Hoeveel tractoren bezaten landbouwers in België aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog? Of bij het begin van de eenentwintigste eeuw? Het lijken eenvoudig te beantwoorden vragen, maar schijn bedriegt. Meerdere bronnen moesten worden geraadpleegd om jaar na jaar een concreet cijfer te kunnen bepalen, of een 'best guess' naar voren te schuiven. In elk geval lukte het om voor het eerst een mooi overzicht te maken van het aantal tractoren in België, ingezet in de landbouwsector, sinds het begin van het interbellum.
Enkele maanden na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werden de toenmalige politieke en militaire autoriteiten van zowel de centrale als de geallieerde mogendheden geconfronteerd met een steeds groter wordend aantal verminkte soldaten. Onder meer de nieuwe en op industriële leest geschoeide oorlogsmiddelen zoals mitrailleurs en het gebruik van chemische gassen brachten met zich mee dat vele soldaten geconfronteerd werden met een blijvende handicap. Zij vormden “een enorm sociaal probleem”. De vraag werd dan ook gesteld op welke manier men die gemutileerde lijven en geesten opnieuw kon integreren in de maatschappij. Eén van de pistes die werd verkend en benadrukt was de landbouw. In deze presentatie zal worden toegelicht op welke manier Franse en Belgische autoriteiten via de landbouw en veeteelt hun invalide soldaten probeerden te reïntegreren in de maatschappij en ook tot op welke hoogte men in deze opzet slaagde.
Presentatie voor seminariereeks van het Interfacultair Centrum Agrarische Geschiedenis (ICAG, KU Leuven), 2020.
Zowat elke familie heeft ze: de gekoesterde recepten die op geen enkele feestdis ontbreken. 'Zo maken ze het niet meer' wordt dan aan menige tafel gezucht, wanneer de dampende schotels vol familiegeheimen worden opgediend. Ze worden doorgefluisterd van generatie op generatie, een onvervangbaar stukje erfgoed.
Ter gelegenheid van erfgoeddag 23 april 2006 (in het teken van kleur) nam de provincie Vlaams-Brabant het initiatief om een stukje van het verborgen rijke familiale culinaire erfgoed te onthullen, onder de naam 'Eten om nooit te vergeten. Geuren & kleuren van toen voor nu'. Een heel aantal recepten werd verzameld, met smaak gekeurd en gebundeld in een publicatie. CAG speelde een centrale rol bij de redactie.
De omvangrijke Provinciale collectie Bulskampveld bevat de uitrusting van tientallen verschillende ambachten, die in diverse deelcollecties gegroepeerd zijn. Zowel vormelijk als inhoudelijk vormen ze een bonte mix met een groot aandeel aan handwerktuigen, maar evengoed meettuigen, spantuigen, meubels en machines. De collectie geeft een representatieve inkijk in het dagelijks leven in de Provincie West-Vlaanderen van weleer.
Het MOT kreeg begin 2015 de opdracht om de nog niet behandelde ambachtelijke deelcollecties aan te pakken, wegens zijn expertise in de identificatie en beschrijving van werktuigen.
Om de nationale erkenning van de Frietkotcultuur te vieren, gaf de Frietkotraad in 2017 een unieke, drietalige Frietkotgazet uit. Meer dan 300 000 exemplaren werden via de frituren verdeeld. Talrijke onderdelen van de Frietkotcultuur kwamen erin aan bod.
Dit rapport is gemaakt door het Centrum Agrarische Geschiedenis in het kader van het waarderingsproject ‘Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische erfgoedcollecties in Vlaanderen en Brussel’.
Het project is een samenwerking tussen CAG, Texture
Kortrijk, Openluchtmuseum Bokrijk, Jenevermuseum Hasselt en het Museum van de Belgische Brouwers in Brussel.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure, Thomas Dirkx en Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Door de herdenking van 100 jaar WOI krijgen landbouwers steeds meer vragen van bezoekers of klanten over de Eerste Wereldoorlog. Dit prikkelt hen om de geschiedenis van hun eigen hoeve en regio te achterhalen en vervolgens te ontsluiten voor hun publieksgericht aanbod. Via het project 'WOI op't erf' reikten CAG en Inagro hulpmiddelen aan om de landbouwers te helpen bij deze zoektocht.
Deze handleiding kadert in het project ‘WOI op ’t erf’ en is een initiatief van Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) en Inagro in samenwerking met het Departement Landbouw en Visserij,
Onroerend Erfgoed en provincie West-Vlaanderen.
Het project werd uitgevoerd door Sarah Luyten en Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
De streek van Midden- en Zuid-West-Vlaanderen evolueerde vanaf de tweede helft van de 19de eeuw van een uitgesproken agrarisch gebied tot een regio met een erg divers industrieel karakter. Deze economische metamorfose zorgde in tal van domeinen voor verschuivingen: de infrastructurele ontwikkeling nam een hoge vlucht en het demografische profiel van de streek werd grondig hertekend. Naast de herinrichting van het landschap kende de opkomst van nijverheden ook heel wat sociale implicaties.
Het alomtegenwoordige industriële erfgoed maakt ontegensprekelijk deel uit van het toeristische profiel van de streek. Het mist echter betrouwbaar cijfermateriaal voor een bepaalde periode, gemeente of nijverheid om de historische fundamenten van het cultuurtoeristisch verhaal te verstevigen.
Om hier een antwoord op te bieden maakte CAG in opdracht van de Provincie West-Vlaanderen werk van een toegankelijke databank met een exhaustieve verzameling statistisch materiaal die erfgoedwerkers kunnen gebruiken bij de ontsluiting van het industriële streekverleden. Naast een grondige interpretatie en analyse van de cijfers, werd ook ruimte gelaten voor een beredeneerd overzicht van bedrijven. Het resultaat werd ook in deze publicatie gegoten, die deze inzichten in een ruimer kader voorstelt, met aandacht voor de opkomst en de neergang van de verschillende nijverheden, de infrastructurele ontwikkelingen en de sociale evoluties.
Dit project liep in 2010-'11, in samenwerking met Erfgoedcel Kortrijk, Erfgoedcel TERF, Overleg Cultuur Regio Kortrijk, Toerisme Leiestreek, RESOC Midden-West-Vlaanderen en RESOC Zuid-West-Vlaanderen.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven.
Enkele maanden na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werden de toenmalige politieke en militaire autoriteiten van zowel de centrale als de geallieerde mogendheden geconfronteerd met een steeds groter wordend aantal verminkte soldaten. Onder meer de nieuwe en op industriële leest geschoeide oorlogsmiddelen zoals mitrailleurs en het gebruik van chemische gassen brachten met zich mee dat vele soldaten geconfronteerd werden met een blijvende handicap. Zij vormden “een enorm sociaal probleem”. De vraag werd dan ook gesteld op welke manier men die gemutileerde lijven en geesten opnieuw kon integreren in de maatschappij. Eén van de pistes die werd verkend en benadrukt was de landbouw. In deze presentatie zal worden toegelicht op welke manier Franse en Belgische autoriteiten via de landbouw en veeteelt hun invalide soldaten probeerden te reïntegreren in de maatschappij en ook tot op welke hoogte men in deze opzet slaagde.
Presentatie voor seminariereeks van het Interfacultair Centrum Agrarische Geschiedenis (ICAG, KU Leuven), 2020.
Zowat elke familie heeft ze: de gekoesterde recepten die op geen enkele feestdis ontbreken. 'Zo maken ze het niet meer' wordt dan aan menige tafel gezucht, wanneer de dampende schotels vol familiegeheimen worden opgediend. Ze worden doorgefluisterd van generatie op generatie, een onvervangbaar stukje erfgoed.
Ter gelegenheid van erfgoeddag 23 april 2006 (in het teken van kleur) nam de provincie Vlaams-Brabant het initiatief om een stukje van het verborgen rijke familiale culinaire erfgoed te onthullen, onder de naam 'Eten om nooit te vergeten. Geuren & kleuren van toen voor nu'. Een heel aantal recepten werd verzameld, met smaak gekeurd en gebundeld in een publicatie. CAG speelde een centrale rol bij de redactie.
De omvangrijke Provinciale collectie Bulskampveld bevat de uitrusting van tientallen verschillende ambachten, die in diverse deelcollecties gegroepeerd zijn. Zowel vormelijk als inhoudelijk vormen ze een bonte mix met een groot aandeel aan handwerktuigen, maar evengoed meettuigen, spantuigen, meubels en machines. De collectie geeft een representatieve inkijk in het dagelijks leven in de Provincie West-Vlaanderen van weleer.
Het MOT kreeg begin 2015 de opdracht om de nog niet behandelde ambachtelijke deelcollecties aan te pakken, wegens zijn expertise in de identificatie en beschrijving van werktuigen.
Om de nationale erkenning van de Frietkotcultuur te vieren, gaf de Frietkotraad in 2017 een unieke, drietalige Frietkotgazet uit. Meer dan 300 000 exemplaren werden via de frituren verdeeld. Talrijke onderdelen van de Frietkotcultuur kwamen erin aan bod.
Dit rapport is gemaakt door het Centrum Agrarische Geschiedenis in het kader van het waarderingsproject ‘Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische erfgoedcollecties in Vlaanderen en Brussel’.
Het project is een samenwerking tussen CAG, Texture
Kortrijk, Openluchtmuseum Bokrijk, Jenevermuseum Hasselt en het Museum van de Belgische Brouwers in Brussel.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure, Thomas Dirkx en Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Door de herdenking van 100 jaar WOI krijgen landbouwers steeds meer vragen van bezoekers of klanten over de Eerste Wereldoorlog. Dit prikkelt hen om de geschiedenis van hun eigen hoeve en regio te achterhalen en vervolgens te ontsluiten voor hun publieksgericht aanbod. Via het project 'WOI op't erf' reikten CAG en Inagro hulpmiddelen aan om de landbouwers te helpen bij deze zoektocht.
Deze handleiding kadert in het project ‘WOI op ’t erf’ en is een initiatief van Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) en Inagro in samenwerking met het Departement Landbouw en Visserij,
Onroerend Erfgoed en provincie West-Vlaanderen.
Het project werd uitgevoerd door Sarah Luyten en Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
De streek van Midden- en Zuid-West-Vlaanderen evolueerde vanaf de tweede helft van de 19de eeuw van een uitgesproken agrarisch gebied tot een regio met een erg divers industrieel karakter. Deze economische metamorfose zorgde in tal van domeinen voor verschuivingen: de infrastructurele ontwikkeling nam een hoge vlucht en het demografische profiel van de streek werd grondig hertekend. Naast de herinrichting van het landschap kende de opkomst van nijverheden ook heel wat sociale implicaties.
Het alomtegenwoordige industriële erfgoed maakt ontegensprekelijk deel uit van het toeristische profiel van de streek. Het mist echter betrouwbaar cijfermateriaal voor een bepaalde periode, gemeente of nijverheid om de historische fundamenten van het cultuurtoeristisch verhaal te verstevigen.
Om hier een antwoord op te bieden maakte CAG in opdracht van de Provincie West-Vlaanderen werk van een toegankelijke databank met een exhaustieve verzameling statistisch materiaal die erfgoedwerkers kunnen gebruiken bij de ontsluiting van het industriële streekverleden. Naast een grondige interpretatie en analyse van de cijfers, werd ook ruimte gelaten voor een beredeneerd overzicht van bedrijven. Het resultaat werd ook in deze publicatie gegoten, die deze inzichten in een ruimer kader voorstelt, met aandacht voor de opkomst en de neergang van de verschillende nijverheden, de infrastructurele ontwikkelingen en de sociale evoluties.
Dit project liep in 2010-'11, in samenwerking met Erfgoedcel Kortrijk, Erfgoedcel TERF, Overleg Cultuur Regio Kortrijk, Toerisme Leiestreek, RESOC Midden-West-Vlaanderen en RESOC Zuid-West-Vlaanderen.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven.
Voedsel heeft altijd al een belangrijke rol gespeeld in onze geschiedenis. De jongste tijd geniet het erfgoed van eten en drinken steeds meer belangstelling. Bier, frieten, witloof en andere streekproducten… ze behoren alle tot ons culinair erfgoed. Een volledig overzicht van wat er bewaard is gebleven van dit specifieke erfgoed in Vlaanderen en Brussel, ontbreekt echter.
Daarom startte het Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) in 2012 met de inventarisatie van publiek toegankelijke collecties met objecten over voeding. De projectmedewerkster registreerde welke collecties er zijn en welke objecten ze bevatten. Ze maakte een stand van zaken op en ging na wat de uitdagingen en kansen zijn voor deze collecties en hun beheerders. Alle verzamelde informatie werd verwerkt in een publiek toegankelijk rapport.
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd door het Centrum Agrarische Geschiedenis in samenwerking met het Bakkerijmuseum Veurne, FOST (VUB), Heemkunde Vlaanderen, Jenevermuseum Hasselt, MIAT, Openluchtmuseum Bokrijk, provincie Vlaams-Brabant en ’t Grom.
Het project werd uitgevoerd door Sarah Luyten onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
In het najaar van 2013 startte CAG met de duurzame registratie en evaluatie van de collectie landbouwwerktuigen van het (voormalige) Landbouwmuseum Leiedal vzw (Kortrijk).
De collectie omvat een grote diversiteit aan werktuigen uit verschillende landbouwsectoren en bevat een aantal unieke en zeldzame stukken, allen gebruikt in de periode 1850-1950. De homogeen opgebouwde collectie beschikt over een hoge intrinsieke waarde maar verkeerde de laatste jaren in een moeilijke depotsituatie.
Het doel van het registratie- en inventarisatieproject – dat de naam 'Terug in handen' meekreeg – was om de collectie toegankelijk, handelbaar en beheersbaar te maken voor beheerders, onderzoekers, geïnteresseerden en beleidsmakers.
Dit rapport is het resultaat van een samenwerking tussen verschillende partners: Landbouwmuseum Leiedal vzw, Stad Kortrijk, zuidwest, Provincie West-Vlaanderen en Centrum
Agrarische Geschiedenis.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure en Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van Inagro in het kader van het leaderproject ‘LANDTOER: Multifunctionele landbouwers verhogen het toeristischrecreatief aanbod in het Tielts Plateau.
De regio Tielts Plateau omvat volgende gemeenten: Aarsele, Beernem, Dentergem, Egem, Hertsberge, Kanegem, Koolskamp, Markegem, Oedelem, Pittem, Ruddervoorde, Schuiferskapelle, Sint-Joris, Tielt, Waardamme, Wingene en
Zwevezele.
Via www.onthaalopdeboerderij.be promoot Inagro initiatieven die landbouw en platteland dichter bij de mensen brengen. Van recreatieve bezoekboerderijen over hoeveproducten tot
landbouweducatie.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure en Sarah Luyten onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (CAG)
In het landschapsbeeld van de Mandelvallei zijn de typische vlasschuren, roterijen en zwingelarijen uit de jaren 1935-1959 nog steeds in het straatbeeld aanwezig. Sommigen kregen een herbestemming en worden nu gebruikt als opslagplaats, anderen werden omgebouwd tot woonhuis. Jammer genoeg zijn heel wat van de overgebleven vlassites verkommerd.
In het voorjaar van 2007 voerde CAG een quickscan om het onroerend vlaserfgoed uit de Mandelvallei in kaart te brengen. Na een grondige prospectie in de Mandelvallei kunnen we besluiten dat voornamelijk de site Mommerency in Ingelmunster, de site Lannoo in Oostrozebeke, Stragier in Izegem en het groengebied rond de Mandel in Dentergem zowel vanuit erfgoed als toeristisch recreatief oogpunt van belang kunnen zijn.
Dit onderzoek werd uitgevoerd door Sabine Daenens.
Vijftien gemeenten verenigden zich in de projectvereniging Erfgoedregio Hageland. Zij vroegen CAG om het belang van arbeidsmigratie in het rurale Hageland te bestuderen, van 1850 tot vandaag. Het onderzoek resulteerde in dit eindrapport.
In dit onderzoek komen zowel tijdelijke als definitieve emigratie en immigratie aan bod, met een hoofdklemtoom op seizoensarbeid.
Het project werd uitgevoerd door dr. Greet Draye onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KULeuven en vzw
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van de provincie West-Vlaanderen.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Er bestaan enorm veel beeldcollecties over de regio Pajottenland en Zennevallei. Deze collecties bevatten een onschatbare waarde aan informatie over het verleden van de streek. Wat een tekst alleen maar suggereert, kan een beeld écht laten zien.
Via deze beelden kunnen we het verleden terug tot leven brengen en is er een boeiend en zeer herkenbaar verhaal te vertellen. Ondanks hun iconografisch historisch belang worden zij dikwijls vergeten. We willen deze beelden dan ook op een kwalitatieve wijze registreren en ontsluiten voor een breed en divers publiek, zodat deze bron van informatie niet verloren gaat.
Een correcte en uniforme registratie van het beschikbare
beeldmateriaal is noodzakelijk om een goede bewaring voor de toekomst te garanderen. Een degelijke beschrijving is hierbij een meerwaarde, zeker voor latere generaties.
Tijdens het registreren van beeldmateriaal in het kader van het project “Groetjes uit het Pajottenland en de Zennevallei” (2010-2012) is ook gebleken dat de toekomst van sommige collecties niet verzekerd is. Het is dus hoognodig om deze beelden op een juiste manier te bewaren. Digitaliseren, beschrijven en ontsluiten op de erfgoedbank van de provincies Limburg
en Vlaams-Brabant, www.erfgoedplus.be, is hierbij al een stap in de goede richting.
Op deze manier zijn de beelden toegankelijker voor een breder publiek. Naar aanleiding van het project “Groetjes uit het Pajottenland en de Zennevallei” is een
welomlijnd en gebruiksvriendelijk stappenplan uitgewerkt. De zoektocht naar beeldmateriaal evenals het bewerken, beschrijven en ontsluiten volgen een vast stramien dat in deze handleiding wordt toegelicht. Deze gegevens zijn gebaseerd op internationaal erkende standaarden en conform de standaarden van de interprovinciale erfgoeddatabank www.erfgoedplus.be.
Het landschap in Haspengouw en de Voerstreek is het resultaat van een lange en boeiende geschiedenis. Eeuwenlang hebben natuurelementen en bewoners dit landschap vormgegeven en gekneed. Het doorgronden en begrijpen van deze ontwikkeling is het werkveld van geologen, geografen, historici, archeologen, biologen...
Het is een complex en boeiend verhaal, dat op steeds meer belangstelling kan rekenen. Niet alleen de lokale bevolking, maar ook recreanten en toeristen zijn sterk geïnteresseerd in het verhaal achter deze natuurlijke en cultuurhistorische getuigen van een rijk verleden.
Het LEADER-project Het landschap vertelt... wou enkele aspecten van de recente landschapsgeschiedenis van Haspengouw in kaart brengen, en de bevolking nog meer bewust maken van de boeiende verhalen die het landschap in zich draagt.
In samenwerking met de lokale partners heeft het CAG van eind 2009 tot begin 2011 onderzoek verrichten naar de algemene landbouwgeschiedenis van de regio, het landgebruik, de evolutie van kleine landschapselementen, de omgang met het landschap vroeger en nu, etc. Klemtoon lag op de ontwikkelingen van de voorbije 200 jaar.
Een belangrijke aanvulling bij dit onderzoek vormden gesprekken en interviews met bewoners, "gebruikers" en experts van het Haspengouwse landschap.
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren en partners.
Het project werd uitgevoerd door Nathalie Ceunen onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), K.U.Leuven.
Heuvelland is één van de meest traditionele landbouwgemeenten van Vlaanderen. De landbouw bepaalt voor grotendeels de identiteit en het toeristisch imago van het landschap. In deze dunbevolkte streek was het daarbij tot voor kort voor het grootste deel van de bevolking de enige bron van inkomsten.
Over de evolutie van de landbouw en het landelijke leven in de 20ste eeuw werd nog niet veel onderzoek verricht. De gemeente Heuvelland, CAG, erfgoedcel CO7 en de provincie West-Vlaanderen sloegen daarom de handen in elkaar om deze lacune in te vullen.
De eerste fase van het project bestond uit het registreren en verwerken van een 20-tal getuigenissen en verhalen van landbouwers op rust. De interessantste getuigenissen werden op video vastgelegd. De resultaten werden getoetst aan en aangevuld met diverse andere bronnen, waaronder de landbouwtellingen.
Ook werd er naar aanleiding van het project deze handleiding opgesteld voor het afnemen van interviews voor het optekenen van mondelinge geschiedenis.
Dit project werd gecoördineerd door Mathias Cheyns.
CAG startte in september 2004 met een inhoudelijke en beheersmatige doorlichting van het agrarisch erfgoed in Vlaanderen. Het resultaat van deze studie was enerzijds een instrument voor een gefundeerd beleid en beheer voor dit deel van het erfgoedveld. Anderzijds wilde dit project het agrarisch erfgoed in de kijker zetten bij overheid en publiek. Het was tevens de basis voor de ontwikkeling van instrumenten die het gehele erfgoedveld ten goede komen.
Dit project had drie belangrijke doelstellingen. Allereerst het roerend en vastgelegd materieel agrarisch erfgoed (verzamelingen van relicten die rechtstreeks betrekking hebben op het agrarische bedrijf 1850 - 1980) in kaart brengen binnen de context van de voedingsketen en van het platteland. Het project analyseerde de collecties, het behoud en beheer ervan en de publiekswerking er rond. Het bood tevens een masterplan voor een globaal beleid voor dit erfgoed uit de periode 1850 -1980 in Vlaanderen. Het project resulteerde tot slot in een aantal praktische instrumenten zoals een studiedag en een webinventaris.
Projectmedewerker was Bert Woestenborghs. Medewerking kwam van de projectpartners Heemkunde Vlaanderen en het Vlaams Centrum voor Volkscultuur.
Twee fietsroutes langs oude spoorwegbeddingen in Zuid-West-Vlaanderen, de Trimaarzate en het Guldenspoorpad, werden door de provincie West-Vlaanderen heringericht. In opdracht van de provincie werd een onderzoek uitgevoerd, om als basis te dienen voor allerhande educatieve en informatieve doeleinden zoals een website, bebording en brochures.
Er werd gekeken naar de oude spoorlijnen en hun gebruik en naar interessante 'haltes' op de lijnen zoals (voormalige) stations, bruggen en industrie. Maar ook de evolutie van landbouw en landschap in de regio wordt beschreven. Een derde luik bestaat uit het verzamelen en beschrijven van oud en nieuw beeld- en kaartmateriaal.
Het project werd uitgevoerd door Greet Draye onder leiding van
prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport is het resultaat van een samenwerking tussen het Centrum Agrarische Geschiedenis, de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de Ridderschap van de Roerstok der Brouwers. Het Centrum Agrarische Geschiedenis registreerde en beschreef de erfgoedcollectie van de
Ridderschap. De registratie gebeurde met het oog op de opening van een bierbelevingscentrum in de Brusselse Beurs.
Een duidelijk overzicht van de (erfgoedwaarde van de) collectie moet helpen om in een later stadium objecten te kiezen die zullen verhuizen, en de objecten die niet zullen verhuizen naar het nieuwe centrum, te herbestemmen. Bij het project hoort eveneens een publieksluik. Op basis van dit rapport zal het huidige museum worden voorzien van drietalige informatiebordjes.
Het project werd uitgevoerd door dr. Greet Draye onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van Provincie West-Vlaanderen. Het is de neerslag van een inhoudelijk vooronderzoek naar het ‘Land van Streuvels’, van Stijn Streuvels. Het aangeleverde materiaal kan de diverse applicaties van het gelijknamige fiets- en wandelroutenetwerk stofferen met toegankelijke achtergrondinformatie over de ontwikkeling van de landbouw, het landschap en de lokale cultuurgeschiedenis. Het kan bovendien bijdragen om de historische eigenheid en identiteit van het gebied te schetsen en te communiceren naar een breed publiek van bewoners en recreanten in verdere initiatieven.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure, Greet Draye en Joris Spolspoel onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en Centrum Agrarische Geschiedenis vzw (CAG).
Dit rapport maakt deel uit van een opdracht van de Provincie West-Vlaanderen en de Stad Waregem aan het Centrum Agrarische Geschiedenis. Binnen het kader van het provinciaal project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ kwam de vraag van de stad Waregem om hun kleine landbouwcollectie (ca. 120 stuks) in het traject op te nemen.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
In 2013 sloot de Provincie West-Vlaanderen een samenwerkingsovereenkomst af voor drie jaar (2014-2016) met het Centrum Agrarische Geschiedenis vzw (CAG) voor het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’, met als doel om de agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen in kaart te brengen en te waarderen.
Spil van het project was de Provinciale collectie Bulskampveld, zowel op het vlak van registratie als op het vlak van ontsluiting. Op die manier wenste de Provinciale dienst Cultuur samen met CAG de basis te leggen voor het toekomstig beheer van deze collecties.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is het resultaat van een opdracht van de Provincie West-Vlaanderen aan het Centrum Agrarische Geschiedenis.
Binnen het kader van het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ registreerde het Centrum Agrarische Geschiedenis de Provinciale Collectie Bulskampveld in Beernem, en meer specifiek de deelcollectie landbouw en voeding. In opdracht van en in samenwerking met de
Provincie West-Vlaanderen werd een traject uitgetekend om de collectie op een gedetailleerde en wetenschappelijk onderbouwde manier in kaart te brengen. Het doel was om de inventarisatie van de collectie – die gestart was door provinciale medewerkers – aan te vullen en te vervolledigen. De
registratie door CAG omvatte hoofdzakelijk de objecten die een duidelijke link met landbouw en voeding hadden.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure en Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Deze studie maakt deel uit van een breder project ‘Tiense suiker en de IJzerenweg’, onder coördinatie van Regionaal Landschap Zuid Hageland, in samenwerking met de Tiense Suikerraffinaderij en Stad Tienen. Dit project is mogelijk dankzij de financiële steun van de provincie Vlaams-Brabant.
Het project werd uitgevoerd door Greet Draye onder leiding van
prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport maakt deel uit van een opdracht van de Provincie West-Vlaanderen aan het Centrum Agrarische Geschiedenis.
Binnen het kader van het provinciaal project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ lag in 2015 de focus op de collectie van het Vlaams Heem- en Volkskundig Openluchtmuseum Bachten de Kupe in Izenberge (Alveringem). De provincie West-Vlaanderen en CAG willen in de periode 2014- 2016 de problematiek van het agrarisch erfgoed structureel aanpakken en de kennis verruimen over agrarische collecties in de provincie. De klemtoon ligt op registratie, waardering, selectie en valorisatie van enkele basiscollecties.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Mondelinge geschiedenis is een zeer toegankelijke manier om terug te gaan naar het verleden. Deze populaire en interessante onderzoeksmethode vraagt echter ook een specifieke voorbereiding en know how. Bovendien bestaat er niet één juiste werkwijze. Verschillende thema’s, doelstellingen en interviewsituaties vragen telkens om een andere benadering.
Daarom is dit geen rigide handleiding maar veeleer een leidraad met praktische tips voor erfgoedwerkers die interviews willen afnemen.
Het project werd uitgevoerd door Chantal Bisschop onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van de Stad Geraardsbergen en de gemeente Lierde met steun van een Europees subsidiëringsprogramma voor plattelandsontwikkeling, LEADER.
Het project werd uitgevoerd door Annelien Sys onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Voedsel heeft altijd al een belangrijke rol gespeeld in onze geschiedenis. De jongste tijd geniet het erfgoed van eten en drinken steeds meer belangstelling. Bier, frieten, witloof en andere streekproducten… ze behoren alle tot ons culinair erfgoed. Een volledig overzicht van wat er bewaard is gebleven van dit specifieke erfgoed in Vlaanderen en Brussel, ontbreekt echter.
Daarom startte het Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) in 2012 met de inventarisatie van publiek toegankelijke collecties met objecten over voeding. De projectmedewerkster registreerde welke collecties er zijn en welke objecten ze bevatten. Ze maakte een stand van zaken op en ging na wat de uitdagingen en kansen zijn voor deze collecties en hun beheerders. Alle verzamelde informatie werd verwerkt in een publiek toegankelijk rapport.
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd door het Centrum Agrarische Geschiedenis in samenwerking met het Bakkerijmuseum Veurne, FOST (VUB), Heemkunde Vlaanderen, Jenevermuseum Hasselt, MIAT, Openluchtmuseum Bokrijk, provincie Vlaams-Brabant en ’t Grom.
Het project werd uitgevoerd door Sarah Luyten onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
In het najaar van 2013 startte CAG met de duurzame registratie en evaluatie van de collectie landbouwwerktuigen van het (voormalige) Landbouwmuseum Leiedal vzw (Kortrijk).
De collectie omvat een grote diversiteit aan werktuigen uit verschillende landbouwsectoren en bevat een aantal unieke en zeldzame stukken, allen gebruikt in de periode 1850-1950. De homogeen opgebouwde collectie beschikt over een hoge intrinsieke waarde maar verkeerde de laatste jaren in een moeilijke depotsituatie.
Het doel van het registratie- en inventarisatieproject – dat de naam 'Terug in handen' meekreeg – was om de collectie toegankelijk, handelbaar en beheersbaar te maken voor beheerders, onderzoekers, geïnteresseerden en beleidsmakers.
Dit rapport is het resultaat van een samenwerking tussen verschillende partners: Landbouwmuseum Leiedal vzw, Stad Kortrijk, zuidwest, Provincie West-Vlaanderen en Centrum
Agrarische Geschiedenis.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure en Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van Inagro in het kader van het leaderproject ‘LANDTOER: Multifunctionele landbouwers verhogen het toeristischrecreatief aanbod in het Tielts Plateau.
De regio Tielts Plateau omvat volgende gemeenten: Aarsele, Beernem, Dentergem, Egem, Hertsberge, Kanegem, Koolskamp, Markegem, Oedelem, Pittem, Ruddervoorde, Schuiferskapelle, Sint-Joris, Tielt, Waardamme, Wingene en
Zwevezele.
Via www.onthaalopdeboerderij.be promoot Inagro initiatieven die landbouw en platteland dichter bij de mensen brengen. Van recreatieve bezoekboerderijen over hoeveproducten tot
landbouweducatie.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure en Sarah Luyten onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (CAG)
In het landschapsbeeld van de Mandelvallei zijn de typische vlasschuren, roterijen en zwingelarijen uit de jaren 1935-1959 nog steeds in het straatbeeld aanwezig. Sommigen kregen een herbestemming en worden nu gebruikt als opslagplaats, anderen werden omgebouwd tot woonhuis. Jammer genoeg zijn heel wat van de overgebleven vlassites verkommerd.
In het voorjaar van 2007 voerde CAG een quickscan om het onroerend vlaserfgoed uit de Mandelvallei in kaart te brengen. Na een grondige prospectie in de Mandelvallei kunnen we besluiten dat voornamelijk de site Mommerency in Ingelmunster, de site Lannoo in Oostrozebeke, Stragier in Izegem en het groengebied rond de Mandel in Dentergem zowel vanuit erfgoed als toeristisch recreatief oogpunt van belang kunnen zijn.
Dit onderzoek werd uitgevoerd door Sabine Daenens.
Vijftien gemeenten verenigden zich in de projectvereniging Erfgoedregio Hageland. Zij vroegen CAG om het belang van arbeidsmigratie in het rurale Hageland te bestuderen, van 1850 tot vandaag. Het onderzoek resulteerde in dit eindrapport.
In dit onderzoek komen zowel tijdelijke als definitieve emigratie en immigratie aan bod, met een hoofdklemtoom op seizoensarbeid.
Het project werd uitgevoerd door dr. Greet Draye onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KULeuven en vzw
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van de provincie West-Vlaanderen.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Er bestaan enorm veel beeldcollecties over de regio Pajottenland en Zennevallei. Deze collecties bevatten een onschatbare waarde aan informatie over het verleden van de streek. Wat een tekst alleen maar suggereert, kan een beeld écht laten zien.
Via deze beelden kunnen we het verleden terug tot leven brengen en is er een boeiend en zeer herkenbaar verhaal te vertellen. Ondanks hun iconografisch historisch belang worden zij dikwijls vergeten. We willen deze beelden dan ook op een kwalitatieve wijze registreren en ontsluiten voor een breed en divers publiek, zodat deze bron van informatie niet verloren gaat.
Een correcte en uniforme registratie van het beschikbare
beeldmateriaal is noodzakelijk om een goede bewaring voor de toekomst te garanderen. Een degelijke beschrijving is hierbij een meerwaarde, zeker voor latere generaties.
Tijdens het registreren van beeldmateriaal in het kader van het project “Groetjes uit het Pajottenland en de Zennevallei” (2010-2012) is ook gebleken dat de toekomst van sommige collecties niet verzekerd is. Het is dus hoognodig om deze beelden op een juiste manier te bewaren. Digitaliseren, beschrijven en ontsluiten op de erfgoedbank van de provincies Limburg
en Vlaams-Brabant, www.erfgoedplus.be, is hierbij al een stap in de goede richting.
Op deze manier zijn de beelden toegankelijker voor een breder publiek. Naar aanleiding van het project “Groetjes uit het Pajottenland en de Zennevallei” is een
welomlijnd en gebruiksvriendelijk stappenplan uitgewerkt. De zoektocht naar beeldmateriaal evenals het bewerken, beschrijven en ontsluiten volgen een vast stramien dat in deze handleiding wordt toegelicht. Deze gegevens zijn gebaseerd op internationaal erkende standaarden en conform de standaarden van de interprovinciale erfgoeddatabank www.erfgoedplus.be.
Het landschap in Haspengouw en de Voerstreek is het resultaat van een lange en boeiende geschiedenis. Eeuwenlang hebben natuurelementen en bewoners dit landschap vormgegeven en gekneed. Het doorgronden en begrijpen van deze ontwikkeling is het werkveld van geologen, geografen, historici, archeologen, biologen...
Het is een complex en boeiend verhaal, dat op steeds meer belangstelling kan rekenen. Niet alleen de lokale bevolking, maar ook recreanten en toeristen zijn sterk geïnteresseerd in het verhaal achter deze natuurlijke en cultuurhistorische getuigen van een rijk verleden.
Het LEADER-project Het landschap vertelt... wou enkele aspecten van de recente landschapsgeschiedenis van Haspengouw in kaart brengen, en de bevolking nog meer bewust maken van de boeiende verhalen die het landschap in zich draagt.
In samenwerking met de lokale partners heeft het CAG van eind 2009 tot begin 2011 onderzoek verrichten naar de algemene landbouwgeschiedenis van de regio, het landgebruik, de evolutie van kleine landschapselementen, de omgang met het landschap vroeger en nu, etc. Klemtoon lag op de ontwikkelingen van de voorbije 200 jaar.
Een belangrijke aanvulling bij dit onderzoek vormden gesprekken en interviews met bewoners, "gebruikers" en experts van het Haspengouwse landschap.
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren en partners.
Het project werd uitgevoerd door Nathalie Ceunen onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), K.U.Leuven.
Heuvelland is één van de meest traditionele landbouwgemeenten van Vlaanderen. De landbouw bepaalt voor grotendeels de identiteit en het toeristisch imago van het landschap. In deze dunbevolkte streek was het daarbij tot voor kort voor het grootste deel van de bevolking de enige bron van inkomsten.
Over de evolutie van de landbouw en het landelijke leven in de 20ste eeuw werd nog niet veel onderzoek verricht. De gemeente Heuvelland, CAG, erfgoedcel CO7 en de provincie West-Vlaanderen sloegen daarom de handen in elkaar om deze lacune in te vullen.
De eerste fase van het project bestond uit het registreren en verwerken van een 20-tal getuigenissen en verhalen van landbouwers op rust. De interessantste getuigenissen werden op video vastgelegd. De resultaten werden getoetst aan en aangevuld met diverse andere bronnen, waaronder de landbouwtellingen.
Ook werd er naar aanleiding van het project deze handleiding opgesteld voor het afnemen van interviews voor het optekenen van mondelinge geschiedenis.
Dit project werd gecoördineerd door Mathias Cheyns.
CAG startte in september 2004 met een inhoudelijke en beheersmatige doorlichting van het agrarisch erfgoed in Vlaanderen. Het resultaat van deze studie was enerzijds een instrument voor een gefundeerd beleid en beheer voor dit deel van het erfgoedveld. Anderzijds wilde dit project het agrarisch erfgoed in de kijker zetten bij overheid en publiek. Het was tevens de basis voor de ontwikkeling van instrumenten die het gehele erfgoedveld ten goede komen.
Dit project had drie belangrijke doelstellingen. Allereerst het roerend en vastgelegd materieel agrarisch erfgoed (verzamelingen van relicten die rechtstreeks betrekking hebben op het agrarische bedrijf 1850 - 1980) in kaart brengen binnen de context van de voedingsketen en van het platteland. Het project analyseerde de collecties, het behoud en beheer ervan en de publiekswerking er rond. Het bood tevens een masterplan voor een globaal beleid voor dit erfgoed uit de periode 1850 -1980 in Vlaanderen. Het project resulteerde tot slot in een aantal praktische instrumenten zoals een studiedag en een webinventaris.
Projectmedewerker was Bert Woestenborghs. Medewerking kwam van de projectpartners Heemkunde Vlaanderen en het Vlaams Centrum voor Volkscultuur.
Twee fietsroutes langs oude spoorwegbeddingen in Zuid-West-Vlaanderen, de Trimaarzate en het Guldenspoorpad, werden door de provincie West-Vlaanderen heringericht. In opdracht van de provincie werd een onderzoek uitgevoerd, om als basis te dienen voor allerhande educatieve en informatieve doeleinden zoals een website, bebording en brochures.
Er werd gekeken naar de oude spoorlijnen en hun gebruik en naar interessante 'haltes' op de lijnen zoals (voormalige) stations, bruggen en industrie. Maar ook de evolutie van landbouw en landschap in de regio wordt beschreven. Een derde luik bestaat uit het verzamelen en beschrijven van oud en nieuw beeld- en kaartmateriaal.
Het project werd uitgevoerd door Greet Draye onder leiding van
prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport is het resultaat van een samenwerking tussen het Centrum Agrarische Geschiedenis, de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de Ridderschap van de Roerstok der Brouwers. Het Centrum Agrarische Geschiedenis registreerde en beschreef de erfgoedcollectie van de
Ridderschap. De registratie gebeurde met het oog op de opening van een bierbelevingscentrum in de Brusselse Beurs.
Een duidelijk overzicht van de (erfgoedwaarde van de) collectie moet helpen om in een later stadium objecten te kiezen die zullen verhuizen, en de objecten die niet zullen verhuizen naar het nieuwe centrum, te herbestemmen. Bij het project hoort eveneens een publieksluik. Op basis van dit rapport zal het huidige museum worden voorzien van drietalige informatiebordjes.
Het project werd uitgevoerd door dr. Greet Draye onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van Provincie West-Vlaanderen. Het is de neerslag van een inhoudelijk vooronderzoek naar het ‘Land van Streuvels’, van Stijn Streuvels. Het aangeleverde materiaal kan de diverse applicaties van het gelijknamige fiets- en wandelroutenetwerk stofferen met toegankelijke achtergrondinformatie over de ontwikkeling van de landbouw, het landschap en de lokale cultuurgeschiedenis. Het kan bovendien bijdragen om de historische eigenheid en identiteit van het gebied te schetsen en te communiceren naar een breed publiek van bewoners en recreanten in verdere initiatieven.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure, Greet Draye en Joris Spolspoel onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en Centrum Agrarische Geschiedenis vzw (CAG).
Dit rapport maakt deel uit van een opdracht van de Provincie West-Vlaanderen en de Stad Waregem aan het Centrum Agrarische Geschiedenis. Binnen het kader van het provinciaal project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ kwam de vraag van de stad Waregem om hun kleine landbouwcollectie (ca. 120 stuks) in het traject op te nemen.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
In 2013 sloot de Provincie West-Vlaanderen een samenwerkingsovereenkomst af voor drie jaar (2014-2016) met het Centrum Agrarische Geschiedenis vzw (CAG) voor het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’, met als doel om de agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen in kaart te brengen en te waarderen.
Spil van het project was de Provinciale collectie Bulskampveld, zowel op het vlak van registratie als op het vlak van ontsluiting. Op die manier wenste de Provinciale dienst Cultuur samen met CAG de basis te leggen voor het toekomstig beheer van deze collecties.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is het resultaat van een opdracht van de Provincie West-Vlaanderen aan het Centrum Agrarische Geschiedenis.
Binnen het kader van het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ registreerde het Centrum Agrarische Geschiedenis de Provinciale Collectie Bulskampveld in Beernem, en meer specifiek de deelcollectie landbouw en voeding. In opdracht van en in samenwerking met de
Provincie West-Vlaanderen werd een traject uitgetekend om de collectie op een gedetailleerde en wetenschappelijk onderbouwde manier in kaart te brengen. Het doel was om de inventarisatie van de collectie – die gestart was door provinciale medewerkers – aan te vullen en te vervolledigen. De
registratie door CAG omvatte hoofdzakelijk de objecten die een duidelijke link met landbouw en voeding hadden.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure en Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Deze studie maakt deel uit van een breder project ‘Tiense suiker en de IJzerenweg’, onder coördinatie van Regionaal Landschap Zuid Hageland, in samenwerking met de Tiense Suikerraffinaderij en Stad Tienen. Dit project is mogelijk dankzij de financiële steun van de provincie Vlaams-Brabant.
Het project werd uitgevoerd door Greet Draye onder leiding van
prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport maakt deel uit van een opdracht van de Provincie West-Vlaanderen aan het Centrum Agrarische Geschiedenis.
Binnen het kader van het provinciaal project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ lag in 2015 de focus op de collectie van het Vlaams Heem- en Volkskundig Openluchtmuseum Bachten de Kupe in Izenberge (Alveringem). De provincie West-Vlaanderen en CAG willen in de periode 2014- 2016 de problematiek van het agrarisch erfgoed structureel aanpakken en de kennis verruimen over agrarische collecties in de provincie. De klemtoon ligt op registratie, waardering, selectie en valorisatie van enkele basiscollecties.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Mondelinge geschiedenis is een zeer toegankelijke manier om terug te gaan naar het verleden. Deze populaire en interessante onderzoeksmethode vraagt echter ook een specifieke voorbereiding en know how. Bovendien bestaat er niet één juiste werkwijze. Verschillende thema’s, doelstellingen en interviewsituaties vragen telkens om een andere benadering.
Daarom is dit geen rigide handleiding maar veeleer een leidraad met praktische tips voor erfgoedwerkers die interviews willen afnemen.
Het project werd uitgevoerd door Chantal Bisschop onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van de Stad Geraardsbergen en de gemeente Lierde met steun van een Europees subsidiëringsprogramma voor plattelandsontwikkeling, LEADER.
Het project werd uitgevoerd door Annelien Sys onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
More from Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) (20)
De tractor in cijfers. Statistieken over landbouwtractoren in België
1. De tractor in cijfers
Statistieken over landbouwtractoren in België
2. De tractor in cijfers.
Statistieken over landbouwtractoren in België
Cover: Ford 3000 tractoren rijden aan de Noorderlaan in Antwerpen op de trein voor export, 1968.
FelixArchief/Stadsarchief Antwerpen.
3. De tractor in cijfers 1
INHOUDSTAFEL
1 De tractor in cijfers?........................................................................................................................ 2
2 Bronnen........................................................................................................................................... 3
2.1.1 Literatuur......................................................................................................................... 3
2.1.2 Periodieken...................................................................................................................... 4
3 Aantal tractoren .............................................................................................................................. 5
3.1 Het totaal aantal tractoren in België....................................................................................... 5
3.2 Aantal tractoren per bedrijfsgrootte....................................................................................... 9
3.3 Aantal tractoren per landbouwstreek................................................................................... 11
3.4 Aantal tractoren per provincie.............................................................................................. 13
4 Aantal landbouwpaarden.............................................................................................................. 15
4.1 Totaal aantal landbouwpaarden ........................................................................................... 15
4.1.1 Aantal landbouwpaarden versus tractoren................................................................... 16
4. 2 De tractor in cijfers
1 De tractor in cijfers?
Hoeveel tractoren bezaten landbouwers in België aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog? Of
bij het begin van de eenentwintigste eeuw? Dat zijn de vragen waar dit document een antwoord op
wil bieden. Er wordt een overzicht gegeven van het aantal landbouwtractoren in België doorheen de
tijd, maar ook van het aantal tractoren per bedrijfsgrootte, per provincie en per landbouwstreek.
Het tractorbezit in Belgische landbouwkringen in de jaren 1921-2013 kan ruwweg worden
onderverdeeld in vier fasen. Tussen begin jaren 1920 en eind jaren 1940 steeg het aantal tractoren van
enkele honderden tot enkele duizenden. Vooral tijdens de tweede helft van de jaren 1940
manifesteerde zich een eerste groeispurt. Maar in vergelijking met de ontwikkelingen tussen 1950 en
circa 1980 stelde dat weinig voor. Toen vertienvoudigde het aantal tractoren, van circa 9700 naar
107.000 exemplaren. Dat gebeurde vooral tijdens de jaren 1950-1960; het volgende decennium
vertraagde de groei. En tijdens de jaren 1980, die we kunnen omschrijven als de derde fase, viel die
nagenoeg stil. Het aantal tractoren in de primaire sector plafonneerde rond 110.000 stuks. Vanaf dan
zette zich een dalende trend in, wat natuurlijk te verklaren valt door het zienderogen afnemen van het
aantal boerenbedrijven. Maar laat ons niet vergeten: de voorbije decennia zijn het vermogen, de
prestaties en de mogelijkheden van de tractor spectaculair toegenomen.
De verzamelde statistieken bieden niet alleen, na wat puzzelen, een overzicht van de tractorevolutie
in België. Ook de landbouwpaarden komen aan bod; zij kenden een sterke terugval na de Tweede
Wereldoorlog, uiteraard gelinkt aan de forse stijging van het aantal tractoren. Net als bij de tractoren
worden gegevens voorgesteld van het aantal landbouwpaarden per bedrijfsgrootte, per provincie en
per landbouwstreek.
Tot slot zijn ook ander gemotoriseerde landbouwwerktuigen opgenomen in dit overzit. Het aantal
motoculteurs of eenassige tractoren, die tussen 1948 en 2000 vrijwel elk jaar werden geregistreerd in
de landbouwtellingen, steeg tot in de jaren 1970 redelijk snel. In het daaropvolgende decennium nam
het aantal motoculteurs een plotse duik, om vervolgens geleidelijk te dalen. De landbouwjeeps, veelal
overgenomen van het Amerikaanse leger, waren een tijdlang populair in de Belgische landbouw en
werden daarom vanaf 1948 tot 1969 opgenomen in de landbouwstatistieken. Tot en met 1959 nam
het aantal landbouwjeeps geleidelijk toe, maar daarna manifesteerde zich een snelle daling. In 1969,
de laatste keer dat ze werden geteld, waren er volgens de landbouwstatistiek nog 1905 jeeps actief in
de Belgische landbouwsector.
5. De tractor in cijfers 3
2 Bronnen
Het achterhalen van het aantal landbouwtractoren was geen eenvoudige klus. Meerdere bronnen
moesten worden geraadpleegd om jaar na jaar een concreet cijfer te kunnen bepalen, of een best
guess naar voren te schuiven. In elk geval lukte het om voor het eerst een mooi overzicht te maken
van het aantal tractoren in België, ingezet in de landbouwsector, sinds het begin van het interbellum.
Voor de meest recente periode zijn echter geen jaarlijkse data beschikbaar. Of met andere woorden,
we zijn beter ingelicht over de situatie een halve eeuw geleden dan over de jongste jaren. Vanaf 1946
werd het aantal tractoren vrij systematisch bijgehouden door het Nationaal Instituut voor de Statistiek
(NIS) en het Landbouweconomisch Instituut (LEI).
De gepubliceerde cijfers zijn evenwel niet altijd consistent. Zo kon worden vastgesteld dat in de jaren
1940-1950 het aantal tractoren in een welbepaald jaar soms werd bijgesteld in de daaropvolgende
jaartelling. De definitieve aantallen voor 1950, bijvoorbeeld, moesten dus worden gezocht in de telling
van 1951. Gedurende de jaren 1950-1965 maakten de statistische uitgaven ook een onderscheid
tussen ‘tractoren’ en ‘dorstractoren’. Het blijft onduidelijk of de dorstractoren naderhand werden
meegeteld als ‘gewone’ tractor, of dat ze eenvoudigweg niet meer werden opgenomen in de telling
wegens weinig relevant. Ook de registratie van het aantal tractoren naargelang bedrijfsgrootte verliep
weinig consistent doorheen de tijd. De verschillende categorieën van bedrijfsgrootte waren niet altijd
op dezelfde manier gedefinieerd. En dit maakte het natuurlijk niet eenvoudig om een eenduidige,
langetermijn evolutie te reconstrueren.
2.1.1 Literatuur
De Widt R.A., ‘La mécanisation agricole aux Pays-Bas et en Belgique/Landbouwmechanisatie in België en
Nederland’, in: Mécanique agricole/Landbouwmechanica, nr. 16, december 1954, p. 19-24.
Leplae E., ‘Rapport préliminaire sur l’enquête relative à l’emploi des tracteurs mécaniques en Belgique pendant
l’année 1919-1920’, in: Conseil supérieur de l’agriculture. Assemblée générale du 17 janvier 1921, Brussel, 1921,
p. 45-63.
Vander Vaeren, J. (1951). Les principaux progrès techniques réalisés en agriculture durant cinquante ans (1900 -
1950), Bruxelles: Impr. Van Keerberghen, p. 2.
Van Mol J.-J., Le paysan et la machine. Innovations techniques en agriculture en Belgique aux 19e et 20e siècles,
Treignes, 1998, p. 73.
‘Quel est à ce jour le terrain conquis chez nous par le tracteur’, in: Le Sillon Belge, nr. 277, 3 november 1947, p.
7 (cijfer 1942).
6. 4 De tractor in cijfers
2.1.2 Periodieken
Algemene landbouwtelling van 1950, deel V, uitkomsten van de tweede fase der telling 31 december 1950,
samenstelling der landbouwers-gezinnen, arbeidskrachten, landbouwmaterieel en –installaties, NIS, Brussel,
1954.
Algemene landbouw- en bostelling van 1959, boekdeel VI, resultaten van de eerste fase van de telling (15 mei
1959), machines en inrichtingen, NIS, Brussel, 1963.
Algemene landbouw- en bosbouwtelling van 1970, boekdeel III. Telling op 15 mei: Materieel, NIS, Brussel, 1976.
De Landbouwstatistiek, NIS, 1950-1966.
Landbouwstatistieken, NIS, 1969-2006.
Landbouwstatistieken, NIS, 1970-1973, voortgezet als LEI-statistieken, 1974-1981.
Landbouwstatistieken, maandschrift, nrs. 6-7 en 9-10, NIS, Brussel, 1981.
Landbouwstatistieken, maandschrift, nrs. 1-2-3: landbouw- en tuinbouwtelling op 15 mei 1990, NIS, Brussel,
1991.
Landbouwstatistieken, landbouw- en tuinbouwtelling op 15 mei 1992, NIS, Brussel, 1993
Landbouwstatistieken, landbouw- en tuinbouwtelling op 15 mei 1996, NIS, Brussel, 1997.
Landbouwstatistieken, landbouw- en tuinbouwtelling op 15 mei 1999, NIS, Brussel, 2000.
Landbouwstatistisch jaarboek, LEI, 1985-1996.
Landbouwstatistisch jaarboek, CLE, 1997-2000.
Landbouw- en tuinbouwtelling op 15 mei 1979, structurele aspecten, boekdeel I (het Rijk, Vlaams Gewest, Waals
Gewest, Brussels Gewest), NIS, Brussel, 1981.
Statistisch landbouwjaarboek van België, 1946-1949.
7. De tractor in cijfers 5
3 Aantal tractoren
3.1 Het totaal aantal tractoren in België
Het totaal aantal tractoren beslaat alle tractoren die in de landbouw worden gebruikt. Het cijfer bevat daarom ook de dorstractoren, die in de
landbouwstatistieken vaak als een aparte categorie worden beschouwd. Deze totaalcijfers kunnen dus verschillen met de totalen uit de
landbouwstatistieken. Waar mogelijk, werden de cijfers (verderop in de tabel) opgesplitst voor meer duidelijkheid.
0
20 000
40 000
60 000
80 000
100 000
120 000
1920
1923
1929
1941
1942
1945
1946
1947
1948
1949
1950
1951
1952
1953
1954
1955
1956
1957
1958
1959
1960
1961
1962
1963
1964
1965
1966
1967
1968
1969
1970
1971
1972
1973
1974
1975
1976
1977
1978
1979
1980
1981
1982
1983
1984
1985
1986
1987
1988
1989
1990
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2003
2005
2013
11. De tractor in cijfers 9
3.2 Aantal tractoren per bedrijfsgrootte
De totalenrij in deze tabel verschilt van de totaalcijfers per jaar in de tabel in 3.1., omdat in de onderstaande tabel de dorstractoren en de tractoren
bij ‘bedrijven zonder teelt’ niet zijn meegeteld.
De registratie van het aantal tractoren naargelang bedrijfsgrootte verliep weinig consistent doorheen de tijd. De verschillende categorieën van
bedrijfsgrootte waren niet altijd op dezelfde manier gedefinieerd. En dit maakte het natuurlijk niet eenvoudig om een eenduidige,
langetermijnevolutie te reconstrueren.
1929 1947 1950 1959 1970 1979 1980 1990 1992 1996 1999
Oppervlakte
bedrijf
< 1 ha 78 1745 2574 3088 2477 1875
1-5 ha 137 9067 10829 11673 12535 11303 11508
0-3 ha 312 940
3-5 ha 186 1677
< 5 ha 215 498 2617 10812 13403 14761 15012 13178 11508 11264
5-10 ha 102 533 6739 16582 14677 14587 12966 11945 10234 9347
10-20 ha 107 115 1579 14917 30593 30543 30594 25286 23046 18673 16768
20-30 ha 66 193 1616 6442 15023 19178 19348 19939 18650 16896 15443
30-50 ha 148 388 1670 4224 9985 15623 15983 19772 19840 21643 21888
50-100 ha 427 853 1645 3165 5220 8179 8337 11654 12368
50-80 ha 11845 13571
> 80 ha 6473 7871
> 100 ha 251 286 518 875 1352 2029 2134 2993 3005
Totaal aantal
tractoren
1316 1873 8059 38979 89567 103632 105744 107622 102032 97272 96152
12. 10 De tractor in cijfers
0
20000
40000
60000
80000
100000
120000
1929 1947 1950 1959 1970 1980 1990 1999
Evolutie: aantal tractoren in België per bedrijfsgrootte
< 5 ha 5-10 hectare 10-20 hectare 20-30 hectare
30-50 hectare 50-100 hectare > 100 hectare Totaal aantal tractoren
0
5000
10000
15000
20000
25000
30000
35000
1929 1947 1950 1959 1970 1980 1990 1999
Aantal tractoren in België per bedrijfsgrootte
< 5 ha 5-10 hectare 10-20 hectare 20-30 hectare 30-50 hectare 50-100 hectare > 100 hectare
13. De tractor in cijfers 11
3.3 Aantal tractoren per landbouwstreek
De totalenrij in deze tabel verschilt van de totaalcijfers per jaar in de tabel in 3.2., omdat in de onderstaande tabel de tractoren bij ‘bedrijven zonder
teelt’ wel zijn meegeteld in de oorspronkelijke statistieken.
1947 1948 1950 1959 1970 1979 1980 1990 1992 1996 1999
Streek
Duinen en polders 33 149 454 1712 4077 4642 4809 5384 5035 4760 4732
(Vlaamse)
zandstreek
44 86 480 2724 9572 14359 15520 17800 17267 16981 16810
Kempen 49 50 246 1662 6117 8680 8838 8965 8356 8284 8213
Zandleemstreek 246 443 1406 8067 21425 26286 27031 28619 27660 26598 26082
Leemstreek 817 1256 3015 11775 22088 23027 23001 22144 21204 19787 19387
Weidestreek (Luik) 46 89 336 2292 5195 5356 5263 4534 4048 3737 3797
Henegouwse
Kempen
3 55 94 93 97 91 90 79 73
de Condroz 507 689 1252 4362 6830 6513 6495 5970 5609 5241 5087
Hoge Ardennen 59 1411 3236 3411 3404 3033 2541 2331 2430
Weidestreek
(Fagne/Venen)
53 36 67 535 945 921 948 915 870 784 782
de Famenne 45 88 323 1824 3211 3222 3239 3117 2922 2731 2762
de Ardennen 18 44 321 2925 6248 6605 6559 6556 5942 5624 5740
Jura 97 874 1754 1833 1820 1757 1664 1540 1568
Mergelstreek 15 26
Totaal aantal
tractoren
1873 2956 8059 40218 90792 104948 107024 108885 103208 98477 97463
14. 12 De tractor in cijfers
0
5000
10000
15000
20000
25000
30000
35000
1950 1959 1970 1980 1990 1999
Aantal tractoren in België per landbouwstreek
Duinen en polders (Vlaamse) zandstreek Kempen Zandleemstreek
Leemstreek Weidestreek (Luik) Henegouwse Kempen de Condroz
Hoge Ardennen Weidestreek (Fagne/Venen) de Famenne de Ardennen
Jura
15. De tractor in cijfers 13
3.4 Aantal tractoren per provincie
De totalenrij in deze tabel verschilt van de totaalcijfers per jaar in de tabel in 3.2., omdat in de onderstaande tabel de tractoren bij ‘bedrijven zonder
teelt’ wel zijn meegeteld in de oorspronkelijke statistieken.
1947 1948 1950 1959 1970 1979 1980 1990 1992 1996 1999
Provincie
Antwerpen 52 90 268 1491 5354 8001 8328 8723 7702 7689
Brabant 279 418 995 5230 13024 14566 14665 13846 11138
Vl. Brabant 8634 8051
W. Brabant 3118 3087
West-Vl. 149 376 1210 5646 14182 18400 19242 22172 21252 21127
Oost-Vl. 35 80 501 2651 8715 12043 12956 14553 14108 13779
Henegouwen 310 518 1532 7045 14198 15109 15130 14704 13092 13079
Luik 386 585 1361 6847 12564 12620 12433 11074 9104 9232
Limburg 56 90 414 2385 6390 7684 7788 7856 7488 7392
Luxemburg 58 104 451 3847 8122 8617 8570 8331 7234 7390
Namen 548 695 1327 5076 8243 7908 7912 7626 6705 6595
Vlaanderen 56682 63498 60991 58038
Wallonië 48215 45330 42183 39383
Brussels
gewest
51 57 34 40 42
TOTAAL 1873 2956 8059 40218 90792 104948 107024 108885 103208 98477 97463
16. 14 De tractor in cijfers
0
5000
10000
15000
20000
25000
1947 1948 1950 1959 1970 1980 1990 1999
Aantal tractoren in België per provincie
Antwerpen Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Henegouwen Luik Limburg Luxemburg Namen
18. 16 De tractor in cijfers
4.1.1 Aantal landbouwpaarden versus tractoren
De komst van de tractor betekende een radicale breuk met de manier waarop al eeuwen aan landbouw
werd gedaan. Vanaf de jaren 1950 nam de machine meer en meer het werk over. Het trekpaard, tot
dan toe de belangrijkste krachtleverancier, kwam in de verdrukking.
Aantal landbouwpaarden Aantal tractoren
Jaartal
1920 217878 300
1923 267369 450
1929 298725 1373
1941 239888 1000
1945 249826 2148
1950 243795 9694
1955 194506 24500
1960 159172 44188
1965 107826 65235
1970 73315 90792
1975 36197 95388
1980 20776 107024
1985 14366 108583
1990 7900 109461
1995 5655 102408
2000 6044 96271
2005 4496 95010
2013 4458 80352
0
50000
100000
150000
200000
250000
300000
350000
1920 1923 1929 1941 1945 1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2013
Aantal landbouwpaarden vs. tractoren in België
aantal landbouwpaarden aantal tractoren