2. Spreekoefening
Welk advies geef je aan iemand met dit probleem?
Hoe kan je dit zeggen met een imperatief?
hoofdpijn
een bloedneus
hoesten
rugpijn
vliegangst
ruzie met zijn of haar partner
slecht slapen
3. IETS VERBIEDEN
mogen + geen/niet + infinitief
U mag geen alcohol drinken.
Je mag hier geen sigaretten roken.
U mag absoluut niet met de auto rijden.
Je mag hier niet roken.
geen = met onbepaald substantief (geen artikel
of ‘een’)
4. - Hopelijk wordt hij weer normaal.
- Dat hoop ik ook!
Ik hoop het ook!
- Ik hoop dat het niet te erg is.
- Je hebt toch een attest voor het ziekenfonds, hoop ik.
Een hoop uitdrukken
5. Je mag niet slapen in de les!
Maar zo meteen thuis mag je dat wel… Slaapwel!