Op 16 februari sprak Klaas Rozemond van de VU (Amsterdam) over "Hannah Arendt, Adolf Eichmann en de banaliteit van het kwaad". Het was een volle bak: ongeveer 60 toehoorders. Eichmann stond in 1961/1962 terecht voor zijn rol in de massamoord op de Joden. Arendt beweerde dat hij een banale dader was: hij had geen eigen motieven, geen kwade bedoelingen. Hij was slechts een schakeltje in de vernietigingsmachine. De jury vond Eichmann wel degelijk een overtuigingsdader, en hij werd ter dood veroordeeld. Dit is in overeenstemming met Rozemond's schets van Eichmann's ideologie: - Eichmann had relevante gedachten, intenties en motieven. - Hij was zich bewust van het kwaad van zijn misdaden. - Hij verwierp democratische normen van goed en kwaad. - Het nazisme rechtvaardigde zijn handelen. Kortom, Eichmann was geen banale dader.