colum, opinie, shortpaper over hergebruik / circulaire economie in de asfaltbranche/infrawereld. Betreft artikel met nadere duiding van meer hergebruik van secundaire bitumen in asfaltbeton. Hergebruik / circulariteit is een issue dat met vallen en opstaan, onderzoek en analyse, maar ook met "lef" moet worden gepromoot.
1. 5
Hergebruik van bitumen vraagt om lef, niet om angst.
Ton Kneepkens: ‘Graag meer animo
voor hergebruik bitumen’
wegbeheerders, die terughoudend stonden ten
op zichte van hergebruik van freesasfalt in
asfaltbeton. Het kon immers niet waar zijn dat
asfalt met ‘tweedehands’ grondstoffen een
gelijkwaardig of wellicht een beter asfaltbeton
kon opleveren.Anno 2019 kunnen we al meer
dan 50 procent freesafalt hergebruiken in
nieuwe asfaltmangsels.
Positieve benadering
Toepassing van meer gerecyclede bitumen in
asfalt levert goed asfalt op én een enorme
bijdrage aan milieudoelstellingen. De impact
van bitumengranulaat op milieuparameters
van asfaltbeton is enorm: betere score op LCA,
minder CO2
-emissie, gunstigere MKI en
natuurlijk meer circulariteit. Kortom, dit
asfaltbeton met bitumengranulaat vraagt om
meer positieve benadering van en door de
overheid. Enerzijds is het een oplossing voor
hoogwaardigere toepassing van een overschot
aan bitumineus dakafval en anderszijds
verminderd het de toepassing van primaire
grondstoffen.
Op dit moment ervaart de branche dat de
implemenatie van deze toepassing door allerlei
hindernissen wordt afgeremd. Deze ontwikke-
ling zou veel meer aangegrepen moeten
worden in het streven naar een meer circulaire
economie. Daarbij moet gedacht worden in
kansen met de instelling ’dat het goed gaat’ in
plaats van allerlei mogelijke bezwaren vooraf
op te roepen.
De ontwikkelingen in de implementatie van
circulariteitsprocessen worden eigenlijk door
dezelfde overheid afgeremd, terwijl er
beleidsmatig circulariteit wordt gepromoot.
Om echt circulariteit door te voeren is lef nodig
bij alle partijen die kansen zien voor asfalt dat
duurzamer is.
De overheid zou technische
wet- en regelgeving moeten
aanpassen om bitumen beter
te kunnen hergebruiken. Het
lijkt erop dat er sprake is van
koudwatervrees. Het belang
van circulariteit is te groot,
mede door de doelen die de
overheid stelt, om de kans
met bitumengranulaat links
te laten liggen, aldus Ton
Kneepkens, directeur TPA
Nederland. Hieronder zijn
reactie op het artikel ‘Duur-
zaam asfalt met polymer
modified roofing binder’uit
het vorige nummer van
Land+Water.
Al sinds 2006 zijn asfaltproducenten, met
name het mkb, met onderzoek en try-outs
bezig om bitumen uit dakleer als bouwstof in
asfaltbeton te laten opgaan. Oud bitumineus
dakleer, zijnde rest- en sloopafval, wordt dan
ook al sinds 2010 door deze bedrijven als
bitumengranulaat of onder de noemer Roof to
Road als bouwstof in de wegenbouwmarkt
gezet.
Bedrijven als Strabag Roermond, NTP, Schagen
Infra, pleiten al jaren om vanuit gedegen
onderzoek over te gaan op echte en snelle
implementatie van dit product als een
geaccepteerde grondstof voor asfalt. Dat dit
stap voor stap moet gaan is logisch en
vanzelfsprekend, maar er bestaat – op de een
of andere manier – toch angst bij opdrachtge-
vers en ook marktpartijen om de stap te
wagen.
L’histoire, se répète. Immers, ook in de jaren
tachtig en negentig waren er partijen, vooral
nr. 3 - maart 2019
Waterschappen
Ze zijn al honderden jaren
oud en staan te boek als
het prille begin van
democratisch bestuur, toch
laken de waterschapsbe-
sturen de belangstelling van de burgerij. Dat
blijkt bij de verkiezingen. In 2015 was de
opkomst van 43,7 procent. En dat was een
verdubbeling ten opzichte van 2008, toen de
teller bleef steken op 22,7 procent.
Wellicht zet de stijgende lijn door. Door
klimaatverandering, met extreme weersom-
standigheden tot gevolg, hebben mensen
steeds meer in de gaten wat waterschappen
(behoren te) doen. En er is meer zicht op de
spagaat van de instituten: een gunstig peil-
beheer in het belang van de landbouw of een
halt toeroepen aan de verzakking van Neder-
land. Om maar een tegenstelling te noemen.
Op dit vlak staat het democratisch gehalte van
de waterschappen zelf ter discussie.Vanouds
hadden de herenboeren het voor het zeggen,
pas aan het eind van de 20ste eeuw is
‘gebouwd’ als een te vertegenwoordigen
groep in het bestuur opgenomen, zeg maar de
burgerij.Vooral om de financiering rond te
kunnen krijgen, maar natuurlijk ook omdat het
takenpakket van waterschappen (met de zorg
voor waterkwaliteit) steeds verder uitbreidt.
Tegenwoordig zijn er directe verkiezingen van
het bestuur via partijen die aan de stemming
meedoen.Tegelijk wordt een aantal personen
aangewezen. Dit zijn de geborgde categorieën:
boeren, bedrijven en natuurterreinbeheerders.
Sommigen willen de ‘geborgden’ ‘spuien’, om
in waterschapstermen te blijven.
Het aantal waterschappen is in de loop der tijd
sterk verminderd: van 2.647 in 1950 tot 24 nu.
Ook is het aantal bestuurders per waterschap
gemaximeerd. Er waren waterschappen in
Noord-Brabant met wel 45 bestuurders; dat is
nu gemaximeerd tot dertig. Door fusies zijn er
nu sowieso minder bestuurders: 603 bestuur-
ders op circa 11.500 ambtenaren (aldus
Herman Havekes in het Tijdschrift voor de
Waterstaatsgeschiedenis, oktober 2018).
Inmiddels staan de eerste verkiezingsborden
langs de invalswegen met de oproep op 20
maart te gaan stemmen.Veel politieke partijen
doen mee, maar ook specifieke organisaties
die zich alleen richten op waterschappen.
Er valt wat te kiezen. Zo kun je van mening
verschillen over terugwinning van grondstoffen
uit rwzi’s, over het belang van natuurbeheer,
over ‘de vervuiler betaalt’ ‘of niet’. Ik hoop dat
veel mensen gaan stemmen; en dat de in de
politiek zichtbare versnippering in bestuurlijke
visies niet zijn weg vindt naar de waterschaps-
vergadertafel. Op 20 maart weten we het.
COLUMN
Teus Molenaar,
redactiecoördinator Land+Water