xxxix In het huidige 17de arrondissement. Aan de toenmalige buitenrand van Parijs. xl Aanhangers van Robespierre bezoeken tot op vandaag het graf van Eléonore op de begraafplaats Père Lachaise (Divisie 34). Er liggen altijd bloemen op het graf. xli De naam die men gaf aan al diegenen die verantwoordelijk zijn voor het uitschakelen van Robespierre en zijn aanhang.
  • 19. 19 xlii Brunel Francoise, p. 108. xliii Guillemin, Henri. http://etienne.chouard.free.fr/Europe/Guillemin_raconte_Robespierre_et_la_Revolution_francaise.pdf xliv Boissy d’Anglas: “L’égalité civile, voilà tout ce que l’homme raisonnable peut exiger. L’égalité absolue est une chimère”. “ Nous devons être gouvernés par les meilleurs, les meilleurs sont les plus instruits et les plus intéressés au maintien des lois”. “Un pays gouverné par les propriétaires est dans l’ordre social, celui où les non- propriétaires gouvernent est dans l’état de nature”. Daspe, Francis, 28/07/2014, https://www.marianne.net/politique/la-mort-de-robespierre-ou-l-elan-de-l-egalite-brise xlv RPC Gross, J.P. xlvi Een getuigenis van Victor Hugo. xlvii “La liberté illimitée du commerce et les baïonnettes pour calmer la faim”. Otiz, Vincent. https://lvsl.fr/veritable-crime-robespierre-puissance-riches