SlideShare a Scribd company logo
Urbs in Rure?
Stadsmest en een beter bemestingspatroon
in de 18de-eeuwse Vlaamse landbouw
Pieter De Graef
pieter.degraef@uantwerpen.be
Een nutriëntenkringloop
• >1850: enorme productiviteitswinsten in de
landbouw
– >< nieuwe gewassoorten, gewasbescherming,
mechanisering
– ° kunstmest
• MAAR: °open nutriëntencycli
• Alternatief? ~ discussie (bv. ecomodernisten)
De kringloop sluiten?
+ Symbiose stad-platteland in het
verleden (cf. ecologische historici, Barles, van
Zon…)
MAAR:
- Sociale ongelijkheden
- Marktimperfecties
De oogst (Van Gogh, 1888)
Land Arbeid Kapitaal (Klimaat)
< uitbreiding van de extensive margin of cultivation
< verleggen van de intensive margin of cultivation
~ schaarste factor  intensievere inzet andere factor
Ancien régime-landbouw
• Ook vóór de green revolutions productiviteits-
winsten
18de eeuw:
• Engeland ~ ‘progressive agriculture’
– English Agricultural Revolution: ≠ verklarings-
modellen (Overton, Allen,
Chorley, Brunt…)
• Frankrijk ~ ‘backward evolution’ (>< Moriceau, Hoffman,
Grantham, Clout, Meuvret…)
• Vlaanderen ~ hoge gewasopbrengsten, lage
arbeidsproductiviteit
Waar is de mest?
• Weinig aandacht voor bemesting & zeker voor
aangekochte stedelijke meststoffen
 ‘manure was once precious’
(Federico, Feeding the World)
• Aanvullen van bodemnutriënten
– ‘Swidden’/‘slash-and-burn’
– Regelmatige natuurlijke afzet (bv. Nijl)
– Residentiële landbouw:
• Braak
• Nutriëntrijke producten (bv. stalmest)
• Gewasrotatie met voedergewassen
~ Combinaties
Aanvullen van
bodemnutriënten
~ COMBINATIES (e.g. Norfolk four-course rotation)
Mest = ‘chronic shortcoming of
agriculture’(J. Radkau)
• Maatschappelijke Δ (bevolking, conjunctuur, milieu,
politiek)
uitdagingen/opportuniteiten bestaande
productiesystemen en aanwending productiemiddelen
(i.c. mest)
 Nood aan oplossingen nutriëntentoevoer
Reductie belang van mest
• Bronproblemen
• Interpretatieproblemen:
– Kapitaalinvestering
– Arbeidsinzet
 Moeilijk in te passen in ‘cost-saving’ zonder effect te
weten
•  focus verleggen naar N ~ klaver
+ reduceren belang bemesting met stalmest
Aandacht belang van mest (en off-farm
inputs)
• Weerszijden van het Kanaal:
toegang tot waaier van stedelijke/industriële
meststoffen (Grantham, Moriceau, Brunt, Woodward, …)
 P. O’Brien: ‘… British & French farmers appreciated
the constricted options available to maintain and to
improve crop yields’
~> bemesting geen rol voor debat over agrarisch
groeipotentieel (in kapitalistisch of survival systeem)
MAAR geen onderzoek naar bemestingspraktijken op
bedrijfsniveau
Nood aan een sociaal perspectief
• Agronomische analyse:
– bemestingsgraad (% akkerland bemest)
– bemestingsintensiteit (# wagens per hectare)
• Verband met de sociale dimensie van de landbouw?
– Relaties boeren,
landeigenaars, bemestings-
kredietverleners, praktijken
staat
– Rol van bemesting °/+ sociale context
Steekproefdorpen: Torhout, Lichtervelde, Gits (Land van
Wijnendale) & Meulebeke, Pittem, Ingelmunster (Roede vanTielt)
• Gelijkenissen met andere kerngebieden
• >> deel van Binnen-Vlaanderen met ± weinig stalmest cf.
Dendermonde; Kortrijk & Oudenaarde
cf. Kust-Vlaanderen ~ commerciële veeteelt
Kleinschalige peasantlandbouw
• fragmentarisering
• Gemengde
landbouw
• Massale
arbeidsinzet
• Kapitaalinput
vermijden
Tijdgenoot: lof voor
bemesting &
stadsmest??
Bronnen
• 18de-Ese bemestingspraktijken op micro-niveau
 Unieke gedetailleerde schattingsdocumenten
~ prijzijen
* sterfhuis ~ kladversie staat van goed
* afgaande pacht
 Gebruik & types mest
 # Cultuurareaal
2
Afbeelding van een prijzij
Perceelsgrootte
Huidige gewas (i.c. klaver)
Voorgaande gewas (i.c. vlas)
Mesttypes
(i.c. stalmest,
duivenmest, stads-
beer & assen)
van het huidige
& het vorige groei-
seizoen
Prijsindicatie
What’s in a name?
• Hoeve-eigen mest
– Stalmest
– Compost
– Gier
• Aangekochte stedelijke-industriële meststoffen
– Stadsbeer (provaet/bauwt)
– Assen (Hollandse turfas, blekersassen, zeepassen)
– Kalk
– [Oliekoeken]
– [Duivenmest]
– [Vaste stadsmest/straatmest]
Off-farm mest 1720-1749 vs. 1750-1800
Mestaankopen = compensatie? ~ Nee
• Constante hoeveelheid GVE
• Daling bemestingsgraad >< stijgende intensiteit
– Minder areaal met hoeve-eigen mest bemest
– Maar meer wagens per hectare
• Uitz.: cottagers (0-1 ha)
– Onderscheid tussen veehouders & niet-veehouders
To buy or not
to buy?
~ logistische
regressie
• Binnen een gegeven tijdspanne in de 18de E.,
𝜋(𝑥) boeren kochten extra stadsmest | hoeve-eigen bemestingsgr.
• Impact van de categorie Tijd
~ vooral vanaf jaren 1750
To buy or not to buy?
• Proto-industrie & vlasteelt
~ wijdverbreid in onze steekproefregio
< ± 67%: vlas < sterke nutriëntenconsument
~ zware bemesting
< ± 85%: spinnenwiel en/of weefgetouw
• Klaverteelt: ± 75%
< bijdrage stalmestproductie & bodemvruchtbh.
 noodzaak mestaankopen tenietdoen
vs. bemesting met assen en kalk
 aandeel klaver & vlas ~ logistische regressie
To buy or not to buy?
• Naast hoeve-eigen mest & tijdscategorie
• Vlas- en/of klaverteelt beïnvloedden positief de
keuze om aan te kopen
• Bv. ~ Hoeve-eigen bemestingsgr. = 60%; 1750s
Geen klaver/geen vlas: 59.1%
Klaver/geen vlas: 68.2% ~ stimulans, geen obstructie
Geen klaver/vlas: 75.4%
Klaver/vlas: 81.9%
Conjunctuur: in lijn met de gewaskeuzes en het
bemestingspatroon
Vertrouwen in nieuwe meststoffen
• Institutionele omkadering: PACHTWETGEVING
– Eigendomsrechten op grondverbetering
– Aankomende pachter >>> uittredende pachter
• Kennis van zaken & kennisoverdracht
Vertrouwen in nieuwe meststoffen:
Kennisoverdracht
• Introductie nieuwe bemestingstechnieken
≠ manna uit de hemel
• Hoe verspreid nieuwe kennis?
• Hoe snel?
– Kleine peasants = conservatief?/afkerig?
– Grote boeren = innovatiever?
°Bemestingstechniek: kalk  Bedrijfsgrootte
• Graduele toepassing
kalken
< grote(re) boeren (>5 ha)
koplopers
< kleine boeren (1-5 ha)
achtervolgden
op ±10 j.
< cottagers (<1 ha): meer
twijfel of niet kunnen
(enkel vanaf 1780s)
Van de
stadswoning tot
de rurale
eindgebruiker
• De stad
– Straatmest:
pachtsysteem
– Vloeibare
stadsbeer/assen/
kalk: privé
Maar:
Brabant vs.
Vlaanderen
K- vs. B-Vlaand.
Van de stadswoning tot de rurale eindgebruiker
• Van stad naar platteland:
– Belang van waterwegen
(Leie, Kanaal B-O & Moerdijkvaart,
Handzamevaart & Zarrenbeek)
– Ontsluiting van dorpen:
infrastructuurverbeteringen
• Steenwegen (B-K, B-M, T-A,
T-D)
• Transportmiddelen veranderen:
°kalsijdewagens
• Nabijheid dorpen-steenwegen
~ dummy-variabelen
– Belang relatie grote boer –
kleine peasants:
26% kostprijs > arbeidsinzet
Mestaankopen: leverde het vruchten af?
• Variabelen
bodemvruchtbh.
– Klaver
– Mestaankopen
• Arbeid
– #huishoudens
~ evolutie tienden
Mestaankopen: was het sop de kool waard?
~ Inkomsten- en uitgavenmodellen (lb gVl)
Jaren 1730
Mestaankopen: was het sop de kool waard?
~ Inkomsten- en uitgavenmodellen (lb gVl)
Jaren 1780, met verbeterde bemestingspraktijk en teeltverschuivingen
Mestaankopen: was het sop de kool waard?
~ Inkomsten- en uitgavenmodellen (lb gVl)
Jaren 1730
Mestaankopen: was het sop de kool waard?
~ Inkomsten- en uitgavenmodellen (lb gVl)
Jaren 1780, met verbeterde bemestingspraktijk en teeltverschuivingen
Mestaankopen: was het sop de kool waard?
~ Inkomsten- en uitgavenmodellen (lb gVl)
Jaren 1780, zonder verbeterde bemestingspraktijk en teeltverschuivingen
Conclusie: ecologische, agrarische en sociale
consequenties van een beter bemestingspatroon
External
inputs
X X
X X
X X
FOREIGN
COUNTRIES (with
specific agro-systems)
INDUSTRIES
QUARRIES
• >1800: onevenwicht in
nutriëntenuitwisseling
tussen stad & platteland
kon al vérgevorderd zijn
•  rurale vraag naar mest
• Sociale benadering van de agrarische productie
 verklaring van de opbrengststijging
– Kleine cottagers & peasants
• Mestaankopen  proto-industrieel inkomen
– Grotere farmers
• Intensieve bemesting < goedkope arbeidsreserve
 grootschalige, commerciële landbouw
Kust-Vlaanderen, Bassin parissien, grote Britse tenant farmers
• Verklaring stijging graanproductie
– °bodemorganische stof / pH-regeling ~ stikstof
Conclusie: ecologische, agrarische en sociale
consequenties van een beter bemestingspatroon
• Conjunctuur +
surplusextractie
Beter bemestings-
patroon
>>> dwangmaatregel
- Cottagers & peasants
overleven
- Farmers
behoud winstmarge
• Stad incasseert 2x
~ afval + pacht
• ° Rijke landbouw en
arme boeren
(E. Vanhaute)
Conclusie: ecologische, agrarische en sociale
consequenties van een beter bemestingspatroon
Bedankt voor uw aandacht!
Urbs in Rure? Stadsmest en een beter bemestingspatroon in de 18de-
eeuwse Vlaamse landbouw
Om de flessenhals van de hedendaagse voedselproductie aan te pakken,
worden in sommige benaderingen de principes van de ‘kringloopeconomie’
gepromoot. De symbiotische verhouding tussen stad en platteland in het
verleden wordt hierbij vaak ingeroepen: de landbouw produceerde voedsel
voor de stad en na consumptie gaf de stad haar afval als meststof terug aan
de landbouw. Op deze manier zou er een ‘gesloten nutriëntencyclus’
ontstaan, wat de basis zou leveren voor een duurzame landbouw. Zulke
utopische voorstellingen van de verhouding stad-platteland gaan echter
voorbij aan de sociale ongelijkheden en marktimperfecties, die voor ruis
zorgden op de onderlinge wisselwerking. De 18de eeuw – een periode van
premoderne agrarische groei – reikt ons een ideale casus aan, die ons niet
enkel in staat stelt te onderzoeken of het maximaliseren van de recyclage
van stedelijk organisch afval substantiële groei in de agrarische productie
tot gevolg had, maar ook om de specifieke condities waaronder deze
bemestingsintensivering aan belang won en de beperkingen waarmee het
te maken kreeg, bloot te leggen vanuit een agrarisch, ecologisch en sociaal
perspectief. Wijzigingen in bemesting worden vaak ingeroepen als
verklaring voor evoluties in de landbouw, maar deze veranderende
bemestingspatronen worden zelf nooit verklaard. Een verklaring kan enkel
opgeworpen worden door de sociale organisatie van de agrarische productie
en de inkomensstrategieën van de producenten te onderzoeken.
Binnen-Vlaanderen in de 18de eeuw – een regio door de tijdgenoot
geroemd omwille van haar zeer productieve landbouw – vormt een ideale
testcase voor ons onderzoek. De befaamde Flemish Husbandry wordt
gekenmerkt door kleinschalige landbouw (de meeste boerderijen waren
kleiner dan 2 hectare met daarnaast enkele grotere hoeves van 10 hectare
en meer), massale inzet van arbeid en de combinatie van agrarische
(akkerbouw en veeteelt) en niet-agrarische activiteiten (proto-industrie).
Hoewel Binnen-Vlaanderen al sinds de middeleeuwen een regio van dichte
verstedelijking was en bijgevolg een groot aanbod van stedelijke en
industriële meststoffen ter beschikking had, ging men deze stedelijke
nutriëntenvoorraad pas medio 18de eeuw op een andere en intensievere
wijze benutten. Op basis van schattingen van have en goed (prijzijen) voor
enkele steekproefdorpen in de Roede van Tielt en het Land van Wijnendale,
die een inkijk bieden in de landbouwpraktijken van boerenhuishoudens,
heb ik een antwoord gezocht op de vraag wat de condities waren waarin
een grotere recyclage van stadsmest in de landbouw tot stand kwam zonder
dat het aanbod van die stadsmest zelf fundamenteel wijzigde.
Binnen-Vlaamse boeren – zowel kleine peasants als grote farmers –
vergrootten hun input van stedelijke en industriële meststoffen in de loop
van de 18de eeuw. De soort aangekochte meststof verschilde echter wel qua
bedrijfsgrootte: stadsbeer en assen vonden hun afzet in toenemende mate
op het kleinbedrijf, terwijl de grotere hoeves de aanvoer van stadsbeer
afbouwden ten voordele van een toenemend gebruik van assen en kalk. De
omslag tot het intensiever aanwenden van stedelijke meststoffen vond
plaats in de jaren 1750. De dalende prijs voor linnen zette landbouwers ertoe
aan om de teelt van hun grondstof – vlas – uit te breiden. Het verband
tussen de vlasteelt en vloeibare mestsoorten (zoals hoeve-eigen gier en
stadsbeer) in combinatie met de marktsituatie van het linnen zette het
momentum van toenemende mestaankopen in gang. De stijging van de
vlasprijzen en vooral de almaar toenemende extractie van het agrarische
surplus in de vorm van steeds hoger wordende pachtprijzen stimuleerden,
of beter noopten, boeren verder in intensievere bemesting te investeren.
Boerenhuishoudens hadden vertrouwen in de toepassing van aangekochte
meststoffen door het institutionele kader van de pachtwet (die
vergoedingen voorschreef voor bemesting in het laatste jaar van een
pachtcontract) en door hun kennis over bemesting (waarbij innovaties zich
verspreidden van pionierende grote boeren naar de kleinere peasants).
Verbeteringen van de transportinfrastructuur (kanalen en steenwegen)
vanaf 1750 faciliteerden de toevoer van stedelijke meststoffen. Het
wijzigende bemestingspatroon van intensievere toediening van hoeve-
eigen stalmest en een toenemend en intensiever gebruik van aangekochte
meststoffen resulteerde in een stijging van de agrarische output (i.e. hogere
graanopbrengsten, uitbreiding van de vlasteelt), maar kon evenwel een
daling van het netto-inkomen van boerenhuishoudens in de loop van de
18de eeuw niet vermijden.
Bemesting was niet alleen een vorm van kapitaalinvestering, maar
ging ook gepaard met arbeidsinzet. De kleine Vlaamse peasant kon zich van
meer stadsmest voorzien, omdat hij beroep kon doen op de
transportdiensten van de grotere paardenboer. Hij kon de kostprijs van
mest verminderen door de transportkost om te vormen tot arbeidsinzet op
de hoeve van deze laatste. De grotere boeren in Binnen-Vlaanderen konden
daardoor rekenen op een goedkope arbeidsreserve die het hen mogelijk
maakte om tevens intensievere bemestingsstrategieën te volgen in
tegenstelling tot boeren in regio’s van grootschalige, commerciële
landbouw die genoodzaakt waren een afweging te maken tussen
arbeidskost en betere bemesting. Toenemende mestaankopen waren met
andere woorden niet louter een gevolg van de aanwezigheid van grote
hoeveelheden stedelijke meststoffen in een verstedelijkte regio, maar in
hoofdzaak van de inkomensstrategieën van de betrokken landbouwers, van
hun opportuniteiten en uitdagingen.
Op ecologisch vlak hadden de verschillende bemestingsstrategieën
naargelang de sociale organisatie van de landbouw tot gevolg dat in
sommige premoderne samenlevingen zoals Vlaanderen het onevenwicht
tussen stad en platteland in termen van nutriëntenuitwisseling reeds zeer
vergevorderd kon zijn: de herverdeling van de stedelijke meststoffen over
het platteland stond vaak niet in verhouding tot de voedselstroom naar de
stad. Bovendien werden ook nutriënten die niet rechtstreeks verbonden
waren met de agro-voedselketen (zoals assen en kalk) toegediend in de
landbouw.
Als gevolg van de economische situatie van afnemende prijzen in de
proto-industrie en de almaar meer invasieve surplusextractie door
(stedelijke) landeigenaars werden Binnen-Vlaamse boeren als het ware
verplicht meer en meer mest aan te kopen en te evolueren naar steeds
intensievere productiestrategieën om hun overlevingsmechanismen in
stand te kunnen houden (in het geval van de kleine boeren) of om redelijke
winstmarges te kunnen behouden (in het geval van grotere boeren). In dat
opzicht was deze bemestingsstrategie een bouwsteen van de Flemish
Husbandry die een verdere fragmentarisering van het kleinbedrijf mogelijk
maakte tot het systeem uiteenviel in de 19de eeuw. Boudweg kan gesteld
worden dat de stad haar afval als mest duur verkocht en een tweede maal
incasseerde door haar aandeel in het agrarische en proto-industriële surplus
te vergroten (i.e. uit de pan rijzende pachten), waardoor het platteland
verder gestimuleerd werd om nog meer stadsmest toe te dienen. Het
gebruik van stadsmest bestendigde de bestaande machtsrelaties tussen stad
en platteland alsook deze binnen de rurale samenleving zelf (i.e.
wederkerige relaties tussen grote en kleine boeren). Zodoende legde de
nieuwe bemestingsstrategie van de tweede helft van de 18de eeuw de basis
voor het label dat men aan de Flemish Husbandry toeschrijft: een rijke
landbouw met arme boeren.

More Related Content

More from Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)

De herstellende kracht van de akker. Landbouw en de heropvoeding van invalide...
De herstellende kracht van de akker. Landbouw en de heropvoeding van invalide...De herstellende kracht van de akker. Landbouw en de heropvoeding van invalide...
De herstellende kracht van de akker. Landbouw en de heropvoeding van invalide...
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
Eten om nooit te vergeten. Geuren en kleuren van toen voor nu
Eten om nooit te vergeten. Geuren en kleuren van toen voor nuEten om nooit te vergeten. Geuren en kleuren van toen voor nu
Eten om nooit te vergeten. Geuren en kleuren van toen voor nu
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
Registratie en waardering van de ambachtelijke deelcollecties van de Provinci...
Registratie en waardering van de ambachtelijke deelcollecties van de Provinci...Registratie en waardering van de ambachtelijke deelcollecties van de Provinci...
Registratie en waardering van de ambachtelijke deelcollecties van de Provinci...
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
Koersverandering in het productief landschap, inspirerende lessen voor open r...
Koersverandering in het productief landschap, inspirerende lessen voor open r...Koersverandering in het productief landschap, inspirerende lessen voor open r...
Koersverandering in het productief landschap, inspirerende lessen voor open r...
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
Frietkotgazet
FrietkotgazetFrietkotgazet
Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische er...
Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische er...Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische er...
Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische er...
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
WOI op 't Erf. Hoe ga ik aan de slag om mijn boerderijgeschiedenis te reconst...
WOI op 't Erf. Hoe ga ik aan de slag om mijn boerderijgeschiedenis te reconst...WOI op 't Erf. Hoe ga ik aan de slag om mijn boerderijgeschiedenis te reconst...
WOI op 't Erf. Hoe ga ik aan de slag om mijn boerderijgeschiedenis te reconst...
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...
Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...
Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
Traject Voeding. Het erfgoed van eten en drinken in Vlaanderen en Brussel. St...
Traject Voeding. Het erfgoed van eten en drinken in Vlaanderen en Brussel. St...Traject Voeding. Het erfgoed van eten en drinken in Vlaanderen en Brussel. St...
Traject Voeding. Het erfgoed van eten en drinken in Vlaanderen en Brussel. St...
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
Terug in handen. Collectieregistratie en -evaluatie van het Landbouwmuseum Le...
Terug in handen. Collectieregistratie en -evaluatie van het Landbouwmuseum Le...Terug in handen. Collectieregistratie en -evaluatie van het Landbouwmuseum Le...
Terug in handen. Collectieregistratie en -evaluatie van het Landbouwmuseum Le...
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
Bouwstenen voor een regionale landbouwidentiteit. Een (kleine) geschiedenis v...
Bouwstenen voor een regionale landbouwidentiteit. Een (kleine) geschiedenis v...Bouwstenen voor een regionale landbouwidentiteit. Een (kleine) geschiedenis v...
Bouwstenen voor een regionale landbouwidentiteit. Een (kleine) geschiedenis v...
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
Quickscan onroerend vlaserfgoed in de Mandelvallei', versie 2013
Quickscan onroerend vlaserfgoed in de Mandelvallei', versie 2013Quickscan onroerend vlaserfgoed in de Mandelvallei', versie 2013
Quickscan onroerend vlaserfgoed in de Mandelvallei', versie 2013
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
In en uit het Hageland. Arbeidsmigratie 1850 - 2010, 2013
In en uit het Hageland. Arbeidsmigratie 1850 - 2010, 2013In en uit het Hageland. Arbeidsmigratie 1850 - 2010, 2013
In en uit het Hageland. Arbeidsmigratie 1850 - 2010, 2013
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
Evolutie van de landbouw in het Landschapspark Bulkskampveld, 2013
Evolutie van de landbouw in het Landschapspark Bulkskampveld, 2013Evolutie van de landbouw in het Landschapspark Bulkskampveld, 2013
Evolutie van de landbouw in het Landschapspark Bulkskampveld, 2013
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
Handleiding bij het digitaliseren van prenten- en fotocollecties, 2012
Handleiding bij het digitaliseren van prenten- en fotocollecties, 2012Handleiding bij het digitaliseren van prenten- en fotocollecties, 2012
Handleiding bij het digitaliseren van prenten- en fotocollecties, 2012
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
Onderzoeksrapport Het landschap vertelt… Sporen van twee eeuwen wonen en werk...
Onderzoeksrapport Het landschap vertelt… Sporen van twee eeuwen wonen en werk...Onderzoeksrapport Het landschap vertelt… Sporen van twee eeuwen wonen en werk...
Onderzoeksrapport Het landschap vertelt… Sporen van twee eeuwen wonen en werk...
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
Leren luisteren. Een handleiding voor mondelinge 'geschiedenis van alledag', ...
Leren luisteren. Een handleiding voor mondelinge 'geschiedenis van alledag', ...Leren luisteren. Een handleiding voor mondelinge 'geschiedenis van alledag', ...
Leren luisteren. Een handleiding voor mondelinge 'geschiedenis van alledag', ...
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
Veldwerk/Denkwerk. Agrarisch erfgoed in Vlaanderen: stand van zaken en analys...
Veldwerk/Denkwerk. Agrarisch erfgoed in Vlaanderen: stand van zaken en analys...Veldwerk/Denkwerk. Agrarisch erfgoed in Vlaanderen: stand van zaken en analys...
Veldwerk/Denkwerk. Agrarisch erfgoed in Vlaanderen: stand van zaken en analys...
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
Inhoudelijk vooronderzoek Trimaarzate en Guldenspoorpad, 2014
Inhoudelijk vooronderzoek Trimaarzate en Guldenspoorpad, 2014Inhoudelijk vooronderzoek Trimaarzate en Guldenspoorpad, 2014
Inhoudelijk vooronderzoek Trimaarzate en Guldenspoorpad, 2014
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
In kannen en kruiken. Collectieregistratie van het Museum van de Belgische Br...
In kannen en kruiken. Collectieregistratie van het Museum van de Belgische Br...In kannen en kruiken. Collectieregistratie van het Museum van de Belgische Br...
In kannen en kruiken. Collectieregistratie van het Museum van de Belgische Br...
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 

More from Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) (20)

De herstellende kracht van de akker. Landbouw en de heropvoeding van invalide...
De herstellende kracht van de akker. Landbouw en de heropvoeding van invalide...De herstellende kracht van de akker. Landbouw en de heropvoeding van invalide...
De herstellende kracht van de akker. Landbouw en de heropvoeding van invalide...
 
Eten om nooit te vergeten. Geuren en kleuren van toen voor nu
Eten om nooit te vergeten. Geuren en kleuren van toen voor nuEten om nooit te vergeten. Geuren en kleuren van toen voor nu
Eten om nooit te vergeten. Geuren en kleuren van toen voor nu
 
Registratie en waardering van de ambachtelijke deelcollecties van de Provinci...
Registratie en waardering van de ambachtelijke deelcollecties van de Provinci...Registratie en waardering van de ambachtelijke deelcollecties van de Provinci...
Registratie en waardering van de ambachtelijke deelcollecties van de Provinci...
 
Koersverandering in het productief landschap, inspirerende lessen voor open r...
Koersverandering in het productief landschap, inspirerende lessen voor open r...Koersverandering in het productief landschap, inspirerende lessen voor open r...
Koersverandering in het productief landschap, inspirerende lessen voor open r...
 
Frietkotgazet
FrietkotgazetFrietkotgazet
Frietkotgazet
 
Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische er...
Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische er...Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische er...
Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische er...
 
WOI op 't Erf. Hoe ga ik aan de slag om mijn boerderijgeschiedenis te reconst...
WOI op 't Erf. Hoe ga ik aan de slag om mijn boerderijgeschiedenis te reconst...WOI op 't Erf. Hoe ga ik aan de slag om mijn boerderijgeschiedenis te reconst...
WOI op 't Erf. Hoe ga ik aan de slag om mijn boerderijgeschiedenis te reconst...
 
Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...
Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...
Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...
 
Traject Voeding. Het erfgoed van eten en drinken in Vlaanderen en Brussel. St...
Traject Voeding. Het erfgoed van eten en drinken in Vlaanderen en Brussel. St...Traject Voeding. Het erfgoed van eten en drinken in Vlaanderen en Brussel. St...
Traject Voeding. Het erfgoed van eten en drinken in Vlaanderen en Brussel. St...
 
Terug in handen. Collectieregistratie en -evaluatie van het Landbouwmuseum Le...
Terug in handen. Collectieregistratie en -evaluatie van het Landbouwmuseum Le...Terug in handen. Collectieregistratie en -evaluatie van het Landbouwmuseum Le...
Terug in handen. Collectieregistratie en -evaluatie van het Landbouwmuseum Le...
 
Bouwstenen voor een regionale landbouwidentiteit. Een (kleine) geschiedenis v...
Bouwstenen voor een regionale landbouwidentiteit. Een (kleine) geschiedenis v...Bouwstenen voor een regionale landbouwidentiteit. Een (kleine) geschiedenis v...
Bouwstenen voor een regionale landbouwidentiteit. Een (kleine) geschiedenis v...
 
Quickscan onroerend vlaserfgoed in de Mandelvallei', versie 2013
Quickscan onroerend vlaserfgoed in de Mandelvallei', versie 2013Quickscan onroerend vlaserfgoed in de Mandelvallei', versie 2013
Quickscan onroerend vlaserfgoed in de Mandelvallei', versie 2013
 
In en uit het Hageland. Arbeidsmigratie 1850 - 2010, 2013
In en uit het Hageland. Arbeidsmigratie 1850 - 2010, 2013In en uit het Hageland. Arbeidsmigratie 1850 - 2010, 2013
In en uit het Hageland. Arbeidsmigratie 1850 - 2010, 2013
 
Evolutie van de landbouw in het Landschapspark Bulkskampveld, 2013
Evolutie van de landbouw in het Landschapspark Bulkskampveld, 2013Evolutie van de landbouw in het Landschapspark Bulkskampveld, 2013
Evolutie van de landbouw in het Landschapspark Bulkskampveld, 2013
 
Handleiding bij het digitaliseren van prenten- en fotocollecties, 2012
Handleiding bij het digitaliseren van prenten- en fotocollecties, 2012Handleiding bij het digitaliseren van prenten- en fotocollecties, 2012
Handleiding bij het digitaliseren van prenten- en fotocollecties, 2012
 
Onderzoeksrapport Het landschap vertelt… Sporen van twee eeuwen wonen en werk...
Onderzoeksrapport Het landschap vertelt… Sporen van twee eeuwen wonen en werk...Onderzoeksrapport Het landschap vertelt… Sporen van twee eeuwen wonen en werk...
Onderzoeksrapport Het landschap vertelt… Sporen van twee eeuwen wonen en werk...
 
Leren luisteren. Een handleiding voor mondelinge 'geschiedenis van alledag', ...
Leren luisteren. Een handleiding voor mondelinge 'geschiedenis van alledag', ...Leren luisteren. Een handleiding voor mondelinge 'geschiedenis van alledag', ...
Leren luisteren. Een handleiding voor mondelinge 'geschiedenis van alledag', ...
 
Veldwerk/Denkwerk. Agrarisch erfgoed in Vlaanderen: stand van zaken en analys...
Veldwerk/Denkwerk. Agrarisch erfgoed in Vlaanderen: stand van zaken en analys...Veldwerk/Denkwerk. Agrarisch erfgoed in Vlaanderen: stand van zaken en analys...
Veldwerk/Denkwerk. Agrarisch erfgoed in Vlaanderen: stand van zaken en analys...
 
Inhoudelijk vooronderzoek Trimaarzate en Guldenspoorpad, 2014
Inhoudelijk vooronderzoek Trimaarzate en Guldenspoorpad, 2014Inhoudelijk vooronderzoek Trimaarzate en Guldenspoorpad, 2014
Inhoudelijk vooronderzoek Trimaarzate en Guldenspoorpad, 2014
 
In kannen en kruiken. Collectieregistratie van het Museum van de Belgische Br...
In kannen en kruiken. Collectieregistratie van het Museum van de Belgische Br...In kannen en kruiken. Collectieregistratie van het Museum van de Belgische Br...
In kannen en kruiken. Collectieregistratie van het Museum van de Belgische Br...
 

‘Urbs in Rure? Stadsmest en een beter bemestingspatroon in de 18de-eeuwse Vlaamse landbouw’ door Pieter De Graef (Universiteit Antwerpen), 2016

  • 1. Urbs in Rure? Stadsmest en een beter bemestingspatroon in de 18de-eeuwse Vlaamse landbouw Pieter De Graef pieter.degraef@uantwerpen.be
  • 2. Een nutriëntenkringloop • >1850: enorme productiviteitswinsten in de landbouw – >< nieuwe gewassoorten, gewasbescherming, mechanisering – ° kunstmest • MAAR: °open nutriëntencycli • Alternatief? ~ discussie (bv. ecomodernisten)
  • 3. De kringloop sluiten? + Symbiose stad-platteland in het verleden (cf. ecologische historici, Barles, van Zon…) MAAR: - Sociale ongelijkheden - Marktimperfecties
  • 4. De oogst (Van Gogh, 1888) Land Arbeid Kapitaal (Klimaat) < uitbreiding van de extensive margin of cultivation < verleggen van de intensive margin of cultivation ~ schaarste factor  intensievere inzet andere factor
  • 5. Ancien régime-landbouw • Ook vóór de green revolutions productiviteits- winsten 18de eeuw: • Engeland ~ ‘progressive agriculture’ – English Agricultural Revolution: ≠ verklarings- modellen (Overton, Allen, Chorley, Brunt…) • Frankrijk ~ ‘backward evolution’ (>< Moriceau, Hoffman, Grantham, Clout, Meuvret…) • Vlaanderen ~ hoge gewasopbrengsten, lage arbeidsproductiviteit
  • 6. Waar is de mest? • Weinig aandacht voor bemesting & zeker voor aangekochte stedelijke meststoffen  ‘manure was once precious’ (Federico, Feeding the World) • Aanvullen van bodemnutriënten – ‘Swidden’/‘slash-and-burn’ – Regelmatige natuurlijke afzet (bv. Nijl) – Residentiële landbouw: • Braak • Nutriëntrijke producten (bv. stalmest) • Gewasrotatie met voedergewassen ~ Combinaties
  • 7. Aanvullen van bodemnutriënten ~ COMBINATIES (e.g. Norfolk four-course rotation)
  • 8. Mest = ‘chronic shortcoming of agriculture’(J. Radkau) • Maatschappelijke Δ (bevolking, conjunctuur, milieu, politiek) uitdagingen/opportuniteiten bestaande productiesystemen en aanwending productiemiddelen (i.c. mest)  Nood aan oplossingen nutriëntentoevoer
  • 9. Reductie belang van mest • Bronproblemen • Interpretatieproblemen: – Kapitaalinvestering – Arbeidsinzet  Moeilijk in te passen in ‘cost-saving’ zonder effect te weten •  focus verleggen naar N ~ klaver + reduceren belang bemesting met stalmest
  • 10. Aandacht belang van mest (en off-farm inputs) • Weerszijden van het Kanaal: toegang tot waaier van stedelijke/industriële meststoffen (Grantham, Moriceau, Brunt, Woodward, …)  P. O’Brien: ‘… British & French farmers appreciated the constricted options available to maintain and to improve crop yields’ ~> bemesting geen rol voor debat over agrarisch groeipotentieel (in kapitalistisch of survival systeem) MAAR geen onderzoek naar bemestingspraktijken op bedrijfsniveau
  • 11. Nood aan een sociaal perspectief • Agronomische analyse: – bemestingsgraad (% akkerland bemest) – bemestingsintensiteit (# wagens per hectare) • Verband met de sociale dimensie van de landbouw? – Relaties boeren, landeigenaars, bemestings- kredietverleners, praktijken staat – Rol van bemesting °/+ sociale context
  • 12. Steekproefdorpen: Torhout, Lichtervelde, Gits (Land van Wijnendale) & Meulebeke, Pittem, Ingelmunster (Roede vanTielt) • Gelijkenissen met andere kerngebieden • >> deel van Binnen-Vlaanderen met ± weinig stalmest cf. Dendermonde; Kortrijk & Oudenaarde cf. Kust-Vlaanderen ~ commerciële veeteelt Kleinschalige peasantlandbouw • fragmentarisering • Gemengde landbouw • Massale arbeidsinzet • Kapitaalinput vermijden Tijdgenoot: lof voor bemesting & stadsmest??
  • 13. Bronnen • 18de-Ese bemestingspraktijken op micro-niveau  Unieke gedetailleerde schattingsdocumenten ~ prijzijen * sterfhuis ~ kladversie staat van goed * afgaande pacht  Gebruik & types mest  # Cultuurareaal
  • 14. 2 Afbeelding van een prijzij Perceelsgrootte Huidige gewas (i.c. klaver) Voorgaande gewas (i.c. vlas) Mesttypes (i.c. stalmest, duivenmest, stads- beer & assen) van het huidige & het vorige groei- seizoen Prijsindicatie
  • 15. What’s in a name? • Hoeve-eigen mest – Stalmest – Compost – Gier • Aangekochte stedelijke-industriële meststoffen – Stadsbeer (provaet/bauwt) – Assen (Hollandse turfas, blekersassen, zeepassen) – Kalk – [Oliekoeken] – [Duivenmest] – [Vaste stadsmest/straatmest]
  • 16. Off-farm mest 1720-1749 vs. 1750-1800
  • 17. Mestaankopen = compensatie? ~ Nee • Constante hoeveelheid GVE • Daling bemestingsgraad >< stijgende intensiteit – Minder areaal met hoeve-eigen mest bemest – Maar meer wagens per hectare • Uitz.: cottagers (0-1 ha) – Onderscheid tussen veehouders & niet-veehouders
  • 18. To buy or not to buy? ~ logistische regressie • Binnen een gegeven tijdspanne in de 18de E., 𝜋(𝑥) boeren kochten extra stadsmest | hoeve-eigen bemestingsgr.
  • 19. • Impact van de categorie Tijd ~ vooral vanaf jaren 1750
  • 20. To buy or not to buy? • Proto-industrie & vlasteelt ~ wijdverbreid in onze steekproefregio < ± 67%: vlas < sterke nutriëntenconsument ~ zware bemesting < ± 85%: spinnenwiel en/of weefgetouw • Klaverteelt: ± 75% < bijdrage stalmestproductie & bodemvruchtbh.  noodzaak mestaankopen tenietdoen vs. bemesting met assen en kalk  aandeel klaver & vlas ~ logistische regressie
  • 21. To buy or not to buy? • Naast hoeve-eigen mest & tijdscategorie • Vlas- en/of klaverteelt beïnvloedden positief de keuze om aan te kopen • Bv. ~ Hoeve-eigen bemestingsgr. = 60%; 1750s Geen klaver/geen vlas: 59.1% Klaver/geen vlas: 68.2% ~ stimulans, geen obstructie Geen klaver/vlas: 75.4% Klaver/vlas: 81.9%
  • 22. Conjunctuur: in lijn met de gewaskeuzes en het bemestingspatroon
  • 23. Vertrouwen in nieuwe meststoffen • Institutionele omkadering: PACHTWETGEVING – Eigendomsrechten op grondverbetering – Aankomende pachter >>> uittredende pachter • Kennis van zaken & kennisoverdracht
  • 24. Vertrouwen in nieuwe meststoffen: Kennisoverdracht • Introductie nieuwe bemestingstechnieken ≠ manna uit de hemel • Hoe verspreid nieuwe kennis? • Hoe snel? – Kleine peasants = conservatief?/afkerig? – Grote boeren = innovatiever?
  • 25. °Bemestingstechniek: kalk  Bedrijfsgrootte • Graduele toepassing kalken < grote(re) boeren (>5 ha) koplopers < kleine boeren (1-5 ha) achtervolgden op ±10 j. < cottagers (<1 ha): meer twijfel of niet kunnen (enkel vanaf 1780s)
  • 26. Van de stadswoning tot de rurale eindgebruiker • De stad – Straatmest: pachtsysteem – Vloeibare stadsbeer/assen/ kalk: privé Maar: Brabant vs. Vlaanderen K- vs. B-Vlaand.
  • 27. Van de stadswoning tot de rurale eindgebruiker • Van stad naar platteland: – Belang van waterwegen (Leie, Kanaal B-O & Moerdijkvaart, Handzamevaart & Zarrenbeek) – Ontsluiting van dorpen: infrastructuurverbeteringen • Steenwegen (B-K, B-M, T-A, T-D) • Transportmiddelen veranderen: °kalsijdewagens • Nabijheid dorpen-steenwegen ~ dummy-variabelen – Belang relatie grote boer – kleine peasants: 26% kostprijs > arbeidsinzet
  • 28. Mestaankopen: leverde het vruchten af? • Variabelen bodemvruchtbh. – Klaver – Mestaankopen • Arbeid – #huishoudens ~ evolutie tienden
  • 29. Mestaankopen: was het sop de kool waard? ~ Inkomsten- en uitgavenmodellen (lb gVl) Jaren 1730
  • 30. Mestaankopen: was het sop de kool waard? ~ Inkomsten- en uitgavenmodellen (lb gVl) Jaren 1780, met verbeterde bemestingspraktijk en teeltverschuivingen
  • 31. Mestaankopen: was het sop de kool waard? ~ Inkomsten- en uitgavenmodellen (lb gVl) Jaren 1730
  • 32. Mestaankopen: was het sop de kool waard? ~ Inkomsten- en uitgavenmodellen (lb gVl) Jaren 1780, met verbeterde bemestingspraktijk en teeltverschuivingen
  • 33. Mestaankopen: was het sop de kool waard? ~ Inkomsten- en uitgavenmodellen (lb gVl) Jaren 1780, zonder verbeterde bemestingspraktijk en teeltverschuivingen
  • 34. Conclusie: ecologische, agrarische en sociale consequenties van een beter bemestingspatroon External inputs X X X X X X FOREIGN COUNTRIES (with specific agro-systems) INDUSTRIES QUARRIES • >1800: onevenwicht in nutriëntenuitwisseling tussen stad & platteland kon al vérgevorderd zijn •  rurale vraag naar mest
  • 35. • Sociale benadering van de agrarische productie  verklaring van de opbrengststijging – Kleine cottagers & peasants • Mestaankopen  proto-industrieel inkomen – Grotere farmers • Intensieve bemesting < goedkope arbeidsreserve  grootschalige, commerciële landbouw Kust-Vlaanderen, Bassin parissien, grote Britse tenant farmers • Verklaring stijging graanproductie – °bodemorganische stof / pH-regeling ~ stikstof Conclusie: ecologische, agrarische en sociale consequenties van een beter bemestingspatroon
  • 36. • Conjunctuur + surplusextractie Beter bemestings- patroon >>> dwangmaatregel - Cottagers & peasants overleven - Farmers behoud winstmarge • Stad incasseert 2x ~ afval + pacht • ° Rijke landbouw en arme boeren (E. Vanhaute) Conclusie: ecologische, agrarische en sociale consequenties van een beter bemestingspatroon
  • 37. Bedankt voor uw aandacht!
  • 38. Urbs in Rure? Stadsmest en een beter bemestingspatroon in de 18de- eeuwse Vlaamse landbouw Om de flessenhals van de hedendaagse voedselproductie aan te pakken, worden in sommige benaderingen de principes van de ‘kringloopeconomie’ gepromoot. De symbiotische verhouding tussen stad en platteland in het verleden wordt hierbij vaak ingeroepen: de landbouw produceerde voedsel voor de stad en na consumptie gaf de stad haar afval als meststof terug aan de landbouw. Op deze manier zou er een ‘gesloten nutriëntencyclus’ ontstaan, wat de basis zou leveren voor een duurzame landbouw. Zulke utopische voorstellingen van de verhouding stad-platteland gaan echter voorbij aan de sociale ongelijkheden en marktimperfecties, die voor ruis zorgden op de onderlinge wisselwerking. De 18de eeuw – een periode van premoderne agrarische groei – reikt ons een ideale casus aan, die ons niet enkel in staat stelt te onderzoeken of het maximaliseren van de recyclage van stedelijk organisch afval substantiële groei in de agrarische productie tot gevolg had, maar ook om de specifieke condities waaronder deze bemestingsintensivering aan belang won en de beperkingen waarmee het te maken kreeg, bloot te leggen vanuit een agrarisch, ecologisch en sociaal perspectief. Wijzigingen in bemesting worden vaak ingeroepen als verklaring voor evoluties in de landbouw, maar deze veranderende bemestingspatronen worden zelf nooit verklaard. Een verklaring kan enkel opgeworpen worden door de sociale organisatie van de agrarische productie en de inkomensstrategieën van de producenten te onderzoeken. Binnen-Vlaanderen in de 18de eeuw – een regio door de tijdgenoot geroemd omwille van haar zeer productieve landbouw – vormt een ideale testcase voor ons onderzoek. De befaamde Flemish Husbandry wordt gekenmerkt door kleinschalige landbouw (de meeste boerderijen waren kleiner dan 2 hectare met daarnaast enkele grotere hoeves van 10 hectare en meer), massale inzet van arbeid en de combinatie van agrarische (akkerbouw en veeteelt) en niet-agrarische activiteiten (proto-industrie). Hoewel Binnen-Vlaanderen al sinds de middeleeuwen een regio van dichte verstedelijking was en bijgevolg een groot aanbod van stedelijke en industriële meststoffen ter beschikking had, ging men deze stedelijke nutriëntenvoorraad pas medio 18de eeuw op een andere en intensievere
  • 39. wijze benutten. Op basis van schattingen van have en goed (prijzijen) voor enkele steekproefdorpen in de Roede van Tielt en het Land van Wijnendale, die een inkijk bieden in de landbouwpraktijken van boerenhuishoudens, heb ik een antwoord gezocht op de vraag wat de condities waren waarin een grotere recyclage van stadsmest in de landbouw tot stand kwam zonder dat het aanbod van die stadsmest zelf fundamenteel wijzigde. Binnen-Vlaamse boeren – zowel kleine peasants als grote farmers – vergrootten hun input van stedelijke en industriële meststoffen in de loop van de 18de eeuw. De soort aangekochte meststof verschilde echter wel qua bedrijfsgrootte: stadsbeer en assen vonden hun afzet in toenemende mate op het kleinbedrijf, terwijl de grotere hoeves de aanvoer van stadsbeer afbouwden ten voordele van een toenemend gebruik van assen en kalk. De omslag tot het intensiever aanwenden van stedelijke meststoffen vond plaats in de jaren 1750. De dalende prijs voor linnen zette landbouwers ertoe aan om de teelt van hun grondstof – vlas – uit te breiden. Het verband tussen de vlasteelt en vloeibare mestsoorten (zoals hoeve-eigen gier en stadsbeer) in combinatie met de marktsituatie van het linnen zette het momentum van toenemende mestaankopen in gang. De stijging van de vlasprijzen en vooral de almaar toenemende extractie van het agrarische surplus in de vorm van steeds hoger wordende pachtprijzen stimuleerden, of beter noopten, boeren verder in intensievere bemesting te investeren. Boerenhuishoudens hadden vertrouwen in de toepassing van aangekochte meststoffen door het institutionele kader van de pachtwet (die vergoedingen voorschreef voor bemesting in het laatste jaar van een pachtcontract) en door hun kennis over bemesting (waarbij innovaties zich verspreidden van pionierende grote boeren naar de kleinere peasants). Verbeteringen van de transportinfrastructuur (kanalen en steenwegen) vanaf 1750 faciliteerden de toevoer van stedelijke meststoffen. Het wijzigende bemestingspatroon van intensievere toediening van hoeve- eigen stalmest en een toenemend en intensiever gebruik van aangekochte meststoffen resulteerde in een stijging van de agrarische output (i.e. hogere graanopbrengsten, uitbreiding van de vlasteelt), maar kon evenwel een daling van het netto-inkomen van boerenhuishoudens in de loop van de 18de eeuw niet vermijden.
  • 40. Bemesting was niet alleen een vorm van kapitaalinvestering, maar ging ook gepaard met arbeidsinzet. De kleine Vlaamse peasant kon zich van meer stadsmest voorzien, omdat hij beroep kon doen op de transportdiensten van de grotere paardenboer. Hij kon de kostprijs van mest verminderen door de transportkost om te vormen tot arbeidsinzet op de hoeve van deze laatste. De grotere boeren in Binnen-Vlaanderen konden daardoor rekenen op een goedkope arbeidsreserve die het hen mogelijk maakte om tevens intensievere bemestingsstrategieën te volgen in tegenstelling tot boeren in regio’s van grootschalige, commerciële landbouw die genoodzaakt waren een afweging te maken tussen arbeidskost en betere bemesting. Toenemende mestaankopen waren met andere woorden niet louter een gevolg van de aanwezigheid van grote hoeveelheden stedelijke meststoffen in een verstedelijkte regio, maar in hoofdzaak van de inkomensstrategieën van de betrokken landbouwers, van hun opportuniteiten en uitdagingen. Op ecologisch vlak hadden de verschillende bemestingsstrategieën naargelang de sociale organisatie van de landbouw tot gevolg dat in sommige premoderne samenlevingen zoals Vlaanderen het onevenwicht tussen stad en platteland in termen van nutriëntenuitwisseling reeds zeer vergevorderd kon zijn: de herverdeling van de stedelijke meststoffen over het platteland stond vaak niet in verhouding tot de voedselstroom naar de stad. Bovendien werden ook nutriënten die niet rechtstreeks verbonden waren met de agro-voedselketen (zoals assen en kalk) toegediend in de landbouw. Als gevolg van de economische situatie van afnemende prijzen in de proto-industrie en de almaar meer invasieve surplusextractie door (stedelijke) landeigenaars werden Binnen-Vlaamse boeren als het ware verplicht meer en meer mest aan te kopen en te evolueren naar steeds intensievere productiestrategieën om hun overlevingsmechanismen in stand te kunnen houden (in het geval van de kleine boeren) of om redelijke winstmarges te kunnen behouden (in het geval van grotere boeren). In dat opzicht was deze bemestingsstrategie een bouwsteen van de Flemish Husbandry die een verdere fragmentarisering van het kleinbedrijf mogelijk maakte tot het systeem uiteenviel in de 19de eeuw. Boudweg kan gesteld
  • 41. worden dat de stad haar afval als mest duur verkocht en een tweede maal incasseerde door haar aandeel in het agrarische en proto-industriële surplus te vergroten (i.e. uit de pan rijzende pachten), waardoor het platteland verder gestimuleerd werd om nog meer stadsmest toe te dienen. Het gebruik van stadsmest bestendigde de bestaande machtsrelaties tussen stad en platteland alsook deze binnen de rurale samenleving zelf (i.e. wederkerige relaties tussen grote en kleine boeren). Zodoende legde de nieuwe bemestingsstrategie van de tweede helft van de 18de eeuw de basis voor het label dat men aan de Flemish Husbandry toeschrijft: een rijke landbouw met arme boeren.