D r . E . M . H . v a n d e n D o e l
Het laatste nummer van TVP bevatte een bijdrage van collega
Vos,1
waarin hij stelde dat de richtlijn van de Nederlandse
Vereniging voor Neurologie (NVN) voor het vaststellen van
functieverlies bij het postwhiplashsyndroom van 2007 dient te
worden herzien. Deze stelling onderbouwt Vos met een
beschrijving van een nieuwe MRI-techniek die het mogelijk
maakt bij klachten die als ‘postwhiplashsyndroom’ of als
‘chronic whiplash’ worden omschreven objectief hersenbeschadiging aan te tonen.
De bijdrage werkt naar mijn mening verwarring in de hand.
Allereerst omdat Vos aangeeft over whiplash te schrijven,
maar in feite vrijwel uitsluitend over traumatische hersenbeschadiging schrijft. Daarnaast wordt onvoldoende ingegaan op
de onzekerheid die het toepassen van een nieuwe techniek met
zich meebrengt, zeker als dit het meten van het functioneren
van de menselijke hersenen betreft. Ik zal trachten deze problemen te verduidelijken.
Whiplash en de richtlijn 2007 van de NVvN; een jaar laterMike de Groot
Nieuwe expertiserichtlijn NVvN
In november 2007 kwam de Nederlandse Vereniging
voor Neurologie (NVvN) met de nieuwe “Nederlandse
richtlijnen voor de bepaling van functieverlies en beperkingen bij neurologische aandoeningen”.1
Deze richtlijnen, opgesteld door de commissie forensische neurologie van de NVvN, zijn specifiek bedoeld voor de
expertisepraktijk en hebben in die expertisepraktijk als
het gaat om whiplashletsel voor behoorlijk wat beroering
gezorgd. In de richtlijn wordt namelijk als uitgangspunt
genomen dat het postwhiplashsyndroom moet worden
gezien als een chronisch pijnsyndroom zonder neurologisch substraat. Daaraan kan volgens de huidige inzichten door de neuroloog geen percentage functieverlies
worden toegekend.2
Interessant is dat in het voorwoord bij deze richtlijn met
zoveel woorden valt te lezen dat deze richtlijn tot stand is
gekomen om meer in lijn te komen met de vijfde editie
van de AMA- guides. De inkt van de nieuwe neurologenrichtlijn was echter nog niet droog, of de zesde editie van
de AMA-guides lag er al (januari 2008), met daarin een
standpunt ten aanzien van whiplash waardoor de neurologenrichtlijn op dit punt direct achterhaald was. In de
AMA-guides wordt namelijk voor het eerst van ‘chronic
whiplash’ gesproken waaraan wel degelijk een percentage functieverlies kan worden toegekend.
De whiplashrichtlijn van de NVN van 2007 dient te worden herzienMike de Groot
De forensische commissie van de Nederlandse Vereniging
voor Neurologie (NVN) heeft in 2007 de richtlijnen voor de
bepaling van invaliditeit met betrekking tot de gevolgen van
een hersenschudding of whiplash herzien. Omdat er volgens
de commissie nooit een neurologisch substraat is gevonden,
zoals afwijkingen in de hersenen, kan aan klachten na een dergelijk
letsel na een halfjaar geen percentage invaliditeit worden
toegekend. Het postwhiplashsyndroom wordt als een chronisch
pijnsyndroom beschouwd door de commissie. In 2007
was echter al een aantal jaren bekend dat er afwijkingen zijn
aangetoond in de hersenen van patiënten na een whiplash of
hersenschudding. Met speciale MRI-technieken zoals ‘diffusion
tensor imaging’ (DTI) zijn afwijkingen zichtbaar, niet
alleen kort na het ongeval, maar zelfs nog jaren daarna. Afwijkingen
die met een normale MRI- of CT-scan niet aantoonbaar
zijn. DTI is sinds een aantal jaren beschikbaar in alle academische
ziekenhuizen in Nederland.
VIND JE DIT E-BOOK NUTTIG ?
ONTDEK TIENTALLEN ANDERE E-BOOKS EN TIPS IN DE LETSELSCHADEBIBLIOTHEEK.
REGISTREREN IS GRATIS.
www.letselschadebibliotheek.be
Er bestaan heel wat misverstanden omtrent TBI (Traumatic Brain Injury, ook gekend als NAH : Niet Aangeboren Hersenletsel ). Vooral verzekeringsartsen die als
gerechtsdeskundige aangesteld worden, maken hier gretig misbruik van. Zo wekken ze de schijn dat er helemaal geen sprake is van hersentrauma, terwijl er wel degelijk
ernstige (functionele) letsels zijn opgetreden. Systematisch bezondigen deze gerechtsdeskundigen zich aan intellectuele valsheid in geschrifte, ten nadele van onwetende ongevalslachtoffers en ten voordele van verzekeringsmaatschappijen die zo
jaarlijks MILJARDEN euro’s schadevergoeding niet hoeven uit te betalen.
Door gebrek aan medische kennis beseffen ongevalslachtoffers vaak niet - of pas als het te laat is - dat ze afstevenen op een vals expertiseverslag. Dit kan voorkomen worden, want de verzekeringsartsen-gerechtsdeskundigen gebruiken steeds dezelfde ‘mythes’ om hersenletsel af te wijzen of te minimaliseren.
In dit e-book zetten we enkele van de vaakst voorkomende mythes op een rijtje. De stellingen die je hier kan lezen berusten op wereldwijd aanvaarde wetenschappelijke consensus. Ze zijn sinds jaren bewezen aan de hand van talloze objectieve onderzoeken. Ze kunnen geverifieerd worden op PudMed, de grootste wetenschappelijke database ter wereld die 27 miljoen wetenschappelijke en peer review studies telt.
Voor meer informatie : www.letselschadebibliotheek.be en www.stopmisbruikverzekeringen.be
Fysiotherapie Waar tussen evidence based practice en kwakzalverijOntogenese
Lezing gegeven op het 2023 Jaarsymposium van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, getiteld: "Fysiotherapie en de grens met wellness en niet- reguliere behandelwijzen". Samen met Alfons den Broeder bespreek ik de lastigheid van het concept kwakzalverij in de reguliere gezondheidszorg. Daarnaast gaan we in op een aantal specifieke behandelingen zoals dry needling en lasertherapie. Tot slot bespreken we wat niet evidence-based handelen in stand kan houden en welke acties worden genomen om dit tegen te gaan.
Whiplash en de richtlijn 2007 van de NVvN; een jaar laterMike de Groot
Nieuwe expertiserichtlijn NVvN
In november 2007 kwam de Nederlandse Vereniging
voor Neurologie (NVvN) met de nieuwe “Nederlandse
richtlijnen voor de bepaling van functieverlies en beperkingen bij neurologische aandoeningen”.1
Deze richtlijnen, opgesteld door de commissie forensische neurologie van de NVvN, zijn specifiek bedoeld voor de
expertisepraktijk en hebben in die expertisepraktijk als
het gaat om whiplashletsel voor behoorlijk wat beroering
gezorgd. In de richtlijn wordt namelijk als uitgangspunt
genomen dat het postwhiplashsyndroom moet worden
gezien als een chronisch pijnsyndroom zonder neurologisch substraat. Daaraan kan volgens de huidige inzichten door de neuroloog geen percentage functieverlies
worden toegekend.2
Interessant is dat in het voorwoord bij deze richtlijn met
zoveel woorden valt te lezen dat deze richtlijn tot stand is
gekomen om meer in lijn te komen met de vijfde editie
van de AMA- guides. De inkt van de nieuwe neurologenrichtlijn was echter nog niet droog, of de zesde editie van
de AMA-guides lag er al (januari 2008), met daarin een
standpunt ten aanzien van whiplash waardoor de neurologenrichtlijn op dit punt direct achterhaald was. In de
AMA-guides wordt namelijk voor het eerst van ‘chronic
whiplash’ gesproken waaraan wel degelijk een percentage functieverlies kan worden toegekend.
De whiplashrichtlijn van de NVN van 2007 dient te worden herzienMike de Groot
De forensische commissie van de Nederlandse Vereniging
voor Neurologie (NVN) heeft in 2007 de richtlijnen voor de
bepaling van invaliditeit met betrekking tot de gevolgen van
een hersenschudding of whiplash herzien. Omdat er volgens
de commissie nooit een neurologisch substraat is gevonden,
zoals afwijkingen in de hersenen, kan aan klachten na een dergelijk
letsel na een halfjaar geen percentage invaliditeit worden
toegekend. Het postwhiplashsyndroom wordt als een chronisch
pijnsyndroom beschouwd door de commissie. In 2007
was echter al een aantal jaren bekend dat er afwijkingen zijn
aangetoond in de hersenen van patiënten na een whiplash of
hersenschudding. Met speciale MRI-technieken zoals ‘diffusion
tensor imaging’ (DTI) zijn afwijkingen zichtbaar, niet
alleen kort na het ongeval, maar zelfs nog jaren daarna. Afwijkingen
die met een normale MRI- of CT-scan niet aantoonbaar
zijn. DTI is sinds een aantal jaren beschikbaar in alle academische
ziekenhuizen in Nederland.
VIND JE DIT E-BOOK NUTTIG ?
ONTDEK TIENTALLEN ANDERE E-BOOKS EN TIPS IN DE LETSELSCHADEBIBLIOTHEEK.
REGISTREREN IS GRATIS.
www.letselschadebibliotheek.be
Er bestaan heel wat misverstanden omtrent TBI (Traumatic Brain Injury, ook gekend als NAH : Niet Aangeboren Hersenletsel ). Vooral verzekeringsartsen die als
gerechtsdeskundige aangesteld worden, maken hier gretig misbruik van. Zo wekken ze de schijn dat er helemaal geen sprake is van hersentrauma, terwijl er wel degelijk
ernstige (functionele) letsels zijn opgetreden. Systematisch bezondigen deze gerechtsdeskundigen zich aan intellectuele valsheid in geschrifte, ten nadele van onwetende ongevalslachtoffers en ten voordele van verzekeringsmaatschappijen die zo
jaarlijks MILJARDEN euro’s schadevergoeding niet hoeven uit te betalen.
Door gebrek aan medische kennis beseffen ongevalslachtoffers vaak niet - of pas als het te laat is - dat ze afstevenen op een vals expertiseverslag. Dit kan voorkomen worden, want de verzekeringsartsen-gerechtsdeskundigen gebruiken steeds dezelfde ‘mythes’ om hersenletsel af te wijzen of te minimaliseren.
In dit e-book zetten we enkele van de vaakst voorkomende mythes op een rijtje. De stellingen die je hier kan lezen berusten op wereldwijd aanvaarde wetenschappelijke consensus. Ze zijn sinds jaren bewezen aan de hand van talloze objectieve onderzoeken. Ze kunnen geverifieerd worden op PudMed, de grootste wetenschappelijke database ter wereld die 27 miljoen wetenschappelijke en peer review studies telt.
Voor meer informatie : www.letselschadebibliotheek.be en www.stopmisbruikverzekeringen.be
Fysiotherapie Waar tussen evidence based practice en kwakzalverijOntogenese
Lezing gegeven op het 2023 Jaarsymposium van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, getiteld: "Fysiotherapie en de grens met wellness en niet- reguliere behandelwijzen". Samen met Alfons den Broeder bespreek ik de lastigheid van het concept kwakzalverij in de reguliere gezondheidszorg. Daarnaast gaan we in op een aantal specifieke behandelingen zoals dry needling en lasertherapie. Tot slot bespreken we wat niet evidence-based handelen in stand kan houden en welke acties worden genomen om dit tegen te gaan.
Sp cda pvda letselschade slachtoffers van verzekeraarsMike de Groot
Letselschade:
Slachtoffers van verzekeraars
Wat is het probleem Voor slachtoffers met letselschade kan het leven op zijn kop staan. Van de ene op de andere dag is je leven veranderd. Mensen moeten zich volledig kunnen richten op hun herstel, maar noodgedwongen moeten zij ook vaak bezig zijn met de juridische en financiële afwikkeling. Te veel mensen moeten daar te lang op wachten. Hierdoor zijn letselschadeslachtoffers eigenlijk in sommige gevallen dubbel slachtoffer, omdat ze enerzijds te maken hebben met letsel als gevolg van het ongeval en zij anderzijds ook nog eens slachtoffer worden van het hele proces bij de verzekeraar.
Rechtspraak is voor de macht(hebbers).
Opzettelijke fouten en bevoordeling door de rechtspraak
Ondergetekende en andere slachtoffers van het onrecht in het recht
LSA-advocaat Edwin Bosch van VBS advocaten email correspondentie 9 dec 2015Mike de Groot
Waarin hij dé cruciale fout maakt in behandeling letselschade om tijdig een hersenschudding over het hoofd te zien. En tegen het advies van mijn behandelaars ingaat om een NPO te ondergaan !!!
Toespraak mr. l. verheij letselschadedag 22 nov 2013Mike de Groot
Toespraak president mr. L. Verheij bij de Letselschadedag op 22 november 2013
Werken met moed en vertrouwen
Dat zijn relevante vragen. Toen ik in 1987 als (o.a.) voormalig (letselschade)advocaat toetrad tot de rechterlijke macht, was een van de dingen die mij het meest opvielen de grote zorgvuldigheid waarmee rechters omgingen met het aspect van de onpartijdigheid.
Als iemand maar half twijfelde, maakte hij/zij dat bespreekbaar en werd in goed collegiaal overleg gekozen voor een veilige en verantwoorde oplossing. Er zullen toen heus ook fouten zijn gemaakt, maar voor zover ik dat kon waarnemen zat de integriteit op dit punt bij de rechters echt in de genen.
Paul Dellemijn steekpenning factuur 10 sept 2015Mike de Groot
Steekpenning factuur van dr. Paul Dellemijn in opdracht van senior rechter mr. Sonja Hoekstra - van Vliet "Rechtbank Den Haag" voor een neurologisch medische expertise, waarbij valsheid in geschriften is gepleegd door Paul Dellemijn en uiteindelijk betaald wordt door #asr Verzekeringen in behandeling letselschade.
Wiebehandeltmij: Paul Dellemijn, neuroloogMike de Groot
Hoe onafhankelijk is dé 'corrupte' dr. Paul Dellemijn, neuroloog als hij samenwerkt met zorg maatschappijen ???
Die in mijn letselschade dossiers de aansprakelijke Verzekeraars ASR, Allianz & Delta Lloyd zijn !!!
Paul Dellemijn is mij ook nog opgelegd door Senior Rechter mw. mr. S.J. (Sonja) Hoekstra-van Vliet, die in 2015 beweerde dat hij een integere arts is, omdat Hoekstra-van Vliet hem al jaren inzet voor 'onafhankelijke' letselschade expertises voor de Rechtbank Den Haag.
En Paul Dellemijn is opgeleid door Senior raadsheer mw. mr. T.W.H.E. Schmitz van Gerechtshof Den Haag bij de PAO, Universiteit Leiden als Gerechtelijk Deskundige.
Inmiddels weten wij wel beter met intellectuele valsheid in geschrifte door Paul Dellemijn in letselschade dossiers met knip- en plakwerk bij bijvoorbeeld het wervelkolom onderzoek door de FIS tabel te vervalsen en symptoomvaliditeitstesten weg te laten!
Verder heeft Paul Dellemijn NOOIT transparantie geboden in wat hij communiceert! En zeker niet naar mijn huisarts zoals de zorgwet voorschrijft !!!
Ps. Hoelang zal deze pagina/website nog in de lucht zijn ?!!
Wat u als niet Letselschade slachtoffer niet mag weten! Uitdaging....
Dé 7 onbeantwoorde vragen door LSA-advocaten zijn:
VRAAG 1
Iedereen heeft in Nederland recht op een onafhankelijke arts. Het lijkt mij ook dat dat ook het geval is in letselschade zaak; Indien dit niet het geval is uit wel wetsartikel van Burgerlijk Wetboek blijkt dat dan?
VRAAG 2
Iedereen heeft in Nederland recht op een second opinion/herkeuring. Het lijkt mij ook dat dat ook het geval is in letselschade zaak; Indien dit niet het geval is uit wel wetsartikel van Burgerlijk Wetboek blijkt dat dan?
VRAAG 3
Als je een rapport van een beoordelend arts wel laat blokkeren, vervalt dan je recht op een second opinion/herkeuring.
En waar staat dat dan in het Burgerlijk Wetboek.
VRAAG 4
Als je een rapport van een beoordelend arts niet laat blokkeren, behoudt je dan je recht op een second opinion/herkeuring.
En waar staat dat dan in het Burgerlijk Wetboek.
VRAAG 5
Is het mogelijk dat een verzekeringsarts dan wel een beoordelend arts (in opdracht van de rechtbank/verzekeringsmaatschappijen) tot een geheel andere diagnose kan komen dan meerdere regulieren artsen (behandelend artsen) welke tot éénzelfde soort diagnose komen.
Dus voorde duidelijkheid is het mogelijk dat de verzekeringsarts/beoordelend arts (expertise arts) tot een ander diagnose komt ten opzichten van reguliere artsen (behandelend artsen) met hun diagnose.
En waar staat dat dan in het Burgerlijk Wetboek
VRAAG 6
Aan welke voorwaarden moeten deelgeschil procesduren voldoen?
En waar staat dat dan in het Burgerlijk Wetboek
VRAAG 7
Is er een wetsartikel dat de meest recente/actuele richtlijn in een bepaald medisch vakgebied in letselschade zaken verplicht moet worden gebruikt?
En waar staat dat dan in het Burgerlijk Wetboek
Een zorgstandaard is een middel om de kwaliteit van zorg voor mensen met een chronische aandoening te verbeteren. Deze zorgstandaard beschrijft wat kinderen en jongeren van 0 tot 26 jaar met traumatisch hersenletsel (THL), hun ouders en andere naasten aan zorg mogen verwachten vanaf het moment van het ontstaan van het hersenletsel.
Deze versie van de zorgstandaard is geschreven voor partijen die betrokken zijn bij de zorg voor kinderen en jongeren met THL, zoals zorgaanbieders, zorgverleners, beroepsverenigingen, brancheorganisaties, gemeenten en zorgverzekeraars. De gebruikersversie is een korte, toegankelijke versie van de zorgstandaard geschreven voor ouders van kinderen met THL en andere naasten. Voor kinderen en jongeren zelf is er een app die informatie geeft over wat ze kunnen verwachten na THL.
Pilot Zorgstandaard voor patiënt met Traumatisch Hersenletsel (THL) klaar voo...Mike de Groot
De pilot Zorgstandaard Traumatisch Hersenletsel (THL) is na twee jaar succesvolle toepassing in acht regio’s klaar om landelijk uitgerold te worden. De Hersenstichting nam in 2013 het initiatief om de sector te bewegen een zorgstandaard voor deze groep patiënten te ontwikkelen. Doel was om een einde te maken aan de onvoldoende samenhang en afstemming in de zorg voor hersenletsel. De Hersenstichting wil dat de Zorgstandaard de komende jaren ook écht overal wordt toegepast in de dagelijkse praktijk.
Het vinden van de juiste zorg is het grootste probleem voor patiënten met Niet-Aangeboren Hersenletsel (NAH) en hun mantelzorgers. Deze groep blijkt de zorg rond NAH te ervaren als een doolhof.
Dit bleek uit een onderzoek dat de Hersenstichting in 2011 heeft laten uitvoeren onder patiënten, mantelzorgers, professionals en brancheorganisaties.
Ze weten niet waar ze terecht kunnen met hun zorgvraag en krijgen met veel verschillende zorgverleners te maken. Ook bleek de afstemming en samenhang in de zorg voor hersenletsel onvoldoende. Dit was voor de Hersenstichting aanleiding om het initiatief te nemen om een Zorgstandaard te ontwikkelen.
Jaarlijks 85.000 mensen
Jaarlijks krijgen naar schatting 85.000 mensen traumatisch hersenletsel (THL). Het kan iedereen overkomen, door bijvoorbeeld een val of klap op het hoofd. Een groot deel van de mensen dat THL oploopt herstelt gelukkig volledig.
Maar er is ook een aanzienlijke groep die langere tijd of chronisch problemen ondervindt. Zo kunnen ze levenslang last houden van ernstige klachten zoals overgevoeligheid voor geluid en chronische vermoeidheid.
Voor deze grote groep patiënten wil de Hersenstichting dat de Zorgstandaard de komende jaren ook écht overal wordt toegepast in de dagelijkse praktijk. De stichting is dan ook blij dat de pilotfase een aantal mooie resultaten heeft opgeleverd.
De resultaten van de inspanningen van de acht pilotregio’s worden vandaag gepresenteerd tijdens een slotconferentie. Met hun tips en tools kunnen andere zorgprofessionals zelf aan de slag met de implementatie in eigen regio.
De ervaringen en resultaten uit de pilot worden de komende tijd geëvalueerd. Op basis daarvan worden nieuwe verbeterpunten vastgesteld die in de nieuwe ontwikkelagenda van de Zorgstandaard worden geagendeerd. Om de resultaten meetbaar te maken, worden er met kwaliteitsindicatoren gewerkt.
Hét verwijderde CED jaarverslag 2014 2015, waarin je nog steeds kunt zien dat minstens 50 verzekeraars aandeelhouder van CED zijn. Er is daarmee dus totaal geen sprake van onafhankelijkheid en óók niet van onpartijdigheid, zoals de Gedragscode dat zo prachtig voorschrijft!
http://www.telegraaf.nl/dft/geld/experts/antonrietveld/27388393/__Gedrochtcode__2___.html
Sp cda pvda letselschade slachtoffers van verzekeraarsMike de Groot
Letselschade:
Slachtoffers van verzekeraars
Wat is het probleem Voor slachtoffers met letselschade kan het leven op zijn kop staan. Van de ene op de andere dag is je leven veranderd. Mensen moeten zich volledig kunnen richten op hun herstel, maar noodgedwongen moeten zij ook vaak bezig zijn met de juridische en financiële afwikkeling. Te veel mensen moeten daar te lang op wachten. Hierdoor zijn letselschadeslachtoffers eigenlijk in sommige gevallen dubbel slachtoffer, omdat ze enerzijds te maken hebben met letsel als gevolg van het ongeval en zij anderzijds ook nog eens slachtoffer worden van het hele proces bij de verzekeraar.
Rechtspraak is voor de macht(hebbers).
Opzettelijke fouten en bevoordeling door de rechtspraak
Ondergetekende en andere slachtoffers van het onrecht in het recht
LSA-advocaat Edwin Bosch van VBS advocaten email correspondentie 9 dec 2015Mike de Groot
Waarin hij dé cruciale fout maakt in behandeling letselschade om tijdig een hersenschudding over het hoofd te zien. En tegen het advies van mijn behandelaars ingaat om een NPO te ondergaan !!!
Toespraak mr. l. verheij letselschadedag 22 nov 2013Mike de Groot
Toespraak president mr. L. Verheij bij de Letselschadedag op 22 november 2013
Werken met moed en vertrouwen
Dat zijn relevante vragen. Toen ik in 1987 als (o.a.) voormalig (letselschade)advocaat toetrad tot de rechterlijke macht, was een van de dingen die mij het meest opvielen de grote zorgvuldigheid waarmee rechters omgingen met het aspect van de onpartijdigheid.
Als iemand maar half twijfelde, maakte hij/zij dat bespreekbaar en werd in goed collegiaal overleg gekozen voor een veilige en verantwoorde oplossing. Er zullen toen heus ook fouten zijn gemaakt, maar voor zover ik dat kon waarnemen zat de integriteit op dit punt bij de rechters echt in de genen.
Paul Dellemijn steekpenning factuur 10 sept 2015Mike de Groot
Steekpenning factuur van dr. Paul Dellemijn in opdracht van senior rechter mr. Sonja Hoekstra - van Vliet "Rechtbank Den Haag" voor een neurologisch medische expertise, waarbij valsheid in geschriften is gepleegd door Paul Dellemijn en uiteindelijk betaald wordt door #asr Verzekeringen in behandeling letselschade.
Wiebehandeltmij: Paul Dellemijn, neuroloogMike de Groot
Hoe onafhankelijk is dé 'corrupte' dr. Paul Dellemijn, neuroloog als hij samenwerkt met zorg maatschappijen ???
Die in mijn letselschade dossiers de aansprakelijke Verzekeraars ASR, Allianz & Delta Lloyd zijn !!!
Paul Dellemijn is mij ook nog opgelegd door Senior Rechter mw. mr. S.J. (Sonja) Hoekstra-van Vliet, die in 2015 beweerde dat hij een integere arts is, omdat Hoekstra-van Vliet hem al jaren inzet voor 'onafhankelijke' letselschade expertises voor de Rechtbank Den Haag.
En Paul Dellemijn is opgeleid door Senior raadsheer mw. mr. T.W.H.E. Schmitz van Gerechtshof Den Haag bij de PAO, Universiteit Leiden als Gerechtelijk Deskundige.
Inmiddels weten wij wel beter met intellectuele valsheid in geschrifte door Paul Dellemijn in letselschade dossiers met knip- en plakwerk bij bijvoorbeeld het wervelkolom onderzoek door de FIS tabel te vervalsen en symptoomvaliditeitstesten weg te laten!
Verder heeft Paul Dellemijn NOOIT transparantie geboden in wat hij communiceert! En zeker niet naar mijn huisarts zoals de zorgwet voorschrijft !!!
Ps. Hoelang zal deze pagina/website nog in de lucht zijn ?!!
Wat u als niet Letselschade slachtoffer niet mag weten! Uitdaging....
Dé 7 onbeantwoorde vragen door LSA-advocaten zijn:
VRAAG 1
Iedereen heeft in Nederland recht op een onafhankelijke arts. Het lijkt mij ook dat dat ook het geval is in letselschade zaak; Indien dit niet het geval is uit wel wetsartikel van Burgerlijk Wetboek blijkt dat dan?
VRAAG 2
Iedereen heeft in Nederland recht op een second opinion/herkeuring. Het lijkt mij ook dat dat ook het geval is in letselschade zaak; Indien dit niet het geval is uit wel wetsartikel van Burgerlijk Wetboek blijkt dat dan?
VRAAG 3
Als je een rapport van een beoordelend arts wel laat blokkeren, vervalt dan je recht op een second opinion/herkeuring.
En waar staat dat dan in het Burgerlijk Wetboek.
VRAAG 4
Als je een rapport van een beoordelend arts niet laat blokkeren, behoudt je dan je recht op een second opinion/herkeuring.
En waar staat dat dan in het Burgerlijk Wetboek.
VRAAG 5
Is het mogelijk dat een verzekeringsarts dan wel een beoordelend arts (in opdracht van de rechtbank/verzekeringsmaatschappijen) tot een geheel andere diagnose kan komen dan meerdere regulieren artsen (behandelend artsen) welke tot éénzelfde soort diagnose komen.
Dus voorde duidelijkheid is het mogelijk dat de verzekeringsarts/beoordelend arts (expertise arts) tot een ander diagnose komt ten opzichten van reguliere artsen (behandelend artsen) met hun diagnose.
En waar staat dat dan in het Burgerlijk Wetboek
VRAAG 6
Aan welke voorwaarden moeten deelgeschil procesduren voldoen?
En waar staat dat dan in het Burgerlijk Wetboek
VRAAG 7
Is er een wetsartikel dat de meest recente/actuele richtlijn in een bepaald medisch vakgebied in letselschade zaken verplicht moet worden gebruikt?
En waar staat dat dan in het Burgerlijk Wetboek
Een zorgstandaard is een middel om de kwaliteit van zorg voor mensen met een chronische aandoening te verbeteren. Deze zorgstandaard beschrijft wat kinderen en jongeren van 0 tot 26 jaar met traumatisch hersenletsel (THL), hun ouders en andere naasten aan zorg mogen verwachten vanaf het moment van het ontstaan van het hersenletsel.
Deze versie van de zorgstandaard is geschreven voor partijen die betrokken zijn bij de zorg voor kinderen en jongeren met THL, zoals zorgaanbieders, zorgverleners, beroepsverenigingen, brancheorganisaties, gemeenten en zorgverzekeraars. De gebruikersversie is een korte, toegankelijke versie van de zorgstandaard geschreven voor ouders van kinderen met THL en andere naasten. Voor kinderen en jongeren zelf is er een app die informatie geeft over wat ze kunnen verwachten na THL.
Pilot Zorgstandaard voor patiënt met Traumatisch Hersenletsel (THL) klaar voo...Mike de Groot
De pilot Zorgstandaard Traumatisch Hersenletsel (THL) is na twee jaar succesvolle toepassing in acht regio’s klaar om landelijk uitgerold te worden. De Hersenstichting nam in 2013 het initiatief om de sector te bewegen een zorgstandaard voor deze groep patiënten te ontwikkelen. Doel was om een einde te maken aan de onvoldoende samenhang en afstemming in de zorg voor hersenletsel. De Hersenstichting wil dat de Zorgstandaard de komende jaren ook écht overal wordt toegepast in de dagelijkse praktijk.
Het vinden van de juiste zorg is het grootste probleem voor patiënten met Niet-Aangeboren Hersenletsel (NAH) en hun mantelzorgers. Deze groep blijkt de zorg rond NAH te ervaren als een doolhof.
Dit bleek uit een onderzoek dat de Hersenstichting in 2011 heeft laten uitvoeren onder patiënten, mantelzorgers, professionals en brancheorganisaties.
Ze weten niet waar ze terecht kunnen met hun zorgvraag en krijgen met veel verschillende zorgverleners te maken. Ook bleek de afstemming en samenhang in de zorg voor hersenletsel onvoldoende. Dit was voor de Hersenstichting aanleiding om het initiatief te nemen om een Zorgstandaard te ontwikkelen.
Jaarlijks 85.000 mensen
Jaarlijks krijgen naar schatting 85.000 mensen traumatisch hersenletsel (THL). Het kan iedereen overkomen, door bijvoorbeeld een val of klap op het hoofd. Een groot deel van de mensen dat THL oploopt herstelt gelukkig volledig.
Maar er is ook een aanzienlijke groep die langere tijd of chronisch problemen ondervindt. Zo kunnen ze levenslang last houden van ernstige klachten zoals overgevoeligheid voor geluid en chronische vermoeidheid.
Voor deze grote groep patiënten wil de Hersenstichting dat de Zorgstandaard de komende jaren ook écht overal wordt toegepast in de dagelijkse praktijk. De stichting is dan ook blij dat de pilotfase een aantal mooie resultaten heeft opgeleverd.
De resultaten van de inspanningen van de acht pilotregio’s worden vandaag gepresenteerd tijdens een slotconferentie. Met hun tips en tools kunnen andere zorgprofessionals zelf aan de slag met de implementatie in eigen regio.
De ervaringen en resultaten uit de pilot worden de komende tijd geëvalueerd. Op basis daarvan worden nieuwe verbeterpunten vastgesteld die in de nieuwe ontwikkelagenda van de Zorgstandaard worden geagendeerd. Om de resultaten meetbaar te maken, worden er met kwaliteitsindicatoren gewerkt.
Hét verwijderde CED jaarverslag 2014 2015, waarin je nog steeds kunt zien dat minstens 50 verzekeraars aandeelhouder van CED zijn. Er is daarmee dus totaal geen sprake van onafhankelijkheid en óók niet van onpartijdigheid, zoals de Gedragscode dat zo prachtig voorschrijft!
http://www.telegraaf.nl/dft/geld/experts/antonrietveld/27388393/__Gedrochtcode__2___.html
De whiplashrichtlijn van de NVN van 2007 dient nog niet te worden herzien
1. DewhiplashrichtlijnvandeNVNvan
2007dientnogniettewordenherzien
D r . E . M . H . v a n d e n D o e l *
Het laatste nummer van TVP bevatte een bijdrage van collega
Vos,1 waarin hij stelde dat de richtlijn van de Nederlandse
Vereniging voor Neurologie (NVN) voor het vaststellen van
functieverlies bij het postwhiplashsyndroom van 2007 dient te
worden herzien. Deze stelling onderbouwt Vos met een
beschrijving van een nieuwe MRI-techniek die het mogelijk
maakt bij klachten die als ‘postwhiplashsyndroom’ of als
‘chronic whiplash’ worden omschreven objectief hersenbe-
schadiging aan te tonen.
De bijdrage werkt naar mijn mening verwarring in de hand.
Allereerst omdat Vos aangeeft over whiplash te schrijven,
maar in feite vrijwel uitsluitend over traumatische hersenbe-
schadiging schrijft. Daarnaast wordt onvoldoende ingegaan op
de onzekerheid die het toepassen van een nieuwe techniek met
zich meebrengt, zeker als dit het meten van het functioneren
van de menselijke hersenen betreft. Ik zal trachten deze pro-
blemen te verduidelijken.
1. Is whiplash hetzelfde als ‘minimal traumatic
brain injury’?
In wetenschappelijke literatuur wordt het begrip ‘hersen-
schudding (brain concussion)’ nu vrijwel altijd vervangen door
‘minimal traumatic brain injury (MTBI)’. Vos wekt de indruk
dat whiplash en MTBI meer of minder hetzelfde zijn, omdat
in een van de definities van MTBI wordt gesteld, met name
die van het door hem geciteerde Report to Congress uit 2003,
dat dit het gevolg kan zijn van hevige bewegingen van de sche-
del zonder directe geweldsinwerking. Dit wordt door hem
gebruikt om hieraan direct de conclusie te verbinden dat er bij
whiplash dus sprake is van MTBI, omdat bij ongevallen met
whiplashklachten immers ook sprake is van beweging van het
hoofd.
Daarnaast komen de klachten na whiplash en hersenschud-
ding vaak met elkaar overeen. Het komt daardoor zelfs voor
dat deskundigen stellen dat er sprake moet zijn geweest van
een whiplash en een hersenschudding. Om het simpel te stel-
len: een longontsteking en een hartinfarct geven beide
benauwdheidsklachten; je kunt de zaak echter niet omdraaien
* Dr. E.M.H. van den Doel is neuroloog in het Meander Medisch Cen-
trum in Baarn.
1. J. Vos, De whiplashrichtlijn van de NVN van 2007 dient te worden her-
zien, TVP 2011, nr. 1, p. 28-32.
en stellen dat er benauwdheidsklachten zijn dus én een hartin-
farct én een longontsteking.
Het is in medisch opzicht ‘communis opinio’ dat ‘whiplash’
onder de nekklachten gerangschikt dient te worden. Hoewel
whiplash geen eigen ICD-10-codering heeft, valt deze in de
ICD-10 onder ‘strain and sprain of cervical spine’ (ICD-10
S 13.4). Het is dan ook niet zo zinvol om in een reactie op
‘whiplash’ in te gaan op het mechanisme van traumatische her-
senbeschadiging. In het door Vos genoemde Report to Con-
gress over MTBI komt het woord whiplash dan ook op geen
enkel moment voor. De stelling van Vos dat sinds 2003 in de
Verenigde Staten niet meer wordt gesproken over whiplash
maar over MTBI, is aantoonbaar onjuist. Een eenvoudige
zoekopdracht in de Amerikaanse medisch-wetenschappelijke
zoekmachine Pubmed naar artikelen over whiplash van na
2003 maakt dit onmiddellijk duidelijk.
De veronderstelling dat er bij whiplash sprake is van hersenlet-
sel gaat terug op onderzoekingen bij apen in de jaren zestig.
Deze apen werden zonder enige bescherming aan hevige ver-
snelling blootgesteld. Bij apen die langer dan dertig minuten
bewusteloos bleven, werden vervolgens hersenbeschadigingen
aangetoond, bij korter bewustzijnsverlies echter niet. Ook het
klassieke artikel van Caffey,2 die ernstige beschadigingen bij
mishandelde kinderen beschreef (overwegend subdurale
hematomen) waar hij een whiplashmechanisme voor verant-
woordelijk achtte, heeft hiertoe bijgedragen. Vos weerspiegelt
dit in zijn opmerking over geweldsinwerking op de schedel
van kinderen. In al deze gevallen was echter sprake van bewe-
zen ernstige geweldsinwerking met eveneens bewezen objecti-
veerbare afwijkingen aan de hersenen. Het verwarrende in het
whiplashdebat is altijd weer dat argumenten worden omge-
draaid: ernstige geweldsinwerking geeft ernstige afwijkingen
en ernstige klachten; dus als er na een ongeval met geringe
geweldsinwerking ernstige klachten zijn, moet er dus toch
sprake geweest zijn van ernstige geweldsinwerking. Meestal
volgt dan een betoog op welke wijze er bij een geringe geweld-
sinwerking toch grote G-krachten op het hoofd inwerken. Dat
deze wijze van redeneren een grondslag mist, moge blijken uit
2. J. Caffey, The whiplash shaken infant syndrome: Manual shaking by the
extremities with whiplash induced intracranial and intra-ocular bleed-
ings, linked with residual permanent brain damage and mental retarda-
tion, Pediatrics 1974, vol. 54, nr. 4, p. 396-403.
58 T V P 2 0 1 1 , n u m m e r 2
Dit artikel uit Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor Mike De Groot
2. het feit dat het nog nooit tot een verbod van botsauto’s op de
kermis is gekomen.
Het opvallende inderdaad is dat whiplash en hersenschudding
qua klachten zoveel overeenkomsten hebben, zoals vermoeid-
heid en concentratieverlies. Dit delen zij echter met een aantal
andere ziektebeelden, hetgeen juist illustreert dat dergelijke
klachten aspecifiek zijn. Pogingen om hersenbeschadiging bij
whiplash aan te tonen hebben dan ook niets opgeleverd, zelfs
niet met de meest geavanceerde technieken.3
2. Kunnen nieuwe MRI-technieken aantonen dat
er wel degelijk een hersenbeschadiging ten grondslag
ligt aan het lichte schedelhersenletsel (commotio
cerebri) en kunnen zij deze beschadiging
kwantificeren?
Vos heeft hoge verwachtingen van nieuwe MRI-technieken
zoals DTI (diffusion tensor imaging). MRI-bevindingen die-
nen, zoals alle nieuwe onderzoekstechnieken, echter altijd met
de nodige voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd. Zo is
duidelijk geworden dat bij patiënten met multiple sclerose
MRI-afwijkingen niet altijd correleren met ziekteactiviteit.
Een rughernia die bij een MRI wordt gevonden, kan correle-
ren met de klachten van de patiënt, maar er zijn velen die een
duidelijke hernia hebben bij MRI-onderzoek en geen klach-
ten.
Ook speelt bij functieonderzoeken van de hersenen de kip-
eidiscussie: komen de concentratiestoornissen door een speci-
fiek hersenletsel of weerspiegelt de afwijkende MRI slechts de
door het slachtoffer ervaren concentratiestoornissen, waar-
door hij dat deel van de hersenen minder gebruikt terwijl hij
dit wel zou kunnen?
DTI is een recente MRI-techniek die in een beperkt aantal
onderzoekcentra beschikbaar is. Er wordt van uitgegaan dat
DTI axonale beschadiging kan weerspiegelen, maar zeker is dit
niet. DTI-onderzoekingen laten soms afwijkingen zien bij
slachtoffers van lichte hersentraumata die bij standaard onder-
zoek niet zichtbaar zijn. De vraag is naar de betekenis hiervan.
Correleert de afwijkende DTI direct na het ongeval met de
ernst van het ongeval? Mogelijk wel. Zegt dit iets over even-
tuele restverschijnselen? Dit is onduidelijk. Het blijkt dat func-
tionele MRI-onderzoekingen, waaronder DTI, eveneens afwij-
kend zijn bij patiënten met psychiatrische aandoeningen, zoals
depressie, en bij mensen met andere aandoeningen van het
zenuwstelsel.4 Daarnaast is beschreven dat bij patiënten met
3. Sturzenegger e.a., MRI-based brain volumetry in chronic whiplashpa-
tients: No evidence for traumatic brain injury, Acta Neur. Scan 2007,
vol. 117, p. 49-54.
4. T. White e.a., Diffusion tensor imaging in psychiatric disorders, Top
Magn Reson Imaging 2008, vol. 19, nr. 2, p. 97-109; F. Wu e.a., White
matter abnormalities in medication-naïve subjects with a single short-
duration episode of major depressive disorder, Psychiatry Res. 2011,
vol. 191, nr. 1, p. 80-83; W. Li e.a., White matter microstructure changes
in the thalamus in Parkinson disease with depression: A diffusion tensor
MR imaging study.
MTBI die klachten bleven houden en problemen met het ver-
bale geheugen hadden, nu juist geen DTI-afwijkingen werden
gevonden.5 Ook zou het breed toepassen van DTI geen ant-
woord geven op de vraag waarom slachtoffers van hersenletsel
dat met standaard-CT- en -MRI-techniek al zichtbaar
gemaakt kan worden, vaak niet over vermoeidheid, duizelig-
heid en concentratiestoornissen klagen, terwijl patiënten die
een functiestoornis hebben die mogelijk uitsluitend met
geavanceerde DTI-technieken zichtbaar gemaakt kan worden,
die klachten juist wel hebben.
Elke wetenschappelijke ontwikkeling die ons een dieper
inzicht in structuur en functie van het centrale zenuwstelsel
kan geven, dient met enthousiasme te worden begroet. Dit
geldt ook voor functionele MRI-technieken.
Tot op heden is de door Vos beschreven FMRI-techniek
(functionele MRI, een techniek die de werking van iets meet)
nog steeds niet in staat geweest het grote probleem van de
objectivering van ‘mild traumatic brain injury’ op te lossen.
Zhang e.a. merkten in 2010 op: ‘overall, alternation of DTI
values may reflect a variety of different, yet poorly understood
physiological mechanisms and differentially reflect short and
long term changes.’6
Er is dan ook op dit moment geen reden de richtlijnen van de
NVN in dit opzicht aan te passen. Dit standpunt blijft con-
form de AMA-guides, zesde editie van 2007, p. 330:
‘special mention should be made of mild traumatic brain
injury (MTBI) which has been the subject of extensive
research in the last ten to twenty years. In contrast to pre-
viously held belief, the symptoms of mild traumatic brain
injury generally resolve in days to weeks and leave the pati-
ent with no impairment. Patients with persistent concus-
sive symptoms generally have noninjury related factors
which complicate their course.’
Indien de expertiserend neuroloog van mening is dat er sprake
is van objectiveerbaar hersenletsel, bieden de richtlijnen van de
NVN overigens voldoende mogelijkheid om wel tot een per-
centage functieverlies te komen.
Richtlijnen dienen steeds aan actuele wetenschappelijke
inzichten en medische ontwikkelingen te worden aangepast.
Alle wetenschappelijke gegevens dienen daarvoor zorgvuldig
te worden gewogen, conform de principes van ‘evidence-based
medicine’. Het is dan ook niet ondenkbaar dat de richtlijnen
van de NVN, maar evenzeer de AMA-guides, in de toekomst
5. H.S. Levin e.a., Diffusion tensor imaging of mild to moderate blast-relat-
ed traumatic brain injury and its sequelae, J. Neurotrauma 2010, vol. 27,
nr. 4, p. 683-694.
6. Zhang e.a., Are functional deficits in concussed individuals consistent
with white matter structural alterations: Combined FMRI and DTI stu-
dy, Exp. Brain. Res 2010, vol. 204, p. 57-70.
59
T V P 2 0 1 1 , n u m m e r 2
Dit artikel uit Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor Mike De Groot
3. bij diagnosen als ‘whiplash’ en ‘commotio’ nog zullen worden
gewijzigd. Op dit moment is daar, nogmaals, geen reden voor.
Ten slotte
Richtlijnen behoren een weergave te zijn van de heersende
wetenschappelijke inzichten. Waar absolute waarden ontbre-
ken, zijn zij meestal gebaseerd op consensus. Dit impliceert dat
niet iedereen het met een dergelijke consensus eens behoeft te
zijn. In The Guides Newsletter van 2008 wordt dit bevestigd:
‘the approach to impairment assessment is based on consensus
and those who advocated for alternative approaches may not
be in agreement with the methodology adopted by the majori-
ty.’7
7. Brigham e.a., Impairment rating insights, The Guides Newsletter (Ame-
rican Medical Association) juli-augustus 2008, p. 5.
60 T V P 2 0 1 1 , n u m m e r 2
Dit artikel uit Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor Mike De Groot