SlideShare a Scribd company logo
1 of 44
Vind de juiste werkwoordsvorm.


     Klik op de juiste antwoorden.
                 Succes.


            Klik hier om door te gaan.



                2005-2012 naar idee van Bert Spitters
Is het woord persoonsvorm?




  JA               NEE
Staat de zin in de



TEGENWOORDIGE     VERLEDEN

    TIJD             TIJD



                            Naar start
Is het onderwerp




ENKELVOUD      MEERVOUD




                       Naar start
Is het onderwerp




ENKELVOUD      MEERVOUD




                       Naar start
Is het onderwerp




ENKELVOUD      MEERVOUD




                       Naar start
Is het onderwerp
                     ENKELVOUD


              IK                     STAM

          Jij/je*                    STAM+T
*Je of jij achter de persoonsvorm?




 HIJ-/ZIJ-VORM                       STAM+T


                                            Naar start
Is het onderwerp
       MEERVOUD

  wij       STAM+en    (=hele ww)




 jullie     STAM+en    (=hele ww)




ZIJ-VORM    STAM+en    (=hele ww)




                        Naar start
Is het onderwerp
       MEERVOUD


  wij       STAM+en    (=hele ww)




 jullie     STAM+en    (=hele ww)




ZIJ-VORM    STAM+en    (=hele ww)




                        Naar start
Is het onderwerp
          ENKELVOUD


     IK             STAM+TE
                (‘t e x k o f s ch i p
   JIJ /U
                        Of

HIJ-/ZIJ-VORM      STAM+DE


                              Naar start
Is het onderwerp
       MEERVOUD

  WIJ           STAM+TEN
             (‘t e x k o f s ch i p
 JULLIE
                     Of

ZIJ-VORM       STAM+DEN

                           Naar start
Is het woord
                         Regelmatig ww     ja    nee
Voltooid deelwoord
                         Onregelmatig ww   ja    nee

Infinitief               Hele werkwoord

Voltooid deelwoord als
BN
                         Voltooid deelwoord+(e)


Tegenwoordig deelwoord   hele werkwoord+d(e)



                                           Naar start
Voltooid deelwoord
        regelmatig werkwoord

Stam eindigt op een
letter uit het          GE + STAM + T
Ta X i K o F S CH i P              pochen: vd= ge+poch+t=gepocht
                                   golfen : vd= ge+golf+t=gegolft



Stam eindigt op een     GE + STAM + D
andere letter            verven: vd= ge+verf+d=De deur is geverfd.
                         reizen: vd= ge+reis+d=Zij heeft veel gereisd.




                                                     Naar start
Is het onderwerp
                 ENKELVOUD

    Je of jij achter de persoonsvorm?

               Dan alleen de STAM!
        Straks fiets jij naar de bakker. (onderwerp= jij)
        Morgen loop je naar de bakker. (onderwerp=je)
Maar: Morgen fietst je broer naar de bakker! (onderwerp= je broer)
    Zo ook: Morgen wordt je zus gebeld! (onderwerp= je zus)
        Maar: Morgen word jij gebeld! (onderwerp= jij)


                                                      Naar start
Is het werkwoord een



 regelmatig                onregelmatig
 werkwoord                  werkwoord
   Anders gezegd:             Anders gezegd:
Verandert niet van klank   Verandert wel van klank
   Zwak werkwoord             Sterk werkwoord




                                            Naar start
Onregelmatige werkwoorden

Deze werkwoorden moet je gewoon leren,
weten en direct kunnen toepassen, net als de
‘irregular verbs’ in het Engels. Dat geldt
natuurlijk ook voor deze werkwoorden in het
Frans en Duits.

       Ken je de vervoeging niet, kijk dan eens op

                         Oefenen:
                         Oefening 1
                         Oefening 2
                         Oefening 3


                 Naar inhoud onregelmatige
                                               Naar start
                        werkwoorden
INHOUDSOPGAVE
      ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
B (bakken - bijten)           S (scheiden - schrijden)
B (binden - blazen)           S (schrijven - smijten)
D (delven - dwingen)          S (snijden - spuiten)
E-F (ervaren - fluiten)       S (staan - stuiven)
G (gaan - grijpen)            T - U (treden - uitscheiden)
H - J (hangen – jagen)        V (vallen - verzwinden)
K (kerven - krijgen)          V (vinden - vrijen)
K - L (krimpen - lopen)       W (wijzen - wringen)
M - N (malen - nijpen)        Z (zeggen- zoeken)
O - P (ontginnen - prijzen)   Z (zouten - zwijgen)
R (raden - ruiken)


                                                    Naar start
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
                  B (bakken-bijten)
HELE WERKWOORD   VERLEDEN TIJD                 VOLTOOID DEELWOORD

bakken           bakte (bakten)                h. gebakken

bannen           bande (banden)                h. gebannen

barsten          barstte (barstten)            is gebarsten

bederven         bedierf (bedierven)           overg h., onoverg is be-dorven

bedriegen        bedroog (bedrogen)            h. bedrogen

beginnen         begon (begonnen)              is begonnen

bergen           borg (borgen)                 h. geborgen

bevelen          beval (bevalen)               h. bevolen

bevriezen        bevroor (bevroren)            overg h., onoverg is be-vroren,

bezwijken        bezweek (bezweken)            is bezweken

bidden           bad (baden)                   h. gebeden
bieden           bood (boden)                  h. geboden

bijten           beet (beten)                  h. gebeten

                        Naar inhoud onregelmatige
                                                              Naar start
                               werkwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
                B (binden-blazen)
HELE WERKWOORD       VERLEDEN TIJD           VOLTOOID DEELWOORD
binden               bond (bonden)           h. gebonden
blazen               blies (bliezen)         h. geblazen
blijken              (het) bleek             is gebleken
blijven              bleef (bleven)          is gebleven
blinken              blonk (blonken)         h. geblonken
braden               braadde (braadden)      h. gebraden
breken               brak (braken)           overg h.. onoverg is ge-broken
brengen              bracht (brachten)       h. gebracht
brouwen (van bier)   brouwde (brouwden)      h. gebrouwen
brouwen (m.b.t.      brouwde (brouwden)      h. gebrouwd
uitspraak)
buigen               boog (bogen)            overg h., onoverg h. en is gebogen
binden               bond (bonden)           h. gebonden
blazen               blies (bliezen)         h. geblazen

                        Naar inhoud onregelmatige
                                                              Naar start
                               werkwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
               D (delven - dwingen)
HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD                       VOLTOOID DEELWOORD

delven          dolf. delfde (dolven. delf-den)    h. gedolven
denken          dacht (dachten)                    h. gedacht
dingen          dong (dongen)                      h. gedongen
doen            deed (deden)                       h. gedaan
dragen          droeg (droegen)                    h. gedragen
drijven         dreef (dreven)                     overg h., onoverg h. & is gedreven
dringen         drong (drongen)                    h. en is gedrongen
drinken         dronk (dronken)                    h. gedronken
druipen         droop (dropen)                     h. en is gedropen
duiken          dook (doken)                       h. en is gedoken
durven          durfde. dorst (durfden, dorsten)   h. gedurfd
dwingen         dwong (dwongen)                    h. gedwongen
dwingen         dwong (dwongen)                    h. gedwongen

                          Naar inhoud onregelmatige
                                                                       Naar start
                                 werkwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
              E-F (ervaren - fluiten)
HELE WERKWOORD   VERLEDEN TIJD               VOLTOOID DEELWOORD
E
ervaren          ervoer (ervoeren)           h. ervaren
eten             at (aten)                   h. gegeten
F
fluiten          floot (floten)              h. gefloten




                       Naar inhoud onregelmatige
                                                           Naar start
                              werkwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
                 G (gaan - grijpen)
HELE WERKWOORD   VERLEDEN TIJD              VOLTOOID DEELWOORD
gaan             ging (gingen)              is gegaan
gelden           gold (golden)              h. gegolden
genezen          genas(genazen)             overg h., onoverg is genezen
genieten         genoot (genoten)           h. genoten
geven            gaf (gaven)                h. gegeven
gieten           goot (goten)               h. gegoten
glijden          gleed (gleden)             h. en is gegleden
glimmen          glom (glommen)             h. geglommen
graven           groef (groeven)            h. gegraven
grijpen          greep (grepen)             h. gegrepen




                      Naar inhoud onregelmatige
                                                            Naar start
                             werkwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
             H - J (hangen – jagen)
HELE WERKWOORD   VERLEDEN TIJD                    VOLTOOID DEELWOORD
H
hangen           hing (hingen)                    h. gehangen
hebben           had (hadden)                     h. gehad
heffen           hief (hieven)                    h. geheven
helpen           hielp (hielpen)                  h. geholpen
heten            heette (heetten)                 h. geheten
hijsen           hees (hesen)                     h. gehesen
hoeven           hoefde (hoefden)                 h. gehoefd, gehoeven
houden           hield (hielden)                  h. gehouden
houwen           hieuw (hieuwen)                  h. gehouwen
J
jagen            joeg, jaagde (joegen, jaagden)   h. gejaagd




                       Naar inhoud onregelmatige
                                                                Naar start
                              werkwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
               K (kerven - krijgen)
HELE WERKWOORD   VERLEDEN TIJD                     VOLTOOID DEELWOORD


K
kerven           kerfde, korf (kerfden, kor-ven)   hebben/zijn ge-kerfd. gekorven

kiezen           koos (kozen)                      h. gekozen
kijken           keek (keken)                      h. gekeken
kijven           keef (keven)                      h. gekeven
klimmen          klom (klommen)                    h. en is geklommen
klinken          klonk (klonken)                   h. geklonken
kluiven          kloof (kloven)                    h. gekloven
knijpen          kneep (knepen)                    h. geknepen
komen            kwam (kwamen)                     is gekomen
kopen            kocht (kochten)                   h. gekocht
krijgen          kreeg (kregen)                    h. gekregen


                        Naar inhoud onregelmatige
                                                                   Naar start
                               werkwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
              K - L (krimpen - lopen)
HELE WERKWOORD   VERLEDEN TIJD                 VOLTOOID DEELWOORD
krimpen          kromp (krompen)               overg h.. onoverg is ge-krompen
kruipen          kroop (kropen)                h. en is gekropen
kunnen           kon (konden)                  h. gekund
kwijten          kweet (kweten)                h. gekweten
lachen           lachte (lachten)              h. gelachen
L
laden            laadde (laadden)              h. geladen
laten            liet (lieten)                 h. gelaten
lezen            las (lazen)                   h. gelezen
liegen           loog (logen)                  h. gelogen
liggen           lag (lagen)                   h. gelegen
lijden           leed (leden)                  h. geleden
lijken           leek (leken)                  h. geleken
lopen            liep (liepen)                 h. en is gelopen

                       Naar inhoud onregelmatige
                                                              Naar start
                              werkwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
              M - N (malen - nijpen)
HELE WERKWOORD         VERLEDEN TIJD                    VOLTOOID DEELWOORD
M
malen (fijnmaken)      maalde (maalden))                h. gemalen
malen (steeds denken   maalde (maalden
aan)                                                    h. gemaald
melken                 molk, melkte (molken, melkten)   h. gemolken
meten                  mat (maten)                      h. gemeten
mijden                 meed (meden)                     h. gemeden
moeten                 moest (moesten)                  h. gemoeten
mogen                  mocht (mochten)                  h. gemogen
N
nemen                  nam (namen)                      h. genomen
nijgen                 neeg (negen)                     h. genegen
nijpen                 neep (nepen)                     h. genepen




                        Naar inhoud onregelmatige
                                                                Naar start
                               werkwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
               O - P (ontginnen - prijzen)
HELE WERKWOORD                VERLEDEN TIJD                VOLTOOID DEELWOORD

O
ontginnen                     ontgon (ontgonnen)           h. ontgonnen
p
plegen (gewoon zijn)          placht (plachten)            h. gepleegd
plegen (begaan)               pleegde (pleegden)           h. gepleegd
pluizen                       ploos (plozen)               h. geplozen
prijzen (loven)               prees (prezen)               h. geprezen
prijzen (prijs vaststellen)   prijsde (prijsden)           h. geprijsd




                               Naar inhoud onregelmatige
                                                                    Naar start
                                      werkwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
               R (raden - ruiken)
HELE WERKWOORD   VERLEDEN TIJD              VOLTOOID DEELWOORD

R
raden            raadde (raadden)           h. geraden
rieken           rook (roken)               h. geroken
rijden           reed (reden)               h. en is gereden
rijgen           reeg (regen)               h. geregen
rijten           reet (reten)               overg h., onoverg is gereten
rijzen           rees (rezen)               is gerezen
roepen           riep (riepen)              h. geroepen
ruiken           rook (roken)               h. geroken




                      Naar inhoud onregelmatige
                                                               Naar start
                             werkwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
                S (scheiden - schrijden)
HELE WERKWOORD        VERLEDEN TIJD                VOLTOOID DEELWOORD

S
scheiden              scheidde (scheidden)         overg h., onoverg is gescheiden
schelden              schold (scholden)            h. gescholden
schenden              schond (schonden)            h. geschonden
schenken              schonk (schonken)            h. geschonken
scheppen (vormen)     schiep (schiepen)            h. geschapen
scheppen (met een
                      schepte (schepten)           heeft/is geschept
schop)
zich scheren (van
                      schoor zich (schoren zich)   heeft/ is geschoren
baard)
scheren (over water
                      scheerde (scheerden)         h. gescheerd
enz.)
schieten              schoot (schoten)             h. en is geschoten
schijnen              scheen (schenen)             h. geschenen
schijten              scheet (scheten)             h. gescheten
schrijden             schreed (schreden)           h. en is geschreden

                           Naar inhoud onregelmatige
                                                                   Naar start
                                  werkwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
                S (schrijven - smijten)
HELE WERKWOORD   VERLEDEN TIJD                           VOLTOOID DEELWOORD

schrijven        schreef (schreven)                      h. geschreven
schrikken        schrok (schrokken)                      is geschrokken
schuilen         school, schuilde (scholen, schuilden)   h. gescholen, geschuild
schuiven         schoof (schoven)                        h. en is geschoven
slaan            sloeg (sloegen)                         h. en is geslagen
slapen           sliep (sliepen)                         h. geslapen
slijpen          sleep (slepen)                          h. geslepen
slijten          sleet (sleten)                          overg h., onoverg is gesleten
slinken          slonk (slonken)                         is geslonken
sluipen          sloop (slopen)                          h. en is geslopen
sluiten          sloot (sloten)                          h. gesloten
smelten          smolt (smolten)                         overg h., onoverg is gesmolten
smijten          smeet (smeten)                          h. gesmeten


                          Naar inhoud onregelmatige
                                                                        Naar start
                                 werkwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
                 S (snijden - spuiten)
HELE WERKWOORD        VERLEDEN TIJD                       VOLTOOID DEELWOORD

snijden               sneed (sneden)                      h. gesneden

snuiten               snoot (snoten)                      h. gesnoten
snuiven (door de      snoof (snoven)                      h. gesnoven
neus ademen)
snuiven (van cocaïne) snoof (snoven)                      h. gesnoven
spannen               spande (spanden)                    h. gespannen
spijten               (het speet)                         h. gespeten

spinnen               spon (sponnen)                      h. gesponnen

splijten              spleet (spleten)                    overg h.. onoverg is gespleten

spreken               sprak (spraken)                     h. gesproken

springen              sprong (sprongen)                   h. en is gesprongen

spruiten              sproot (sproten)                    is gesproten

spugen                spuugde, spoog (spuugden, spogen)   h. gespuugd, gespogen

spuiten               spoot (spoten)                      h. en is gespoten

                              Naar inhoud onregelmatige
                                                                         Naar start
                                     werkwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
                   S (staan - stuiven)
HELE WERKWOORD          VERLEDEN TIJD                        VOLTOOID DEELWOORD

staan                   stond (stonden)                      h. gestaan

steken                  stak (staken)                        h. gestoken

stelen                  slal (stalen)                        h. gestolen

sterven                 stierf (stierven)                    is gestorven
stijgen                 steeg (stegen)                       is gestegen
stijven (met stijfsel   steef (steven)                       h. gesteven

stijven (sterken)       stijfde (stijfden)                   h. gestijfd

stinken                 stonk (stonken)                      h. gestonken

stoten                  stootte (stootten)                   h. gestoten

strijden                streed (streden)                     h. gestreden

strijken                streek (streken)                     h. gestreken

stuiven                 stoof (stoven)                       h. en is gestoven



                                 Naar inhoud onregelmatige
                                                                            Naar start
                                        werkwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
                 T - U (treden - uitscheiden)
HELE WERKWOORD     VERLEDEN TIJD                  VOLTOOID DEELWOORD

T
treden             trad (raden)                   h. en is getreden
treffen            trof (troffen)                 h. getroffen
trekken            trok (trokken)                 h. en is getrokken
U
uitscheiden        scheidde, scheed uit/
                                                  is uitgescheiden/uitgescheden
(stoppen)          (scheidden, scheden uit)


uitscheiden
                   scheidde uit (scheidden uit)   h. uitgescheiden
(afscheiden)




                            Naar inhoud onregelmatige
                                                                     Naar start
                                   werkwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
                 V (vallen - verzwinden)
HELE WERKWOORD   VERLEDEN TIJD                  VOLTOOID DEELWOORD

V
vallen           viel (vielen)                  is gevallen
vangen           ving (vingen)                  h. gevangen
varen            voer (voeren)                  h. en is gevaren
vechten          vocht (vochten)                h. gevochten
verderven        verdierf (verdierven)          h. en is verdorven
verdrieten       verdroot (verdroten)           h. verdroten
verdwijnen       verdween (verdwenen)           is verdwenen
vergeten         vergat (vergaten)              h. en is vergeten
verliezen        verloor (verloren)             h. en is verloren
verslinden       verslond (verslonden)          h. verslonden
verzwinden       verzwond (verzwonden)          is verzwonden




                          Naar inhoud onregelmatige
                                                                    Naar start
                                 werkwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
                 V (vinden - vrijen)
HELE WERKWOORD   VERLEDEN TIJD                    VOLTOOID DEELWOORD

vinden           vond (vonden)                    h. gevonden
vlechten         vlocht (vlochten)                h.. gevlochten
vliegen          vloog (vlogen)                   h. en is gevlogen
vouwen           vouwde (vouwden)                 h. gevouwen
vragen           vroeg (vroegen)                  h. gevraagd
vreten           vrat (vraten)                    h. gevreten
vriezen          vroor (vroren)                   h. en is gevroren
vrijen           vrijde, vree (vrijden, vreeën)   h. gevrijd, gevreeën




                         Naar inhoud onregelmatige
                                                                   Naar start
                                werkwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
                W (waaien - wijten)
HELE WERKWOORD      VERLEDEN TIJD                    VOLTOOID DEELWOORD

W
waaien              waaide, woei (waaiden, woeien)   h. en is gewaaid
wassen (toenemen)   wies (wiesen)                    is gewassen
wassen (reinigen)   waste, wies (wasten, wie sen)    h. gewassen
wegen               woog (wogen)                     h. gewogen
werpen              wierp (wierpen)                  h. geworpen
werven              wierf (wierven)                  h. geworven
weten               wist (wisten)                    h. geweten
weven               weefde (weefden)                 h. geweven
wezen               was (waren)                      is geweest
wijken              week (weken)                     is geweken
wijten              weet (weten)                     h. Geweten




                            Naar inhoud onregelmatige
                                                                        Naar start
                                   werkwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
               W (wijzen - wringen)
HELE WERKWOORD   VERLEDEN TIJD                 VOLTOOID DEELWOORD

W
wijzen           wees (wezen)                  h. gewezen
willen           wou, wilde (wouden, wilden)   h. gewild
winden           wond (wonden)                 h. gewonden
winnen           won (wonnen)                  h. gewonnen
worden           werd (werden)                 is geworden
wreken           wreekte (wreekten)            h. gewroken
wrijven          wreef (wreven) .              h. gewreven
wringen          wrong (wrongen)               h. gewrongen




                         Naar inhoud onregelmatige
                                                              Naar start
                                werkwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
                Z (zeggen- zoeken)
HELE WERKWOORD     VERLEDEN TIJD                   VOLTOOID DEELWOORD

Z
zeggen             zei, zegde (zeiden, zegden)     h. gezegd
zeiken             zeikte, zeek (zeikten, zeken)   h. gezeikt, gezeken
zenden             zond (zonden)                   h. gezonden
zieden             ziedde (ziedden)                h. gezoden
zien               zag (zagen)                     h. gezien
zijgen             zeg (zegen)                     overg h., onoverg is gezegen
zijn               was (waren)                     is geweest
zingen             zong (zongen)                   h. gezongen
zinken             zonk (zonken)                   is gezonken
zinnen (peinzen)   zon (zonnen)                    h. gezonnen
zitten             zat (zaten)                     h. gezeten
zoeken             zocht (zochten)                 h. gezocht


                           Naar inhoud onregelmatige
                                                                   Naar start
                                  werkwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
                 Z (zouten - zwijgen)
HELE WERKWOORD            VERLEDEN TIJD                       VOLTOOID DEELWOORD

zouten                    zoutte (zoutten)                    h. gezouten

zuigen                    zoog (zogen)                        h. gezogen

zuipen                    zoop (zopen)                        h. gezopen

zullen                    zou (zouden)

zwelgen                   zwolg (zwolgen)                     h. gezwolgen

zwellen                   zwol (zwollen)                      is gezwollen

zwemmen                   zwom (zwommen)                      h. en is gezwommen

zweren (een eed doen)     zwoer (zwoeren)                     h. gezworen

zweren (ontstoken zijn)   zweerde, zwoor (zweerden, zworen)   h. gezworen

zwerven                   zwierf (zwierven)                   h. gezworven

zwijgen                   zweeg (zwegen)                      h. gezwegen




                             Naar inhoud onregelmatige
                                                                      Naar start
                                    werkwoorden
zullen
               onderwerp                   Tegenwoordige               Verleden tijd
                                                tijd

           1               ik                      zal                     zou
           2            jij/je/u                   zult/zal                zou
ev
           3     hij/zij/ze/het/men                zal                     zou


           1            wij/we                     zullen                  zouden

mv         2             jullie                    zullen                  zouden
           3             zij/ze                    zullen                  zouden
           * Zul jij/je (onderwerp staat achter de pv). Maar: Zal je broer het kopen!
                Voltooid deelwoord (VD)                         x
  Naar                  Infinitief                            zullen
onregel-
 matige                BN als VD                                x
                                                                                   Naar
 werk-
woorden
           Onvoltooid deelwoord (OD)                            x                  start
willen
               onderwerp                   Tegenwoordige             Verleden tijd
                                                tijd

           1               ik                     wil                 wilde/wou
           2           jij/je/u                   wil/wil/wilt        wilde/wou
ev
           3     hij/zij/ze/het/men               wil                 wilde/wou


           1            wij/we                    willen              wilden/wouden

mv         2             jullie                   willen              wilden/wouden
           3            zij/ze                    willen              wilden/wouden
           * Wil jij/je (onderwerp staat achter de pv). Maar ook: Wil je broer komen!
                Voltooid deelwoord (VD)                    gewild
  Naar                  Infinitief                          willen
onregel-
 matige                BN als VD                               x
                                                                                 Naar
 werk-
woorden
           Onvoltooid deelwoord (OD)                       willend               start
worden
               onderwerp                  Tegenwoordige             Verleden tijd
                                               tijd

           1              ik                     word                   werd
           2          jij/je/u*                  wordt                  werd
ev
           3     hij/zij/ze/het/men              wordt                  werd


           1           wij/we                    worden                 werden

mv         2            jullie                   worden                 werden
           3            zij/ze                   worden                 werden
           * Word jij/je (onderwerp staat achter de pv). Maar: Word je broer boos!
                Voltooid deelwoord (VD)                  geworden
  Naar                  Infinitief                        worden
onregel-
 matige                BN als VD                              x
                                                                                Naar
 werk-
woorden
           Onvoltooid deelwoord (OD)                          x                 start
zijn
               onderwerp                   Tegenwoordige              Verleden tijd
                                                tijd

           1               ik                     ben                      was
           2           jij/je/u*                  bent                     was
ev
           3     hij/zij/ze/het/men               is                       was


           1            wij/we                    zijn                     waren

mv         2             jullie                   zijn                     waren
           3             zij/ze                   zijn                     waren
           * Ben jij/je (onderwerp staat achter de pv). Maar: Is je broer boos!
                Voltooid deelwoord (VD)                    geweest
  Naar                  Infinitief                            zijn
onregel-
 matige                BN als VD                                x
                                                                                   Naar
 werk-
woorden
           Onvoltooid deelwoord (OD)                         zijnde                start
kunnen
               onderwerp                  Tegenwoordige            Verleden tijd
                                               tijd

           1              ik                    kan                     Kon
           2          jij/je/u*                 kunt                    Kon
ev
           3     hij/zij/ze/het/men             kan                     kon


           1           wij/we                   Kunnen                  konden

mv         2            jullie                  Kunnen                  konden
           3            zij/ze                  kunnen                  konden
           * Kun jij/je (onderwerp staat achter de pv). Maar: Kan je broer zwemmen!
                Voltooid deelwoord (VD)                  gekund
  Naar                 Infinitief                        kunnen
onregel-
 matige                BN als VD                             x
                                                                               Naar
 werk-
woorden
           Onvoltooid deelwoord (OD)                         x                 start

More Related Content

Featured

2024 State of Marketing Report – by Hubspot
2024 State of Marketing Report – by Hubspot2024 State of Marketing Report – by Hubspot
2024 State of Marketing Report – by HubspotMarius Sescu
 
Everything You Need To Know About ChatGPT
Everything You Need To Know About ChatGPTEverything You Need To Know About ChatGPT
Everything You Need To Know About ChatGPTExpeed Software
 
Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage EngineeringsProduct Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage EngineeringsPixeldarts
 
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthHow Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthThinkNow
 
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdfAI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdfmarketingartwork
 
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024Neil Kimberley
 
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)contently
 
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024Albert Qian
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsKurio // The Social Media Age(ncy)
 
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Search Engine Journal
 
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summarySpeakerHub
 
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd Clark Boyd
 
Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Tessa Mero
 
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentGoogle's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentLily Ray
 
Time Management & Productivity - Best Practices
Time Management & Productivity -  Best PracticesTime Management & Productivity -  Best Practices
Time Management & Productivity - Best PracticesVit Horky
 
The six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementThe six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementMindGenius
 
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...RachelPearson36
 

Featured (20)

2024 State of Marketing Report – by Hubspot
2024 State of Marketing Report – by Hubspot2024 State of Marketing Report – by Hubspot
2024 State of Marketing Report – by Hubspot
 
Everything You Need To Know About ChatGPT
Everything You Need To Know About ChatGPTEverything You Need To Know About ChatGPT
Everything You Need To Know About ChatGPT
 
Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage EngineeringsProduct Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
 
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthHow Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
 
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdfAI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
 
Skeleton Culture Code
Skeleton Culture CodeSkeleton Culture Code
Skeleton Culture Code
 
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
 
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
 
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
 
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
 
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
 
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
 
Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next
 
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentGoogle's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
 
How to have difficult conversations
How to have difficult conversations How to have difficult conversations
How to have difficult conversations
 
Introduction to Data Science
Introduction to Data ScienceIntroduction to Data Science
Introduction to Data Science
 
Time Management & Productivity - Best Practices
Time Management & Productivity -  Best PracticesTime Management & Productivity -  Best Practices
Time Management & Productivity - Best Practices
 
The six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementThe six step guide to practical project management
The six step guide to practical project management
 
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
 

Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012

  • 1. Vind de juiste werkwoordsvorm. Klik op de juiste antwoorden. Succes. Klik hier om door te gaan. 2005-2012 naar idee van Bert Spitters
  • 2. Is het woord persoonsvorm? JA NEE
  • 3. Staat de zin in de TEGENWOORDIGE VERLEDEN TIJD TIJD Naar start
  • 4. Is het onderwerp ENKELVOUD MEERVOUD Naar start
  • 5. Is het onderwerp ENKELVOUD MEERVOUD Naar start
  • 6. Is het onderwerp ENKELVOUD MEERVOUD Naar start
  • 7. Is het onderwerp ENKELVOUD IK STAM Jij/je* STAM+T *Je of jij achter de persoonsvorm? HIJ-/ZIJ-VORM STAM+T Naar start
  • 8. Is het onderwerp MEERVOUD wij STAM+en (=hele ww) jullie STAM+en (=hele ww) ZIJ-VORM STAM+en (=hele ww) Naar start
  • 9. Is het onderwerp MEERVOUD wij STAM+en (=hele ww) jullie STAM+en (=hele ww) ZIJ-VORM STAM+en (=hele ww) Naar start
  • 10. Is het onderwerp ENKELVOUD IK STAM+TE (‘t e x k o f s ch i p JIJ /U Of HIJ-/ZIJ-VORM STAM+DE Naar start
  • 11. Is het onderwerp MEERVOUD WIJ STAM+TEN (‘t e x k o f s ch i p JULLIE Of ZIJ-VORM STAM+DEN Naar start
  • 12. Is het woord Regelmatig ww ja nee Voltooid deelwoord Onregelmatig ww ja nee Infinitief Hele werkwoord Voltooid deelwoord als BN Voltooid deelwoord+(e) Tegenwoordig deelwoord hele werkwoord+d(e) Naar start
  • 13. Voltooid deelwoord regelmatig werkwoord Stam eindigt op een letter uit het GE + STAM + T Ta X i K o F S CH i P pochen: vd= ge+poch+t=gepocht golfen : vd= ge+golf+t=gegolft Stam eindigt op een GE + STAM + D andere letter verven: vd= ge+verf+d=De deur is geverfd. reizen: vd= ge+reis+d=Zij heeft veel gereisd. Naar start
  • 14. Is het onderwerp ENKELVOUD Je of jij achter de persoonsvorm? Dan alleen de STAM! Straks fiets jij naar de bakker. (onderwerp= jij) Morgen loop je naar de bakker. (onderwerp=je) Maar: Morgen fietst je broer naar de bakker! (onderwerp= je broer) Zo ook: Morgen wordt je zus gebeld! (onderwerp= je zus) Maar: Morgen word jij gebeld! (onderwerp= jij) Naar start
  • 15. Is het werkwoord een regelmatig onregelmatig werkwoord werkwoord Anders gezegd: Anders gezegd: Verandert niet van klank Verandert wel van klank Zwak werkwoord Sterk werkwoord Naar start
  • 16. Onregelmatige werkwoorden Deze werkwoorden moet je gewoon leren, weten en direct kunnen toepassen, net als de ‘irregular verbs’ in het Engels. Dat geldt natuurlijk ook voor deze werkwoorden in het Frans en Duits. Ken je de vervoeging niet, kijk dan eens op Oefenen: Oefening 1 Oefening 2 Oefening 3 Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 17. INHOUDSOPGAVE ONREGELMATIGE WERKWOORDEN B (bakken - bijten) S (scheiden - schrijden) B (binden - blazen) S (schrijven - smijten) D (delven - dwingen) S (snijden - spuiten) E-F (ervaren - fluiten) S (staan - stuiven) G (gaan - grijpen) T - U (treden - uitscheiden) H - J (hangen – jagen) V (vallen - verzwinden) K (kerven - krijgen) V (vinden - vrijen) K - L (krimpen - lopen) W (wijzen - wringen) M - N (malen - nijpen) Z (zeggen- zoeken) O - P (ontginnen - prijzen) Z (zouten - zwijgen) R (raden - ruiken) Naar start
  • 18. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN B (bakken-bijten) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD bakken bakte (bakten) h. gebakken bannen bande (banden) h. gebannen barsten barstte (barstten) is gebarsten bederven bedierf (bedierven) overg h., onoverg is be-dorven bedriegen bedroog (bedrogen) h. bedrogen beginnen begon (begonnen) is begonnen bergen borg (borgen) h. geborgen bevelen beval (bevalen) h. bevolen bevriezen bevroor (bevroren) overg h., onoverg is be-vroren, bezwijken bezweek (bezweken) is bezweken bidden bad (baden) h. gebeden bieden bood (boden) h. geboden bijten beet (beten) h. gebeten Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 19. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN B (binden-blazen) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD binden bond (bonden) h. gebonden blazen blies (bliezen) h. geblazen blijken (het) bleek is gebleken blijven bleef (bleven) is gebleven blinken blonk (blonken) h. geblonken braden braadde (braadden) h. gebraden breken brak (braken) overg h.. onoverg is ge-broken brengen bracht (brachten) h. gebracht brouwen (van bier) brouwde (brouwden) h. gebrouwen brouwen (m.b.t. brouwde (brouwden) h. gebrouwd uitspraak) buigen boog (bogen) overg h., onoverg h. en is gebogen binden bond (bonden) h. gebonden blazen blies (bliezen) h. geblazen Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 20. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN D (delven - dwingen) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD delven dolf. delfde (dolven. delf-den) h. gedolven denken dacht (dachten) h. gedacht dingen dong (dongen) h. gedongen doen deed (deden) h. gedaan dragen droeg (droegen) h. gedragen drijven dreef (dreven) overg h., onoverg h. & is gedreven dringen drong (drongen) h. en is gedrongen drinken dronk (dronken) h. gedronken druipen droop (dropen) h. en is gedropen duiken dook (doken) h. en is gedoken durven durfde. dorst (durfden, dorsten) h. gedurfd dwingen dwong (dwongen) h. gedwongen dwingen dwong (dwongen) h. gedwongen Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 21. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN E-F (ervaren - fluiten) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD E ervaren ervoer (ervoeren) h. ervaren eten at (aten) h. gegeten F fluiten floot (floten) h. gefloten Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 22. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN G (gaan - grijpen) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD gaan ging (gingen) is gegaan gelden gold (golden) h. gegolden genezen genas(genazen) overg h., onoverg is genezen genieten genoot (genoten) h. genoten geven gaf (gaven) h. gegeven gieten goot (goten) h. gegoten glijden gleed (gleden) h. en is gegleden glimmen glom (glommen) h. geglommen graven groef (groeven) h. gegraven grijpen greep (grepen) h. gegrepen Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 23. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN H - J (hangen – jagen) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD H hangen hing (hingen) h. gehangen hebben had (hadden) h. gehad heffen hief (hieven) h. geheven helpen hielp (hielpen) h. geholpen heten heette (heetten) h. geheten hijsen hees (hesen) h. gehesen hoeven hoefde (hoefden) h. gehoefd, gehoeven houden hield (hielden) h. gehouden houwen hieuw (hieuwen) h. gehouwen J jagen joeg, jaagde (joegen, jaagden) h. gejaagd Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 24. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN K (kerven - krijgen) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD K kerven kerfde, korf (kerfden, kor-ven) hebben/zijn ge-kerfd. gekorven kiezen koos (kozen) h. gekozen kijken keek (keken) h. gekeken kijven keef (keven) h. gekeven klimmen klom (klommen) h. en is geklommen klinken klonk (klonken) h. geklonken kluiven kloof (kloven) h. gekloven knijpen kneep (knepen) h. geknepen komen kwam (kwamen) is gekomen kopen kocht (kochten) h. gekocht krijgen kreeg (kregen) h. gekregen Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 25. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN K - L (krimpen - lopen) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD krimpen kromp (krompen) overg h.. onoverg is ge-krompen kruipen kroop (kropen) h. en is gekropen kunnen kon (konden) h. gekund kwijten kweet (kweten) h. gekweten lachen lachte (lachten) h. gelachen L laden laadde (laadden) h. geladen laten liet (lieten) h. gelaten lezen las (lazen) h. gelezen liegen loog (logen) h. gelogen liggen lag (lagen) h. gelegen lijden leed (leden) h. geleden lijken leek (leken) h. geleken lopen liep (liepen) h. en is gelopen Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 26. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN M - N (malen - nijpen) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD M malen (fijnmaken) maalde (maalden)) h. gemalen malen (steeds denken maalde (maalden aan) h. gemaald melken molk, melkte (molken, melkten) h. gemolken meten mat (maten) h. gemeten mijden meed (meden) h. gemeden moeten moest (moesten) h. gemoeten mogen mocht (mochten) h. gemogen N nemen nam (namen) h. genomen nijgen neeg (negen) h. genegen nijpen neep (nepen) h. genepen Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 27. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN O - P (ontginnen - prijzen) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD O ontginnen ontgon (ontgonnen) h. ontgonnen p plegen (gewoon zijn) placht (plachten) h. gepleegd plegen (begaan) pleegde (pleegden) h. gepleegd pluizen ploos (plozen) h. geplozen prijzen (loven) prees (prezen) h. geprezen prijzen (prijs vaststellen) prijsde (prijsden) h. geprijsd Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 28. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN R (raden - ruiken) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD R raden raadde (raadden) h. geraden rieken rook (roken) h. geroken rijden reed (reden) h. en is gereden rijgen reeg (regen) h. geregen rijten reet (reten) overg h., onoverg is gereten rijzen rees (rezen) is gerezen roepen riep (riepen) h. geroepen ruiken rook (roken) h. geroken Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 29. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN S (scheiden - schrijden) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD S scheiden scheidde (scheidden) overg h., onoverg is gescheiden schelden schold (scholden) h. gescholden schenden schond (schonden) h. geschonden schenken schonk (schonken) h. geschonken scheppen (vormen) schiep (schiepen) h. geschapen scheppen (met een schepte (schepten) heeft/is geschept schop) zich scheren (van schoor zich (schoren zich) heeft/ is geschoren baard) scheren (over water scheerde (scheerden) h. gescheerd enz.) schieten schoot (schoten) h. en is geschoten schijnen scheen (schenen) h. geschenen schijten scheet (scheten) h. gescheten schrijden schreed (schreden) h. en is geschreden Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 30. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN S (schrijven - smijten) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD schrijven schreef (schreven) h. geschreven schrikken schrok (schrokken) is geschrokken schuilen school, schuilde (scholen, schuilden) h. gescholen, geschuild schuiven schoof (schoven) h. en is geschoven slaan sloeg (sloegen) h. en is geslagen slapen sliep (sliepen) h. geslapen slijpen sleep (slepen) h. geslepen slijten sleet (sleten) overg h., onoverg is gesleten slinken slonk (slonken) is geslonken sluipen sloop (slopen) h. en is geslopen sluiten sloot (sloten) h. gesloten smelten smolt (smolten) overg h., onoverg is gesmolten smijten smeet (smeten) h. gesmeten Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 31. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN S (snijden - spuiten) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD snijden sneed (sneden) h. gesneden snuiten snoot (snoten) h. gesnoten snuiven (door de snoof (snoven) h. gesnoven neus ademen) snuiven (van cocaïne) snoof (snoven) h. gesnoven spannen spande (spanden) h. gespannen spijten (het speet) h. gespeten spinnen spon (sponnen) h. gesponnen splijten spleet (spleten) overg h.. onoverg is gespleten spreken sprak (spraken) h. gesproken springen sprong (sprongen) h. en is gesprongen spruiten sproot (sproten) is gesproten spugen spuugde, spoog (spuugden, spogen) h. gespuugd, gespogen spuiten spoot (spoten) h. en is gespoten Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 32. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN S (staan - stuiven) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD staan stond (stonden) h. gestaan steken stak (staken) h. gestoken stelen slal (stalen) h. gestolen sterven stierf (stierven) is gestorven stijgen steeg (stegen) is gestegen stijven (met stijfsel steef (steven) h. gesteven stijven (sterken) stijfde (stijfden) h. gestijfd stinken stonk (stonken) h. gestonken stoten stootte (stootten) h. gestoten strijden streed (streden) h. gestreden strijken streek (streken) h. gestreken stuiven stoof (stoven) h. en is gestoven Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 33. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN T - U (treden - uitscheiden) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD T treden trad (raden) h. en is getreden treffen trof (troffen) h. getroffen trekken trok (trokken) h. en is getrokken U uitscheiden scheidde, scheed uit/ is uitgescheiden/uitgescheden (stoppen) (scheidden, scheden uit) uitscheiden scheidde uit (scheidden uit) h. uitgescheiden (afscheiden) Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 34. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN V (vallen - verzwinden) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD V vallen viel (vielen) is gevallen vangen ving (vingen) h. gevangen varen voer (voeren) h. en is gevaren vechten vocht (vochten) h. gevochten verderven verdierf (verdierven) h. en is verdorven verdrieten verdroot (verdroten) h. verdroten verdwijnen verdween (verdwenen) is verdwenen vergeten vergat (vergaten) h. en is vergeten verliezen verloor (verloren) h. en is verloren verslinden verslond (verslonden) h. verslonden verzwinden verzwond (verzwonden) is verzwonden Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 35. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN V (vinden - vrijen) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD vinden vond (vonden) h. gevonden vlechten vlocht (vlochten) h.. gevlochten vliegen vloog (vlogen) h. en is gevlogen vouwen vouwde (vouwden) h. gevouwen vragen vroeg (vroegen) h. gevraagd vreten vrat (vraten) h. gevreten vriezen vroor (vroren) h. en is gevroren vrijen vrijde, vree (vrijden, vreeën) h. gevrijd, gevreeën Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 36. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN W (waaien - wijten) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD W waaien waaide, woei (waaiden, woeien) h. en is gewaaid wassen (toenemen) wies (wiesen) is gewassen wassen (reinigen) waste, wies (wasten, wie sen) h. gewassen wegen woog (wogen) h. gewogen werpen wierp (wierpen) h. geworpen werven wierf (wierven) h. geworven weten wist (wisten) h. geweten weven weefde (weefden) h. geweven wezen was (waren) is geweest wijken week (weken) is geweken wijten weet (weten) h. Geweten Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 37. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN W (wijzen - wringen) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD W wijzen wees (wezen) h. gewezen willen wou, wilde (wouden, wilden) h. gewild winden wond (wonden) h. gewonden winnen won (wonnen) h. gewonnen worden werd (werden) is geworden wreken wreekte (wreekten) h. gewroken wrijven wreef (wreven) . h. gewreven wringen wrong (wrongen) h. gewrongen Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 38. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN Z (zeggen- zoeken) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD Z zeggen zei, zegde (zeiden, zegden) h. gezegd zeiken zeikte, zeek (zeikten, zeken) h. gezeikt, gezeken zenden zond (zonden) h. gezonden zieden ziedde (ziedden) h. gezoden zien zag (zagen) h. gezien zijgen zeg (zegen) overg h., onoverg is gezegen zijn was (waren) is geweest zingen zong (zongen) h. gezongen zinken zonk (zonken) is gezonken zinnen (peinzen) zon (zonnen) h. gezonnen zitten zat (zaten) h. gezeten zoeken zocht (zochten) h. gezocht Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 39. ONREGELMATIGE WERKWOORDEN Z (zouten - zwijgen) HELE WERKWOORD VERLEDEN TIJD VOLTOOID DEELWOORD zouten zoutte (zoutten) h. gezouten zuigen zoog (zogen) h. gezogen zuipen zoop (zopen) h. gezopen zullen zou (zouden) zwelgen zwolg (zwolgen) h. gezwolgen zwellen zwol (zwollen) is gezwollen zwemmen zwom (zwommen) h. en is gezwommen zweren (een eed doen) zwoer (zwoeren) h. gezworen zweren (ontstoken zijn) zweerde, zwoor (zweerden, zworen) h. gezworen zwerven zwierf (zwierven) h. gezworven zwijgen zweeg (zwegen) h. gezwegen Naar inhoud onregelmatige Naar start werkwoorden
  • 40. zullen onderwerp Tegenwoordige Verleden tijd tijd 1 ik zal zou 2 jij/je/u zult/zal zou ev 3 hij/zij/ze/het/men zal zou 1 wij/we zullen zouden mv 2 jullie zullen zouden 3 zij/ze zullen zouden * Zul jij/je (onderwerp staat achter de pv). Maar: Zal je broer het kopen! Voltooid deelwoord (VD) x Naar Infinitief zullen onregel- matige BN als VD x Naar werk- woorden Onvoltooid deelwoord (OD) x start
  • 41. willen onderwerp Tegenwoordige Verleden tijd tijd 1 ik wil wilde/wou 2 jij/je/u wil/wil/wilt wilde/wou ev 3 hij/zij/ze/het/men wil wilde/wou 1 wij/we willen wilden/wouden mv 2 jullie willen wilden/wouden 3 zij/ze willen wilden/wouden * Wil jij/je (onderwerp staat achter de pv). Maar ook: Wil je broer komen! Voltooid deelwoord (VD) gewild Naar Infinitief willen onregel- matige BN als VD x Naar werk- woorden Onvoltooid deelwoord (OD) willend start
  • 42. worden onderwerp Tegenwoordige Verleden tijd tijd 1 ik word werd 2 jij/je/u* wordt werd ev 3 hij/zij/ze/het/men wordt werd 1 wij/we worden werden mv 2 jullie worden werden 3 zij/ze worden werden * Word jij/je (onderwerp staat achter de pv). Maar: Word je broer boos! Voltooid deelwoord (VD) geworden Naar Infinitief worden onregel- matige BN als VD x Naar werk- woorden Onvoltooid deelwoord (OD) x start
  • 43. zijn onderwerp Tegenwoordige Verleden tijd tijd 1 ik ben was 2 jij/je/u* bent was ev 3 hij/zij/ze/het/men is was 1 wij/we zijn waren mv 2 jullie zijn waren 3 zij/ze zijn waren * Ben jij/je (onderwerp staat achter de pv). Maar: Is je broer boos! Voltooid deelwoord (VD) geweest Naar Infinitief zijn onregel- matige BN als VD x Naar werk- woorden Onvoltooid deelwoord (OD) zijnde start
  • 44. kunnen onderwerp Tegenwoordige Verleden tijd tijd 1 ik kan Kon 2 jij/je/u* kunt Kon ev 3 hij/zij/ze/het/men kan kon 1 wij/we Kunnen konden mv 2 jullie Kunnen konden 3 zij/ze kunnen konden * Kun jij/je (onderwerp staat achter de pv). Maar: Kan je broer zwemmen! Voltooid deelwoord (VD) gekund Naar Infinitief kunnen onregel- matige BN als VD x Naar werk- woorden Onvoltooid deelwoord (OD) x start