4. Eeuwige God,
maak ons bereid te luisteren
naar de grootste aller profeten,
Jezus van Nazareth, uw knecht.
Mogen zijn woorden ons helpen
zonder angst keuzes te maken
zodat wij het leven
kunnen binnen gaan
op weg naar Uw rijk,
vandaag en al onze dagen.
Amen.
5. Lofzang
Eert God die onze Vader is,
weest allen welgemoed.
Looft Hem, gij zult in vrede zijn.
Aanbidt al wat Hij doet.
U, Heer, komt alle leven toe
en, wie of waar Gij zijt,
U is de macht, U zingen wij
dank voor uw heerlijkheid.
6. Lam Gods dat onze zonden draagt,
neem deze lofzang aan,
gedenk ons in uw koninkrijk
want Jezus is uw Naam.
Gij, die voor ons ten beste spreekt,
Jezus, Gij zijt de Heer.
O, eengeboren Zoon van God,
kom haastig tot ons weer.
12. Rond uw woord roept gij, o Heer,
ons altijd weer opnieuw bijeen.
Prent het in ons hart voorgoed
en blijf zo levend onder ons.
13.
14. Ik geloof in de ene God,
dat Woord van het begin,
die leven geeft en leven doet
en nooit zegt: nu is het genoeg.
Ik geloof in Jezus Christus,
mens geworden Woord van God,
die liefhad, de armen eerst,
en voordeed wat echt leven is.
15. Ik geloof in de goede Geest,
drager van het Levende Woord,
die waait waar mensen samen zijn
en beweegt wat was verlamd.
Ik geloof in alle mensen
voor wie deze God het Leven is,
die samen kerk willen zijn
en teken van hoop voor deze wereld.
16. Ik geloof dat God van ons houdt
zoals we zijn en worden mogen,
omdat we allen uniek en enig zijn,
eeuwig geborgen in zijn liefde.
Ik geloof dat wij geroepen zijn
te leven naar Gods Woord
in navolging van Jezus Messias
en in de verwachting van zijn Rijk.
17.
18. Laten we opstaan
voor het grote dankgebed…
De Heer zal bij u zijn.
De Heer zal u bewaren.
Verheft uw hart.
We zijn met ons hart bij de Heer.
Brengen wij dank aan de Heer, onze God
Hij is onze dankbaarheid waardig.
19. God, onze Vader,
wij willen u danken
voor het licht van de dag,
voor het leven dat komt uit uw hand,
voor de mensen die ons omringen
en voor het Woord
dat Gij tot ons spreekt.
Zoveel houdt Gij van ons
dat Gij ons Jezus hebt gegeven
om ons de weg te tonen
naar u en naar elkaar.
20. Samen willen wij u prijzen en zingen
Heilig, heilig, heilig
de Heer, onze God.
Gezegend Hij die komen zal,
nu en altijd.
21. Gezegend is Jezus
die Gij hebt gezonden,
de vriend van kleinen en van armen.
Hij heeft zijn heilige Geest beloofd
die met ons is van dag tot dag
opdat wij zouden leven
in vrede en vreugde.
22. God, onze Vader, wij bidden u:
zend uw Geest
opdat dit brood en deze wijn
het lichaam en bloed worden van
Jezus, onze Heer.
24. Blijf dit doen om mij te gedenken.
Jezus Christus heeft zijn leven
voor ons prijsgegeven.
Lof en eer aan onze God.
Allen zijn wij hier te samen
om dat te gedenken.
Lof en eer aan onze God.
We gaan zitten…
25. Hier gedenken wij, goede Vader,
de dood en de verrijzenis van Jezus,
de Redder van de wereld.
Deel uw Geest van liefde mee aan allen
die rond deze tafel samen zijn,
klein en groot.
Houd ons verbonden met de hele Kerk
en met alle mensen van goede wil
wereldwijd.
26. Vergeet niet hen van wie wij houden
en evenmin hen van wie wij
niet genoeg houden.
Vergeet niet allen die gestorven zijn,
ontvang hen met liefde in uw huis…
27. Breng ons bij u samen met Maria,
de moeder van de Heer en onze moeder,
als de dag gekomen is voor
het grote feest in uw koninkrijk.
Dan zullen wij met allen
die vriend van Jezus zijn
u loven en toezeggen:
28. Door hem en met hem en in hem
zal Uw naam geprezen zijn,
Heer onze God, almachtige
Vader,
in de eenheid van de heilige
Geest,
hier en nu en tot in eeuwigheid.
Amen.
32.
Gij die mijn wezen
en mijn hart doorgrondt,
de woorden die nog
schuilgaan in mijn mond,
mijn wegen kent
en meegaat aan mijn zij:
hoe wonderlijk is
uw geheim voor mij.
33.
Gij die mij ziet
vanaf de moederschoot,
mij aan het licht roept
in het morgenrood,
mij hebt gekend,
bemind van meet af aan:
hoe ontzagwekkend
is voor mij uw naam.
34. Waar ik ook ga,
ik ben niet ver van U,
Gij meldt U
in mijn hartslag hier en nu,
als adem die mij sterkt
en voort doet gaan:
wie ben ik als Gij mij
niet roept bij naam?
35. Geef dan mijn woorden
en mijn daden kracht,
herschep mij in het
duister van de nacht:
dat ik als mens
mag leven in uw licht
en eenmaal schouwen zal
uw aangezicht.