4. 4
Common operational picture (1)
• Wat willen wij als hulpverleners weten?
• Hoe brengen we witte vlekken in kaart?
• Wat willen wij wanneer weten?
• Hoe willen wij dit presenteren?
SEC-2011.5.3-2
285069
Het komende kwartier zal ik de casus “DISASTER” presenteren.
Daarbij zal ik ingaan op de totstandkoming van de ‘common operational picture’, aandachtspunten bij het bronhouderschap van informatie en tenslotte de resultaten van de casus die van belang zijn om in dit gezelschap te delen. Ik zal beginnen met een toelichting van de casus.
Dit is de setting: een vliegtuig is om onbekende reden van de taxibaan gereden en tegen een Hangar op Schiphol-Oost tot stilstand gekomen.
Weten: te verdelen in twee hoofdzaken: incidentlocatie/ omgevingsanalyse
Te beginnen met de juiste locatie. Waar is het incident gebeurd? Het lijkt een inkoppertje maar denk maar aan de Poldercrash.
Wat willen we weten over de omgeving/ het effectgebied. Daar ligt de belangrijkste relatie met INUP. We willen een goede basiskaart (BGT) en we willen graag informatie over de objecten op die kaart. Welke activiteiten/ bedrijvigheid er plaats vindt maar ook welke kritische functies en kwetsbare groepen bevinden zich in het bron- of effectgebied.
Daarnaast zaken als ‘Is de evacuatie in gang gezet en afgerond?’, ‘Is er een risico op escalatie?’, ‘Wat is het effectgebied?’. Maar het gaat ook om de relatie tussen deze zaken: Wat betekent bijvoorbeeld een escalatie voor het effectgebied?
Informatie die beschikbaar is bij ketenpartners. Basisregistraties (BAG) bieden de sleutel (mits partners die gebruiken)
Wanneer: er is veel informatie beschikbaar. Daarmee is er een risico op overkill van informatie. Dus zul je per niveau in de opschaling af moeten spreken tot welke informatie je toegang wilt en welke soort informatie je toe wilt voegen aan de ‘common operational picture’.
Uitgangspunt van de casus was de totstandkoming van een grafisch plot als ‘common operational picture’, vanuit de gedachte dat een plaatje vaak veel meer zegt dan woorden.
Witte vlekken: Er is sprake van witte vlekken in de informatievoorziening. Neem de locatie. Schiphol praat bijvoorbeeld over hekken en gebouwnummers binnen haar bedrijfsterrein, terwijl wij als veiligheidsregio de BAG gebruiken. Wanneer we een effectcirkel tekenen, ziet Schiphol welke hekken en gebouwen daarin vallen. Er zijn BGT (afkorting?)-kaarten nodig van de Schipholomgeving om de noodzakelijke informatieuitwisseling mogelijk te maken. Daarvoor moeten dan eerst afspraken over locaties worden gemaakt.
Uitwerken indien opgenomen
Verschillen in kaart gebracht, vervolgens zorgen dat we elkaar begrijpen: vertaalslag nodig (interface).
Hebben we ook een combi plaatje?
Of ander voorbeeld waaruit vertaalsslag blijkt? (anders kan ik nog crossborder fire scenario gebruiken)
Informatie: Schiphol heeft tijdens het experiment naar aanleiding van de door ons verstrekte BAG input geleverd: Welke soort bedrijvigheid bevindt zich in het effectgebied? Gaat het om kritische functies of niet? In dit geval lag het operationeel commando centrum van de KLM binnen de eerst getekende effectcirkel. Wat zijn de gevolgen van het incident voor de continuïteit van het controlecentrum? Is het nodig die ring aan te houden of is maatwerk mogelijk?
Ook is uit het experiment gebleken dat om de juiste besluiten te kunnen nemen, het van belang is te zien wie (functionaris) de informatie heeft ingebracht (validiteit van de informatie).
Onderhoud:
Informatiemanagement doe je met elkaar. Iedere bronhouder zal er voor moeten zorgen dat de door hem verstrekte informatie zo veel als mogelijk actueel is. Dit vergt organisatie voorafgaand aan een incident. Dit betekent afspraken maken met partners wie welke informatie hoe inbrengt.
Uit het experiment is gebleken dat het mogelijk is om het economisch effect nadrukkelijker in de besluitvorming mee te wegen. Natuurlijk staat reden van mens en dier voorop maar het voorkomen van economische schade is ook ons belang.
Daarnaast is de technologie getest en dit werkt. Er is geen noodzaak voor een uniforme taal als we maar zorgen dat we verstrekte informatie kunnen vertalen naar symbolen (of tekst) die we wel begrijpen. Het gaat dus om een organisatorisch probleem. Hoe organiseren we deze informatieuitwisseling. Douane noemen als voorbeeld?