2. BEGRIPPEN
Regering = ministers en koningin.
Kabinet = ministers en staatssecretarissen.
Ministerraad = ministers.
Parlement = Eerste en Tweede kamer.
3. DE REGERING
De regering is het dagelijkse bestuur van
ons land.
Koningin is staatshoofd maar de ministers
hebben meer macht.
4. REGEERAKKOORD
Politieke partijen die samen in de regering zitten
hebben afspraken gemaakt over wat ze gaan doen.
Deze afspraken staan in het regeerakkoord.
Dit voeren ze uit.
Ook moeten ze omgaan met onverwachte
onderwerpen. Bijvoorbeeld het sturen van
troepen naar Afghanistan.
5. MINISTERS EN
STAATSSECRETARISSEN
Elke minister heeft zijn eigen onderwerp.
Bijvoorbeeld: Milieu, landbouw, binnenlandse
zaken, onderwijs etc.
Elke minister heeft 1 of 2 staatssecretarissen.
Dit zijn een soort onderministers die
verantwoordelijk is voor een deel van het
takenpakket van de minister.
Elke minister heeft duizenden ambtenaren
voor zich werken.
6. SAMENWERKEN
Ministers werken samen. De meeste onderwerpen
vallen onder de verschillende ministeries.
Bijvoorbeeld drugscriminaliteit:
Minister van Justitie,
Minister van Volkgezondheid,
Minister van Onderwijs,
Minister van Buitenlandse zaken etc.
7. WAT DOET DE KONINGIN?
Officieel staatshoofd maar ze heeft bijna
geen macht.
Haar belangrijkste taken zijn:
Handtekening onder wetten zetten,
Troonrede voorlezen,
Overleg voeren met Minister President,
Land vertegenwoordigen in buitenland,
Helpen vormen van nieuwe kabinet.