SlideShare a Scribd company logo
1
De klassenstrijd in Vlaanderen van 1336-1348
en van 1379-1385
Paul Lafarguei
Beide artikels verschenen oorspronkelijk in het Frans in ‘Egalité”, 22 en 29 januari
1882.
Heruitgeven in het Frans en het Nederlands door Editions ADEN BELGIQUE in 2003
De burgeroorlogen die Vlaanderen tijdens de XIVe eeuw tot tweemaal toe in een
bloedbad hebben herschapen, hadden het mercantilisme als grondslag. De
corporatieve aristocratieën waren zeker bereid om onder het vaandel van het
mercantilisme te strijden?
Op deze klassenstrijd die zich in een eerste fase afspeelde tussen de gemeentelijke
en feodale aristocratie entte zich algauw de wedijver tussen de autonome Vlaamse
steden enerzijds en anderzijds de klassenstrijd tussen de corporatieve aristocratie en
de arbeiders en steden van het platteland. Indien Malonii
zijn historische begrippen
elders had vandaan gehaald dan uit een woordenboek zou hij hebben geweten dat in
alle Italiaanse steden wiens heldhaftige republikeinse aristocratie hij zo verheerlijkt,
zich een gelijkaardige strijd had afgespeeld tussen twee partijen. Het gaat hier om
wat men zo schilderachtig omschreef als het popolo grasso en het popolo minuto , of
het dikke en het magere of gemene volk, zoals het in Frankrijk werd genoemd.
In 1336 liet Lodewijk van Maele, Graaf Van Vlaanderen de Engelse handelslui die in
Vlaanderen verbleven, aanhouden - dit om redenen waarop we hier niet hoeven in te
gaan. Bij wijze van represaille liet de Engelse koning, Edward, alle Vlaamse kooplui
arresteren die in Engeland verbleven. Ook stelde hij de burgemeesters van de drie
belangrijkste steden van het flamingante Vlaanderen, Gent, Brugge en Ieper
verantwoordelijk voor de maatregel van Lodewijk van Maele.
De welvaart van de drie steden berustte precies op de lakenweverij. Zij betrokken
een deel van hun wol uit Engeland; Edward verbood de uitvoer van Engelse wol en
de invoer van laken uit Vlaanderen. Graaf Lodewijk was dus verantwoordelijk voor de
represaillemaatregelen van de Engelse koning, en deze maatregelen gingen in tegen
2
de handelsbelangen van de corporatieve en gemeentelijke aristocratie van de drie
grote steden. Maar Graaf Lodewijk had nog een zwaardere misdaad begaan: hij had
geprobeerd om het monopolie op de lakenweverij van de grote steden te breken. De
grote steden verboden het weven van laken op het platteland en in de kleine steden.
In die tijd was Gent een stad van aanzien. Henri Matin spreekt over een bevolking
voor de agglomeratie van ongeveer 400.000 inwoners (H. Martin, Histoire de France,
dl. V). Het is dan ook de Gentse aristocratie die zich als eerste verzette. Brugge en
Ieper volgden. In Gent werd de beweging geleid door Jacob Van Artevelde, een
intelligent en heel moedig man. Hij was wever, brouwer, deken van de gilden en een
van de rijkste aristocraten van de stad. Onder de energieke en handige leiding van
Van Artevelde triomfeerde de burgerij al snel. De mannen van de Graaf die in Brugge
en Gent werden verslagen, moesten de steden verlaten. Artevelde startte
onderhandelingen met Engeland. Hij zei: « gans Vlaanderen is gebaseerd op het
weven van laken, en zonder wol geen lakenweverij ». De overwinning van de burgers
kwam snel en gemakkelijk. En indien de burgeroorlog tussen de steden en het
platteland en tussen de burgers en de arbeiders niet was losgebroken, dan zou
Graaf Lodewijk waarschijnlijk nooit opnieuw meester van de Vlaamse steden zijn
geworden.
Maar na negen jaren van onderdrukking kwamen de steden en het platteland in 1345
in opstand tegen de drie grote steden die de industrie monopoliseerden. Artevelde
het platteland met geweld. Etienne Marcel, de held van de burgers die Parijs aan
Karel de Stoute, zijn bondgenoot, wilde uitleveren, roeide de opstandige boeren
onverbiddelijk uit en merkte de leider van de Jacquerie, Guillaume Gallet met een
gloeiend brandijzer.
De lakenbereiders; de laatste klasse van ambachtslui die werkten in de
lakenindustrie, kwamen in opstand tegen de Gentse wevers die hun lonen
verlaagden. « Er werd verwoed gevochten op de vrijdagsmarkt (de grote markt van
Gent). De laken-arbeiders werden verpletterd. Oudegherst beweert dat de wevers er
meer dan 1500 tegenstanders vermoordden en dat vele anderen uit de stad werden
verdreven. Artevelde had de strijd geleid en de moorden op de arbeiders toegelaten.
Hij probeerde nochtans de uitroeiingswoede van de burgerij te milderen maar dat
bekwam hem slecht. Nergens of nooit heeft de burgerij toegelaten dat een regering
zich mengde in haar repressie tegen opstandige arbeiders. Onder leiding van Gerard
3
Denys, de vertegenwoordiger van de wevers, begon de burgerij zich tegen Van
Artevelde te keren.
Terwijl de burgeroorlog tussen burgerij en arbeiders in Gent voortduurde roepen de
kleine steden die het juk van de grote steden meer dan despotisch vonden, Lodewijk
Van Maele terug en openden de poorten voor hem.
Van Artevelde begreep dat het onmogelijk was om èn aan de coalitie tussen de
kleine steden, het platteland en Graaf Lodewijk èn aan de klassenstrijd tussen
ambachtsmeesters en arbeiders te weerstaan. Hij dacht erover na om de hulp van
Engeland in te roepen en de soevereiniteit van Vlaanderen over te dragen aan de
Graaf van Vlaanderen. Zijn vijanden beschuldigden hem hierop van verraad en hij
werd vermoord door diezelfde burgerij voor wie hij de boeren en de arbeiders had
verpletterd, de kleine steden onderdrukt en de edelen verjaagd. Eenmaal Van
Artevelde dood viel de unie van de drie grote steden uiteen. Brugge onderwierp zich
als eerste aan Graaf Lodewijk op voorwaarde dat « het bondgenootschap van de
Vlaamse gemeenschap met Engeland , « wat de waren betreft » werd
« gerespecteerd ». Dat was het handelsbelang dat het verzet van de gemeentenaren
had veroorzaakt. Het verzet had nu geen reden van bestaan meer.
De Gentse lakenbereiders waren verslagen maar niet overwonnen. Met de steun van
de beenhouwers, visverkopers en al het andere kleine volk kwamen zij opnieuw in
opstand Ze werden in het geheim gesteund door Graaf Lodewijk. Zij namen
weerwraak op het marktplein en bezorgden de wevers een bloedige nederlaag. Het
was de opstand van het popolo minuto tegen het popolo grasso, het was een echte
arbeidersopstand.
Etienne Marcel, nog met de smaak van het bloed van de jacquerie in de mond,
organiseerde een gelijkaardige opstand in Parijs tegen de bandieten van het
vrijverklaarde platteland.
Geterroriseerd door de volksopstand onderwierp de gemeentelijke aristocratie zich
aan de Graaf van Vlaanderen in 1348. In 1871 verwelkomde de hoge Parijse
burgerij, geterroriseerd door het volksbeleg, de Pruisische vrede in ruil voor die 5
miljard frank en twee Franse provincies. Zo eindigde de eerste opstand in de stad
Gent. De “heldhaftige” gemeentenaren maakten gebruik van hun gemakkelijke
overwinning op Graaf Lodewijk om het platteland, de kleine steden en de arbeiders
te onderdrukken. Maar ze haastten zich om zich te onderwerpen wanneer het volk
het juk van de onderdrukking van zich wilde afschudden.
4
De geschiedenis van de tweede opstand in Gent, waarover we in het volgend
nummer van Egalité zullen spreken, geeft een nog scherper profiel van de strijd van
het popolo grasso tegen het popolo minuto.
Onze lezers zullen reeds opgemerkt hebben dat gemeentenaren - hun fetisjisten
zoals Malon glijden hun onbegrensde lof in de documenten van het Comité National -
vooral “heldhaftig” waren daar waar het erop aankwam de ongewapende en slecht
georganiseerde arbeiders uit te moorden..
De Parijse bourgeoisofficieren ontplooiden een gelijkaardige “heldhaftigheid” tijdens
de Bloedige Week.
En om aan te tonen hoe fel die strijd tussen burgerij en arbeiders was, die de
burgerlijke historici hebben verzwegen, kan ik zegen dat ik de originele documenten
van die periode niet ken en dat alle aangehaalde en nog aan te halen feiten geput
zijn uit de werken van de hand van burgerlijke historici die er belang bij hadden om
de feiten die niet met de bourgeoislegende strookten, weg te laten, te verdraaien of
te vervalsen.
II
De tweede opstand in Gent had evenals de eerste het mercantilisme als basis. De
stad Brugge, vijand van de stad Gent, had in 1379 van graaf Lodewijk de machtiging
bekomen om een kanaal te graven tot aan de Leie. De Gentse aristocratie was
ervoor beducht dat Brugge haar de doorgang van de rivier onmogelijk zou maken.
De Gentse burgers, met de witte kap aan die ze als teken van verzet onder Artevelde
droegen, vielen de grondwerkers aan die het kanaal van Brugge groeven, verjoegen
hen en vernietigden de werf.
Gent was sinds de laatste opstand verscheurd door interne strijd. “Het bloed vloeide
elke dag in de , de prostitutieoorden, de speelhuizen en cabaretten” zo schrijft de
analist Meyer, “de openbare pleinen waren evenveel plaatsen van gevecht.”. Graaf
Lodewijk wakkerde deze onderlinge strijd aan, wat het hem mogelijk maakte om de
stad te overheersen. Hij zet de witte mutsen op tegen de veermannen, de kleine
ambachtslui tegen het kleine volk. Er werd gestreden op de vrijdagsmarkt, en net
zoals in de tijd van Artevelde werden de arbeiders verslagen. Hyoens viel na zijn
overwinning Brugge aan. Een eigenaardige zaak, die goed het autonome karakter
5
van die strijdbewegingen van die tijd blootlegde. De witte mutsen, die de arbeiders
van Gent hadden verpletterd, werden door de Brugse arbeiders met vreugde
onthaald, in tegenstelling tot de burgers die verzet wilden bieden tegen Gent.
Eenmaal Brugge onderworpen, trok Hyoens naar Damme, dat zijn poorten opende.
Hij werd er vergiftigd tijdens een diner die de burgers van de stad hem aanboden.
De leiding van het verzet dat een volks karakter aannam, ging over in de handen van
een heroïsch man, Peter-van-des-Bosche, vroegere van Hyoens. De gemeentelijke
aristocratieën van de andere Vlaamse steden maakten gemene zaak met Graaf
Lodewijk uit jaloezie tegenover Gent, terwijl het gemene volk overal in opstand kwam
ten voordele van Gent dat het als de enige vertegenwoordiger van de anti-bourgeois
partij beschouwde. In Ieper, net zoal in Brugge, kwamen de arbeiders in opstand
tegen de geallieerde burgers en edelen, versloegen hen en openden hun poorten
voor Bosche en de Gentenaren. Hoe meer het verzet uitbreidde, hoe volkser zijn
karakter werd. De Gentse burgerij kreeg schrik en in het midden van haar zeges
sloot ze inderhaast vrede met graaf Lodewijk in november 1379.
Om te tonen wat hij van die vrede dacht, liet Graaf Lodewijk 40 Gentse schepen
naasten, hij verminkte en maakte de schippers blind en stuurde hen terug naar Gent.
Het volk wilde wraak. Jean Pruneaux, één van de populaire kapiteins, maakte zich
van Oudenaarde één van de bastions van de Graaf van Vlaanderen meester en
vernietigde het. Maar, opgeschrikt door de vastberadenheid van het volk; slaagde
erin de strijd te stoppen, zij gaf Oudenaarde terug en verbande zijn zegevierende
kapitein. Jean Pruneaux werd aan de Graaf uitgeleverd en deze liet hem onthoofden.
Hij heroverde Ieper en “de lakenbereiders die de poorten voor de Gentenaren
hadden geopend”. Terzelfdertijd sloegen de burgerij van Brugge haar arbeiders et
leverde haar stad uit aan de Graaf die er meer dan 500 inwoners liet onthoofden.
Daarna de Graaf sloeg zijn beleg voor de stad Gent waar het volk in opstand was
gekomen ondanks de burgerij. De volkspartij overheerste. Om de burgerij die zich
wilde overgeven in toom te houden, werd de deken van de wevers, die beschuldigd
was van verraad, onthoofd. Bosche meende dat een leider van aristocratische
origine de burgerij die hem voortdurend zijn volkse origine verweet, zou tevreden
stellen. Hij ging de zoon van Artevelde, die teruggetrokken leefde, opzoeken.
Philippe Artevelde aanvaardde deze erepositie en de gevaren die erbij hoorden . De
burgerij onthaalde enthousiast de zoon van haar vroegere leider, de zoon van “grote
Jacob”. Zij dachten hiermee dat hun overwicht een feit was. Maar ze werden
6
ontgoocheld. Philippe misbruikte het vertrouwen dat Bosche in hem stelde niet. Hij
nam de leiding op van de volkspartij en vaardigde als eerste maatregel uit dat “de
arme, evenals de rijke, toegang en een beslissende stem zou hebben in de
volksraad”. Hij stelde overal nieuwe magistraten aan, benoemde nieuwe
ambachtsdekens en nam als luitenants Bosche en andere volksofficieren. De burgerij
was bedrogen. De arbeidersdictatuur was stevig ingesteld. De arbeidersklasse was
heldhaftig.
Gent was van nabij geblokkeerd. De provisie geraakte op. De burgerij vroeg de
overgave. Artevelde bracht het volk bijeen op de vrijdagmarkt en zei: “beste mensen
van Gent, er resten ons nog maar drie mogelijkheden. De eerste is: ons insluiten
binnen de stadsmuren en de poorten ingraven, onze zonden biechten en ons
opsluiten in onze kerken om er te sterven, nadat we ons zonden hebben gebiecht en
ons berouw tonen als christelijke martelaren over wiens zonden God zich zal
ontfermen. De tweede mogelijkheid: we gaan met de trop rond de nek genade
afsmeken bij de heer van Vlaanderen, ik wil als eerste mijn hoofd aanbieden om hem
van zijn te ontdoen en ben bereid te sterven uit liefde voor de Gentenaren. Als derde
mogelijkheid kunnen we 5 à 6000 van onze beste mannen uitkiezen en snel de graaf
van Brugge en tegen hem vechten. Als we tijdens die tocht sterven, zal dat een
eervolle dood zijn, en God zal medelijden hebben met ons, en de wereld ook. Men
zal zeggen dat we onze strijd moedig en loyaal hebben gestreden”.
Als God in deze strijd medelijden met ons heeft, zullen wij het meest eervolle volk zijn
sinds de Romeinse overheersing. Dus, denk goed na welke mogelijkheid gij verkiest,
want het is noodzakelijk om één ervan te kiezen”. De derde, riep het volk.
De volgende ochtend vertrokken de 5000 stevigste mannen met een groot hart onder
leiding van Artevelde. Ze namen al het proviand uit de stad mee.
“Hoop niet op een ander thuiskomst dan een eervolle” zegden de achterblijvers aan
de strijders. Want je zal hier niets meer vinden: “Vanaf het ogenblik dat we jullie dood
of nederlaag vernemen branden we de stad zelf af, als wanhopige mensen”. Op 2
mei versloeg dit leger het feodale en burgerlijke leger voor de poorten van Brugge.
De graaf van Vlaanderen werd bijna gevangen genomen door Artevelde. Door deze
strijd ging de suprematie van Vlaanderen over naar gent. Maar de Franse Koning
kwam de graaf van Vlaanderen te hulp. In Komen volde een vreselijke veldslag die
door de Gentenaren verloren werd. Bosche werd zwaar gekwetst. Door die
overwinning ging de Ieperse burgerij de kant van de Graaf van Vlaanderen. Ze
7
vermoordde de kapitein, ….door Artevelde en zette de poorten open voor de feodale
troepen. De overgave van Ieper betekende de nederlaag voor de volkspartij in heel
West-Vlaanderen. Hun burgerij leverden de kapiteins van Artevelde uit en lieten ze
onthoofden op de berg van Ieper.
Niettegenstaande hij gekwetst was, liet Bosche zich overbrengen naar Brugge. Hij
leidde een volksopstand en hield de burgerij in toom. Artevelde had opnieuw
eenleger van 50.000 man gevormd “sterk en voor wie het leven van weinig tel is”
zegt Froissart. Hij vocht met de feodale te Rozebeke. Het slecht bewapende
arbeidersleger was niet bestand tegen de schok van de in ijzer gehulde feodale
troepen met Clisson als aanvoerder, één van de beste generaals van zijn tijd die
oorlog had gevoerd tegen Dynesche. Artevelde stierf al vechtend.
Bosche liep naar Gent, vuurde het volk aan en zwoer dat hij zich eerder onder de
stadspuinen zou begraven dan zich over te geven. Gent werd de stad van de
gerevolteerden. Het volk ontving hen als strijders en zij kregen verblijfsrecht. Met de
hulp van de Engelse koning gingen de Gentenaren opnieuw in het offensief. Zij
sloegen het beleg o voor Ieper dat de Graaf liet opheffen. Graaf van Maele werd
vermoord (26 januari 1384) na de ondertekening van een wapenstilstand.
Eenmaal de apenstilstand ten einde hernamen de vijandelijkheden. De volksmilities
van Gent en Brugge werden in Damme verslagen. Al deze nederlagen maaiden de
dapperste mannen van de volkspartij weg. Want in Vlaanderen, net zoals in Frankrijk
in 1793 waren het de zonen van het volk, de revolutionairen die soldaat werden; de
bourgeois hielden zich gedeisd en zorgden voor hun belangen. Graaf, Filip, de
opvolger van Lodewijk, die besefte dat deze oorlogen zijn staten ruïneerden, bood de
burgerij een eervolle vrede aan, die ze in 1485 aanvaardde.
Eén van de resultaten van deze vree was de moord op Ackerman, én van de
kapiteins van de volkspartij. Bosche die niet sterk genoeg was om een overgave van
de Gentse burgerij te beletten, aanvaardde de vrede niet. Hij vluchtte naar Engeland,
bewapende een schip, werd zeerover en voer uit om de handel van de Franse en
Vlaamse burgerij, die hij een eeuwige haat had toegezworen, te kelderen. Zo
eindigde de tweede Gentse opstand. Hij was gekenmerkt door het heroïsme van de
arbeidersklasse, en door het verraad en de lafheid van de stedelijke aristocratie van
de grote Vlaamse steden.
Noot
8
In zijn nomenclatuur citeert Malon de opstand van 1539. Hij heeft dit waarschijnlijk
enkel gedaan om zijn lijst langer te maken. Malon weet niet dat de gemeentelijke
aristocratie van Gent zich onderwierp aan Karel de Vijfde en dit zonder enige schijn
van verzet. De schepenen en belangrijkste Gentse burgers gingen met het blote
hoofd en blootsvoets op hun knieën genade afsmeken bij de Keizer.
Ik was van plan nog iets te zeggen over de Maillotins en de Cabochiens van Parijs
maar ik zal het toch niet doen. Labusqiuère behandelt dit onderwerp, Malon zal in
zijn krant zijn les in geschiedenis wel krijgen. Hij zal leren dat zowel in Parijs, net als
Gent de verzetslui niet de gemeentelijke en stedelijke bourgeoisie
vertegenwoordigden, maar het popolo minuto, het gemene volk. Malon doet zich
voor als historicus omdat hij met de schaar een geschiedenis van het socialisme
heeft samengesteld, sedert …..;tijden. Hij zal dan misschien begrijpen dat men geen
geschiedenis schrijft met een ophoping van citaten die hij hier en daar toevallig
uitpikte, en met hele litanieën met namen, feiten en data, lukraak uit een
geschiedeniswoordenboek haalde.
i
https://nl.wikipedia.org/wiki/Paul_Lafargue
ii
Benoit Malon . Communard (1871), lid (1841-1893) van de (Eerste) Internationale. Evolueert vanaf 1871
volledig naar het anarchisme en het reformisme.

More Related Content

Similar to De klassenstrijd in Vlaanderen van 1336-1348 en van 1379-1385

De proletatische opstand in België van 1830
De proletatische opstand in België van 1830De proletatische opstand in België van 1830
De proletatische opstand in België van 1830
Persoonlijke studie teksten
 
Met de ogen van de Keizer of de Geus?Carolus
Met de ogen van de Keizer of de Geus?CarolusMet de ogen van de Keizer of de Geus?Carolus
Met de ogen van de Keizer of de Geus?Carolus
Persoonlijke studie teksten
 
De Belgische Revolutie van 1830
De Belgische Revolutie van 1830De Belgische Revolutie van 1830
De Belgische Revolutie van 1830
Persoonlijke studie teksten
 
Niet de Keizer maar de Geus verdient lof
Niet de Keizer maar de Geus verdient lofNiet de Keizer maar de Geus verdient lof
Niet de Keizer maar de Geus verdient lof
Persoonlijke studie teksten
 
Bloed en inkt (Stadsgeschiedenis, 7 (2012))
Bloed en inkt (Stadsgeschiedenis, 7 (2012))Bloed en inkt (Stadsgeschiedenis, 7 (2012))
Bloed en inkt (Stadsgeschiedenis, 7 (2012))
Itinera Nova
 
De Commune van Parijs (1871), de eerste socialistische staat
De Commune van Parijs (1871), de eerste socialistische staatDe Commune van Parijs (1871), de eerste socialistische staat
De Commune van Parijs (1871), de eerste socialistische staat
Persoonlijke studie teksten
 

Similar to De klassenstrijd in Vlaanderen van 1336-1348 en van 1379-1385 (6)

De proletatische opstand in België van 1830
De proletatische opstand in België van 1830De proletatische opstand in België van 1830
De proletatische opstand in België van 1830
 
Met de ogen van de Keizer of de Geus?Carolus
Met de ogen van de Keizer of de Geus?CarolusMet de ogen van de Keizer of de Geus?Carolus
Met de ogen van de Keizer of de Geus?Carolus
 
De Belgische Revolutie van 1830
De Belgische Revolutie van 1830De Belgische Revolutie van 1830
De Belgische Revolutie van 1830
 
Niet de Keizer maar de Geus verdient lof
Niet de Keizer maar de Geus verdient lofNiet de Keizer maar de Geus verdient lof
Niet de Keizer maar de Geus verdient lof
 
Bloed en inkt (Stadsgeschiedenis, 7 (2012))
Bloed en inkt (Stadsgeschiedenis, 7 (2012))Bloed en inkt (Stadsgeschiedenis, 7 (2012))
Bloed en inkt (Stadsgeschiedenis, 7 (2012))
 
De Commune van Parijs (1871), de eerste socialistische staat
De Commune van Parijs (1871), de eerste socialistische staatDe Commune van Parijs (1871), de eerste socialistische staat
De Commune van Parijs (1871), de eerste socialistische staat
 

De klassenstrijd in Vlaanderen van 1336-1348 en van 1379-1385

  • 1. 1 De klassenstrijd in Vlaanderen van 1336-1348 en van 1379-1385 Paul Lafarguei Beide artikels verschenen oorspronkelijk in het Frans in ‘Egalité”, 22 en 29 januari 1882. Heruitgeven in het Frans en het Nederlands door Editions ADEN BELGIQUE in 2003 De burgeroorlogen die Vlaanderen tijdens de XIVe eeuw tot tweemaal toe in een bloedbad hebben herschapen, hadden het mercantilisme als grondslag. De corporatieve aristocratieën waren zeker bereid om onder het vaandel van het mercantilisme te strijden? Op deze klassenstrijd die zich in een eerste fase afspeelde tussen de gemeentelijke en feodale aristocratie entte zich algauw de wedijver tussen de autonome Vlaamse steden enerzijds en anderzijds de klassenstrijd tussen de corporatieve aristocratie en de arbeiders en steden van het platteland. Indien Malonii zijn historische begrippen elders had vandaan gehaald dan uit een woordenboek zou hij hebben geweten dat in alle Italiaanse steden wiens heldhaftige republikeinse aristocratie hij zo verheerlijkt, zich een gelijkaardige strijd had afgespeeld tussen twee partijen. Het gaat hier om wat men zo schilderachtig omschreef als het popolo grasso en het popolo minuto , of het dikke en het magere of gemene volk, zoals het in Frankrijk werd genoemd. In 1336 liet Lodewijk van Maele, Graaf Van Vlaanderen de Engelse handelslui die in Vlaanderen verbleven, aanhouden - dit om redenen waarop we hier niet hoeven in te gaan. Bij wijze van represaille liet de Engelse koning, Edward, alle Vlaamse kooplui arresteren die in Engeland verbleven. Ook stelde hij de burgemeesters van de drie belangrijkste steden van het flamingante Vlaanderen, Gent, Brugge en Ieper verantwoordelijk voor de maatregel van Lodewijk van Maele. De welvaart van de drie steden berustte precies op de lakenweverij. Zij betrokken een deel van hun wol uit Engeland; Edward verbood de uitvoer van Engelse wol en de invoer van laken uit Vlaanderen. Graaf Lodewijk was dus verantwoordelijk voor de represaillemaatregelen van de Engelse koning, en deze maatregelen gingen in tegen
  • 2. 2 de handelsbelangen van de corporatieve en gemeentelijke aristocratie van de drie grote steden. Maar Graaf Lodewijk had nog een zwaardere misdaad begaan: hij had geprobeerd om het monopolie op de lakenweverij van de grote steden te breken. De grote steden verboden het weven van laken op het platteland en in de kleine steden. In die tijd was Gent een stad van aanzien. Henri Matin spreekt over een bevolking voor de agglomeratie van ongeveer 400.000 inwoners (H. Martin, Histoire de France, dl. V). Het is dan ook de Gentse aristocratie die zich als eerste verzette. Brugge en Ieper volgden. In Gent werd de beweging geleid door Jacob Van Artevelde, een intelligent en heel moedig man. Hij was wever, brouwer, deken van de gilden en een van de rijkste aristocraten van de stad. Onder de energieke en handige leiding van Van Artevelde triomfeerde de burgerij al snel. De mannen van de Graaf die in Brugge en Gent werden verslagen, moesten de steden verlaten. Artevelde startte onderhandelingen met Engeland. Hij zei: « gans Vlaanderen is gebaseerd op het weven van laken, en zonder wol geen lakenweverij ». De overwinning van de burgers kwam snel en gemakkelijk. En indien de burgeroorlog tussen de steden en het platteland en tussen de burgers en de arbeiders niet was losgebroken, dan zou Graaf Lodewijk waarschijnlijk nooit opnieuw meester van de Vlaamse steden zijn geworden. Maar na negen jaren van onderdrukking kwamen de steden en het platteland in 1345 in opstand tegen de drie grote steden die de industrie monopoliseerden. Artevelde het platteland met geweld. Etienne Marcel, de held van de burgers die Parijs aan Karel de Stoute, zijn bondgenoot, wilde uitleveren, roeide de opstandige boeren onverbiddelijk uit en merkte de leider van de Jacquerie, Guillaume Gallet met een gloeiend brandijzer. De lakenbereiders; de laatste klasse van ambachtslui die werkten in de lakenindustrie, kwamen in opstand tegen de Gentse wevers die hun lonen verlaagden. « Er werd verwoed gevochten op de vrijdagsmarkt (de grote markt van Gent). De laken-arbeiders werden verpletterd. Oudegherst beweert dat de wevers er meer dan 1500 tegenstanders vermoordden en dat vele anderen uit de stad werden verdreven. Artevelde had de strijd geleid en de moorden op de arbeiders toegelaten. Hij probeerde nochtans de uitroeiingswoede van de burgerij te milderen maar dat bekwam hem slecht. Nergens of nooit heeft de burgerij toegelaten dat een regering zich mengde in haar repressie tegen opstandige arbeiders. Onder leiding van Gerard
  • 3. 3 Denys, de vertegenwoordiger van de wevers, begon de burgerij zich tegen Van Artevelde te keren. Terwijl de burgeroorlog tussen burgerij en arbeiders in Gent voortduurde roepen de kleine steden die het juk van de grote steden meer dan despotisch vonden, Lodewijk Van Maele terug en openden de poorten voor hem. Van Artevelde begreep dat het onmogelijk was om èn aan de coalitie tussen de kleine steden, het platteland en Graaf Lodewijk èn aan de klassenstrijd tussen ambachtsmeesters en arbeiders te weerstaan. Hij dacht erover na om de hulp van Engeland in te roepen en de soevereiniteit van Vlaanderen over te dragen aan de Graaf van Vlaanderen. Zijn vijanden beschuldigden hem hierop van verraad en hij werd vermoord door diezelfde burgerij voor wie hij de boeren en de arbeiders had verpletterd, de kleine steden onderdrukt en de edelen verjaagd. Eenmaal Van Artevelde dood viel de unie van de drie grote steden uiteen. Brugge onderwierp zich als eerste aan Graaf Lodewijk op voorwaarde dat « het bondgenootschap van de Vlaamse gemeenschap met Engeland , « wat de waren betreft » werd « gerespecteerd ». Dat was het handelsbelang dat het verzet van de gemeentenaren had veroorzaakt. Het verzet had nu geen reden van bestaan meer. De Gentse lakenbereiders waren verslagen maar niet overwonnen. Met de steun van de beenhouwers, visverkopers en al het andere kleine volk kwamen zij opnieuw in opstand Ze werden in het geheim gesteund door Graaf Lodewijk. Zij namen weerwraak op het marktplein en bezorgden de wevers een bloedige nederlaag. Het was de opstand van het popolo minuto tegen het popolo grasso, het was een echte arbeidersopstand. Etienne Marcel, nog met de smaak van het bloed van de jacquerie in de mond, organiseerde een gelijkaardige opstand in Parijs tegen de bandieten van het vrijverklaarde platteland. Geterroriseerd door de volksopstand onderwierp de gemeentelijke aristocratie zich aan de Graaf van Vlaanderen in 1348. In 1871 verwelkomde de hoge Parijse burgerij, geterroriseerd door het volksbeleg, de Pruisische vrede in ruil voor die 5 miljard frank en twee Franse provincies. Zo eindigde de eerste opstand in de stad Gent. De “heldhaftige” gemeentenaren maakten gebruik van hun gemakkelijke overwinning op Graaf Lodewijk om het platteland, de kleine steden en de arbeiders te onderdrukken. Maar ze haastten zich om zich te onderwerpen wanneer het volk het juk van de onderdrukking van zich wilde afschudden.
  • 4. 4 De geschiedenis van de tweede opstand in Gent, waarover we in het volgend nummer van Egalité zullen spreken, geeft een nog scherper profiel van de strijd van het popolo grasso tegen het popolo minuto. Onze lezers zullen reeds opgemerkt hebben dat gemeentenaren - hun fetisjisten zoals Malon glijden hun onbegrensde lof in de documenten van het Comité National - vooral “heldhaftig” waren daar waar het erop aankwam de ongewapende en slecht georganiseerde arbeiders uit te moorden.. De Parijse bourgeoisofficieren ontplooiden een gelijkaardige “heldhaftigheid” tijdens de Bloedige Week. En om aan te tonen hoe fel die strijd tussen burgerij en arbeiders was, die de burgerlijke historici hebben verzwegen, kan ik zegen dat ik de originele documenten van die periode niet ken en dat alle aangehaalde en nog aan te halen feiten geput zijn uit de werken van de hand van burgerlijke historici die er belang bij hadden om de feiten die niet met de bourgeoislegende strookten, weg te laten, te verdraaien of te vervalsen. II De tweede opstand in Gent had evenals de eerste het mercantilisme als basis. De stad Brugge, vijand van de stad Gent, had in 1379 van graaf Lodewijk de machtiging bekomen om een kanaal te graven tot aan de Leie. De Gentse aristocratie was ervoor beducht dat Brugge haar de doorgang van de rivier onmogelijk zou maken. De Gentse burgers, met de witte kap aan die ze als teken van verzet onder Artevelde droegen, vielen de grondwerkers aan die het kanaal van Brugge groeven, verjoegen hen en vernietigden de werf. Gent was sinds de laatste opstand verscheurd door interne strijd. “Het bloed vloeide elke dag in de , de prostitutieoorden, de speelhuizen en cabaretten” zo schrijft de analist Meyer, “de openbare pleinen waren evenveel plaatsen van gevecht.”. Graaf Lodewijk wakkerde deze onderlinge strijd aan, wat het hem mogelijk maakte om de stad te overheersen. Hij zet de witte mutsen op tegen de veermannen, de kleine ambachtslui tegen het kleine volk. Er werd gestreden op de vrijdagsmarkt, en net zoals in de tijd van Artevelde werden de arbeiders verslagen. Hyoens viel na zijn overwinning Brugge aan. Een eigenaardige zaak, die goed het autonome karakter
  • 5. 5 van die strijdbewegingen van die tijd blootlegde. De witte mutsen, die de arbeiders van Gent hadden verpletterd, werden door de Brugse arbeiders met vreugde onthaald, in tegenstelling tot de burgers die verzet wilden bieden tegen Gent. Eenmaal Brugge onderworpen, trok Hyoens naar Damme, dat zijn poorten opende. Hij werd er vergiftigd tijdens een diner die de burgers van de stad hem aanboden. De leiding van het verzet dat een volks karakter aannam, ging over in de handen van een heroïsch man, Peter-van-des-Bosche, vroegere van Hyoens. De gemeentelijke aristocratieën van de andere Vlaamse steden maakten gemene zaak met Graaf Lodewijk uit jaloezie tegenover Gent, terwijl het gemene volk overal in opstand kwam ten voordele van Gent dat het als de enige vertegenwoordiger van de anti-bourgeois partij beschouwde. In Ieper, net zoal in Brugge, kwamen de arbeiders in opstand tegen de geallieerde burgers en edelen, versloegen hen en openden hun poorten voor Bosche en de Gentenaren. Hoe meer het verzet uitbreidde, hoe volkser zijn karakter werd. De Gentse burgerij kreeg schrik en in het midden van haar zeges sloot ze inderhaast vrede met graaf Lodewijk in november 1379. Om te tonen wat hij van die vrede dacht, liet Graaf Lodewijk 40 Gentse schepen naasten, hij verminkte en maakte de schippers blind en stuurde hen terug naar Gent. Het volk wilde wraak. Jean Pruneaux, één van de populaire kapiteins, maakte zich van Oudenaarde één van de bastions van de Graaf van Vlaanderen meester en vernietigde het. Maar, opgeschrikt door de vastberadenheid van het volk; slaagde erin de strijd te stoppen, zij gaf Oudenaarde terug en verbande zijn zegevierende kapitein. Jean Pruneaux werd aan de Graaf uitgeleverd en deze liet hem onthoofden. Hij heroverde Ieper en “de lakenbereiders die de poorten voor de Gentenaren hadden geopend”. Terzelfdertijd sloegen de burgerij van Brugge haar arbeiders et leverde haar stad uit aan de Graaf die er meer dan 500 inwoners liet onthoofden. Daarna de Graaf sloeg zijn beleg voor de stad Gent waar het volk in opstand was gekomen ondanks de burgerij. De volkspartij overheerste. Om de burgerij die zich wilde overgeven in toom te houden, werd de deken van de wevers, die beschuldigd was van verraad, onthoofd. Bosche meende dat een leider van aristocratische origine de burgerij die hem voortdurend zijn volkse origine verweet, zou tevreden stellen. Hij ging de zoon van Artevelde, die teruggetrokken leefde, opzoeken. Philippe Artevelde aanvaardde deze erepositie en de gevaren die erbij hoorden . De burgerij onthaalde enthousiast de zoon van haar vroegere leider, de zoon van “grote Jacob”. Zij dachten hiermee dat hun overwicht een feit was. Maar ze werden
  • 6. 6 ontgoocheld. Philippe misbruikte het vertrouwen dat Bosche in hem stelde niet. Hij nam de leiding op van de volkspartij en vaardigde als eerste maatregel uit dat “de arme, evenals de rijke, toegang en een beslissende stem zou hebben in de volksraad”. Hij stelde overal nieuwe magistraten aan, benoemde nieuwe ambachtsdekens en nam als luitenants Bosche en andere volksofficieren. De burgerij was bedrogen. De arbeidersdictatuur was stevig ingesteld. De arbeidersklasse was heldhaftig. Gent was van nabij geblokkeerd. De provisie geraakte op. De burgerij vroeg de overgave. Artevelde bracht het volk bijeen op de vrijdagmarkt en zei: “beste mensen van Gent, er resten ons nog maar drie mogelijkheden. De eerste is: ons insluiten binnen de stadsmuren en de poorten ingraven, onze zonden biechten en ons opsluiten in onze kerken om er te sterven, nadat we ons zonden hebben gebiecht en ons berouw tonen als christelijke martelaren over wiens zonden God zich zal ontfermen. De tweede mogelijkheid: we gaan met de trop rond de nek genade afsmeken bij de heer van Vlaanderen, ik wil als eerste mijn hoofd aanbieden om hem van zijn te ontdoen en ben bereid te sterven uit liefde voor de Gentenaren. Als derde mogelijkheid kunnen we 5 à 6000 van onze beste mannen uitkiezen en snel de graaf van Brugge en tegen hem vechten. Als we tijdens die tocht sterven, zal dat een eervolle dood zijn, en God zal medelijden hebben met ons, en de wereld ook. Men zal zeggen dat we onze strijd moedig en loyaal hebben gestreden”. Als God in deze strijd medelijden met ons heeft, zullen wij het meest eervolle volk zijn sinds de Romeinse overheersing. Dus, denk goed na welke mogelijkheid gij verkiest, want het is noodzakelijk om één ervan te kiezen”. De derde, riep het volk. De volgende ochtend vertrokken de 5000 stevigste mannen met een groot hart onder leiding van Artevelde. Ze namen al het proviand uit de stad mee. “Hoop niet op een ander thuiskomst dan een eervolle” zegden de achterblijvers aan de strijders. Want je zal hier niets meer vinden: “Vanaf het ogenblik dat we jullie dood of nederlaag vernemen branden we de stad zelf af, als wanhopige mensen”. Op 2 mei versloeg dit leger het feodale en burgerlijke leger voor de poorten van Brugge. De graaf van Vlaanderen werd bijna gevangen genomen door Artevelde. Door deze strijd ging de suprematie van Vlaanderen over naar gent. Maar de Franse Koning kwam de graaf van Vlaanderen te hulp. In Komen volde een vreselijke veldslag die door de Gentenaren verloren werd. Bosche werd zwaar gekwetst. Door die overwinning ging de Ieperse burgerij de kant van de Graaf van Vlaanderen. Ze
  • 7. 7 vermoordde de kapitein, ….door Artevelde en zette de poorten open voor de feodale troepen. De overgave van Ieper betekende de nederlaag voor de volkspartij in heel West-Vlaanderen. Hun burgerij leverden de kapiteins van Artevelde uit en lieten ze onthoofden op de berg van Ieper. Niettegenstaande hij gekwetst was, liet Bosche zich overbrengen naar Brugge. Hij leidde een volksopstand en hield de burgerij in toom. Artevelde had opnieuw eenleger van 50.000 man gevormd “sterk en voor wie het leven van weinig tel is” zegt Froissart. Hij vocht met de feodale te Rozebeke. Het slecht bewapende arbeidersleger was niet bestand tegen de schok van de in ijzer gehulde feodale troepen met Clisson als aanvoerder, één van de beste generaals van zijn tijd die oorlog had gevoerd tegen Dynesche. Artevelde stierf al vechtend. Bosche liep naar Gent, vuurde het volk aan en zwoer dat hij zich eerder onder de stadspuinen zou begraven dan zich over te geven. Gent werd de stad van de gerevolteerden. Het volk ontving hen als strijders en zij kregen verblijfsrecht. Met de hulp van de Engelse koning gingen de Gentenaren opnieuw in het offensief. Zij sloegen het beleg o voor Ieper dat de Graaf liet opheffen. Graaf van Maele werd vermoord (26 januari 1384) na de ondertekening van een wapenstilstand. Eenmaal de apenstilstand ten einde hernamen de vijandelijkheden. De volksmilities van Gent en Brugge werden in Damme verslagen. Al deze nederlagen maaiden de dapperste mannen van de volkspartij weg. Want in Vlaanderen, net zoals in Frankrijk in 1793 waren het de zonen van het volk, de revolutionairen die soldaat werden; de bourgeois hielden zich gedeisd en zorgden voor hun belangen. Graaf, Filip, de opvolger van Lodewijk, die besefte dat deze oorlogen zijn staten ruïneerden, bood de burgerij een eervolle vrede aan, die ze in 1485 aanvaardde. Eén van de resultaten van deze vree was de moord op Ackerman, én van de kapiteins van de volkspartij. Bosche die niet sterk genoeg was om een overgave van de Gentse burgerij te beletten, aanvaardde de vrede niet. Hij vluchtte naar Engeland, bewapende een schip, werd zeerover en voer uit om de handel van de Franse en Vlaamse burgerij, die hij een eeuwige haat had toegezworen, te kelderen. Zo eindigde de tweede Gentse opstand. Hij was gekenmerkt door het heroïsme van de arbeidersklasse, en door het verraad en de lafheid van de stedelijke aristocratie van de grote Vlaamse steden. Noot
  • 8. 8 In zijn nomenclatuur citeert Malon de opstand van 1539. Hij heeft dit waarschijnlijk enkel gedaan om zijn lijst langer te maken. Malon weet niet dat de gemeentelijke aristocratie van Gent zich onderwierp aan Karel de Vijfde en dit zonder enige schijn van verzet. De schepenen en belangrijkste Gentse burgers gingen met het blote hoofd en blootsvoets op hun knieën genade afsmeken bij de Keizer. Ik was van plan nog iets te zeggen over de Maillotins en de Cabochiens van Parijs maar ik zal het toch niet doen. Labusqiuère behandelt dit onderwerp, Malon zal in zijn krant zijn les in geschiedenis wel krijgen. Hij zal leren dat zowel in Parijs, net als Gent de verzetslui niet de gemeentelijke en stedelijke bourgeoisie vertegenwoordigden, maar het popolo minuto, het gemene volk. Malon doet zich voor als historicus omdat hij met de schaar een geschiedenis van het socialisme heeft samengesteld, sedert …..;tijden. Hij zal dan misschien begrijpen dat men geen geschiedenis schrijft met een ophoping van citaten die hij hier en daar toevallig uitpikte, en met hele litanieën met namen, feiten en data, lukraak uit een geschiedeniswoordenboek haalde. i https://nl.wikipedia.org/wiki/Paul_Lafargue ii Benoit Malon . Communard (1871), lid (1841-1893) van de (Eerste) Internationale. Evolueert vanaf 1871 volledig naar het anarchisme en het reformisme.