7. 23
Want zelf heb ik bij overlevering van
de Here ontvangen, wat ik u weder
overgegeven heb, dat de Here Jezus in
de nacht, waarin Hij werd
overgeleverd, een brood nam,
1Korinthe 11
1 2 3
7
8. 24
de dankzegging uitsprak, het brak
en zeide: DIT IS MIJN LICHAAMDIT IS MIJN LICHAAM voor
u, doet dit tot mijn gedachtenis.
1Korinthe 11
S.V. dat voor u gebroken wordt
1 2 3
8
10. 16
Is niet het brood, dat wij breken,
een gemeenschap met HET LICHAAM
VAN CHRISTUS?
1Korinthe 10
1 2 3
10
11. 17
Omdat het ÉÉN BROODÉÉN BROOD is, zijn wij,
hoe velen ook, ÉÉN LICHAAM; wij
hebben immers allen deel aan het eneene
broodbrood.
1Korinthe 10
1 2 3
11
18. 22
Een vrolijk hart bevordert de
genezing, maar een verslagen geest
doet het gebeente verdorren.
Spreuken 17
1 2 3
18
19. 10
Voorts zeide hij (=Nehemia) tot hen
(=het volk): Gaat, eeteet het vette, en
drinktdrinkt het zoete (...)
zo bedroeft u niet, want de blijdschapde blijdschap
des HEEREN, die is uw sterktedes HEEREN, die is uw sterkte.
Nehemia 8
1 2 3
19
20. 7
Welaan dan, eet uw broodeet uw brood met
vreugdevreugde en drink uw wijndrink uw wijn met een
vrolijkvrolijk hart...
Prediker 9
1 2 3
20
22. De maaltijd in Korinthe 11 betreft
een échte maaltijd.
1 2 3
22
23. De Here heeft apostel Paulus
bekend gemaakt dat de uitspraak
tijdens ‘het laatste avondmaal’: “dit
is mijn lichaam”, verwijst naar “de
Gemeente, die Zijn Lichaam is”.
1 2 3
23
24. Het onderscheiden van de
betekenis van brood en wijn (> de
dood is overwonnen!) maakt sterk en
werkt als geen ander medicijn,
HELEND en VITALISEREND.
1 2 3
24