SlideShare a Scribd company logo
1 of 35
De bordjesmethode. Delen en haakjes.
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke en Lisa zijn ook bezig met het oplossen van puzzels.
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke en Lisa zijn ook bezig met het oplossen van puzzels.  De eerste puzzel luidt: “Ik zoek een getal, als ik dat getal door 3 deel en 2 bij optel krijg ik 7. Wat is het getal dat ik zoek?”
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke en Lisa zijn ook bezig met het oplossen van puzzels.  De eerste puzzel luidt: “Ik zoek een getal, als ik dat getal door 3 deel en 2 bij optel krijg ik 7. Wat is het getal dat ik zoek?” Femke: “Ik kan mijn getal vinden door terug te beredeneren.
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke en Lisa zijn ook bezig met het oplossen van puzzels.  De eerste puzzel luidt: “Ik zoek een getal, als ik dat getal door 3 deel en 2 bij optel krijg ik 7. Wat is het getal dat ik zoek?” Femke: “Ik kan mijn getal vinden door terug te beredeneren.  Ik haal van de 7 de 2 af, ik krijg dan 5.”
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke en Lisa zijn ook bezig met het oplossen van puzzels.  De eerste puzzel luidt: “Ik zoek een getal, als ik dat getal door 3 deel en 2 bij optel krijg ik 7. Wat is het getal dat ik zoek?” Femke: “Ik kan mijn getal vinden door terug te beredeneren.  Ik haal van de 7 de 2 af, ik krijg dan 5. Daarna vermenigvuldig ik dat met 3, ik krijg dan 15. “
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke en Lisa zijn ook bezig met het oplossen van puzzels.  De eerste puzzel luidt: “Ik zoek een getal, als ik dat getal door 3 deel en 2 bij optel krijg ik 7. Wat is het getal dat ik zoek?” Femke: “Ik kan mijn getal vinden door terug te beredeneren.  Ik haal van de 7 de 2 af, ik krijg dan 5. Daarna vermenigvuldig ik dat met 3, ik krijg dan 15. “ Femke: “Ik kan het controleren, want 15/3 +2= 7. Dus het klopt”
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Ik los dat soort puzzels altijd op een andere manier.” Ik schrijf het eerst met letters. Ik noem het getal dat ik zoek a.”
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Ik los dat soort puzzels altijd op een andere manier.” Ik schrijf het eerst met letters. Ik noem het getal dat ik zoek a.” Lisa: “Ik weet dan dat a/3 +2 =7.
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Ik los dat soort puzzels altijd op een andere manier.” Ik schrijf het eerst met letters. Ik noem het getal dat ik zoek a.” Lisa: “Ik weet dan dat a/3 +2 =7. Ik  leg een bordje op de a/3.  Ik krijg dan a/3 +2 =7
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Ik los dat soort puzzels altijd op een andere manier.” Ik schrijf het eerst met letters. Ik noem het getal dat ik zoek a.” Lisa: “Ik weet dan dat a/3 +2 =7. Ik  leg een bordje op de a/3.  Ik krijg dan a/3 +2 =7.  is 5, want 5+2 =7
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Ik los dat soort puzzels altijd op een andere manier.” Ik schrijf het eerst met letters. Ik noem het getal dat ik zoek a.” Lisa: “Ik weet dan dat a/3 +2 =7. Ik  leg een bordje op de a/3.  Ik krijg dan a/3 +2 =7.  is 5, want 5+2 =7 In plaats van de bordje stond a/3, ik weet dan dat a/3 =5.
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Ik los dat soort puzzels altijd op een andere manier.” Ik schrijf het eerst met letters. Ik noem het getal dat ik zoek a.” Lisa: “Ik weet dan dat a/3 +2 =7. Ik  leg een bordje op de a/3.  Ik krijg dan a/3 +2 =7.  is 5, want 5+2 =7 In plaats van de bordje stond a/3, ik weet dan dat a/3 =5. Dus a =15, want 15/3 = 5”
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke: Duurt die manier niet lang?
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke: Duurt die manier niet lang? Lisa: Het duurt lang, maar het is een overzichtelijke manier om puzzels mee op te lossen.”
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke:  “We gaan verder met de tweede puzzel.” De tweede puzzel luidt: “Kapitein Jack heeft samen met zijn 5 piraten een schatkist gevonden.  In de schatkist zitten 96 goudstukken. De vijf piraten krijgen allemaal een even grote bedrag. Er blijven dan nog 31 goudstukken over voor de kapitein. Hoeveel hebben de piraten ieder gekregen?”
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke:  “We gaan verder met de tweede puzzel.” De tweede puzzel luidt: “Kapitein Jack heeft samen met zijn 5 piraten een schatkist gevonden.  In de schatkist zitten 96 goudstukken. De vijf piraten krijgen allemaal een even grote bedrag. Er blijven dan nog 31 goudstukken over voor de kapitein. Hoeveel hebben de piraten ieder gekregen?” Femke: “Dit is een lastige puzzel, ik zit getallen uit te proberen. Maar ik heb nog geen oplossing. “
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke:  “We gaan verder met de tweede puzzel.” De tweede puzzel luidt: “Kapitein Jack heeft samen met zijn 5 piraten een schatkist gevonden.  In de schatkist zitten 96 goudstukken. De vijf piraten krijgen allemaal een even grote bedrag. Er blijven dan nog 31 goudstukken over voor de kapitein. Hoeveel hebben de piraten ieder gekregen?” Femke: “Dit is een lastige puzzel, ik zit getallen uit te proberen. Maar ik heb nog geen oplossing. “ Lisa: “Ik schrijf alles eerst met letters, ik noem  het aantal goudstukken dat elk piraat heeft gekregen a.”
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Wat kan ik dan zeggen over a”
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Wat kan ik dan zeggen over a” Femke: “96 – 5a =31  ?”
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Wat kan ik dan zeggen over a” Femke: “96 – 5a =31  ?”  Lisa: “Dat klopt, je weet dat 96 - 5a =31.
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Wat kan ik dan zeggen over a” Femke: “96 – 5a =31  ?”  Lisa: “Dat klopt, je weet dat 96 - 5a =31. Nu leg je een bordje op de 5a, je krijgt dan 96 - 5a =31.
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Wat kan ik dan zeggen over a” Femke: “96 – 5a =31  ?”  Lisa: “Dat klopt, je weet dat 96 - 5a =31. Nu leg je een bordje op de 5a, je krijgt dan 96 - 5a =31. is 65, want 96 -65 = 31.
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Wat kan ik dan zeggen over a” Femke: “96 – 5a =31  ?”  Lisa: “Dat klopt, je weet dat 96 - 5a =31. Nu leg je een bordje op de 5a, je krijgt dan 96 - 5a =31. is 65, want 96 -65 = 31. Bordje is gelijk aan 5a,  dus 5a =65.
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Wat kan ik dan zeggen over a” Femke: “96 – 5a =31  ?”  Lisa: “Dat klopt, je weet dat 96 - 5a =31. Nu leg je een bordje op de 5a, je krijgt dan 96 - 5a =31. is 65, want 96 -65 = 31. Bordje is gelijk aan 5a,  dus 5a =65. Dan is a 13, want 5·13 =65. “
De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Wat kan ik dan zeggen over a” Femke: “96 – 5a =31  ?”  Lisa: “Dat klopt, je weet dat 96 - 5a =31. Nu leg je een bordje op de 5a, je krijgt dan 96 - 5a =31. is 65, want 96 -65 = 31. Bordje is gelijk aan 5a,  dus 5a =65. dan is a 13, want 5·13 =65. “ Femke: “Ik controleer het even, 96-5·13 = 96-65 = 31. Het klopt!”
De bordjesmethode. Delen en haakjes. De derde puzzel is :  “ 4(a+1)= 24. Zoek een getal voor a, zodat het klopt.”
De bordjesmethode. Delen en haakjes. De derde puzzel is :  “ 4(a+1)= 24. Zoek een getal voor a, zodat het klopt.” Femke: “Kun je dit ook met de jouw manier oplossen?”
De bordjesmethode. Delen en haakjes. De derde puzzel is :  “ 4(a+1)= 24. Zoek een getal voor a, zodat het klopt.” Femke: “Kun je dit ook met de jouw manier oplossen?” Lisa: “Ik denk het wel. Ik heb 4(a+1)= 24. Er staat 4 keer een (getal + 1) is 24.
De bordjesmethode. Delen en haakjes. De derde puzzel is :  “ 4(a+1)= 24. Zoek een getal voor a, zodat het klopt.” Femke: “Kun je dit ook met de jouw manier oplossen?” Lisa: “Ik denk het wel. Ik heb 4(a+1)= 24. Er staat 4 keer een (getal + 1) is 24. Ik vervang de haakjes door de een bordje, ik krijg dan 4(a+1) = 24
De bordjesmethode. Delen en haakjes. De derde puzzel is :  “ 4(a+1)= 24. Zoek een getal voor a, zodat het klopt.” Femke: “Kun je dit ook met de jouw manier oplossen?” Lisa: “Ik denk het wel. Ik heb 4(a+1)= 24. Er staat 4 keer een (getal + 1) is 24. Ik vervang de haakjes door de een bordje, ik krijg dan 4(a+1) = 24.  Hier staat 4 keer bordje is 24, dus bordje is 6, want 4· 6 =24.
De bordjesmethode. Delen en haakjes. De derde puzzel is :  “ 4(a+1)= 24. Zoek een getal voor a, zodat het klopt.” Femke: “Kun je dit ook met de jouw manier oplossen?” Lisa: “Ik denk het wel. Ik heb 4(a+1)= 24. Er staat 4 keer een (getal + 1) is 24. Ik vervang de haakjes door de een bordje, ik krijg dan 4(a+1) = 24.  Hier staat 4 keer bordje is 24, dus bordje is 6, want 4· 6 =24. In plaats van de bordje stond a+1, dus a+1 =6.
De bordjesmethode. Delen en haakjes. De derde puzzel is :  “ 4(a+1)= 24. Zoek een getal voor a, zodat het klopt.” Femke: “Kun je dit ook met de jouw manier oplossen?” Lisa: “Ik denk het wel. Ik heb 4(a+1)= 24. Er staat 4 keer een (getal + 1) is 24. Ik vervang de haakjes door de een bordje, ik krijg dan 4(a+1) = 24.  Hier staat 4 keer bordje is 24, dus bordje is 6, want 4· 6 =24. In plaats van de bordje stond a+1, dus a+1 =6.  Dus a =5, want 5+1 =6.”
De bordjesmethode. Delen en haakjes. De derde puzzel is :  “ 4(a+1)= 24. Zoek een getal voor a, zodat het klopt.” Femke: “Kun je dit ook met de jouw manier oplossen?” Lisa: “Ik denk het wel. Ik heb 4(a+1)= 24. Er staat 4 keer een (getal + 1) is 24. Ik vervang de haakjes door de een bordje, ik krijg dan 4(a+1) = 24.  Hier staat 4 keer bordje is 24, dus bordje is 6, want 4· 6 =24. In plaats van de bordje stond a+1, dus a+1 =6.  Dus a =5, want 5+1 =6.” Femke: “Ik zal het wel controleren of het klopt. Ik vervang de a door 5,
De bordjesmethode. Delen en haakjes. De derde puzzel is :  “ 4(a+1)= 24. Zoek een getal voor a, zodat het klopt.” Femke: “Kun je dit ook met de jouw manier oplossen?” Lisa: “Ik denk het wel. Ik heb 4(a+1)= 24. Er staat 4 keer een (getal + 1) is 24. Ik vervang de haakjes door de een bordje, ik krijg dan 4(a+1) = 24.  Hier staat 4 keer bordje is 24, dus bordje is 6, want 4· 6 =24. In plaats van de bordje stond a+1, dus a+1 =6.  Dus a =5, want 5+1 =6.” Femke: “Ik zal het wel controleren of het klopt. Ik vervang de a door 5, ik krijg dan 4(5+1) = 4· 6 =24. Het klopt!”

More Related Content

More from Muhtadi Al-Awwadi

More from Muhtadi Al-Awwadi (20)

Oppervlakte driehoeken
Oppervlakte driehoekenOppervlakte driehoeken
Oppervlakte driehoeken
 
2vvergrotingsfactork
2vvergrotingsfactork2vvergrotingsfactork
2vvergrotingsfactork
 
4vatoepassingenmachtenenwortels
4vatoepassingenmachtenenwortels4vatoepassingenmachtenenwortels
4vatoepassingenmachtenenwortels
 
3vexponetielegroeideel1
3vexponetielegroeideel13vexponetielegroeideel1
3vexponetielegroeideel1
 
Boxplot1.1
Boxplot1.1Boxplot1.1
Boxplot1.1
 
perspectief tekenen Balk onder de horizon
perspectief tekenen Balk onder de horizonperspectief tekenen Balk onder de horizon
perspectief tekenen Balk onder de horizon
 
2vsamenvattingkwadratischeformules
2vsamenvattingkwadratischeformules2vsamenvattingkwadratischeformules
2vsamenvattingkwadratischeformules
 
2vsamenvattinghaakjeswegwerken
2vsamenvattinghaakjeswegwerken2vsamenvattinghaakjeswegwerken
2vsamenvattinghaakjeswegwerken
 
2vsamenvattingwortelsherleiden
2vsamenvattingwortelsherleiden2vsamenvattingwortelsherleiden
2vsamenvattingwortelsherleiden
 
1vsamenvattingherleiden
1vsamenvattingherleiden1vsamenvattingherleiden
1vsamenvattingherleiden
 
1vrekenregelsennegatievegetallen
1vrekenregelsennegatievegetallen1vrekenregelsennegatievegetallen
1vrekenregelsennegatievegetallen
 
V4ax^n
V4ax^nV4ax^n
V4ax^n
 
4vaexponetielegroeideel1
4vaexponetielegroeideel14vaexponetielegroeideel1
4vaexponetielegroeideel1
 
Oefening assenstelsel
Oefening assenstelselOefening assenstelsel
Oefening assenstelsel
 
4vamachtenenwortels
4vamachtenenwortels4vamachtenenwortels
4vamachtenenwortels
 
4vaherleidenenmachten
4vaherleidenenmachten4vaherleidenenmachten
4vaherleidenenmachten
 
3vherhalinggelijkvormigheid1.1
3vherhalinggelijkvormigheid1.13vherhalinggelijkvormigheid1.1
3vherhalinggelijkvormigheid1.1
 
Oppervlakte eenheden
Oppervlakte eenhedenOppervlakte eenheden
Oppervlakte eenheden
 
3vhoekenin3d
3vhoekenin3d3vhoekenin3d
3vhoekenin3d
 
2vtoepassingenkwadratischevergelijkingen
2vtoepassingenkwadratischevergelijkingen2vtoepassingenkwadratischevergelijkingen
2vtoepassingenkwadratischevergelijkingen
 

Bordjesmethode delen en haakjes

  • 2. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke en Lisa zijn ook bezig met het oplossen van puzzels.
  • 3. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke en Lisa zijn ook bezig met het oplossen van puzzels. De eerste puzzel luidt: “Ik zoek een getal, als ik dat getal door 3 deel en 2 bij optel krijg ik 7. Wat is het getal dat ik zoek?”
  • 4. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke en Lisa zijn ook bezig met het oplossen van puzzels. De eerste puzzel luidt: “Ik zoek een getal, als ik dat getal door 3 deel en 2 bij optel krijg ik 7. Wat is het getal dat ik zoek?” Femke: “Ik kan mijn getal vinden door terug te beredeneren.
  • 5. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke en Lisa zijn ook bezig met het oplossen van puzzels. De eerste puzzel luidt: “Ik zoek een getal, als ik dat getal door 3 deel en 2 bij optel krijg ik 7. Wat is het getal dat ik zoek?” Femke: “Ik kan mijn getal vinden door terug te beredeneren. Ik haal van de 7 de 2 af, ik krijg dan 5.”
  • 6. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke en Lisa zijn ook bezig met het oplossen van puzzels. De eerste puzzel luidt: “Ik zoek een getal, als ik dat getal door 3 deel en 2 bij optel krijg ik 7. Wat is het getal dat ik zoek?” Femke: “Ik kan mijn getal vinden door terug te beredeneren. Ik haal van de 7 de 2 af, ik krijg dan 5. Daarna vermenigvuldig ik dat met 3, ik krijg dan 15. “
  • 7. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke en Lisa zijn ook bezig met het oplossen van puzzels. De eerste puzzel luidt: “Ik zoek een getal, als ik dat getal door 3 deel en 2 bij optel krijg ik 7. Wat is het getal dat ik zoek?” Femke: “Ik kan mijn getal vinden door terug te beredeneren. Ik haal van de 7 de 2 af, ik krijg dan 5. Daarna vermenigvuldig ik dat met 3, ik krijg dan 15. “ Femke: “Ik kan het controleren, want 15/3 +2= 7. Dus het klopt”
  • 8. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Ik los dat soort puzzels altijd op een andere manier.” Ik schrijf het eerst met letters. Ik noem het getal dat ik zoek a.”
  • 9. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Ik los dat soort puzzels altijd op een andere manier.” Ik schrijf het eerst met letters. Ik noem het getal dat ik zoek a.” Lisa: “Ik weet dan dat a/3 +2 =7.
  • 10. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Ik los dat soort puzzels altijd op een andere manier.” Ik schrijf het eerst met letters. Ik noem het getal dat ik zoek a.” Lisa: “Ik weet dan dat a/3 +2 =7. Ik leg een bordje op de a/3. Ik krijg dan a/3 +2 =7
  • 11. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Ik los dat soort puzzels altijd op een andere manier.” Ik schrijf het eerst met letters. Ik noem het getal dat ik zoek a.” Lisa: “Ik weet dan dat a/3 +2 =7. Ik leg een bordje op de a/3. Ik krijg dan a/3 +2 =7. is 5, want 5+2 =7
  • 12. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Ik los dat soort puzzels altijd op een andere manier.” Ik schrijf het eerst met letters. Ik noem het getal dat ik zoek a.” Lisa: “Ik weet dan dat a/3 +2 =7. Ik leg een bordje op de a/3. Ik krijg dan a/3 +2 =7. is 5, want 5+2 =7 In plaats van de bordje stond a/3, ik weet dan dat a/3 =5.
  • 13. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Ik los dat soort puzzels altijd op een andere manier.” Ik schrijf het eerst met letters. Ik noem het getal dat ik zoek a.” Lisa: “Ik weet dan dat a/3 +2 =7. Ik leg een bordje op de a/3. Ik krijg dan a/3 +2 =7. is 5, want 5+2 =7 In plaats van de bordje stond a/3, ik weet dan dat a/3 =5. Dus a =15, want 15/3 = 5”
  • 14. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke: Duurt die manier niet lang?
  • 15. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke: Duurt die manier niet lang? Lisa: Het duurt lang, maar het is een overzichtelijke manier om puzzels mee op te lossen.”
  • 16. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke: “We gaan verder met de tweede puzzel.” De tweede puzzel luidt: “Kapitein Jack heeft samen met zijn 5 piraten een schatkist gevonden. In de schatkist zitten 96 goudstukken. De vijf piraten krijgen allemaal een even grote bedrag. Er blijven dan nog 31 goudstukken over voor de kapitein. Hoeveel hebben de piraten ieder gekregen?”
  • 17. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke: “We gaan verder met de tweede puzzel.” De tweede puzzel luidt: “Kapitein Jack heeft samen met zijn 5 piraten een schatkist gevonden. In de schatkist zitten 96 goudstukken. De vijf piraten krijgen allemaal een even grote bedrag. Er blijven dan nog 31 goudstukken over voor de kapitein. Hoeveel hebben de piraten ieder gekregen?” Femke: “Dit is een lastige puzzel, ik zit getallen uit te proberen. Maar ik heb nog geen oplossing. “
  • 18. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Femke: “We gaan verder met de tweede puzzel.” De tweede puzzel luidt: “Kapitein Jack heeft samen met zijn 5 piraten een schatkist gevonden. In de schatkist zitten 96 goudstukken. De vijf piraten krijgen allemaal een even grote bedrag. Er blijven dan nog 31 goudstukken over voor de kapitein. Hoeveel hebben de piraten ieder gekregen?” Femke: “Dit is een lastige puzzel, ik zit getallen uit te proberen. Maar ik heb nog geen oplossing. “ Lisa: “Ik schrijf alles eerst met letters, ik noem het aantal goudstukken dat elk piraat heeft gekregen a.”
  • 19. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Wat kan ik dan zeggen over a”
  • 20. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Wat kan ik dan zeggen over a” Femke: “96 – 5a =31 ?”
  • 21. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Wat kan ik dan zeggen over a” Femke: “96 – 5a =31 ?” Lisa: “Dat klopt, je weet dat 96 - 5a =31.
  • 22. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Wat kan ik dan zeggen over a” Femke: “96 – 5a =31 ?” Lisa: “Dat klopt, je weet dat 96 - 5a =31. Nu leg je een bordje op de 5a, je krijgt dan 96 - 5a =31.
  • 23. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Wat kan ik dan zeggen over a” Femke: “96 – 5a =31 ?” Lisa: “Dat klopt, je weet dat 96 - 5a =31. Nu leg je een bordje op de 5a, je krijgt dan 96 - 5a =31. is 65, want 96 -65 = 31.
  • 24. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Wat kan ik dan zeggen over a” Femke: “96 – 5a =31 ?” Lisa: “Dat klopt, je weet dat 96 - 5a =31. Nu leg je een bordje op de 5a, je krijgt dan 96 - 5a =31. is 65, want 96 -65 = 31. Bordje is gelijk aan 5a, dus 5a =65.
  • 25. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Wat kan ik dan zeggen over a” Femke: “96 – 5a =31 ?” Lisa: “Dat klopt, je weet dat 96 - 5a =31. Nu leg je een bordje op de 5a, je krijgt dan 96 - 5a =31. is 65, want 96 -65 = 31. Bordje is gelijk aan 5a, dus 5a =65. Dan is a 13, want 5·13 =65. “
  • 26. De bordjesmethode. Delen en haakjes. Lisa: “Wat kan ik dan zeggen over a” Femke: “96 – 5a =31 ?” Lisa: “Dat klopt, je weet dat 96 - 5a =31. Nu leg je een bordje op de 5a, je krijgt dan 96 - 5a =31. is 65, want 96 -65 = 31. Bordje is gelijk aan 5a, dus 5a =65. dan is a 13, want 5·13 =65. “ Femke: “Ik controleer het even, 96-5·13 = 96-65 = 31. Het klopt!”
  • 27. De bordjesmethode. Delen en haakjes. De derde puzzel is : “ 4(a+1)= 24. Zoek een getal voor a, zodat het klopt.”
  • 28. De bordjesmethode. Delen en haakjes. De derde puzzel is : “ 4(a+1)= 24. Zoek een getal voor a, zodat het klopt.” Femke: “Kun je dit ook met de jouw manier oplossen?”
  • 29. De bordjesmethode. Delen en haakjes. De derde puzzel is : “ 4(a+1)= 24. Zoek een getal voor a, zodat het klopt.” Femke: “Kun je dit ook met de jouw manier oplossen?” Lisa: “Ik denk het wel. Ik heb 4(a+1)= 24. Er staat 4 keer een (getal + 1) is 24.
  • 30. De bordjesmethode. Delen en haakjes. De derde puzzel is : “ 4(a+1)= 24. Zoek een getal voor a, zodat het klopt.” Femke: “Kun je dit ook met de jouw manier oplossen?” Lisa: “Ik denk het wel. Ik heb 4(a+1)= 24. Er staat 4 keer een (getal + 1) is 24. Ik vervang de haakjes door de een bordje, ik krijg dan 4(a+1) = 24
  • 31. De bordjesmethode. Delen en haakjes. De derde puzzel is : “ 4(a+1)= 24. Zoek een getal voor a, zodat het klopt.” Femke: “Kun je dit ook met de jouw manier oplossen?” Lisa: “Ik denk het wel. Ik heb 4(a+1)= 24. Er staat 4 keer een (getal + 1) is 24. Ik vervang de haakjes door de een bordje, ik krijg dan 4(a+1) = 24. Hier staat 4 keer bordje is 24, dus bordje is 6, want 4· 6 =24.
  • 32. De bordjesmethode. Delen en haakjes. De derde puzzel is : “ 4(a+1)= 24. Zoek een getal voor a, zodat het klopt.” Femke: “Kun je dit ook met de jouw manier oplossen?” Lisa: “Ik denk het wel. Ik heb 4(a+1)= 24. Er staat 4 keer een (getal + 1) is 24. Ik vervang de haakjes door de een bordje, ik krijg dan 4(a+1) = 24. Hier staat 4 keer bordje is 24, dus bordje is 6, want 4· 6 =24. In plaats van de bordje stond a+1, dus a+1 =6.
  • 33. De bordjesmethode. Delen en haakjes. De derde puzzel is : “ 4(a+1)= 24. Zoek een getal voor a, zodat het klopt.” Femke: “Kun je dit ook met de jouw manier oplossen?” Lisa: “Ik denk het wel. Ik heb 4(a+1)= 24. Er staat 4 keer een (getal + 1) is 24. Ik vervang de haakjes door de een bordje, ik krijg dan 4(a+1) = 24. Hier staat 4 keer bordje is 24, dus bordje is 6, want 4· 6 =24. In plaats van de bordje stond a+1, dus a+1 =6. Dus a =5, want 5+1 =6.”
  • 34. De bordjesmethode. Delen en haakjes. De derde puzzel is : “ 4(a+1)= 24. Zoek een getal voor a, zodat het klopt.” Femke: “Kun je dit ook met de jouw manier oplossen?” Lisa: “Ik denk het wel. Ik heb 4(a+1)= 24. Er staat 4 keer een (getal + 1) is 24. Ik vervang de haakjes door de een bordje, ik krijg dan 4(a+1) = 24. Hier staat 4 keer bordje is 24, dus bordje is 6, want 4· 6 =24. In plaats van de bordje stond a+1, dus a+1 =6. Dus a =5, want 5+1 =6.” Femke: “Ik zal het wel controleren of het klopt. Ik vervang de a door 5,
  • 35. De bordjesmethode. Delen en haakjes. De derde puzzel is : “ 4(a+1)= 24. Zoek een getal voor a, zodat het klopt.” Femke: “Kun je dit ook met de jouw manier oplossen?” Lisa: “Ik denk het wel. Ik heb 4(a+1)= 24. Er staat 4 keer een (getal + 1) is 24. Ik vervang de haakjes door de een bordje, ik krijg dan 4(a+1) = 24. Hier staat 4 keer bordje is 24, dus bordje is 6, want 4· 6 =24. In plaats van de bordje stond a+1, dus a+1 =6. Dus a =5, want 5+1 =6.” Femke: “Ik zal het wel controleren of het klopt. Ik vervang de a door 5, ik krijg dan 4(5+1) = 4· 6 =24. Het klopt!”