2. Thuma mina, thuma mina,
thuma mina Nkosi Yam.
Rond uw woord roept gij, o Heer,
ons altijd weer opnieuw bijeen.
Prent het in ons hart voorgoed
en blijf zo levend onder ons.
5. In uw handen, Heer,
leggen we alle ontgoocheling
om wat niet lukte,
al het ongeduld wanneer
het goede te traag groeide,
alle moeheid die ons bezwaarde.
In uw handen leggen we
de ruzies en de verkilde relaties,
de afgunst en de onwil
om samen te werken.
6. In uw handen, lieve Heer,
leggen we alle pijn, alle zorgen
die ons opsloten in onszelf
en die ons blind hebben
gemaakt voor elkaar.
Dankbaar komen we bij U
in het vertrouwen
dat Gij ons draagt.
Carlos Desoete
7. Wij zoeken hier uw aangezicht.
God, houd uw oog op ons gericht:
Kyrie eleison!
Om alles wat U tegenspreekt,
een wereld waar uw Naam ontbreekt:
Kyrie eleison!
Uw Zoon heeft ons de weg gebaand.
Wij zullen vol vertrouwen gaan:
Kyrie eleison!
11. Niet als een storm, als een vloed,
niet als een bijl aan de wortel
komen de woorden van God,
niet als een schot in het hart.
Stem die de stilte niet breekt,
woord als een knecht in de wereld,
naam zonder klank zonder macht,
vreemdeling zonder geslacht.
12. Blinden herkennen de hand,
dovemansoren verstaan Hem.
Zalig de man die gelooft,
zalig de boom aan de bron.
Hier in dit stervend bestaan
wordt Hij voor ons geloofwaardig,
worden wij mensen van God,
liefde op leven en dood.
16. Ik geloof in de ene God,
dat Woord van het begin,
die leven geeft en leven doet
en nooit zegt: nu is het genoeg.
Ik geloof in Jezus Christus,
mens geworden Woord van God,
die liefhad, de armen eerst,
en voordeed wat echt leven is.
17. Ik geloof in de goede Geest,
drager van het Levende Woord,
die waait waar mensen samen zijn
en beweegt wat was verlamd.
Ik geloof in alle mensen
voor wie deze God het Leven is,
die samen kerk willen zijn
en teken van hoop voor deze
wereld.
18. Ik geloof dat God van ons houdt
zoals we zijn en worden mogen,
omdat we allen uniek en enig zijn,
eeuwig geborgen in zijn liefde.
Ik geloof dat wij geroepen zijn
te leven naar Gods Woord
in navolging van Jezus Messias
en in de verwachting van zijn Rijk.
22. Laten we opstaan
voor het grote dankgebed…
De Heer zal bij u zijn.
De Heer zal u bewaren.
Verheft uw hart.
We zijn met ons hart bij de Heer.
Brengen wij dank aan de Heer, onze God
Hij is onze dankbaarheid waardig.
23.
24. Heer onze God, zo gedenken wij
Hem die weet wat lijden is
en die de dood heeft gezien,
maar daarom ook hebt Gij hem
opgewekt en Hem de naam gegeven,
hoog boven alle namen.
Uw Zoon is Hij, uw rechterhand,
en tot Hij komen zal
verkondigen wij Hem
door deze beker en dit levend brood.
25.
26. Door Hem en met Hem en in Hem
zal uw naam geprezen zijn,
Heer, onze God, almachtige
Vader,
in de eenheid van de heilige
Geest, hier en nu en tot in
eeuwigheid.
Amen.
30. Bouwen aan een wereld
van rechtvaardigheid,
werken aan een wereld,
waar niets de mensen onderscheidt.
Uw hand in mijn hand:
allen zult Gij leiden.
Uw Woord in mijn woord:
allen zult Gij troosten.
Uw liefde in mijn hart:
alles wordt nieuw.
31. Bouwen aan de dromen
die in ons bestaan.
Verder durven dromen
dan enkel maar wat zal vergaan.
Uw hand in mijn hand:
allen zult Gij leiden.
Uw Woord in mijn woord:
allen zult Gij troosten.
Uw liefde in mijn hart:
alles wordt nieuw.
32. Bouwen aan de vrede
die ons werd gemeld.
Vechten voor de vrede
en niet meer buigen voor geweld.
Uw hand in mijn hand:
allen zult Gij leiden.
Uw Woord in mijn woord:
allen zult Gij troosten.
Uw liefde in mijn hart:
alles wordt nieuw.
33. Da nos un corazon,
grande par amar.
Da nos un corazon,
fuerte para luchar.
Geef ons een ruim hart
om lief te hebben,
geef ons een sterk hart
om te strijden.
34.
35. De steppe zal bloeien,
de steppe zal lachen en juichen.
De rotsen die staan vanaf de dagen
der schepping, staan vol water,
maar dicht. De rotsen gaan open.
Het water zal stromen,
het water zal tintelen, stralen,
dorstigen komen en drinken.
De steppe zal drinken,
de steppe zal bloeien,
de steppe zal lachen en juichen.
36. De ballingen keren,
zij keren met blinkende schoven.
Die gingen in rouw tot aan de einden
der aarde, één voor één, en voorgoed,
die keren in stoeten.
Als beken vol water,
als beken vol toesnellend water
schietend omlaag van de bergen.
Met lachen en juichen
die zaaiden in tranen
die keren met lachen en juichen.
37. De dode zal leven,
de dode zal horen: nu leven.
Ten einde gegaan
en onder stenen bedolven
dode, dode, sta op,
het licht van de morgen.
Een hand zal ons wenken,
een stem zal ons roepen:
Ik open hemel en aarde en afgrond.
En wij zullen horen
en wij zullen opstaan
en lachen en juichen en leven.