2. 3:1 in de gewijde plaats
3:2 de schone poort
2:3-9 verlamde man genezen
3:10 de schone poort
3:11 zuilengang Salomo
Overzicht:
3. gewijde plaats = tempelterrein
negende uur = 15:00 uur
Petrus nu en Johannes gingen op
naar de gewijde plaats op het uur
van het gebed, het negende
Handelingen 3:1
4. En een zekere man werd gedragen, die lam was vanaf de schoot
van zijn moeder, die zij dagelijks plaatsten bij de deur van de
gewijde plaats, die ‘lieflijk’ genoemd wordt, om een aalmoes te
verzoeken van hen die naar binnen gingen in de gewijde plaats
Handelingen 3:2
5. ‘dan zal de kreupele springen als het hert’
Jesaja 35:6
Typologie:
-verlamde man = Israël
-lieflijke deur = prachtige
toegang tot Jahweh
-ze konden er niet door
-alleen de Heer maakt heel
-teken: koninkrijk komt
-krachten van komende eon
Hebreeën 2:3; 6:5
6. die, Petrus en Johannes zag, die net de gewijde plaats binnen
wilden gaan, vroeg een aalmoes te ontvangen Handelingen 3:3
7. Petrus echter, strak naar hem kijkend,
tezamen met Johannes, zei: kijk naar
ons! Hij lette dan op hen, hopend iets
van hen te ontvangen Handelingen 3:4,5
8. Petrus echter zei: zilver of
goud behoort mij niet toe,
wat ik echter heb dat geef ik
aan jou, in de naam van
Jezus Christus de Nazoreeër,
sta op en wandel!
Handelingen 3:6
9. En hem bij de rechterhand pakkend,
richtte hij hem op en direct werden
zijn enkels en wreven vast gemaakt
Handelingen 3:7
10. en overeind springend stond hij
en wandelde en kwam samen
met hen binnen in de gewijde
plaats, wandelend en omhoog
springend en God lovend
Handelingen 3:8
Beeld van Israël in de 1000 jaar en
daarna: God loven, leven voor Hem
11. En heel het volk nam hem waar, wandelend en God lovend. En zij
herkenden hem , dat deze het was die voor een aalmoes zat bij
de Lieflijke poort van de gewijde plaats, en zij werden vervuld
met ontzag en ontzetting vanwege wat hem overkomen was.
Handelingen 3:9,10
12. Toen hij nu Petrus en Johannes
vasthield, rende heel het volk
samen naar hem toe bij de zuilen-
gang, die ‘van Salomo’ genoemd
wordt, diep ontzag hebbend
Handelingen 3:11