4. Hij maakt een tekening bij Nu zijn beide breuken gelijknamig en kan hij ze goed van elkaar afhalen
5. Sjoerd heeft een moeilijkere opdracht dan Bas, hij moet uitrekenen hoeveel is. Ook Sjoerd maakt een tekening bij.
6. Sjoerd heeft een moeilijkere opdracht dan Bas, hij moet uitrekenen hoeveel is. Ook Sjoerd maakt een tekening bij. Sjoerd redeneert als volgt om de breuken gelijknamig te maken: “Mijn tweede breuk bestaat uit 3 taartpunten, daarom verdeel ik elke deel van mijn eerste breuk in 3 delen, ik krijg dan de volgende tekening.
7. Sjoerd heeft een moeilijkere opdracht dan Bas, hij moet uitrekenen hoeveel is. Ook Sjoerd maakt een tekening bij. Sjoerd redeneert als volgt om de breuken gelijknamig te maken: “Mijn tweede breuk bestaat uit 3 taartpunten, daarom verdeel ik elke deel van mijn eerste breuk in 3 delen, ik krijg dan de volgende tekening.
8. Sjoerd heeft een moeilijkere opdracht dan Bas, hij moet uitrekenen hoeveel is. Ook Sjoerd maakt een tekening bij. Sjoerd redeneert als volgt om de breuken gelijknamig te maken: “Mijn tweede breuk bestaat uit 3 taartpunten, daarom verdeel ik elke deel van mijn eerste breuk in 3 delen, ik krijg dan de volgende tekening. Nu is mijn gekleurde deel van mijn eerste breuk =
9. Daarna gaat Sjoerd verder en vertelt:”De eerste breuk bestaat uit 2 taartpunten, daarom verdeel ik ieder taartpunt van mijn tweede breuk in 2 delen, ik krijg de volgende tekening.
10. Daarna gaat Sjoerd verder en vertelt:”De eerste breuk bestaat uit 2 taartpunten, daarom verdeel ik ieder taartpunt van mijn tweede breuk in 2 delen, ik krijg de volgende tekening.”
11. Daarna gaat Sjoerd verder en vertelt:”De eerste breuk bestaat uit 2 taartpunten, daarom verdeel ik ieder taartpunt van mijn tweede breuk in 2 delen, ik krijg de volgende tekening.” Nu is mijn gekleurde deel van mijn eerste breuk =
12. Daarna gaat Sjoerd verder en vertelt:”De eerste breuk bestaat uit 2 taartpunten, daarom verdeel ik ieder taartpunt van mijn tweede breuk in 2 delen, ik krijg de volgende tekening.” Nu is mijn gekleurde deel van mijn eerste breuk = Mijn berekening wordt dus: