Presentacio19d'abril "PLA PER AL CENTRE HISTÒRIC DE CASTALLA"cacantic2008
El documento presenta un plan para el centro histórico que incluye diferentes enfoques: histórico (restaurar el patrimonio cultural), social (informar a los ciudadanos y promover su participación), urbanístico (mejorar la movilidad y el espacio público), arquitectónico (rehabilitar edificios), turístico (promover recursos), y normativo (proveer ayudas e incentivos). Explica los pasos para cada enfoque y da ejemplos de lugares donde se han aplicado con éxito.
Presentacio19d'abril "PLA PER AL CENTRE HISTÒRIC DE CASTALLA"cacantic2008
El documento presenta un plan para el centro histórico que incluye diferentes enfoques: histórico (restaurar el patrimonio cultural), social (informar a los ciudadanos y promover su participación), urbanístico (mejorar la movilidad y el espacio público), arquitectónico (rehabilitar edificios), turístico (promover recursos), y normativo (proveer ayudas e incentivos). Explica los pasos para cada enfoque y da ejemplos de lugares donde se han aplicado con éxito.
1. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
2. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
Wordt gebruikt
• Bouw/architectuur
• Kortste route berekenen
3. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
4. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
Bewijs
5. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
Bewijs
6. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
3
4
7. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
3
4
8. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
• In een rechthoekige driehoek heb je:
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
3
4
9. • Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
• In een rechthoekige driehoek heb je:
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
3
Rechthoeks
zijde
Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
rechthoekszijde
4
10. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
3
Rechthoeks
zijde
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
• In een rechthoekige driehoek heb je:
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
rechthoekszijde
4
11. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
De stelling van Pythagoras illustreren
Aan de hand van oppervlakte (laten zien).
3
Rechthoeks
zijde
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
• In een rechthoekige driehoek heb je:
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
rechthoekszijde
4
12. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
De stelling van Pythagoras illustreren
Aan de hand van oppervlakte (laten zien).
Oppervlakte=
33= 32 =9
3
Rechthoeks
zijde
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
• In een rechthoekige driehoek heb je:
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
rechthoekszijde
4
13. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
De stelling van Pythagoras illustreren
Aan de hand van oppervlakte (laten zien).
Oppervlakte=
33= 32 =9
3
Rechthoeks
zijde
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
• In een rechthoekige driehoek heb je:
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
rechthoekszijde
4
Oppervlakte=
44= 42 =16
14. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
De stelling van Pythagoras illustreren
Aan de hand van oppervlakte (laten zien).
3
rechthoeks
zijde
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
Oppervlakte=
• In een rechthoekige driehoek heb je:
33= 32 =9
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
rechthoekszijde
4
Oppervlakte=
44= 42 =16
15. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
De stelling van Pythagoras illustreren
Aan de hand van oppervlakte (laten zien).
3
rechthoeks
zijde
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
Oppervlakte=
• In een rechthoekige driehoek heb je:
33= 32 =9
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
rechthoekszijde
4
Ene rechthoekzijde2 + andere rechthoekszijde2 = schuine zijde2
Oppervlakte=
44= 42 =16
16. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
De stelling van Pythagoras illustreren
Aan de hand van oppervlakte (laten zien).
3
rechthoeks
zijde
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
Oppervlakte=
• In een rechthoekige driehoek heb je:
33= 32 =9
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
rechthoekszijde
4
Ene rechthoekzijde2 + andere rechthoekszijde2 = schuine zijde2
32
+
42
=
Oppervlakte=
44= 42 =16
17. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
De stelling van Pythagoras illustreren
Aan de hand van oppervlakte (laten zien).
3
rechthoeks
zijde
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
Oppervlakte=
• In een rechthoekige driehoek heb je:
33= 32 =9
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
rechthoekszijde
4
Ene rechthoekzijde2 + andere rechthoekszijde2 = schuine zijde2
32
+
42
=
52
Oppervlakte=
44= 42 =16
18. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
De stelling van Pythagoras illustreren
Aan de hand van oppervlakte (laten zien).
3
rechthoeks
zijde
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
Oppervlakte=
• In een rechthoekige driehoek heb je:
33= 32 =9
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
rechthoekszijde
4
Ene rechthoekzijde2 + andere rechthoekszijde2 = schuine zijde2
32
9
+
+
42
16
=
=
52
25
Oppervlakte=
44= 42 =16
19. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
De stelling van Pythagoras illustreren
Aan de hand van oppervlakte (laten zien).
3
rechthoeks
zijde
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
Oppervlakte=
• In een rechthoekige driehoek heb je:
33= 32 =9
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
rechthoekszijde
4
Ene rechthoekzijde2 + andere rechthoekszijde2 = schuine zijde2
32
9
+
+
25
42
16
=
=
=
52
25
25
Oppervlakte=
44= 42 =16
20. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
De stelling van Pythagoras illustreren
Aan de hand van oppervlakte (laten zien).
3
rechthoeks
zijde
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
Oppervlakte=
• In een rechthoekige driehoek heb je:
33= 32 =9
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
rechthoekszijde
4
Ene rechthoekzijde2 + andere rechthoekszijde2 = schuine zijde2
32
9
=
=
=
42
16
+
+
25
52
25
25
Oppervlakte=
44= 42 =16
Bereken de BC.
C
5
A
12
B
21. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
De stelling van Pythagoras illustreren
Aan de hand van oppervlakte (laten zien).
3
rechthoeks
zijde
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
Oppervlakte=
• In een rechthoekige driehoek heb je:
33= 32 =9
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
rechthoekszijde
4
Ene rechthoekzijde2 + andere rechthoekszijde2 = schuine zijde2
32
9
=
=
=
42
16
+
+
25
52
25
25
Oppervlakte=
44= 42 =16
Bereken de BC.
Hoek A =90°
C
5
A
12
B
22. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
De stelling van Pythagoras illustreren
Aan de hand van oppervlakte (laten zien).
3
rechthoeks
zijde
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
Oppervlakte=
• In een rechthoekige driehoek heb je:
33= 32 =9
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
rechthoekszijde
4
Ene rechthoekzijde2 + andere rechthoekszijde2 = schuine zijde2
32
9
=
=
=
42
16
+
+
25
52
25
25
Oppervlakte=
44= 42 =16
Bereken de BC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =
C
5
A
12
B
23. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
De stelling van Pythagoras illustreren
Aan de hand van oppervlakte (laten zien).
3
rechthoeks
zijde
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
Oppervlakte=
• In een rechthoekige driehoek heb je:
33= 32 =9
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
rechthoekszijde
4
Ene rechthoekzijde2 + andere rechthoekszijde2 = schuine zijde2
32
9
=
=
=
42
16
+
+
25
52
25
25
Oppervlakte=
44= 42 =16
Bereken de BC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
C
5
A
12
B
24. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
De stelling van Pythagoras illustreren
Aan de hand van oppervlakte (laten zien).
3
rechthoeks
zijde
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
Oppervlakte=
• In een rechthoekige driehoek heb je:
33= 32 =9
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
rechthoekszijde
4
Ene rechthoekzijde2 + andere rechthoekszijde2 = schuine zijde2
32
9
=
=
=
42
16
+
+
25
52
25
25
Oppervlakte=
44= 42 =16
Bereken de BC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
122 +52 =BC2
C
5
A
12
B
25. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
De stelling van Pythagoras illustreren
Aan de hand van oppervlakte (laten zien).
3
rechthoeks
zijde
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
Oppervlakte=
• In een rechthoekige driehoek heb je:
33= 32 =9
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
rechthoekszijde
4
Ene rechthoekzijde2 + andere rechthoekszijde2 = schuine zijde2
32
9
=
=
=
42
16
+
+
25
52
25
25
Oppervlakte=
44= 42 =16
Bereken de BC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
122 +52 =BC2
144 +25 =BC2
C
5
A
12
B
26. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
De stelling van Pythagoras illustreren
Aan de hand van oppervlakte (laten zien).
3
rechthoeks
zijde
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
Oppervlakte=
• In een rechthoekige driehoek heb je:
33= 32 =9
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
rechthoekszijde
4
Ene rechthoekzijde2 + andere rechthoekszijde2 = schuine zijde2
32
9
=
=
=
42
16
+
+
25
52
25
25
Oppervlakte=
44= 42 =16
Bereken de BC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
122 +52 =BC2
144 +25 =BC2
BC2 =169
C
5
A
12
B
27. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
De stelling van Pythagoras illustreren
Aan de hand van oppervlakte (laten zien).
3
rechthoeks
zijde
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
Oppervlakte=
• In een rechthoekige driehoek heb je:
33= 32 =9
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
rechthoekszijde
4
Ene rechthoekzijde2 + andere rechthoekszijde2 = schuine zijde2
32
9
=
=
=
42
16
+
+
25
52
25
25
Oppervlakte=
44= 42 =16
Bereken de BC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
122 +52 =BC2
144 +25 =BC2
BC2 =169
BC =√169
C
5
A
12
B
28. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
De stelling van Pythagoras illustreren
Aan de hand van oppervlakte (laten zien).
3
rechthoeks
zijde
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
Oppervlakte=
• In een rechthoekige driehoek heb je:
33= 32 =9
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
rechthoekszijde
4
Ene rechthoekzijde2 + andere rechthoekszijde2 = schuine zijde2
32
9
=
=
=
42
16
+
+
25
52
25
25
Oppervlakte=
44= 42 =16
Bereken de BC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
122 +52 =BC2
144 +25 =BC2
BC2 =169
BC =√169
BC =13
C
5
A
12
B
29. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
De stelling van Pythagoras illustreren
Aan de hand van oppervlakte (laten zien).
3
rechthoeks
zijde
• Werkt alleen in een rechthoekige driehoek
Oppervlakte=
• In een rechthoekige driehoek heb je:
33= 32 =9
twee rechthoekszijden en één schuine zijde
rechthoekszijde
4
Ene rechthoekzijde2 + andere rechthoekszijde2 = schuine zijde2
32
9
=
=
=
42
16
+
+
25
52
25
25
Oppervlakte=
44= 42 =16
Bereken de BC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
122 +52 =BC2
144 +25 =BC2
BC2 =169
BC =√169
BC =13
C
Op 1. Bereken de EF.
5
A
F
9
12
B
D
12
E
30. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
6
A
8
D2 B
31. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
8
D2 B
32. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
6
A
8
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
Eerst AC berekenen in Δ ADC
Hoek D =90°
D2 B
33. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
6
A
8
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
Eerst AC berekenen in Δ ADC
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
D2 B
34. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
A
8
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
Eerst AC berekenen in Δ ADC
Hoek D =90°
6
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
D2 B
35. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
A
8
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
Eerst AC berekenen in Δ ADC
Hoek D =90°
6
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
D2 B
36. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
A
8
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
Eerst AC berekenen in Δ ADC
Hoek D =90°
6
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
D2 B
AC2 =100
37. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
A
8
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
Eerst AC berekenen in Δ ADC
Hoek D =90°
6
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
D2 B
AC2 =100
AC =√100 =10
38. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
BC berekenen in Δ DBC
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
8
D2 B
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
AC2 =100
AC =√100 =10
Hoek D =90°
39. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
BC berekenen in Δ DBC
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
8
D2 B
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
AC2 =100
AC =√100 =10
Hoek D =90°
DB2 +DC2 =BC2
40. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
BC berekenen in Δ DBC
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
8
D2 B
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
AC2 =100
AC =√100 =10
Hoek D =90°
DB2 +DC2 =BC2
22 + 62 =BC2
41. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
BC berekenen in Δ DBC
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
8
D2 B
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
AC2 =100
AC =√100 =10
Hoek D =90°
DB2 +DC2 =BC2
22 + 62 =BC2
4 + 36 =BC2
42. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
BC berekenen in Δ DBC
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
8
D2 B
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
AC2 =100
AC =√100 =10
Hoek D =90°
DB2 +DC2 =BC2
22 + 62 =BC2
4 + 36 =BC2
BC2 =40
43. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
BC berekenen in Δ DBC
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
8
D2 B
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
AC2 =100
AC =√100 =10
Hoek D =90°
DB2 +DC2 =BC2
22 + 62 =BC2
4 + 36 =BC2
BC2 =40
BC =√40 ≈6,3
44. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
BC berekenen in Δ DBC
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
D2 B
8
Dus omtrek driehoek
ABC =8+2+10+6,3 =26,3
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
AC2 =100
AC =√100 =10
Hoek D =90°
DB2 +DC2 =BC2
22 + 62 =BC2
4 + 36 =BC2
BC2 =40
BC =√40 ≈6,3
45. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
BC berekenen in Δ DBC
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
D2 B
8
Dus omtrek driehoek
ABC =8+2+10+6,3 =26,3
Verhaal opdrachten
305 m
25
m
400 m
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
AC2 =100
AC =√100 =10
Hoek D =90°
DB2 +DC2 =BC2
22 + 62 =BC2
4 + 36 =BC2
BC2 =40
BC =√40 ≈6,3
Op 3. De gemeente van Harderwijk wil een
televisiemast bouwen van 305 m hoog.
De mast wordt 25 meter onder het hoogste punt met
twee kabels bevestigd aan de grond. De kabels staan
400 m van elkaar. Bereken hoeveel m kabels de
gemeente nodig heeft, rond af op cm.
46. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
BC berekenen in Δ DBC
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
D2 B
8
Dus omtrek driehoek
ABC =8+2+10+6,3 =26,3
Verhaal opdrachten
305 m
25
m
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
AC2 =100
AC =√100 =10
Hoek D =90°
DB2 +DC2 =BC2
22 + 62 =BC2
4 + 36 =BC2
BC2 =40
BC =√40 ≈6,3
Op 3. De gemeente van Harderwijk wil een
televisiemast bouwen van 305 m hoog.
De mast wordt 25 meter onder het hoogste punt met
twee kabels bevestigd aan de grond. De kabels staan
400 m van elkaar. Bereken hoeveel m kabels de
gemeente nodig heeft, rond af op cm.
400 m
Stap 1) maak een schets van een
rechthoekige driehoek uit de situatie
47. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
BC berekenen in Δ DBC
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
D2 B
8
Dus omtrek driehoek
ABC =8+2+10+6,3 =26,3
Verhaal opdrachten
305 m
25
m
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
AC2 =100
AC =√100 =10
Op 3. De gemeente van Harderwijk wil een
televisiemast bouwen van 305 m hoog.
De mast wordt 25 meter onder het hoogste punt met
twee kabels bevestigd aan de grond. De kabels staan
400 m van elkaar. Bereken hoeveel m kabels de
gemeente nodig heeft, rond af op cm.
400 m
Stap 1) maak een schets van een
rechthoekige driehoek uit de situatie
30525=280
m
400:2=200 m
Hoek D =90°
DB2 +DC2 =BC2
22 + 62 =BC2
4 + 36 =BC2
BC2 =40
BC =√40 ≈6,3
48. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
BC berekenen in Δ DBC
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
D2 B
8
Dus omtrek driehoek
ABC =8+2+10+6,3 =26,3
Verhaal opdrachten
305 m
25
m
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
AC2 =100
AC =√100 =10
Op 3. De gemeente van Harderwijk wil een
televisiemast bouwen van 305 m hoog.
De mast wordt 25 meter onder het hoogste punt met
twee kabels bevestigd aan de grond. De kabels staan
400 m van elkaar. Bereken hoeveel m kabels de
gemeente nodig heeft, rond af op cm.
400 m
Stap 1) maak een schets van een
rechthoekige driehoek uit de situatie
C
30525=280
m
A
B
400:2=200 m
Hoek D =90°
DB2 +DC2 =BC2
22 + 62 =AC2
4 + 36 =AC2
AC2 =40
AC =√40 ≈6,3
49. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
BC berekenen in Δ DBC
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
D2 B
8
Dus omtrek driehoek
ABC =8+2+10+6,3 =26,3
Verhaal opdrachten
305 m
25
m
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
AC2 =100
AC =√100 =10
Op 3. De gemeente van Harderwijk wil een
televisiemast bouwen van 305 m hoog.
De mast wordt 25 meter onder het hoogste punt met
twee kabels bevestigd aan de grond. De kabels staan
400 m van elkaar. Bereken hoeveel m kabels de
gemeente nodig heeft, rond af op cm.
400 m
Stap 1) maak een schets van een
rechthoekige driehoek uit de situatie
C
30525=280
m
A
B
400:2=200 m
Hoek D =90°
DB2 +DC2 =BC2
22 + 62 =BC2
4 + 36 =BC2
BC2 =40
BC =√40 ≈6,3
Stap 2) pas de stelling van Pythagoras toe
50. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
BC berekenen in Δ DBC
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
D2 B
8
Dus omtrek driehoek
ABC =8+2+10+6,3 =26,3
Verhaal opdrachten
305 m
25
m
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
AC2 =100
AC =√100 =10
Op 3. De gemeente van Harderwijk wil een
televisiemast bouwen van 305 m hoog.
De mast wordt 25 meter onder het hoogste punt met
twee kabels bevestigd aan de grond. De kabels staan
400 m van elkaar. Bereken hoeveel m kabels de
gemeente nodig heeft, rond af op cm.
400 m
Stap 1) maak een schets van een
rechthoekige driehoek uit de situatie
C
30525=280
m
A
B
400:2=200 m
Hoek D =90°
DB2 +DC2 =BC2
22 + 62 =BC2
4 + 36 =BC2
BC2 =40
BC =√40 ≈6,3
Stap 2) pas de stelling van Pythagoras toe
Hoek A =90°
51. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
BC berekenen in Δ DBC
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
D2 B
8
Dus omtrek driehoek
ABC =8+2+10+6,3 =26,3
Verhaal opdrachten
305 m
25
m
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
AC2 =100
AC =√100 =10
Op 3. De gemeente van Harderwijk wil een
televisiemast bouwen van 305 m hoog.
De mast wordt 25 meter onder het hoogste punt met
twee kabels bevestigd aan de grond. De kabels staan
400 m van elkaar. Bereken hoeveel m kabels de
gemeente nodig heeft, rond af op cm.
400 m
Stap 1) maak een schets van een
rechthoekige driehoek uit de situatie
C
30525=280
m
A
B
400:2=200 m
Hoek D =90°
DB2 +DC2 =BC2
22 + 62 =BC2
4 + 36 =BC2
BC2 =40
BC =√40 ≈6,3
Stap 2) pas de stelling van Pythagoras toe
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
52. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
BC berekenen in Δ DBC
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
D2 B
8
Dus omtrek driehoek
ABC =8+2+10+6,3 =26,3
Verhaal opdrachten
305 m
25
m
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
AC2 =100
AC =√100 =10
Op 3. De gemeente van Harderwijk wil een
televisiemast bouwen van 305 m hoog.
De mast wordt 25 meter onder het hoogste punt met
twee kabels bevestigd aan de grond. De kabels staan
400 m van elkaar. Bereken hoeveel m kabels de
gemeente nodig heeft, rond af op cm.
400 m
Stap 1) maak een schets van een
rechthoekige driehoek uit de situatie
C
30525=280
m
A
B
400:2=200 m
Hoek D =90°
DB2 +DC2 =BC2
22 + 62 =BC2
4 + 36 =BC2
BC2 =40
BC =√40 ≈6,3
Stap 2) pas de stelling van Pythagoras toe
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
2002 +2802 =BC2
53. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
BC berekenen in Δ DBC
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
D2 B
8
Dus omtrek driehoek
ABC =8+2+10+6,3 =26,3
Verhaal opdrachten
305 m
25
m
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
AC2 =100
AC =√100 =10
Op 3. De gemeente van Harderwijk wil een
televisiemast bouwen van 305 m hoog.
De mast wordt 25 meter onder het hoogste punt met
twee kabels bevestigd aan de grond. De kabels staan
400 m van elkaar. Bereken hoeveel m kabels de
gemeente nodig heeft, rond af op cm.
400 m
Stap 1) maak een schets van een
rechthoekige driehoek uit de situatie
C
30525=280
m
A
B
400:2=200 m
Hoek D =90°
DB2 +DC2 =BC2
22 + 62 =BC2
4 + 36 =BC2
BC2 =40
BC =√40 ≈6,3
Stap 2) pas de stelling van Pythagoras toe
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
2002 +2802 =BC2
40000+78400=BC2
54. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
BC berekenen in Δ DBC
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
D2 B
8
Dus omtrek driehoek
ABC =8+2+10+6,3 =26,3
Verhaal opdrachten
305 m
25
m
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
AC2 =100
AC =√100 =10
Op 3. De gemeente van Harderwijk wil een
televisiemast bouwen van 305 m hoog.
De mast wordt 25 meter onder het hoogste punt met
twee kabels bevestigd aan de grond. De kabels staan
400 m van elkaar. Bereken hoeveel m kabels de
gemeente nodig heeft, rond af op cm.
400 m
Stap 1) maak een schets van een
rechthoekige driehoek uit de situatie
C
30525=280
m
A
B
400:2=200 m
Hoek D =90°
DB2 +DC2 =BC2
22 + 62 =BC2
4 + 36 =BC2
BC2 =40
BC =√40 ≈6,3
Stap 2) pas de stelling van Pythagoras toe
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
2002 +2802 =BC2
40000+78400=BC2
BC2=118400
55. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
BC berekenen in Δ DBC
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
D2 B
8
Dus omtrek driehoek
ABC =8+2+10+6,3 =26,3
Verhaal opdrachten
305 m
25
m
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
AC2 =100
AC =√100 =10
Op 3. De gemeente van Harderwijk wil een
televisiemast bouwen van 305 m hoog.
De mast wordt 25 meter onder het hoogste punt met
twee kabels bevestigd aan de grond. De kabels staan
400 m van elkaar. Bereken hoeveel m kabels de
gemeente nodig heeft, rond af op cm.
400 m
Stap 1) maak een schets van een
rechthoekige driehoek uit de situatie
C
30525=280
m
A
B
400:2=200 m
Hoek D =90°
DB2 +DC2 =BC2
22 + 62 =BC2
4 + 36 =BC2
BC2 =40
BC =√40 ≈6,3
Stap 2) pas de stelling van Pythagoras toe
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
2002 +2802 =BC2
40000+78400=BC2
BC2=118400
BC =√118400≈344,09
56. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
BC berekenen in Δ DBC
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
D2 B
8
Dus omtrek driehoek
ABC =8+2+10+6,3 =26,3
Verhaal opdrachten
305 m
25
m
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
AC2 =100
AC =√100 =10
Op 3. De gemeente van Harderwijk wil een
televisiemast bouwen van 305 m hoog.
De mast wordt 25 meter onder het hoogste punt met
twee kabels bevestigd aan de grond. De kabels staan
400 m van elkaar. Bereken hoeveel m kabels de
gemeente nodig heeft, rond af op cm.
400 m
Stap 1) maak een schets van een
rechthoekige driehoek uit de situatie
C
30525=280
m
A
B
400:2=200 m
Hoek D =90°
DB2 +DC2 =BC2
22 + 62 =BC2
4 + 36 =BC2
BC2 =40
BC =√40 ≈6,3
Stap 2) pas de stelling van Stap 3) Gebruik je antwoord
Pythagoras toe
uit stap 2 (gebruik √ ) en
Hoek A =90°
maak de vervolg berekening
af, vergeet afronden en
AB2 +AC2 =BC2
eenheid niet.
2002 +2802 =BC2
40000+78400=BC2
BC2=118400
BC =√118400≈344,09
57. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
BC berekenen in Δ DBC
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
D2 B
8
Dus omtrek driehoek
ABC =8+2+10+6,3 =26,3
Verhaal opdrachten
305 m
25
m
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
AC2 =100
AC =√100 =10
Op 3. De gemeente van Harderwijk wil een
televisiemast bouwen van 305 m hoog.
De mast wordt 25 meter onder het hoogste punt met
twee kabels bevestigd aan de grond. De kabels staan
400 m van elkaar. Bereken hoeveel m kabels de
gemeente nodig heeft, rond af op cm.
400 m
Stap 1) maak een schets van een
rechthoekige driehoek uit de situatie
C
30525=280
m
A
B
400:2=200 m
Hoek D =90°
DB2 +DC2 =BC2
22 + 62 =BC2
4 + 36 =BC2
BC2 =40
BC =√40 ≈6,3
Stap 2) pas de stelling van Stap 3) Gebruik je antwoord
Pythagoras toe
uit stap 2 (gebruik √ ) en
Hoek A =90°
maak de vervolg berekening
af, vergeet afronden en
AB2 +AC2 =BC2
eenheid niet.
2002 +2802 =BC2
40000+78400=BC2
BC2=118400
BC =√118400≈344,09
De gemeente heeft
2 √118400 ≈688,19 m
58. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 1
C
10
Op 2. Bereken de omtrek van driehoek ABC, rond af op 1 decimaal
BC berekenen in Δ DBC
Eerst AC berekenen in Δ ADC
6
A
D2 B
8
Dus omtrek driehoek
ABC =8+2+10+6,3 =26,3
Verhaal opdrachten
305 m
25
m
Hoek D =90°
AD2 +DC2 =AC2
82 + 62 =AC2
64 + 36 =AC2
AC2 =100
AC =√100 =10
Op 3. De gemeente van Harderwijk wil een
televisiemast bouwen van 305 m hoog.
De mast wordt 25 meter onder het hoogste punt met
twee kabels bevestigd aan de grond. De kabels staan
400 m van elkaar. Bereken hoeveel m kabels de
gemeente nodig heeft, rond af op cm.
400 m
Stap 1) maak een schets van een
rechthoekige driehoek uit de situatie
C
30525=280
m
A
B
400:2=200 m
Hoek D =90°
DB2 +DC2 =BC2
22 + 62 =BC2
4 + 36 =BC2
BC2 =40
BC =√40 ≈6,3
Stap 2) pas de stelling van Stap 3) Gebruik je antwoord
Pythagoras toe
uit stap 2 (gebruik √ ) en
Hoek A =90°
maak de vervolg berekening
af, vergeet afronden en
AB2 +AC2 =BC2
eenheid niet.
2002 +2802 =BC2
40000+78400=BC2
BC2=118400
BC =√118400≈344,09
De gemeente heeft
2 √118400 ≈688,19 m
Dus 68819 cm kabels nodig
59. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
Bereken de AC.
C
20
A
16
B
60. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
Bereken de AC.
Hoek A =90°
C
20
A
16
B
61. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
C
20
A
16
B
62. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
C
20
A
16
B
63. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
C
20
A
16
B
64. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
C
20
A
16
B
65. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
C
20
A
16
B
66. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
C
20
A
16
B
67. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
C
20
A
16
B
A
9
7
B
68. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
C
20
A
16
B
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
Hoek A =90°
A
9
7
B
69. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
C
20
A
16
B
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
Hoek A =90°
A
AB2 +AC2 =BC2
9
7
B
70. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC2 =√144 =12
C
20
A
16
B
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
Hoek A =90°
A
AB2 +AC2 =BC2
9
7
B
71. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
C
20
A
16
B
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
Hoek A =90°
A
AB2 +AC2 =BC2
72 +AC2 =92
9
7
B
72. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
C
20
A
16
B
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
Hoek A =90°
A
AB2 +AC2 =BC2
72 +AC2 =92
49+AC2 =81
9
7
B
73. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
C
20
A
16
B
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
Hoek A =90°
A
AB2 +AC2 =BC2
72 +AC2 =92
49+AC2 =81
−49
−49
9
7
B
74. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
C
20
A
16
B
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
Hoek A =90°
A
AB2 +AC2 =BC2
72 +AC2 =92
49+AC2 =81
−49
−49
2 =32
AC
9
7
B
75. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
C
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
20
A
7m
7m
4,1 m
12,4 m
Bereken de hoogte
van het huis.
16
B
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
Hoek A =90°
A
AB2 +AC2 =BC2
72 +AC2 =92
49+AC2 =81
−49
−49
2 =32
AC
AC =√32≈5,7
9
7
B
76. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
C
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
20
A
7m
7m
4,1 m
12,4 m
Bereken de hoogte
van het huis.
16
B
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
Hoek A =90°
A
AB2 +AC2 =BC2
72 +AC2 =92
49+AC2 =81
−49
−49
2 =32
AC
AC =√32≈5,7
Stap 1) Teken een hulplijn maak een
schets van een rechthoekige driehoek
uit de situatie
9
7
B
77. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
C
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
20
A
7m
7m
4,1 m
12,4 m
Bereken de hoogte
van het huis.
16
B
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
Hoek A =90°
A
AB2 +AC2 =BC2
72 +AC2 =92
49+AC2 =81
−49
−49
2 =32
AC
AC =√32≈5,7
Stap 1) Teken een hulplijn maak een
schets van een rechthoekige driehoek
uit de situatie
9
7
B
78. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
C
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
20
A
7m
7m
4,1 m
12,4 m
Bereken de hoogte
van het huis.
16
B
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
Hoek A =90°
A
AB2 +AC2 =BC2
72 +AC2 =92
49+AC2 =81
−49
−49
2 =32
AC
AC =√32≈5,7
Stap 1) Teken een hulplijn maak een
schets van een rechthoekige driehoek
uit de situatie
9
7
B
79. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
C
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
20
A
7m
7m
4,1 m
12,4 m
Bereken de hoogte
van het huis.
16
B
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
Hoek A =90°
A
AB2 +AC2 =BC2
72 +AC2 =92
49+AC2 =81
−49
−49
2 =32
AC
AC =√32≈5,7
Stap 1) Teken een hulplijn maak een
schets van een rechthoekige driehoek
uit de situatie
9
7
B
80. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
C
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
20
A
16
B
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
Hoek A =90°
A
AB2 +AC2 =BC2
72 +AC2 =92
49+AC2 =81
−49
−49
2 =32
AC
AC =√32≈5,7
9
B
7
C
7m
7m
4,1 m
12,4 m
Bereken de hoogte
van het huis.
Stap 1) Teken een hulplijn maak een
schets van een rechthoekige driehoek
uit de situatie
A
B
81. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
C
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
20
A
16
B
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
Hoek A =90°
A
AB2 +AC2 =BC2
72 +AC2 =92
49+AC2 =81
−49
−49
2 =32
AC
AC =√32≈5,7
9
B
7
C
7m
7m
4,1 m
12,4 m
Bereken de hoogte
van het huis.
Stap 1) Teken een hulplijn maak een
schets van een rechthoekige driehoek
uit de situatie
A
7m
6,2 m
B
82. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
C
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
20
A
16
B
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
Hoek A =90°
A
AB2 +AC2 =BC2
72 +AC2 =92
49+AC2 =81
−49
−49
2 =32
AC
AC =√32≈5,7
9
B
7
C
7m
7m
4,1 m
12,4 m
Bereken de hoogte
van het huis.
Stap 1) Teken een hulplijn maak een
schets van een rechthoekige driehoek
uit de situatie
A
7m
6,2 m
B
Stap 2) Bereken AC met de stellig van Pythagoras
Hoek A =90°
83. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
C
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
20
A
16
B
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
Hoek A =90°
A
AB2 +AC2 =BC2
72 +AC2 =92
49+AC2 =81
−49
−49
2 =32
AC
AC =√32≈5,7
9
B
7
C
7m
7m
4,1 m
12,4 m
Bereken de hoogte
van het huis.
Stap 1) Teken een hulplijn maak een
schets van een rechthoekige driehoek
uit de situatie
A
7m
6,2 m
B
Stap 2) Bereken AC met de stellig van Pythagoras
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
84. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
C
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
20
A
16
B
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
Hoek A =90°
A
AB2 +AC2 =BC2
72 +AC2 =92
49+AC2 =81
−49
−49
2 =32
AC
AC =√32≈5,7
9
B
7
C
7m
7m
4,1 m
12,4 m
Bereken de hoogte
van het huis.
Stap 1) Teken een hulplijn maak een
schets van een rechthoekige driehoek
uit de situatie
A
7m
6,2 m
B
Stap 2) Bereken AC met de stellig van Pythagoras
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
6,22 +AC2 =72
38,44+AC2 =49
85. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
C
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
20
A
16
B
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
Hoek A =90°
A
AB2 +AC2 =BC2
72 +AC2 =92
49+AC2 =81
−49
−49
2 =32
AC
AC =√32≈5,7
9
B
7
C
7m
7m
4,1 m
12,4 m
Bereken de hoogte
van het huis.
Stap 1) Teken een hulplijn maak een
schets van een rechthoekige driehoek
uit de situatie
A
7m
6,2 m
B
Stap 2) Bereken AC met de stellig van Pythagoras
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
6,22 +AC2 =72
38,44+AC2 =49
−38,44
−38,44
86. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
C
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
20
A
16
B
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
Hoek A =90°
A
AB2 +AC2 =BC2
72 +AC2 =92
49+AC2 =81
−49
−49
2 =32
AC
AC =√32≈5,7
9
B
7
C
7m
7m
4,1 m
12,4 m
Bereken de hoogte
van het huis.
Stap 1) Teken een hulplijn maak een
schets van een rechthoekige driehoek
uit de situatie
A
7m
6,2 m
B
Stap 2) Bereken AC met de stellig van Pythagoras
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
6,22 +AC2 =72
38,44+AC2 =49
−38,44
−38,44
2 =10,56
AC
AC =√10,56≈3,2 m
87. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
C
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
20
A
16
B
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
Hoek A =90°
A
AB2 +AC2 =BC2
72 +AC2 =92
49+AC2 =81
−49
−49
2 =32
AC
AC =√32≈5,7
9
B
7
C
7m
7m
4,1 m
12,4 m
Bereken de hoogte
van het huis.
Stap 1) Teken een hulplijn maak een
schets van een rechthoekige driehoek
uit de situatie
A
7m
6,2 m
B
Stap 2) Bereken AC met de stellig van Pythagoras
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
6,22 +AC2 =72
38,44+AC2 =49
−38,44
−38,44
2 =10,56
AC
AC =√10,56≈3,2 m
Stap 3) Maak de
vervolg berekening,
denk aan afronden en
eenheid.
88. Klas 2 vwo h6: de stelling van Pythagoras deel 2 berekeningen en toepassing
C
Bereken de AC.
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
162 +AC2 =202
256+AC2 =400
−256
−256
AC2 =144
AC =√144 =12
20
A
16
B
Bereken de AC, rond C
af op 1 decimaal.
Hoek A =90°
A
AB2 +AC2 =BC2
72 +AC2 =92
49+AC2 =81
−49
−49
2 =32
AC
AC =√32≈5,7
9
B
7
C
7m
7m
4,1 m
12,4 m
Bereken de hoogte
van het huis.
Stap 1) Teken een hulplijn maak een
schets van een rechthoekige driehoek
uit de situatie
A
7m
6,2 m
B
Stap 2) Bereken AC met de stellig van Pythagoras
Hoek A =90°
AB2 +AC2 =BC2
Stap 3) Maak de
6,22 +AC2 =72
vervolg berekening,
38,44+AC2 =49
denk aan afronden en
−38,44
−38,44
2 =10,56
AC
eenheid.
AC =√10,56≈3,2 m
Hoogte huis = 4,1+3,2 = 7,3 m